Abonnementsprijs -voor Indië _IB.— en voor EJnropa f 20.— per kalf jaar, b|j Tooruitbötalir.g. A-dvertentiegelden behalve het megeh voor elke ÏO woorden f 1
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 20-11-1874
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 20-11-1874
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 272
- Jaargang
- 23
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Advertentie
De Gouvernements Djattibosschen.
Tien jaren geleden ongeveer werd er van de zijde d«r boschambtenven bitter geklaagd over de vele boschdiefstallen, over bet vervoer van kkndestiea hout, over act vernielen van djattiboscb voor liet aanleggen van in één woord: over het plunderen van 's Vds kostbaar materiaal. Dat kon zóó niet langer, heette het toen, daarin moest en zou verandering ko-
"ten, een nieuw boscbreglement zou paal en pork 'tellen aan de vele diefstallen uit 's lands domein, en 'e bo3chambtenarea voorspelden zich veel goeds van een spieren politie, vooral als die nog voorzien werd van t()u afzonderlijk reglementje, dat met de zwaarste straf*« dreigde tegen hen, die 't voortaan wagen zou, Seh stukje hout langer dan zes voet en tien duim in "T'trek uit 's lands bosschen ie balen zonder vergun"'"g van de hoogste macht in den staat.
Op buitengewonen spoed werd aangedrongen, en taa lOden September 1865 zag een gebrekkige ortaunancie het licht, nader gewijzigd bij staatsblad 1&67 no. 99 en 149 en Staalsbl. 1868 no. 3en 25.— *Ws vóór dien tijd, en wel in 1864, werden de ver- strafbepalingen vastgesteld; geen one,laat zou 't nu meer durven wagen hout te stelen "' .te helen, medewerking te verleenen tot bosebdiefstal: ïou nu voor goed gedaan zijn. — De bepalingen " reglementen waren zeer duidelijk en bepaald, op 'ta mogelijke bijzonderheden was gelet, geen afwij'ag, geen ontduiking was meer mogelijk: 't kou niet mis- ö> ieder die een stukje hout vervoerde zonder bewijs *ö een boschambtenaar zou oogenblikkelijk gevat *°rden, en met een korter of langer gemis zijner vrijeia zijn wandaad boeten.
Qp alles was gerekend, behalve op artikel 588 vau ret Burgerlijk Wetboek voor N. Indië, waarbij uit- Nrukielijk bepaald wordt, dat de goede trouw van den tazitter steeds verondersteld wordt, en dat hij die kwade beweert, ze bewijzen moet. Dadelijk na de af°ldiging van boscbreglement en strafbepalingen zijn e'e inlanders, Chineezen en Arabieren de skchtoffers °e*orden vau hun onwetendheid of liever van hun vrees 01 met de dikwijls arbitraire maatregelen van assis- of controleur kennis te maken. Weldra na e Uitvaardiging vah boven aangehaalde besluiten is er 11 ook werkelijk een korte tijd geweest, dat de afvoer 4" clandestien hout langs de Solorivier verminderde, ''ter niet, zcoals wij aanstonds zien zullen, van wege de .^treffelijkheid der boschreglementen, maar wel degels en alléén van wege de weinig loffelijke handelingen 11 sommige assistent-resideuten en boschambtenaren. '"öeezen of Arabieren die met vlotten hout bij het °°fd van Bestuur kwamen met de bescheiden bede , " daarvoor een pas te verleenen, werden na een ,oft onderhoud eenvoudig voor dieven uitgemaakt; het werd op den wal gehaald, en de eigenaars werden ,e' een voor hen alleszins ongewenschten spoed van *&ntoor gejaagd. . eenvoudiger afdoening van zaken is wel niet denk- ?arJ ze is des te opmerkingswaardiger, omdat zij voor!J| in een land, waarin alles zóó omslachtig gaat, dat niemand tijd heeft om kort te zijn.—
Alles ging goed, voorspoedig, totdat er ook eens een" Europeaan met een vlotje den Indischen Rijn afzakte, en zich ter verkrijging van een pas ten kantore vervoegde.— Korte rechtspleging: — geen pas, hout gestolen, marsch ! Maar Europeanen zijn doorgaans iets brutaler, zooals de ambtenaren zeggen, dan inlanders eu Onineezen. lien kort en zaakrijk request werd den Procureur-Generaal aangeboden, waarop 't antwoord zicb niet lang liet wachten. Oogenblikkelijk een pas ver-, strekken, met de vaderlijke vermaning, zich aan zulke domheid niet weder schuldig te maken, en in 't: algemeen den bouthandel langs de Solorivier niet te beinoeielijken! Ja, 't stond er, hoe onbegrijpelijk 't ook was voor houtvesters en civiel bestuur. En in stede van 't kwaad iv eigen boezem te zoeken en den Augiasstal schoon te vegen, wordt het nu door hen gemakkelijker gevonden deu Procureur Generaal van alles de schuld te ge- Ven, en wordt er in plaats van te beseffen, dat hij de bestaande Wetten handhaaft, en zorgt dat ieder eigenaar van djattihout of wat ook in 't bezit gehandhaafd blijft, eenvoudig geklaagd, dat met zoon Procureur Generaal de boschdiefstallen in de hand wordeu gewerkt! Wie gelijk heeft is niet twijfelachtig. Er blijft ons nog enkel over op 't feit te wijzen, dat in de laatste jaren de afvoer van djattihout langs de Solorivier zóó verbazend is toegenomen, dat èn Grissee èn Soerabaia de massa's niet kunnen verduwen, waaruit reeds eene niet onaanzienlijke prijsvermindering ontstaan is tot grooten schrik vau houtcontractanten, houthandelaren en houtvesters. Aan wien de schuld? Zeker niet aan den Procureur-Generaal, die gelast, dat aan bezitters van djattihout passen zullen worden verstrekt, maar wel aan de ambtenaren, belast met de controle over de boschpolitie.— Beiden zijn ellendig: de politie is in de hoogste mate omkoopbaar, en de controle door gemakzucht onvoldoende.— Al het hout, dat langs de Solorivier in vlotten afdrijft, en beweerd wordt ten rechte of ten onrechte clandestien te zijn, moet toch ergens gekapt zijn, en wel in de bosschen langs de Solorivier of aan de daarmede correspondeerende zijtakken gelegen, omdat het transport van uit bosschen ver landwaarts ih gelegen naar de Solorivier of een harer zijtakken te kostbaar zou zijn, om veel kans op winst voor den eigenaar over te laten.— Met de boschpolitie, zooals die op 't papier is ingericht en verdeeld, is stelen van djattihout bijna onmogelijk, maar volgens zeggen van de Chineesche kerk is vijf- eu twintig gulden voldoende om een uitgebreide . licentie voor eeuwigdurend en aankap van djattihout 1c koopen. Daar zit 'm het kwaad, en niet bij den Procureur Generaal! Als de door het Gouvernement betaalde houtvesters, opzieners, mantri's en boschwaebters hun plicht doen, is stelen bijna onmogelijk, maar met hun omkoopbaarheid of nooit te vergoelijken gemakzucht zal er spoedig een toestand ontstaan, niet alléén ver van rozekleurig, maar zóó demoraliseerend, dat èn Inlandsche boschpolitie èn sommige Europeesche opzichters zich niet zullen ontzien de djattibosschen, zéér ten nadeele van het Gouvernement, in kleine perceelen aan den meestbiedende onder'shands te verkoopen. Erger dau nu op 't oogenblik kan 't bijna niet. Te oordcelen naar de massa's bout, die langs de Solorivier worden afgevoerd, moeten er buiten de bestaande contracten met het Gouvernement om, uitgestrekte aaukapjien van djattihout bestaan, met of ," medeweten van de nog al dure boschpolitie. Geschiedt het met medeweten van de inlandsche boschpol.tie, dan hebben er dagelijks bij dien tak van dienst schandalen plaats op reusachtige schaal. Geschiedt het .onder oogluiking van de zijde der boschpolitie, en dus zonder medeweten vau dat personeel, dan is de controle over die ondergeschikte beambten zóó slecht, dat het méér dan tijd wordt voor de meerderen om zelven te ontwaken en ook hun slapende ondergeschikten te wekken. Voor 't eene, het doen ontwaken, is hier een poging aangewend,—
Maanstand Samarang.
gedurende de maand November. Volle maan 24 _
Postkantoor Samarang.
Fkassoh- (ion 1, 15 en iit Nov. Eü-klsoh-. via Muntok _ Eioow _ 4 „ 20 _ -uhatka's westkust, Tslok-b-tonq, b_n_o_i._n, Padang en Atsjin, teu lien ou -.en rau __ka at-t-t' Muntok en Palijibang _ 17-a _ „ _.._¥_o'B w_stküsï en BILL-TOK „ l*- ..-•'■ _AM]>;-_„LAS-I_ (_- Bawkax _ «3 .- ... i-ACA-sAA, Ti_o__o_rANOen d« Molukk-jm „ 17 __ _..*■•» kTSJVA mei alk* Eng. Ou Kr. ma... Sluiting van ket Xïostkantoor te Sa_ne_,'___g. ('m de Oost des avonds te 6 ure. — Om de West des morgens te 7 ure,— Om de Zuid (met eiken spoortrein) des morgens te 6 '/_ ure des voormiddags te 11 ure. Voor geldartikelen van 's morgens 9 tot '«namiddags 3 ure (op ion °n feestdagen wordt daarvoor niet gevaceerd) en voor 't frankeeren van brieven, is het postkantoor geopend van 's morgens 7 tot 's namid. dag» 5 ure.
Feuilleton. De uiterste-wilsbeschikking van Mevrouw Waldegrave.
IX. !{ e« volgenden morgen vroeg begaf ik mjj naar het Boyal tjot*l van Kessington, en ik liet Charlotte, die nog niet \l *• band, althans nog niet beneden was, door den port)J. «en brief overhandigen, waaruit zij vernam, dat een gj "ie-beambte uit Londen, op last van den heer Waldew 8i hier was gekomen om haar te spreken. Eenige mi t,^0 daarna gaf de bediende mjj teu antwoord, dat juft^* Pearson zoo spoedig mogeljjk beneden zou komen, *?*' ik intusschen in een der vertrekken plaats zou nemen. tj 'eldra verscheen Charlotte. Zjj was een meisje, dat er U , B°sd uitzag, dat is zeker, maar tevens soheen ij) een w^'"handje te zjjn, hetgeen mtj even onbeiwjjfelbaar toe*Bh; ook was zjj zeer elegant gekleed. C . Den hier," begon ik zonder complimenten met de »_J* ü- 't huis vallende, „om bjj n informatiën ia te winijj olötrent zekere mevrouw Kirkton. Men vermoedt, dat (<, 'eQ naam slechts aangenomen beeft en dat zij werkeljjk i^ j^°uw was, die Biohard Waldegrave van Beaulieu-Abby Qckinghams huisgezin heeft." '*4 nBO ik ook gehoord, en ik geloof dat die zaak wel l?een twijfel meer onderhevig is." IL,\adeidaad? Mag ik u dan verzoeken mjj die dame te 1 Rijven?" | JS* gaarne." e*CQrgving, die zjj mjj toen van die dame gaf stemde *el overeen met het portrat, „doch bi^r," ging zjj voort, „hier is haar ander ik. Dit portret heeft de zoogenaamde mevrouw Kirkton op haar tafel laten liggen en zg heeft er later niet naar durven vragen."
Dat porti et was eene doublure van dat hetwelk Waldegrave mjj ter leen had afgestaan en oogenschjjnljjk door dezelfde hand geschilderd. Ik stond bedaard op, sloot de deur en ging weder zitten. Het bloed steeg het meisje naar het gelaat en zjj zette een paar verschrikkelijke oogen op.
„Charlotte Bawlings," zeide ik, „o, ik bid u, geen misbaar; ga rustig zitten. Ik weet, dat gjj Charlotte Bawlings zjjt en dat gjj vroeger kamermeisje waart bjj merrouw Bichard Waldegrave, te Beaulieu-Abby in Buckinghamshire. Ook weet ik dat gjj sedert jaren tegen die dame met zekeren heer Frederik Challis een schandelijk complot smeedt, waarin gjj beiden door naamlooze brieven en vermommingen intrigeert, en nu zou dat gestolen portret op het geheel de kroon moeten opzetten. Ik acht mjj verplicht u wegens deze strafbare feiten te arresteeren en naar Londe_ over te brengen. Maak u dus gereed, ik heb geen tjjd te verliezen."
De eehoone avonturierster snakte naar adem; zg werd zoo bleek als een doek en zjj sidderde over al hars Uden, alsof zjj de koorts had. Niettemin kon ik uit het schitteren harer oogen als 't ware lezen, dat zij met zich zelve overlegde of zjj zich nbt op de eene of andere manier tegen mjj zou kunnen verzetten.
„Komaan, Charlotte Bawlings, wjj gaan van hier te za men naar de politie; uw goed kan men u wel nazeaden." „Een oogenblik, mjjnheer de politisman, zoo haas i_ nietl De persoon die u met die zaak belast heeft kan er nooit mede gebaat zjjn, dat ge mjj ongelukkig maakt." „Ik begrjjp u niet."
„O, gjj begrijpt mjj zeer goed. Het complot waarvan gjj spreekt kan, daarvan ben ik overtuigd, niet b.w.zen worden. Gij brengt wellicht zooveel bewijsgronden bjj om mij in 't verderf te storten, en inderdaad zou het feit alleen, dat ik in handen der politie ben geweest, voldoende kuunen ztyn om mijne uitzichten te verstoren. Ik ben verloofd met een jong mensch, dien ik al sedert lang ken en die een vrij voordeeligo partij voor mg is. Hg heeft onlangs een klein vermogen geërfd en eerst gisteren heeft hij eene bloeiende zaak in Londen gekocht, waaraan hg tweeduizend pond contant betalen meest; het overige der koopsom, tweeduizend pond, zal zek.r persoon mg verschaffen, al zou htj daarvoor ook zgn hemd van het lijf moeten verkcopan. Msn verloofde is gisteren avond hier in het Boyal Hotel aangekomen en kan ieder oogenblik hier zrjn. Zijt gij nu, daar gij handelt in 't belang van den heer Bichard Waldegrave en diens vrouw, gemachtigd in eene Bchikking te treden?"
„Daarvan zou ik toch in elk geval eerst de voorwaarden en de bijzonderheden moeten kennen." „Dat is niet meer dan billijk. Hoor mij dan aan. Ik heb u de feiten medegedeeld, die mij tot op zekere hoogte in uwe macht brengen, maar iedere zaak heeft hare keerzijde. De oude mevrouw Waldegrave is zeer ziek en zjj zal de eerst volgende maanden niet overleven." „De oude mevrouw erg ziek? Dat spijt mjj zeer. Doch voor zoover de heer Challis en gjj in deze zaak betrokken zjjt, kan haar overijjden daarop geen invloed uitoefenen. Haar vermogen gaat dan op naam van Bichard waldegrave over; wan_eer gtj en Challis overtuigd zjjt van aan het complot te hebben deelgenomen, dan zal haar man natuurlijk van zjjn jaloezie genesen zjjn, hjj verzoent zich met zgne miskende en belasterde vrouw, en in zooverre komt alles in orde."
„Ja, mjjnheer de politie-beambte, pij zijt zonder eenigen twijfel knap en slim, maar toch verstaat ge uw vak maar \jalf. Krachtens een codicil tot het testament, dat eerst een paar maanden geleden werd gemaakt, erft Frederik Challis, die zich by beide dames ou aangenaam heeft weten te maken, de helft van het gansehe vermogen der oude dame, wanneer er waarlijk niet, nog brj het leven der eifliatster, eene openlijke verzoening tusschen den heer Bichard Waldegrave en zijne vrouw heeft plaats gehad."
„Wel in de wc rel 1! dat is wat moois! Weet ge dat wel zeker?"
„Zoo zeker als ik hier voor u sta. Informeer er maar naar bjj den advocaat van mevrouw Waldegrave. Mijne conditiën zjjn vooreerst, dat niemand iets hooren mag, dat mjjne reputatie zou kunnen benadeelen. Verder hebben wjj — met name mjjn verloofde en ik — voor onzen koop twee duizend pond noodig, die na verloop van zes maanden betaald moeten zjjn, bn die de heer Challis zwart op wit bepaald heeft nog binnen dien termijn te zullen leveren. Voor deze som moet de heer Waldegrave in de plsat» van zjjn neef aansprakelijk zjjn. Daarentegen verbind ik mjj het bewjjs van de onsehuid van mevrouw Waldegra/e zoo onwederlegbaar te leveren, dat er geen de minste schaduw van verdenking meer tegen haar kan overblijven, en wel door brieven van mjjnheer Challis' eigen hand over ti leggen, want van 't begin af aan ben ik in die zaak voorzichtig te werk gegaan, daar hjj, ronduit gesproken, niets meer is dan een gek en geen anderen hartstocht kent dan dien vaa een blinden haat tegen zjjn neef Waldegrave. Misschien is er ook wel iets waar van de liefde, die hjj voor mjj zegt te gevoelen, maar zjjne vrees voor mjj is nog veel grooter, en ik veracht hem uit den grond van ratjn hart. Men verwjjt mjj, dat ik zjjne maitresee ban, maar de zaken zjjn eigenlijk zoo gesteld, dat hij mjjn slaaf is, en dat nog vijftig jaren lang blijven zon, als de oude mevrouw Waldegrave nog maar coo lang kon bljjven leven." (Slot volgd.)
UIT DE BATAVIA CHE BLADEN.
■— De Haagsche correspondent van de „Middelburgiche Gourant" deelt mede, dat de Miuister vaa Marioe voornemens iv eea voruoogiag der pensioenen van ze.ofnoieren voor te stellen met f 76 voor elk Indisch dienstjaar.
•— Viij-«g avond is een Europeesch matroos van het te Onrust liggende Nederiandsche schip Maria, terwijl hfl een bad in zee nam, in de diepte verdwenen en verdronken.
—- 'IVce matrozen, behoorende tot de bemanning van bet Engelsche schip Gounty of For f ar, hadden eigendunkelijk hun vaartuig verlaten en geweigerd te werken. ZJJ werden door den watetschout opgevat, die een der onwilligen onder behoorlijk politie- geleide naar boord liet overbrengen, terwijl de andere, die bg het ophalen van de brug bij Passar Ikan aan zijne rechterhand eene woud had bekomen, naar het hospitaal moest vervoerd worden. (Indiër.)
— Maandag nacht hebben drie dieven een bediendenkamer op een erf in Gang Kwi„i geplunderd, terwijl de bewoner zie a verwijderd had. Toen deze thuis komende den diefstal bemerkte, begaf hij zich naar de vlak naast het erf aanwezige gardoc, en gezamenlijk ging men roeken. Weldra zsg men dan ook drie inlanders die bezig waren de gestolene goederen bjjeen te pakken. Na eene korte worsteling, waarbij een der ongewapende gardoewachters een slag ovei den arm en een andere een lichte steekwond in den buik bekwam, gelukte het den dieven te ontvluchten, met achterkting van het grootste deel van bet gastolene. Men vermoedt, dat het inlandsche soldaten ztjn. Afloop der op 16 dezer te Batavia gehouden verpachting van de kleine middelen i Slachten van rundvee ƒ 8610,— 's maands. pachter Oei Tjay Béng. Slachten van varkens _ 2850,— 's maands, pachter Gouw Tjan. Verkoop van tabak u 16010,— 's maands, pachter Oey Tian Lam. Overvaarten en tolbruggen „ 365,— 's maands, pachter Louw Bouw Kie. Po- en Topospelen _ 12110,— 's maands. pachter Tan Boen Peng. Spelen van wayang 27u,— 'e maands, pachter Louw Tjeng Hoey. Hoofdgeld der Chineezen „ 2250,— 's maands, paohter Thio Giok Tjeng. Neringen en bedrijven 11900,— 's maands, paohter Tan Oiok Tjian. Duizend eilanden' „ 460,— 's maands, paohter Hassan bin Oessin lemaël. De cijfers voor het loopende jaar z.a respectivelijk / 4010, / 2280, / 16,000, / 475,/10110, 270. /2810, / 12,820,/400.
Aan eene correspondentie uit Boelèlèng aan het Soer. HB., ont'eenen wij de volgende zinsneden:
Met de eerstvolgende boot worden hier tal van gasten verwacht- Vooreerst de heer Levysaohn Norman met zgn secretaris Mr. van Dissel, welke Jaalste Ao 1873 in 't gevolg van den heer Zoetelitf verscheidene weken hier doorbracht. Dan do inspecteur van financiën en eindelijk nog de hoofdingenieur van den waterstaat. Gezwegen dan nog van ettelgke aspiranten voor de opiumpacht of liefhebbers van thé Soetjong, die ook al met de Boebussen zullen komen. Ik behoef u wel niet te zeggen, dat zoo hoog en zoo talrgk bezoek voor bewoners van een stillen buitenpost werkelijk iets is, om bingoeng van te worden. Gelukkig zgn wg zoon beetje op alle mogelijke schokken voorbereid door de overkomst van den heer Byckevorsel, welke Hollandsche natuurkundige aan het publiek werd voorgesteld onder den wjjdschen titel van inspecteur kilapl Inspecteur van den bliksem, d. i. — gelgk ik een Balinees hoorde omschrgven — iemand, die den bliksem wil schaken 1 Hooger kan 't wel niet, en die wetenschap zal ons, als straks al die andere inspecteurs komen, een bedarend middel tegen al ie groote vreeze zjjn.
Dat de Algemeene Secretaris hier komt v.or de conversie, zooals ik hoorde beweren, cal wel niet zoo zgn. ZHEdG. zou dan volbloed individucelen tot communisten moeten bekeeten, en zoover zal zijn ijver zeker wel niet gaan. Dan houd ik 't er eer voor, dat zijn doel is om hier argumenten te verzamelen tegen u en anderen, die beweren, dat individueel grondbezit noodwendig op verarming en demoralisatie van dea inlander moet uitloopen. En die argumenten ze zflu hier bg de vleet te vinden. Zet u dus eoherp! De heer v. B, van wien ik mede boven sprak, ia in het begin der vorige maand m
Naak men ons verzekert moet in een der muren van de eerst voor kor-.en tijd ingewijde Messigit alhier, een zeer belangrijke scheur ontstaan zjjn. De oorzaak daarvan zon volgens sommigen daarin gelegen zjjn, dat de capaoiteit \aa de fundamenten niet in bshocrl(jke evenredigheid staat tot dë zware muren, die daarop werden opgetrokken, terwjjl anderen dit verontrustend verschijnsel aan de moerassigheid van den ondergrond toeschrijven. Ofschoon men dezer dagen de scheuren heeft opgevuld en aangestreken, zoodat zij thans niet meer zichtbaar zjjn, schijnt een nauwkeurig ont-i^ww——n—nw>—ww^ i in in i ui- !■
deizoek van deskundigen wenschelijk, ten einde ongelukken te voorkomen. De attentie van den rooimeestcr zij er derhalve op gevestigd.
Nogmaals wordt mat nadruk de aandacht de: politie gevestigd op de schandelijke straatrooverjj, waaraan ep sommige punten der stad een troep kleine bandieten zich ongestraft schuldig maken. Een dier punten is o. a. de groote weg nabij het zoutpakhuis. Geen enkele vrouw, die daar m6t koopwaren van verschillenden aard des morgens voorbjj gaat, wordt ongemoeid gelaten, en zeer zelden gelukt het er een, om dien tol te pssseeren, zonder het een of ander te zjjn kwjjt geraakt; en gebeurt het nu en dan, dat er een ernstig verzet tegen die plundering kcmt, dan daalt weldra een regen van steenen neder op haar, die zich verstoutte de dieven te weerstaan. 't Heeft er wel iets van of 't waarheid is, wat onlangs iemand aan een politie-oppasser verweet, namelijk dat deze zjjn aandeel ontving in den buit. Maleisch. Als een staaltje vaa de geschiktheid der Maleische taal om vreemde woorden in lich op te nemen, vestigen wjj de aandacht op het volgende „telegram darie Negri Ollanda', voorkomende in de Bintang Timor:
„Tweede Kamer darie statengeneraal soeda goedkeur itoe Begrooting voor Nederlandsch-Indië voor taoon 1875" Of de inlandsche lezers der Bintang Timor zulk Maleisch zullen begrijpen is echter wel wat twijfelachtig.—
Uit Ma___ang schryft men ons dd. 18 dezer
Maar al te bekend is het, dat de poeasa- tjjd voor de politie alles behalve een rusttijd is of althans behoort te zgn. Ook in Kadoe is het aantal diefstallen dezer dagen buitengewoon groot: desniettegenstaande moet erkend worden, dat de politie zich veel moeite geeft Om diefstallen te voorkomen, en om de daders van gepleegde rooverjjen machtig te worden. De middelen, die haar echter ten dienste staan moeten onvoldoende geacht worden, zooals dit trouwens eenige dagen geleden in een reeks artikelen in dit blai reeds is aangetoond. Daar waar de bevolking zelve de politie uitoefent is zjj steeds het best,'t geen wederom bewezen wordt door het volgende geval. In de dessa Poengangan, district Magelang, trachtte in den nacht van 25 op 26 Oct. 11. een dief bjj een Javaan in te breken. Beeds was hg bezig, zich het een en ander toe te eigenen toen de Javaan wakker werd en opsprong. De dief zette het op een loopen, doch onze huisheer vloog hem na en haalde hem weldra in, waarop eene worsteling volgde, die ten nadeele van dea bestolene scheen te zullen uitvallen, daar da inbreker hem verre in krachten overtrof. Intmschen had het twaalfjarig zoontje van den dessabewoner, Pono genoemd, niet stil gezeten, maar was, gewapend met een kapmes en met een alce, zijn vader achterna gesneld en zoodra deze toelong I toelong! begon te roepen, begreep Pono, dat het meer dan tjjd was zjjn vader te hulp te komen. Dit deed hjj dan ook, en men moet erkennen, dat hjj, hoe jong ook, zjjn werk niet ten halve deed. Hjj gaf eerst den dief met zijn kapmes een fermen houw over de beenen zoodat deze niet alleen zjjn tegenpartij losliet, maar zelfs ter aarde zeeg. Pono echter gaf hem geen tijd op zijn verhaal te komen, want nauwelijks leg bjj op den grond of hjj kreeg met den aloë zulk een slag op] 't hoofd, dat hem de schedel werd ingeslagen. Dat zou men parate executie kunnen noemen, niet waar?
Het ware maar te wenschen, dat het allen dieven zoo verging, dan zou er spoedig een eind komen aan het aanhoudende inbreken en ketjoëen, waot ook daarvan blijft Kadoe verschoond. Zoude het inderdaad niet wenschelijk mogen geacht worden, de oude rottingstraf weder in te voeren ? Waar is het. dat in vroeger jaren van de omtrent de toepassing dier straf bestaande bepalingen maar al te dikwijls een ergerlijk misbruik is gemaakt, doch was dat een reden om de straf geheel en al af te schaffen? Immers neen. In sommige gevallen is de toepassing er van zeer wenschelijk, daar het de eenige straf is waarvoor de Javaan inderdaad vTeest. Wjj appreciëeren en eerbiedigen de philanthropische denkbeelden, die den Heer 81oet van dtn B.elo indertijd noopten die straf af te schaffen, maar zoo de Heer Sloet medelijden had met den Javaan, die geranseld werd, zelf» al had hjj het dubbel en dwars verdiend, wij hebben niet minder medelijden met de slachtoffers der dieven en ketjoes. De philanthropie van den Heer Sloet was éénzijdig, en kan het best vergeleken worden met de handelwijze van sommige dames in 't moederland, die kousjes breien voor de arme Javaantjes, die op hun bloote voetjes door de heete zon moeten gaan, en van de dames die den halven dag hemdjes zitten te zoomen voor de onschuldige Negertjes, die naakt loopen uit gebrek aan kleeren. Maar dezelfde dames vergeten, dat geen drie huizen verder in een kelder een huisgezin bestaande uit man, vrouw en een half dozijn kinderen woont, die wellicht broodsgebrek ljjden. Het is treurig maar waar! En even waar is het, dat door de intrekking van de toepassing der rottingstraf, de heeren dieven en toovers bevoorreoht werden, maar ten koste hunner slachtoffers.—