Per mail van heden en verder per Conrad worden eenige honderdtallen exemplaren van een boekje naar Nederland gezonden, dat, durven wij zeggen, belangstelling verdient en vinden zal. Het heet: „Herinneringen aan de tweede expeditie tegen Atsjin; den lezers van Generaal van Swiete-s brief aangeboden door een Indisch cfficier." Men vindt daarin behalve een artikel, dat wij gisteren het voorrecht hadden te publiceeren, versohillende vroeger ia dit blad versohenen artikelen over hetgeen des. ij ds verzuimd werd, ei thans reden tot ernstige bezorgdheid geeft.
De toestand van onze troepenmacht te Atsjin geeft nog voortdurend, zelfs in toenemende mate, reden tot bekommering, niet zoo zeer door de verliezen, welke de vijand ons toebrengt, als wel door de gevolgen van een verkeerd begrepen zuinigheid van ont Ltgarbestnur. Het groo'e aantal zieken en aan ziekte overledenen, dat men in e k offieiëel rapport vernield vindt, en dat volgens de laatste berichten van den len tot den Hen November, du» in 10 dagen tijds niet minder dan respeetivelijk 431 eu 50 bedroeg, vindt niet zija grond in de ongezondheid van het klimaat of in de vermoeienissen van den oorlog, maar voor het grootste gedeelte in slechte huisvesting en slechte voeding. Dit bleek ons opnieuw uit een dezer dagen ontvangen schrijvsn uit Kotta-Eadja, waarvan wij eenige passages hier laten volgen. De briefschrijver zegt:
„Men beeft de oorzaak van het hooge ziekencijfar willen toeken in de ongezondheid van het klimaat en de buiten gewone vermoeienissen in een land, waar wij ons van meetaf-aan moeten etablisseeren, terwijl de vijand ons dag en nacht verontrust. Het eene is zoo min waar als het andere I Onder de duizenden zieken, die in de laatste maanden de ambulance zijn in- en uitgegaan, heeft zich nog nooit eena ziekte vertoond, die men als een rechtstreeks gevolg van het klimaat besohouwen kan: geen moeraskoortsen, die aan de Bataviasche of Tjilatjapsche koorts doet denken, geen dysenterie, geen berri-berri, welke een epidemisch of endemisch karakter heeft. — Ook de vermoeienissen van den soldaat ziju niet van dien aard, dat men daaraan de veelvuldige ziektegevallen kan toeschrijven.
„Neenl De voornaamste redenen van den ongunstigen gezondheidstoestand moet gezocht worden in de slechte woning en onvoldoende voeding. Wat de eerste betreft zal het voldoende zijn, indien ik u verklaar, dat zelfs hoofdofficieren in huisjes wonen, zóó" laag, dat men met de hand aan het dak kan reiken, en met zulke luchtige wanden, dat het meer dan eens gebeuit, dat, terwijl men 's avonds een partijtje zit te maken, een windvlaag ineens alle lampen uitdooft. De kazernes der soldaten bestaan eenvoudig uit atapen daken op stijlen, zonder eenige ompaggering, zoodat do manschappen, als zij bezweet van hun werk of een excursie terugkeeren, en zioh vermoeid op huu bilehbaleh uitstrekken, aaa de hier dikwijls sterke valwinden zijn blootgesteld. Menigeen vat daarbij koude, en heeft den volgenden dag koorts oi dysenterie. —De zieken woden naar de barakken overgebracht, die elk voor 40 man cijn ingericht, doch waarin er 80 worden geborgen wegens gebrek aan ruimte I Die barakkeß zrjn aau de beide einden met planken afgesloten, doch aso do zijdeo slechts van zei len voorzKn; ook dai-dringt de vochti'e koude n»chtiucht dus vrij aa,ir binoen. Dat hierdoor de herstelling van menig lijder vertraagd wordt, en velen sterven, die in een goed hospitaal behouden hadden kunnen worden, spreekt van «elf." „De uitputting, welke op het gelaat van meinigeen te lezer, ataat, moet grootendeels worden toegeschreven aan eene voeding, die niet tegen de gevorderde diensten opweegt. Voor den inlandschen, Ambonneeechen of Afrikaanechen soldaat, den dwangai beider en den vry en koelie kan er natuurlijk geen sp>ake van trjn, dat hrj in een tropisch klimsat geea geregeld en matig werk zon kunnen verrichten, maar om dit da; aan dag te kunnen volhouden moet hij meer dau een maa..vulling met rijst ontvangen. Omdat voor den inlander de rijst het hocfdvoedsel uitmaakt, schijnt mn te vergeten, dat hij in trjn eigen negorij het onvulkomene van dat voedsel aanvult met verschb of gedroogde viscli, mat vleesch, groenten en vruchten, —en het zija deze toespijzen, die hier niet in toereikende hoeveelheid verstrekt worden." Het. overige van den britf van onzen co»rtr-pr>nd~nt laten wij vcor het oogenblik rusten, om den indruk van het bovenstaande 1 iet te vei-wakken door mededaelingen van ondergeschikt belang. Wij vragen echter, is hel dtnkbaar, dat de geneeskundige dierst te At-ijiu niet meermalen de aandacht vau het legerbestuur op de alles te wenschen overlatende huisvesting en de ontoereikende voeding der troepjn gevestigd heek? En is dit geschied: is hot dau niet onveraiitwoordrl^k van Ket Legaibestuur, dat ht.t een toestand laat voortduren, dit ons leger reeds honderden off<.rs gekost heeft en onze positie, door gebrek aan strijdkrtchten, op den duur onhoudbaar moet maken? Van geld mag hier geen sprake zijn, maar bovendien zijn de kosten van hat bouwen van solide katernes gering in verhouding tot de millioenen, weke de Atsjineesche krijg reeds gekost, heeft, en tot het nut, dat van een betere huisvesting verkregen wordt. Als wij zien dat een congresgebouw te Djokdj-ikarta, geheel van djaUihout en met pannen gedekt, en een oppervlakte van 42000 □ voeten beslaande voor f 25000 gebouwd wordt, een gebouw waariu 800 a iOOO militairen behoorlijk gelogeerd zouden kunnen worden, dan zou men voor ougaveer 2 tonnen gouds onze geheele troepenmacht te Atsjin op eene veddomda wijze onder dak kunnen brengen. Nu de duu .aambeid onz rr vestiging te Kotta Eadja boven ailen twijf.-.l verbeven is, moet daar ook —h. t kosta wat het wil, ,— zoo spoedig mogelijk een duurzaam kampement worden opgericht, of althans een dot de gezondheid vanden soldaat nietnoodeloos in gevaar brengt, en dat tegen brand gewaarborgd is. Wij hebben in ons vorig mailoverzicht melding gemaakt van een ketjoepartrj, welke in het Salatigasche gepleegd zou zrjn. Het blijkt nu, dat onze correspondent de zaak zeer overdreven heeft, zoowel volgens officieele als particuliere getuigenissen. Een vertrouwbanr lezer van ons blad meldt ons, dat Lij van de bewoners van het huis, waarin het misdrijf gepleegd weid, vernam, dat vijf man (enkelm spreken van drie), gewapend met slokken, om treeks half twee uur's nachts in het voorhuis van de amfijenkit waren binnengedrongen. Een der twea Chineezen, die daar sliepen, kreeg een s'ag op den arm; met het wapen van zijn aanvaller zelven joeg hrj echtar de dieven op de vlucht. Noch lansen, noch klewaugs, noch jen geweer zrjn door de Chineezen gezien. Alles liep zoo spoedig af, dat zelfs de bewoners van het achterhuis, de eigenlijke woning, de dieven niet meer vonden, ioen tij op het gerucht kwameu aanloopan. Dd op nog geen vijftig pas van het huis onende zenoeüng-leeiaar de Boer vernam het gebeurde eerst den v ïigenden morden. Een Ja~vaanschen ko. li werden alleen een te-.r kleine wond aan deu pink, en een even onbeduidende aan het hoofd toegebracht. Niets is door de indringers ontvreimi."
De berichtgever beeft sedert opgehouden, correspondent van dit blad te zijn. Het andere gelaakte feit uit het Salatigasche, do ir een tweeden correspondent medegedeeld, het oproepen der bevolking bij honderden in heeredienst voor de doorgraving van een hoogte, blijft in alle vermelde bijzonderheden waar. Nog duurt het zeer drukkende werk voort. Of de bevolking daardoor maer heerediensten in dit jaar levert, dau de bepalingen toestaan, weten wij niet, maar zeker presteert zij vjel dienstei in te korten tijd, en bet ie strijdig met den geest dir bepalingen, om zoo heerediensten van de iulatd .rs; want de last die, over een geheel jaar verdei ld, vrij dragelijk is, wordt lood.waar, als hij in stede Jaarvan voor vele dagen of weken achtereen opgelegd wordt. En niet minder waar is het, dat de bevolking, die dichtbij de hoogte woont, vau de slechting eer minder daa meer nut trekt, dan de vtrder op langs of bij den wtg gevestigden; toch schijnt alleen dd eerste mat het weik b-last te wurden 1
De invoering van de ve, beterde wijze van pidiplanten, door den Heer K. F. Hollr voorgeschreven ontmoet bij dan inlander, — die meer gezonde landbouwbegrippen heeft, dan menigeen deukt, — weinig tegenstand, voorzoover de bevolking in at-rat is de meeidere kosten der bewerking te draiten. Waar geea groote veestapel aanwezig is, kunnen zijne voorschrif en bezwaarlijk werden toeg^part. Ook op zware kleigrendrn, die van een diep-n bouw/crum voorzien zijn, ondervindt men het betwaar, dat de trekdieren in den door betere be wei king muilen grond, zoodra die onder water gezet wordt, tóó diep wigsakken, dat het voortgaan bun haast onmogelijk wordt.
Te Singapore schijnt een fabriek van valsche munt te bestaan, waar Néderlandsche rijksdaalders geslagen weiden. Een Chineesch ko.-pmau alhier trachtte men daarvan dezer dagen 3000 stuks in handen te spelen, 't Is te h pen, dat dpoliiie te Singapore de middelen zal weten te vinden om dete industrie spoedig te beletten.
De uitvoering van het plan om Samarang door het graven vau sfiaidiogükanalen tegen over^troomingen te beschermen gaat den echten slakkengang. Voor het eerst in zeer ruimen tijd heeft, man er weder iets van vern> mtn, namelijk dat de eigenaren der peroeelen, die de kanalen moeten doorsnijden, iu!ke overdreven eisoherr doen, dat het Gouvernement daarin onmogelijk kan treden. .Ue onteigenings. processen, die nu noodzakelijk zullen worden, geven weder een schoon motief om de zaak op de lange baan te schuiven. De werken tot inpoldering en irrigatie van Demak worden gelukkig mat meer klem doorgezet, dank zij het toestaan der vooreerst daartoe benoodigde gelden, hoe orbeduidend het badrag daarvan in verhoudiog tot de behoeften ook zrjn nijga. In de koloniale begrooting wordt da geheels uitvoering der daar benoodigde werken o] / 561,119 geraamd, dech het is buiten twijfel, dat de kosten van die werken tot minstens bet driedubbele van evengenoemi cijfer zullen stijgen, — ten vare men zioh weder nut halve, gebrekkige maatregel' n, zooals Java er reeds legio kan aanwijzen, tevreden mocht willen stellen.
Voor de zich onafgebroken uitbreidende suikercultuur kan de uitvinding van den Heer Bcsch te Djrkdjokarta,— namelijk eene inrichting om in zeer korten tijd suiker en «n>pa< te droogen — gewichtige gevolgen hebben. H^t rapport eener commissie van deskundigen, die de uitvinding uderzochten, luidt zeer gunstig. Het zal nu moeten blijken, of onze suikerfabrikanten genoeg van den tijdgeest doordrongen _jj_, o _ den uitvinder financieel zoodanig te s'-emen, dat hrj de deugdelijkheid zijner vinding op grootere schaal bewijzen kao.
De uit- en aanbestedingen van dit jaar schijnen te wijden op een toenemenden ondernemingsgeest. De veipach uugen van den verkoop van opium, van de zoogenaamde kleine middelen, vßn houtcontiai>l',n env. wijten dooreen een hooger cijfer aan dan in vroegere jaren, terwijl voor aanbestedingen van het transport van Gouvernements goederen de toenemende concurrentie een daling dar aanuemingsprrjzen bewerkt. In dat opzicht, en ook in andere, geef: het jaar 1874 een gunstigen dunk van Java's ontwikkeling. De toewijzing vin het boschperoeel Trisobo heeft nog altijd niet plaats gehad. Gelijk den lezer uit ean ia dit nommer opgenomen ingezonden stuk blijkt, woidt over het al of niet gsldige der ongezegelde inschrijving»-bi'j«iton nog altijd een levendige strijd gevoerd, en het lange Wachten der regeering om in deze zaak te beslissen, gacft groud tot het varmoeden, dat men het ook te Batavia in de geleerde wereld daaromtrent nog niet eens kan worden.—
Volgens een bericht uit Batavia heef: de Begeiriug een goed besluit genomen, daarin bestaande, dat aan de Secretarissen dar Depa tementen van Bjstuar eeae tweejtarlijksehe \er hoc gin g vaa tractemeut zal word n toegelegd ten bedrage van f 50, tot een maximum van f 1000's maauds. Het zou zeer weusohelijk zijn, dat dit princ pc ook voor audere ambtenaren werd toegepast, ten einde bet ovaricip.n naar andere takken van dienst, met het doel om eea hujger trao'ement te erlangen, tegei te taan. Vooral da residentie-s cretariseen zouden daa-toe in aanmerking moatea k^men, zoolang hu. ambt niet den ovoigaug van Assistent Resident tot Eesident vort.
Ta Ljokdja is een kttjoepartij gehouden, en wel in den Kraton van dn Jultar.l 't la, zegt ouze correspondent, de cc. ste maal b(j menschenheugenis, dat zulk een mitd ijf tegeu den Sultan werd gepleegd, f 10 000 wo.d gestjieu.
Het Hoog Gerechtshof tueft dtn Eed.cteur de' Java Bode tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld. De Hr. vaa Daalen zal Z E. London niet om graiie vingen. Hot is een ze r onaangename taak, ook voor het Hot, dat aan veler verwachting niet heeft beantwoord.—
"De Indische Mail.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1874/12/16 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010298096:mpeg21:p001
"De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1874/12/16 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010298096:mpeg21:p001
Hoofdstuk V, De morgen van den volgenden dag — dezelfde morgen dat de schepen zoudan uitzeilen — brak helder en koei aan. Mevrouw Crayford — die besloten was haar man tot aan de insoheepsplaats te volg«a — ging even Clara's kamer voorbij, om te hooren hoe zij geslapen had. Tot haar verwondering vond zij Clara reeds op en gekleed, en ook op het punt om uit te gaan. „Wat is dat, lieve? Na hetgeen gij gisteren avond geleden hebt, na den schok, welken gij ondervonden hebt bij het terugzien van dien man, waarom vdgt gij nu mijn raad niet op om in uw bed te blijven?" , „Ik kan niet rusten. Ik heb den geheelen nacht niet geslapen— ZQt gij reeds uit geweest?" „Neen, nog niet." Hebt gt) iet» gezien of gehoord van Bichard Wardour?'* "wat een dwaze vraag!" „Antwoord mjjl Gekscheer niet met mijl" „Houd u bedaard, Clara. Ik heb noch iets gezien noob gehoord van Bichard Wardour. Geloof mij, hij is al ver weg, nu." „Neenl Hij is hier! Hij is dichtbij ons! Den geheelen nacht is mij het idéé bijgebleven."
„Freuk en Kichard Wardour zuliu olkiar ontmoeten." „Baste meidl Wuar denkt gij aan? Zij zijn elkaar geheel vreemd."
„Daar zal iets gebeuren wat heu bij elksar zal breDgen. Ik voel het, ik wtet hctl Zij zullen elk»ar ontmoeteu— daar zal een doodelijke twi-t tusschen h.n ontstaan en dat alles is mjjn schuld. O. Lucyl Waarom h»b ik uw raad ■ iat opgevolgi? waarom was ik dwaas genoeg om aan Frank te bekennen, dat ik hem liof had? Gaat gij naar de landiogsplaat,? Ik ban gekleed, ik ga met u mede. ' „Zet dat uit uw hooid, Clara. Daar zal een groote ip lo;p van menschen zijn aaa den wateikant, en zooals gewoonlijk gaat dat gepaard met gedrang. Gij zijt nog niet steik uenoeg om dat te verdragen. Waout, ik zal niet lang wegblijven, wacht tot ik terug kom."
„Ik ml en zal met n m ê.aan! Oploop van menschen? Hij zal zich onder die menrchen bevinden! Gedrang? Hij zal onder dat gedrang zijn weg weten te vindan tot Prat k! Vraag mij niet om te wachten! Ik zou gek worden enler dat wachten. Ik zal geen oogenblik rust hebben voordat ik Frank met eigen oogen gezond en wel iv de boot htb zien stappen, die hem naar ziju schip zal biengen. Gij hebt uw hoed op: waai voor nog langer hier te wacb en? Kom mtê, of ik ga alleen. Zie op de klokl Wij hebben geen minuut meer te verliezei!"
Het was nutteloos om mei hasr te twisten. Mevrouw C'syford gaf toe* De twee dames verlieten gezamenlijk het huis.
De landingsplaats was, zooals mevrouw Crayford voorzegd had, propvol met toeschouweis. Niet alleen waren aanweiig de betrekkingen en vrienden der Noordpoolreizigers, maar ook vreemden waren in grooten getale toegestroomd om de schepen tj zien uitzeilen, Clara's pokou dwaalden vraesachtig i.er en derwaarts rond urn ouder de vreemde gezichten dengene aan te treffen, dien zij be- V'eesd was te zien, en toch kon ze hem maar niet vinden. Haar Znnuwen «aren zoo vreeselijk gevoelig, dat zij onder het uilen van een kreet van schrik ontetelde, toen zij plotseling de stem van Frauk achter zich hoorde.
„Üe booten van de Sea m*w wachten," ztide hij: „ik m>et gaan liefsie. Wat ziet kij er bleek uit, Clara! Zij gij niet viel?"
ZO antwoordde niet. Zrj keek hem met verwilderde oogen en barende lippen aan. -I' er iets met u gebeurd, Frank? iets buitengewoons?' F ank laobte bij het hooren van die vreemde vraag. „Of or iets buitengewoons is gebeu'd?" herhaalde hij; .Niets dat ik weet, uitgezonderd dat ik naar de Noordpool onder zeil ga. Dat is toch iets buitengewoon', geloof ik, is het niet?"
„heeft niemand u sinds gisteren avond toegesproken? H i-ft niemand u in de straten gevolgd?" Frank zag met de grootste verbazing Mevrouw Crayford aan.
„In 's Hemels naam, wat bedoelt zij toch?" De levendige verbeeldingskracht vaa Mevrouw Crayford voorzag haar dadelijk van een antwoord.
„Gelooft g'i aan droomen, Frank? Stellig niet, niet waai? Clara heeft van u gedroumd: en Clara is dwaas genotg om aan droomen te gelooven. Dat is alles, het is de moeite niet waaid om er over te spreken. Hoor! zij roepm u. Neem alscheid, of gij zult te laat koman en de boot ztl reeds vertrokken zjjn." Frank nam Clara 's hand. Heel lang daarna, gedurende de sombere en konde dagen en nsobten aan de Noordpool, herinnerde hij zioh nog hoe koud en onverschillig dia hand in de zijne lag.
„Moea, Claral" zede hrj viooiljk: „ac vcrioui.e vau eea /eeman moet zich aan scheiden gewenntn. Üe tcd zal wel spoedig voorbijgaan. Vaarwal, liefstel vaar > el, miju vrou»l"
Hij kuste de koude hand; brj zag misschien wel voor vele jaren, voor het laatst op in haar bleek en schoon gelaat. „Wat houdt zij van mij!" dacht htj. — „Wat trcki zij zich dat vertrek aan!" Hrj hield nog steeds haar hand ast, hfj zou nog langer gadraald hebben, ais Mevrouw Ciayford niet wijselijk aan alles een eind g.maakt had en hr-m voort had geduwd.
D* twee dames volgden bern van dichterbij door het gedrang, en zagen hem in de boot stappen. Üe riemen raakten het water aan; Frank wnfde m. t zijn pat Clara nog voor het laatst een af-cheid toe. Een oogenblik daa na verhinderde haar een e chip, dat ten anker lag, lauger dboot te zien. Zij hadden hem voor het laatst g&zien voor zijn vertrek naar de verre en kille ijszee 1
„Daar was geen Bc hard Wardour in de boot," zeide Mevrouw Crayford: „Lüohard W*rdour was ook niet aaa wal. Laat dit nu een les voor u zrjn, beste meid! Wees niet meer zoo dwaas om enkel aan een voorgevoel geloof te slaan." Clara's oogen dwaalden nog steeds rond onder de menigte. „Zijt gij nog niet gerust gesteld?' vroeg Mevrouw Crayford. „Neen," antwoordde Clara, „nog niet." „Horl kijkt gij nog el.ijd naar hem vii? Waarlijk, dat is te gek om er van te spr. kan. Daar kom. miju min aan! Ik zal hem verzoek'n on een wagen te la.en halen, en u naar huis te laten zenden." Clara deed een paar stappen a h'eruit. „Ik zal u niet verhinderen, Lucy, om afscheid van uw man te nomen," zeide -Q: „ik zal hier wachten." „Hier wachten? watrop?" „Op iets, dat ik mogelyk nog zou kunnon zien of hooren." „Bichard Wardou „Bichard Wardour !" Mevrouw C.ayford wendde zich tot haar man zonder een woord verder te spreken. Clara's verbündirg wai voor alle iasd onvatbaar. De booten vau da Wanderer namen de j-laatsen in bü de landingsplaats opengelaten door die vaa de Sea-mew Een gejuich, dat aangeheven werd in de bui'enste rfjën van het opaengehoopte volk, kondigde da aankomst aan van den Commandant der expeditie. Kapiteiu Helding verscheen, rechts en links zoekende naar zijn eersten luitenant. Toen hij Crayford bij zijn vrouw aantref, bood hij zoo vriendelijk mogelijk zijn" verontschuldigingen aan, dat bij hen moest storen „Sta toe, Mevrouw Crayford, dut hij een oogenblik slechts aan de plichten van zrjn betrekking wijdt, daßrna kunt u hem vêar een heel half uur tot uw beschikking hebban. De Noordpoolexpeditie moet gij het verwijten, Mevrouw, en niet den kapitein, dat zij man en vrouw van elkair scheidt. Als ik in Crayfird's plaats wa 3 geweest, had ik het aan de ongehuwden overgelaten om dn noord-westelijke doorvaart te zoeken, en was ik bij u thuis gebleven."
Terwijl hfl zich zoo verontschuldigde nam kapitein Hel ding den luitenant een paar stapren ter zijde; hij ncm toevallig zulk eea richting, dat de beide officieren vlak in de nabijheid van de plaats kwamen, waar CUia stond. Zoowel de kapitein als de luitenant was ta zeor vervuld me' hun eigen zaken, dan dat zij op haar !et!eu. Noch de een, noch de andar had het minste virmoeden, dat zij alles hcord6 van het gesprek, dat zij met elkaar voerder. „GtJ hebt van morgen mijn briefje ontvangen?'' begon de kapitein. „Zeker, kapitein Helding — anders was ik reeds aan boord geweest."
„Ik zelf ga nu dadelijk," vervolgde de kapitein: „maar ik verzoek u om met uw boot nog een half uur langer te wachter- Gij hebt dan nog tijd cm bij uw vrouw te blijver; ik heb daaraan gedacht, Cir-yford." „Ik ben u daar zeer dankbaar voor, kapitein Helding. Ik vooronderstel evenwel, dat er nog een andare redeu bestaat om zoo den gewonen loop van zaken te veranderen dat ds luitenant nog aan wal blijft, terwijl de kapitein re-ds aan boord is?" „Dat ia volkomen waar; daar is een andere reden. Ik wenschte, dat gij op iemand wachttest, die zich daar even vrijwillig aangeboden heeft om deu tocht mede ta dom ' „Vrijwillig?" „Ja. Hij moet zijn uitrusting in alle haast in orde brengen, en dat zal dan nog wel een half uur dureu." „Dat schijnt dus plotseling in zijn werk gegaan te zijn; is het zoo niet?" „Ja, zeker! zeer plotseling." „En, — vergeef mij de aanme-king — u lant de schepsn wel wat lang wacu en op ééa persoon," „Ook volkomen waar. Maar die man is waard, dat men op hem wacht. Het beiit van dien man is mij alles waard — die man is zijn gewicht aan goud waard — vooral voor zulke expedities als di onza Gshaid tegen file klimaten en vermoeienissen — een sterke knaap, een moedige vent, een slimme ktrel; — koitom een uitstekend zeeman. Ik ken hem te gned, anders had ik hem nimmer aangenomen. De expeditie zal veel dhnsten trekken van miju niauwen vrijwilliger, Crsyfr-rd. Hij is gisteren pas teruggekeerd van een buitaniandsche lei?." „Wat! ïs hij gisteren pas tan een buitaniandsche reis teruggekeerd? En reeds hedenmorgen heeft by zich wier aangeboden om da reis naar de noordpool-zeeëu meê ta maken ? Daar sta ik verbaasd van!
„Ik ook. Gij kunt net meer verwonderd zijn, dan ik het was, toen hij zich brj mij in het hotel vervoegde en mij mededeelde wat zijn plannen waren.— „Hoe, batf vriend en gij zijt pas thuisgekomen" — zeide ik „zt«. gij nu al uw v,ijheid moede, va er slechts een paar uren van genoten te hebben." — Zija antwoord ontstelde mij. Hij zeide, „ik beu mijn leven meê. Ik kwam thuis, en mijn welkomstgroet was zulk een verdriet, dat het mijn hart gebroken heeft. Wanneer ik geen afleiding en treost zoek in hard werken en afwezigheid, dau ben ik voor eeuwig verloren. Wilt gij mij dat schenken?" Ziedair letterlijk »ijn woorden, Crayford." „Hebt gij hem niet gevraagd om zich nader ta verklaren !" „Neen. Ik weet wat hij waard is, en ik heb den armen drommel aangenomen zonder hem verder met vragen lastig te vallen. Dit is ook niet noodig. Ia zulke gevallen spreken de feiten voor zich zelf. Het is het oude liedja, mtjn beste vriend! Daar zit natuurlijk weer eenvrouwen-geschiedenis achter." Mevrouw Crayford wachtte geduldig op de terugkomst van haar man. flo selinu schrok zij op, omdat zij onverwachts een hand op baar scuouders veelde leggen. Zij keek om eu Clara stond voor haar Haar eerste gevoel van verbazing veranderde o-.-geiibiikki.lijk in dat van angst. Clara beefde over haar geheele lichaam als een espenblad. „Wat is er? Wat heeft u zoo ontsteld, liefste? „Lucy, ik heb van hem gehooid!" „Hebt ge het weê'over Bichaid Wardoui? „Herinner u wat ik gezegd hebl Ik bab het geheele gesprek tusschen kapitein Helding en uw man gehoerd. Van mjrgen is er iemand bij deu kapit-iin gdkoman, die z.ch aangeboden heeft om de reis met de Wanderer mode te doen. De kapitein heeft hem aangenomen. Dio man s Itichard Vlerdour." „Gij meent niet, wat gij z(jt! Zijt gij er wel zeker vaL? Hebt gij kapitein Helding hem hooren noemen?" „Neen." I „Nu, hoe kunt gij dan weten dat het Eicaaid Wardour ie?" „Vraag het mij niet! Ik ben er zoo zeker van als dat ik hier sta. Zrj gaan gesamculijk heen, Lucy — heen daar Leen waar eeuwig iji en sneeuw is Mijn voorgevoel is bewaarheid geworden! Die twee zullen elkaar ontmoetende man, die mij zal gaan trouwen en de man wiens hart ik gebroken heb!'' „Uw voorgevoel is niet bewaarheid, Clara. Zij hebban elk air hier niet ontmoet — eu dat zal ook wel nergens auders plaats hebben. Zij bevinden zich op verschillende schepen. Frank behooittot den état—major van de Sea-meio en Wardour tot dien van de Wanderer. Zie! kapitein Helding gaat heen, en miju man komt hier naar toe- Ik zal het hem vragen eu zekerheid zien te krijgen." Luitenant Crayford keerde tot zijn vrouw terug, zij ondervroeg hem dadelijk. „William! gij hebt, een nieuwen vrijwilliger gekregen voor de reis met de Wanderer?" „Ha", hebt gij het gesprek tusschen den kapitein en mij afgeluisterd?" „Ik wilde zijn naam weten." „Hoe hebt gij dat ia Gods naam aangelegd om te hooren wat wij tegen elkaar gezegd hebben?" „Zjjn naam? Heeft de kapitein u bern genoemd? ' „Wind u zoo niet op, liefste l Zie! gij JBagt jufrouw Burnham waarlijk schrik aau. De nieuwe vrijwilliger is voor ons totaal een vreemdeling. Daar staat zijn naam — de laatste van de scheepsrol." Mevrouw Crayford rukte de lijst uit de handen van haar
man en las dien naam: „Eichard Wardour."
"Feuilleton. IN DE IJSZEE. door WILKIE COLLINS. EEN NOVELLE". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1874/12/16 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010298096:mpeg21:p001
Brj de herstemming in Pas-de Caiais de.fdi de republikein, do heer B asme het onderspit eu werd de Bonap&r-tiet Dellisse-Kngrand gekozen Ge-00l 10 as verwacnt werd. Het departement staat sinds laag bekend als bijzonder Bonapartistiscn gezind, en de legit.misUn, wier o-ndidaat bij de herstemmiug niet in aauaerking kwam, geven aan een Bonapartist boven een repubiik. iv de voorkeur. — Ia de zitting der Permanente Cmmistie deelde de Minister ven Justitie meda, dat een wet op de drukpers gereed is. Een draoontsche wet zal 't zija, zuchten nu reeds de bladen der opp.siiie. — Tusschen eenige leden en cr.auen vai het linker-en rechtercentrum woidt reeds tegen de heropening van de Nationale Vergadering onaeihandold, of aeze partijen zich met elkander zouden knnnen verstaan, 't Is evenwel uog steeds de oude chaos. — Volgens ecu oorresponden'ie uit Barlijn is de poging, in F.aukrrjk aangeweud cm ten nadeele van Duitsch and een toena-oiing tusschan Versailles en St. Petersburg tot stand te bren.en, mislukt. Met dat al geeft men ia Fra ikrrjk de boup nog niet op en wordt er nog gespeculeerd, deels op Euslands jaloezie jegens Dui.schland, deels op de >>ympatnie van oen Grootvorst-troonopvolger en op andere luchtkastelen. Ue Bonapartisten maken bet niet boter eu weten uit het bezoek van den Czarewitob bij Keizerin Engé^ie allerlei ove,dre>en Kevolgtrekkiuiien op te maken, oidor anderen ditßuslaud eene Napoieontsche Bestauratie in de hand weOver dan toestand van Bpanja gaf de Times bet volgende juiste oorde. 1.-
Wanueer da Spanjaarden slechts half zooveel mtdairjden hsdd n met zich zo f, als d-to. schouwers met hen bobben, de burgeroorlog zou reeds lang ten einde zijn gebracht. De toeatand is allerellendigst en de vooruitzichten zijn allersomberst, maar Spanje voelt er zelf het minst van. Dat de Noordelijke provinciën door een noodlottigen oorlog worden uitgeput, dat daar de zeehavens zijn afgesloten, dat sterke steden de keuze hebben van honger te sterven of zich aan een onbarmhartigen vijand over te gevep, waa raakt dat alles den landbouwer in de vlakten van Castilie of den wijnbouwer in Andaluzie? De handel in koorn en wijn gaat zijn gang, en zoo de arbeid ia do mijnen al stil staat, daardoor worden die schatten, die sedert de Bomeinen ongestoord stil gelegen hebban, slechts bewaard voor betere tijden, en opmerkelijk is het, dat ver van hat brandpunt van den oorlog de viornf>ami.te klacht.m over verwoesting en stoornis slechts komen uit plaatsen, waar buitenlandsche speculanten de nationale huipbionnen hebben ontwikkeld. Wanneer de Spanjaarden zelven sterke behoefte gevoelden aan vrede, dan zouden zij ook Kei de middelen aanwenden dien te verkrjjgeD, Zjj bestreden don Carlos niet in eiLSt alleen omdat zij hem niet vreezen. Hrj is veel voorspoe diger geweest, dan men had ged«cht^ maar buiten de dis trieten waar hij huis houdt, maakt men zich daarover niet ongerust. Di kooplieden, wijnbouwers en landlieden van de zuidelijke districten zijn er volstrekt niet bang vodï dat hun beurt ook eens komen zal; zelfs de rust vau da hoofdstad, hoewel zij aan den voet vaa de Guadarama ligt is nog niet gestoord geworden, zoodat stieren gevechten als altgd in trek zijn. en men zich in de tchouwburgen verdringt. Overwinningen der republikeinen en wreedheden der Carlisten zijn verkwikkelijke onderwerpen voor gesprekken. Een feit is het, dat de Bpaa_ecbe politieke partijen noodlottig zijn voor de vaderlandsliefde. Stilzwijgend ,'aat m-.n de staatszaken over aan een troepje avonturiers, die van politiek hun bedrijf maken,
Personen van middelen, uit dea deftigen stand, zien met verachting neer e\> de hongerige ambtjagers. De vertegenwoordigende vergaderingen, als ze al eens bij toeval bestaan, worden gekozen naar het goedvinden van den Minister, die aan 't roer zit. i>e financiën rijn in zulk een toestand, dat, aan het crediet van den Staat geen nadeel meer kan worden tcegebrtci'. Het ergste wat den burgers kan overkomen is vcrliooging der belastingen, maar bg administraties, wier bestaan van populariteit afhangt, is daar weinig vrees voor. Serrano is voor 't oogenblik aan 't bewind en hij is misschien even goed als ieder ander; zotbij m-t de Carlisten al niet klaar kan komen, hij zelf haeit daar ook geen belat-g bij en men kan genoeg vertrouwen op hem stellen, dat hij de pogingen tot opstand in de provinciën, die nu übg in rust zrjo, zal onderdrukken. Daai hij zeif geeu enthois'ast is, boezemt hij anderen geen enthousiasme ie, en zoo kan men Spanje nog lang zien voortsukkelen, overgeleverd nu aan dezen dan aan genen Minister, steeds bloececde, altijd bankroet, maar overigens tamelijk wel tevreden. Indien, eindigt de Times, da pretendent meer erast maakte met den inval in zijn koninkrijk, dan zou hij het zeer licht tot een krachtig \erzet kunnen noodzaken, wat zijn ondergang tengevolge zou hebben. Daar hij zich door voorzichtigheid zal laten leiden, u het zeer wel mogelijk dat de zaken rijp worden voor da vrienden van de verbannen dynaßtie. Het regeeringslege* heeft zooveel vau zijn esprit de corps verloren, er is zulk ean totaal gebrek aan bekwame militairen, dat er vcor 't oogenblik geen uitzicht is op een dictatorschap. Zoo slechts prins Alphonsus de I"paujaarden kon overtuigen dat onder hem een tijdperk van rust zou aanbreken, dan zou hij de kwijnende sympathie van het gr s der natie, die altijd in haar hart mousrchaal gezind was, zeer licht ten zijnen gunste kunnen doen overslaan. Het Noorderleger zou den 28an eindelijk tot de groote beweging overgaan, over welke reeds zooveel beweging gemaakt is. Maar 't geld en de versterkingen, die uit Madrid verwacht werden, kwamen niet, en dus ging Lr-serna in plaats van op te rukken tegen de Carlisten, naar Madrid zijn nood klagen. Zoo 't heet, worden nu de verlangde versterkingen gezonden, en de croote beweging .... wij zullen er spiedip va 1 hooren. — De geruchten, dat de Begeering het Carlisme bestrijdt ook naar de tactiek van Philippus van Macedonië, houden aan. Men houdt 't er voor dat goud nog meer de gel-doren zou dunneu dan Bern mingtonkr gels. Da Maztinisteu, die eenigen tijd geleden gearresteerd werden, zijn door de rechtbank te Forli vrijgesproken bij gebrek san bewijs.—Een treurige tijding heef geheel Italië onroerd en in Europa groot opzien gebaard: Garibaldi lijdt gebrek. Moge 't zijn, niet geheel zosdar eigen scliu'd en vooral niet zonder schuld van zjjn zoon Eicoiotti — van een Garibaldi kan men g^en financier kunst wachten of verlangen, voor een G«i-baldi moet ieder Italiaan zija broed veil hebben. Opeubare inschrijvingen, jaargeldea, bern toegekend door steden en domen, zullen zijn l.red waldra wegnemen. Voor zijn eandidatuur naar een z-rtel in het Parlement is dit echtsr wellicht geen gunstig teeken. Niettegenstaande de woelingen langs de Montenegrijnsche grenzen, schijnt de vrerde in hot Oosten nog geen gevaar te loopen. En dat Oostenrijk een handelsverdrag met Bcmenie sluit, zonder dat dit Land daartoe de Porte machtiging heeft gevraagd, en zonder dat Oostenrijk het tot 't vragen van een machtigine heeft aaugespaord, zooals Turkije wenechte, is wel voor de Porte een diplomatische nederlaag, maar kan geen aanleiding zijn tot eenige breuk. Toch heeft Ancfrassy 't noodig peoordeeld zijn landgoed in Hongarije te verlaten en naar Weenen te komen, om daar 't oog te houden op de zaken. De Duitsche Bijksdag heeft het bureau geconstitueerd. De nationaal-liberalen hebben de benoemingen gedaan Forckenbeck is voorzitter, een Beierrrch-naticnaal-liberaal eerste ondervoorzitter en een Fortschiittsman twatde ondervoorzitter. De correspondentie tusschen graaf Arnim en Bülow ia in druk verschenen. Voor Arnim's zaak is die correspondentie niet gunstig. Overigens ia ia die zaak na de invrijheidstelling van den graaf niets nieuws gebeurd.— 'Kuilmann is verooideeld tot tuchthuisstraf 14 jaren, verlies van burgerlijke eer en po itie-toezioht gedurende 10 jaren. — Virchow heeft in zijn kiesdistrict het gevoel-n bestreden, dut de Staat belang heeft bij het behoud der kerkgenootschappen als factoren van volksopvoeding. Of die redevoering evenzoo bestreden zal worden als die, welke de professoren Tyudall en Huxley onlangs te Beliust hebben gehouden? Niet alleen zekere heer Stokes, maar ook kardinaal Gullen en de 27 Catholieke bisschoppen en aartsbisschoppen van lerland hebben er 't harnas om aangeschoten. Zij noemen de denkbeelden vaa genoemde hoogleeraren, „leerstukken reeds zas eeuwan vóór Chris'us door Plato en Aristoteles veroordeeld."
Het resultaat der Noord-Amebikaansche verkiezingen heeft een diepen indruk te Washington gemaakt; man ziet er 't bewijs in van ontevredenheid met de BegeeringspoÜtiek en van gebrek aan vertrouwen. De republikeinen laten echter door deze nederlaag den moed niet zinken ; zij gelooven niet dat de verandering in de pubieke opinie en in de beginselen, welke hat volk door de Êegeering wil aangenomen zien, van langen duur zal wezen. De gars is eenstemmig van oordeel, dat het resultaat der verkiezingen beschouwd moet worden als een protest tegen een derde presidentechap van Grant en tegen ds slecbte admiaistra'ie.
"De Fransche Mail. Aan de Nieuwe Rolt. Ct. van 5 Nov. is outleend dit Algemeene Overzicht.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1874/12/16 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010298096:mpeg21:p001
A-boBJ-e-bexatapr^)-1 voor Jaoiè lis —on vUor Europa t ;éO.—- pox- sxt»n jt___-, bg vooi»uitbotaii_ig. Aav ex-te_i.tiegeiu._n oe_aiv« uoi «o*oi, voor •!_.» lO wuorut- fl
"Advertentie". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1874/12/16 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010298096:mpeg21:p001
lop de Locomotief, ontvangen de Cou-
fop de Locomotief, ontvangen de Coi rant van af den 15en dezer gratis.— Samarang 1 December 1874. DE GROOT, KOLFF & Co.
"Nieuwe Abonné's VOOR het jaar 1875.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1874/12/16 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010298096:mpeg21:p001