jop de Locomotief, ontvangen de Coulant van af den 15en dezer gratis.— Samarang \ Becember 1874. DE GROOT, KOLFE & Co.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 30-12-1874
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 30-12-1874
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 305
- Jaargang
- 23
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Nieuwe Abonné's VOOR het jaar 1875.—
Het afgeloopen jaar.
„Niet iederen dag maakt (iod het gelag op," zegt Goethe m een van ziJQ gedichten; wij voegen daarbij: niet ieder jaar brengt zijn geschreven rekening meê van winst en verlies, zoodat men na kan gaan, of er een stap voorwaarts is gezet, dan wel achteruit, of een groot vraagstuk zijn beslissing nader is gebracht, dan wel de oplossing verder en verder wordt verschoven.
En juist dat onbesliste zon ik het kenmerk willen noemen van het tijdsverloop, vervat tusschen de laatste maand van het vorige jaar en het tegenwoordig oogenblik. WaDneer wij ons voor een poos plaatsen buiten het gewoel der verwarde gebeurtenissen, der tegenstrijdige wenschen; als wij een overzicht trachten te verkrijgen van den gang der zaken, zoo kunnen wij een richting aanwijzen, waarin de voorvallen zich bewegen; maar het doel te bepalen, waarheen zij streven, dat kunnen wij met: WIJ zijn aelven in het midden van den stroom. Een gr°°*e beh°efte naar rust te midden van een onophoudelijken strijd, dat schijnt ons de leus van het jaar 1874. Waar *°rdt die strijd gevoerd? Overal: om ons, in ons, in de were)d der gedachten, op maatschappelijk, op staatkundig gebied> o_eral0_eral verheffen zich nieuwe ideeën, nieuwe behoeften, nieuwe eischen, nieuwe vormen, die hun re°ht wraken in het leven te treden in plaats van de oude toeetandeu, die hun macht over het leven gevestigd hebben. Op godsdienstig gebied ontleedt het snijmes der logica de overgeleverde religieuse begrippen; de geschiedenis en de psychologie onderzoeken het register van hunne geboorte; en reeds met vage lijnen verrijst in de verte het nevelachtige gebouw van een nieuwen godsdienst voor de toekomst. (*) Alle wetenschappen Vorden hervormd door nieuwe methoden, die «» toepassing worden gebracht; wat buiten bereik van het onderzoek scheen te liggen, wordt voorwerp van doordringende studie, (f) Nieuwe systemen, Belf strijdlustig, brengen veelbestreden resultaten, en houden zich niet langer besloten binnen de kamers der geleerden, maar werpen zich te midden van het gewone alledaagsche leven, omdat ze nauw samenhangen met de hoogste belangen van het leven. Wat zal ik spreken over den socialen strijd tusschen de verschillende klassen der' maatschappij; wat over de verschillende politieke theoriën, die de partijen verdeeld houden? Zij zfjn reeds te dikwijls in dit blad besproken, dan dat het noodig ware, nu er over uit te weiden. Werkelijk is de strijd, die er in Duitschland tusschen den staat en de kerk wordt gevoerd, slechts een (.) STOA»1 Mill.^Three E,._y, „n Religiën; v. Hartmamn, die Selbstaerjetsnng aei und die Religion der Znkunft. (t) HAECKp„li':.f.nt,,lkkel«ng»ge>chiclite des Men.chen; Fbeeman, Compa_-tlTe "Mies.
der momenten van dien algemeenen strijd; daarin treedt hij voor het oogenblik uit het rijk der ideeën op bet beperkt terrein der practische politiek.
Wij zoeken naar een voorbeeld oni daarmee te midden van die onrust het algemeen verlangen naar rust te illustreeren, en wij vinden het in die groote behoefte naar vrede, die z;ch overal voordoet naast een behoefte aan onmetelijke legers. Frankrijk, Duitschland, Rusland, zijn bezig al hun strijdbare krachten tot een leger te organiseeren, en tegelijkertijd vloeit de mond hunner diplomaten van vredesbetuigingen over. De keizers brengen elkander bezoeken om persoonlijk beloften te geven en te ontvangen tot instandhouding van den vrede. Engeland is verzoend met Rusland, Oostenrijk met Italië; de vijandelijke gezindheid tusschen den Czar en Frans Joseph is vergeten.
En terecht spreken allen en alles van vrede, niet omdat er geen aanleiding tot een krijg bestaat, (nooit was er misschien zooveel gistingstof opgehoopt als thans), maar omdat vrede noodzakelijk is. Er is geen mogendheid, die bij een krijg niet verliezen zou; omdat op dit oogenblik een krijg de geheele bestaande orde van zaleen in gevaar zou brengen.
Daarom is de vrede bewaard gebleven gedurende het afgeloopen jaar, en uit die behoefte aan rust verklaart zich ook de conservatieve richting, waarin overal de politiek zich beweegt.
Men heeft Frankrijk wel eens den barometer van Europa genoemd. Ook nu weeshetlang vooruit het overhand-nemen der conservatieve richting aan. Natuurlijk, want in Frankrijk roken die woorden, vrijheid en broederschap, sterk naar petroleum; men snoof brandlucht, wanneer men aan vooruitgang dapht. Het bewind vaa Thiers moest vallen (Mei 1873); maar wat wonder is: de partij van de Brogue bleef aan het bestuur ondanks den smadelijken afloop, die de pogingen tot herstel van het koningschap hadden. De royalisten werden van een partij die handel fc, weer teruggevoerd tui hun
ouden toestand van een groepje edellieden, dat groote jachtpartijen geeft en ontevreden klaagt over verval van zeden en instellingen; maar daardoor werd de mogelijkheid van een republiek niet nader gebracht. De Vergadering bleef bestaan; een lichaam, dat nog niet dood is, maar zeker niet meer leeft; en de republiek als wettig gouvernement van Frankrijk, gesteld dat zij het Bonapartisme overwint, kan alleen tot stand komen, wanneer zij zich omringt met zeer conservatieve instellingen. De uitslag der laatste verkiezingen bewijst het.
Spanje volgde het voorbeeld, dat Franktijk gegeven had: in Januari nam Serrano het bestuur op zich, en ofschoon geen van de verwachtingen die men bij zijn optreden koesterde vervuld werden; schoon het Carlisme eer in krachten toe- dan afnam: men bleef zich onder zijn gouvernement scharen, omdat het een gouvernement was.
Niet slechts vrees voor gepeupel-heerscliappij dreef in de armen van het conservatisme: de beweging is te uitgebreid, te machtig om ze daaruit alleen af te leiden; zij is veeleer een gevolg van de gevreldige storing, door den laatsten krijg en de betaling der 5 milliarden in de oeconomische verhoudingen teweeg gebracht. Op een korten tijd van speculatiegeest volgde de groote '„Krach", die niet minder in Oostenrijk en Duitschland, dan in Engeland zijn gevolgen deed gevoelen. De industrie stokte, de handel kwijnde, en de reactie moest zich ook op politiek gebied openbaren, omdat de politiek met zulke enge banden gehecht is aan het maatschappelijke leven.
Het bewijs daarvan levert Engeland, waar bij de ontbindingvan het Parlement de overgroote meerderheid van het volk zich tegen Gladstone's bestuur verklaarde. De conservatieve stroom werd sterker en sterker: hij zegevier^ in Oostenrijk, waar de particularistisch-Czechische politiek in Bohemen vooreerst sinds langen tijd een nederlaag leed; hij zegevierde in Italië, zooals onlangs bleek uit de keuzen voor het Parlement, want het Ministerie Minghetti mocht fouten begaan hebben, mocht zich flauw gedragen hebben met betrekking tot Sicilië en in kerkelijke zaken, juist zijn gematigdheid werd goedgekeurd. De stelling van Duitschland is een bijzondere: de partijen groepeeren zich daar meer en meer, naarmate van hunne verhouding tegenover één man, en het is niet gemakkelijk dien man onder een stelsel te brengen, omdat verschillende stelsels zich in hem vereenigen. Hij is geen revolutionair, ofschoon hij een omkeering teweeg gebracht heeft, waarvan een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis dateert; hij is geen conservatief, ofschoon hij de vaan van het gezag hoog ophoudt; hij is Bismaeck; dat is alles wat wij van hem zeggen kunnen. Wat hij gedaan heeft, een volgend geslacht zal het onder stelsels brengen. Het z_l misschien zijn strijd tegenover de kerk een daad van conservatisme noemen, als het gelooft dat zonder dien strijd de grondslagen der maatschappij door de kerk zouden ondermijnd zijn geworden; wij noemen het een revolutionaire daad, omdat voor ons die strijd een deel is van de groote beweging der nieuwe begrippen tegen de oude, dat in de verhouding van kerk tot staat in het practische leven treedt. Welke resultaten bracht daarin het tijdsverloop, dat wij beschouwen? Een oordeel daarover is nog niet te ger«r. «B-Sstakci. schroomde niet tot handelingen over te gaan: bisschoppen werden gevangen genomen en afgezet, door de Mei-wetten van 1874 kreeg hij een gevaarlijk wapen tegen de R. C. geestelijkheid in handen. Maar de onderwerping der kerk schijnt nog even ver, ja, nog verderaf, dan bij het begin van den strijd. En in één opzicht mislukte het pogen van den Rijkskanselier geheel: het was zijn streven de beweging tegen de kerk algemeen te maken ook in de andere landen van Europa, ïd Oostenrijk, in Italië. De Curie was veel te voorzichtig, om met meer dan één vijand tegelijk aan te binden.
Toch kan ieder oogenblik die strijd ook elders ontbranden. De keus van bisschoppen in Oostenrijk door den Keizer, wanneer de Curie zich daartegen verzet, kan de aanleiding tot den strijd zijn; maar vooral is daarvoor de beweging belangrijk, die in Engeland veld wint. Wij bedoelen niet zoo zeer de antipathie, die zich daar in den laatsten tijd tegen het ultramontanisme begint te openbaren, — voor den echten Engelschman ligt Rome te ver af, om hem vurigen haat in te boezemen; — op Engelsch terrein en op Engelsche toestanden schijnt de groote strijd overgebracht te worden. Het geldt een aanval op de Anglicaansche kerk, tegen haar buitengewone privilegies, tegen haar invloed op de regeering, tegen haar bezittingen. Een groot deel van de liberale partij schaart zich samen onder de leus: Opheffing der staatskerk, en met dat programma zal ze misschien trachten haar verloren macht terug te winnen. Wie kan den afloop dier beweging bepalen ? Het zijn zaden, die gestrooid worden; wie weet, wanneer ze zullen opschieten, en welke vruchten ze zullen dragen? En terwijl zoo het oude Europa, met zichzelf in strijd, worstelt en naar rast zoekt, gaat Rusland voort met zijn binnenlandsche hervormingen. Na de opheffing der lijfeigenschap, na een hervorming der geestelijkheid, na de inrichting der provinciale besturen enz. sloeg het dit jaar de hand aan een geheele reorganisatie van het leger; het ging er toe over de burgerlijke geboorte- en huwelijksregisters in te voeren voor de ketters, de raskolnik (die niet tot de kerken, door den staat erkend, behooren); een allergewichtigste, diep ingrijpende maatregel. Tegenover het buitenland toonde het, door de erkenning van Serkano's gouvernement te weigeren, dat het een zelfstandige politiek wilde volgen, en niet geheel aan den leiband van Pruisen liep.
Over de toekomst van West-Europa werpt Rusland een dreigende schaduw.—
Feuilleton. INDEIJSZEE. EEN NOVELLE door WILKIE COLLINS.
(Slot.) Hoofdstuk XVIII. De rn« n,d een ongunstig en verschrikkelijk voorkomen. Zfln oogen schitterden als die van een wild dier; htf was blootshoofds; _$jn gtijg naar hing in lang(S) Talwarde en ongekamde lokken neer; _jj_. kleeren hingen als gescheurde vodden aan z|ja ljjf. Hrj stond op den drempel, een sprakeloos beeld van ellende en gebrek, en zag naar de welvoorsiene tafel met blikken als die van een hongerigen hond. Steventon sprak hem aan. „Wieïtjtgljr" HtJ antwoordde met een heesche en holle stem: „Een uitgehongerd mensch." HU naderde eenige stappen, langzaam en met moeite; het wa» »»Bof nÜ van 'enaoeienia uitgeput neer zou vallen. „Werp mt) eenige beendeien van tafel toe," zeide b\j. „Laat mjj met da honden de overblijfselen der tafel deelen."
Waanzin zoowel als honger dede zjjn oogen zoo schitteren, toen hij deze woorden sprak. Steveaton plaatste zich tusschen hem en mevr. Crayford, gereed om haar te verdedigen, wanneer het noodig was. Hjj wenkte twee matrozen, die toevallig vooibfl gingen, om binnen te komen.
„Geef dien man wat brood en vleesch," zeide hü: „en blp btj hem Btaan!"
De ongelukkige greep naar het brood en vleesch met zfln magere handen, die er met haar lange ongeknipte nagels als de klauwen van een verscheurend dier uitzagen. Na wat van het voedsel gegeten te hebben, hield hjj op en bleef een oogenblik als wezenloos staan kijken; daarna verdeeld, hjj het brood en vleesch in twee porties. De eene portie deed hjj in een ouden zeildoeken keapzak, welke over zfln schouder hing; de andere at hrj gulzig op. Steventon ondervroeg hem. „Waar komt gfj van daan?" „Vnn zee." „Hebt gij schipbreuk geleden?" „Ja." Steventon wendde zich tot Mevr. Crayford. „Het is wel mogelijk, dat de arme kerel de waarheid zegt," zeide hij: „ik heb toch hooren vertellen van een vreemde boot, welke op het strand is geworpen, dertig u veertig mijlen hooger de kust op; — vertel mij eens, wanneer hebt gij .ohipbreuk geleden?"
Het uitgehongerde schepsel zag op on trachtte zijn gedachten te verzamelen — zijn geheugen te raadplegen. Het was tevergeefs evenwel. Hfj gaf het wanhopig op. De taal, die hij uitte, was even verwilderd als .ijn blikken. „Ik kan het u niet zeggen," zeide hij. „Ik hoor niets dan het geklots van de golven der zee. Ik zie niets dan de brandende zon en het ge flikker der sterren ... Wanneer of ik schipbreuk geleden heb? ... Wanneei of ik vcor het eerst met de boot afgedreven ben?... Wanneor of ik voor het eerst de roerpen in mijn handen gegrepen heb en den strfjd met honger en slaap ben aangevangen ?... Wanneer of ik voor het eerst dat knagen in mijn borst, dat branden op mtfn hoofd gevoeld heb ?.. . Ja, èat weet ik mij niet meer te herinneren. Ik kan niet denken; ik ksn niet slapen; ik hoor niets anders dan het geklots van de golven der zee. Waarom plaagt gij my mat al die vragen? Last mtj rustig eten!" Da matrozen zelfs' hadden medelijden met hem. Zjj vroegen hun officier vergunning om hem ook wat te drinken te geren. „W(j hebben wat grog b(j ons, mijnheer! Mogen wfl het hem gaven?" „Ja, zeker! ' Hjj nam driftig de flesch in de hand — dronk er een weinig i_it .— hield op —en bleef weer een oogenblik wezenloos in gedachten staan. Hrj hief de fle.oh op naar bet licht en toen hfj gezien had, hoeveel er in was, dronk hjj tr ongeveer de helft van op. Toen hjj dit gedaan h*d, deed hjj de ri.seh zorgvuldig dicht, en plaatste haar ook bü het voedsel in den knapzak. „Bewaart gjj dat voor een volgende keer?" „Ik bewaar het," antwoordde de man. „Het doet er niet toe waarvoor. Dat is mjjn geheim." Hjj zag in de rondte in het bootshuieja, toen hjj dat antwoordde, en bemerkte voor het eerst mevr. Crayford. „Is hier eane vrouw bjj u?" vroeg hrj. „Een Engelsche? Is zjj jong? Laat mjj haar van dichter bjj zien!" Hjj naderde de tafel. „Wees niet bevreesd, mevr. Crayford," zeide Steventon. „Ik ben niet bevreesd," antwoordde zjj. „In het begin joeg hjj mjj schrik aan — nu stel ik belang in ham. Als hjj tegen mjj wensch te spreken, laat hem dan maar begaan!" Hjj sprak niet. Hij stond, doodstil, de schoone Engelsche vrouw met een angstigen, ondertoekenden blik aan te zien. „Nu?" zeide Steventau. Hjj schudde treurig zjjn hoofd, en deed al zuchtende eenige stappen achteruit. „Neen'" zeide hjj tot zichzelven: „dat is/foor gelaat niet. Neen! nog niet gevonden 1" Mevr. Crayford's belangstelling was ten zeerste opgewekt, Zjj waagde het tegen hem te spreken. „Wie zoekt gjj?" vroeg zjj. „Uw vrouw?" Hjj schudde weer met zjjn hoofd.
„Wie Oh. ? — Hoe ziel ZIJ er Ui ? " Deze vraag beautwoorode htj Zen hee-che holle stem n-tr. ecu zachten toon aan. tn langiameihand klo_k zjj lie„J.ng," zeide htj: „zjj heeft een mooi gelaat — heye, laohte oogen — t«o stchte, heldere skm. Jong, beminar-.lij. en bevallig. — Haar gelaat kan ik mij nog herinner™ ; al h. t overige heb ik vergeten. — Ik moet voort — ,orrt — voort - , rusteloos, .lareloos — totdat ik haor vind! Over ijs en over aneenw; over lee en over land; da* en nacht wakende; voort — voort — voort moet ik tot ik haar vndl" ■'• '• • Htj wuifde met de hand bjj wjjte van vaarwel, draa.de z;ch om en *» iida hr.ngaan. Lp hetze fie oogenblik opende Crayford de deur van het bnnei plaatsje. „ „Ik geloef, dat dst beter ie, dat gij naar Clara gaat, begon hij, maar zweeg dadelijk, toen hjj den vreemdeling zag. „Vw is dat?" . Teen de schipbreukeling een vreemds stem in het vertrek hoorde, wendde hjj Un zaam het ho^fdom. Getroffen doo. zijn uiterlijk, naderoe Cmyfoid hem een paar gappen. Mevr. Crayford sprak tothaar man, toen deze l.aar voorbij ging. „Het is een arm. waanzinuig schepsel, William," fluistero« »Ö: „hjj ha. ft scMpbreuk geb den en is uitgehongerd. .Waaniiu-ig?" herhaalde Creyford en naderde den man hoe langer hoe meer. „Mijn Godl mag ik mjjn oogen vertrouwen?" Plotseling sprong hij op den ongelukkige toe, ■ a vatte hem hjj tun ke. 1. „hichard Wardou I" riep hjj wordend nit, „Innend! levendl en waar is F.ank?" De man trachtte zich los te maken. C ayf.rd hield hem vast. „Waar is FianlP" zeide htj. „Schurk! waar is Frank?' Le man verzette zich niet langer. Hjj herhaalde wezenloos: „Schurk?.. . en waar Frank is?" Toen hjj dien naam uitte verscheen Clara in de openstaande deur van het binnenpaattje, en li p de kamer in. „Ik hoor daar Richards naam noemen!" zeide zjj. „Ik hoorde Franks raam noemei I Wat beteekent dat?" Bjj het hcoren van die stem rukte zioh de ongelukkige met een plotselinge, geweldige krachtsinspanning los, zoodat Crayford hem nitt langer vasthouden kon. Het geschiedde zoo vlug, dst de matrozen Zelf* hun chef niet tv hulp konden krmen. Clara en hij ontmoetten elkaar midden in het vertrek en zagen elkaar aan. De oogen van den armen ongelukkigen man schitterden van ecu buitengewoon vuur; htj brulde een vreugdekreet uit. Hjj zwaaide met zjjn hand' woest b.vea zjjn hoofd. „Gevondenl" riep hij uit en vloog het vertrek uit naar het strand, nog vóór dat een der aanwezige psrsonen het hem beletten kon. Mevr. Crayford nam Clara in haar armen, en ondersteunde haar. Zij had geen woord ger-proken. Zjj was als versteend bij het zien van Wardour. gelaat. Minuten gingen er zoo voorbij, toen plotseling op het strand dichtbjj de plaats waar de visechersbooten aan land waren gotrokkcu een luid kejuicu d.r matrozen vuiuom n werd. ledereen liet zgn werk i. deu steek, iedereen wu Ide met zjju muts. De psseag'ers, die daar dichtbjj stou_en, doelden iv die geestdrift, en voegde- z.ch b{j he sohotpsvolk Een oogenblik later verscheen B, chird Waidour wier op den drempel vau het bootshuisje; hjj droo* een man in rjjn armen. Hij strompelde vooruit en bezweek bjjua onder de pogingen, welke hjj deed om Ciara, die dojr Mevr. (,'r»yf.rd ondersteund werd te radereu. „Gered, Ciara!" riep h(j uit: „Gered voor ui" Hjj liet den man los, en plaatste heoa in Clara's armen. Fiauk, met gewonde voeten en uitgeput vau vermoeienis en oliënde, maar levend, gered, — gered voor haarl „Welnu, Clara!" riep mevr. Crayford ut: „wie van on^ he.ft gelijk — ik, die op Gods goedheid ver-rouwde, cf gjj. die slrchts aan ecu droomgezicht geloofdeil" Zjj antwoordde niet; zij klemde zich aan Frank vast in tprakeloose verrukking. Zt) zagz.lfs ni.ton: naar den msn, die bern gerei had; z-io was zij door de vreusjde vau Frank terug te zien, weggesleept. Stap voor stap, langzaam, tiad EicUard Wardour terug. „Nu m«g ik rusten," zeide hij met zwakke stem. „Nu mag ik wtêr slap.n. Mjjn taak is volbracht. De strjjd is volatreden." Zrjn laatste kuchten had hjj aan Fra.k geschonken. Hrj stond sti'; hjj waggelde; zjjn handan tastten in het rond en zoeliten een steunpunt Hjj zou gevallen zjjn, had nie. een viieudenhand hem ondersteund. Crayford ving hem op. i Cnyfjrd legdo zjju ouden vriend zachtzeua n. èr op eenige .sneu, welke zich in ecu hoek vau het v.-trok bevonden, en liet Wa dours vermoeid hoofj op z^n borat rusten. Tranen big.elden langs _tn wangen. „Richafll beste Richard!" zeidet gjj. „Herinner u — en ver-, eef mjj." Richard merkte hem niet op, hoorde hem niet. Zjjn doffe oogen waren ateeds op Clara en Frank gevestigd. „I< heb haar gelukkig gemaak!" fluisterde njj. „Ik mag nu mijn verm.eid hoofd in den schoot van ons aller moed ir u.êrvlei.u; — rij die al haar kinderen ten laatste in slaap viegt ... Kust uit, vermoeid nart!.... rost u,t!,.. O, zie ben ,ens aan!" zeide hjj droevig tot Crayfotd. „Ze hebben mij reeds vergttan." Dat was waar! Een iedar stelde slechts belang in de twee verlo fien. Frank was jong. schoon en algemeen bemind: officieren, passagiers, mat.ozen, allen verdrongen zioh rondom Frank. Zg vergaten allen den man, die hem gered had — den man, die daar stervende in Crayfords aim lag. Crayf.'d trachtte nog eens zjjn aandacht te trekken, zjjn herinn.nng nog eens vcor het te laat was ep ti wekken. „Kichard, ep eek e*en tol uw ouden viiendl" Hjj zag rond; bjj herhaalde gedachteloos Crayfords laatste woord. „Vriend?" reide hij. „Mijn oogen z.n dof, viiend; mijn is verward. Ik kan nij niets meer herinneren, — niets dan haur alleen. Al mijn gedachten zjjn dood — *»»d>,CJ|didBia,,,>«M1... ** toen. gü ziet mij Itoo vriendö|u*n »>aar.m kau ik m|J uw gelaat niet Leer te bjnn» gen, en mo(igt de h9rinnering er aBa '^t.l^*°'S;ee'^g.anr HÜ ïWl rden terul v«»nderde van uitdrukking; zjjn ,ftedachtd k««r ug „ïar hj). Terltd hjj „,, „eten loos in C^to^ ]füUafc °P. verdiep in verrchrikke.ijke herinnering0' ,li&l4o_era
Eerbiedig ontblootten ze buu lio. f ___. by het naderen van den dood. Wanhopig wendde zich Frank tot de vrienden, die tondom hem stonden.
„In Gods naam, geeft iets ter versterking! O! vrienden! vrienden! Ik zou hier nocit gekomen zjjn, als bjj mjj niet geholper tm.l Hjj hielp mjj met zijn kracht, toen ik zoo zwak was! Eu nu, ziel h.e sterk ik ben en hoe zwak hij i.-l Cltra! ik ateuude >p zjjn arm, toen ik over ijs en sneeuw mijn weg moest vinden. H{i I ield de wacht, toen ik als levenloos in de op.ne b.ot Ing. Zijn hand redde mjj uit de golven, toen wjj schipbreuk leden. Spreek tegan hem, Clara! Spreek tegen hem!" Hij kon niet meer Bpreken en lruade mat zjjn hoofd tegen Wardours borst. Haar snikken belette haar veel te zeggen. „Bic', ard, hebt gjj mjj vergeten?" Op het hoiren van die geliefie stem, kwam hjj weer bjj. Hjj za; haar aan, toen zjj bjj zijn hoofd nederknielde. „U vergeten?" En terwijl hjj haar steeds aanzag, richtte hjj met moeite zjjn haad op en legde haar op Franks schouder. „Zoudt gjj denken, dat ik sterk genoeg zon geweest rjja om hem ti redden, als ik u vergotm had?" Hjj zweeg een oogenblik en vestigde zjjn blik >ip Crayford. „Haltl" Daar was hier iemand' die tegen mjj sprak.,.. Een zwakke schittering blonk er in qjja oogen. „Ha! Crayfordl... Nu herinner ik mjj... baste Crayfordj ... kom dichter bjj ... mjjn geest helden _iCa ip ... maar mijn oogen worden ho. langer hoe doffer ... W-rs mijver iv liefde gedachtig om Franks wille. ... Arme Frank! .. waa-om verbergt hjj zijn gelaat?.. Weent gjj?... kom dichter bjj, Clara!... mtjn laatsten blik wil ik op u ves'igen .. mjjn beste zuster Ciaral ... Kus mjj, lieve zuster ... kus mjj voor ik steil!" Zjj boog voorover en kuste hem op zjjo voorhoofJ. Een flauwe glimlach rp.elde een uogenb i_. om zjjn liip-D. Langzamerhand kwam zjjn gelaat in rast — het was de rast dis d.ods. Er heersebte een oogenblik van stilte. Crayfords stem brak die stilte af. „W(j lijden een groot verlies." zeide hjj. „Maar hjj heeft ovei wonnen. Hjj het ft de grootste overwinning behaald, die er op de wereld te behalen is. Hj he.fc een overwinning over zich-elven b.baald. En bjj stierf op h-t oogenblik, dat bij zegevierde. Wjj allen mogen hem zk'* een dood b.njjden."— Men hoorde een kanonschot van het schip op de re.de vallen. Het was het teeken om naar Engeland, om naar het vaderland terng te keeren. Einde.
Samarang. Maanstand in Januari 1875.
Nieuwe maan den Ben, Eerste kwartier „ 15en, Volle maan. . . • „ 22en, Laatste kwartier m 89 en. -Postkantoor Samarang. Fransche Mail den lüden en 24en Jan. Engelsche „ „ len, 15en ca 29en Jan. (beiden via Batavia, Muntok, Bioow en Singapore). Padang en Atsjin, den 3den ven elke maand. Telok-Betong, Benkoelen, Padang en Atsjin den lSden en 23en van elke m&and. Padang, Priaman, Ajer- Bangies, Natal, Siboga, Baros, Bingkel, Nias en Analaboe: den 29sten van elke maand. Muntok en Palembang „ 17den „ „ „ Borneo's Westkust en Billiton: „ lsten „ „ „ Bandjermasin en Bawean „ 8 3 sten „ „ „ Makas.er, Timor-Koepang en de Molukken: „ 17sten „ „ „ Atsjin met de elke Engelsche en Fransche Mail.
Sluiting der paketten bij h.et postkantoor
te Samarang
Om de Ooit dei avondi te 5 ure.— Om de Weit dei morgen! te 8 ure, — om de Znid (met eiken ipoortrein) dei morgem te 6'/, ore en dei voormiddag! te 11 ore. Voor geldartikeJen van '• morgeni 9 tot '■ namiddag! 3 ure (op tonen feestdagen wordt daarvoor niet gevaceerd) en voor 't frankeeren. van brieven, is het poitkantoor geopend van '« morgem 7 tot '• namiddag! 5 ore.
Z. E. De Gouverneur-Genera* 1 heeft den 22stea en 23sten Dec. goedgevonden en verstaan:
I. Onder nadere bekrachtiging der Wet boren het cijfer van het Ilda hoofdstuk der begrooting van Nederlandsehindië, voor het dienstjaar 1873, gewjjtigd ingevolge de wetten van 20 Mei en 17 Juni 1873 en 18 April 1874 Indische staatsbladen van dis jaren nos. '189, 145 en 166) en nog te wfjeigen in verband met de ordonnaaciëo van 21 en 27 October en 27 November 1873, 2 Juni, 1 Juli, 11 September en 14 en 18 December 187. (staatsbladen van die jaren nos. 202, 213, 228, 146, 173, 216 218 en 284) te op.nen de volgende credieten, als: s. een crediet van f 117.200 (een honderd esventien duiiend twee honderd gulden), tot aanvalling van de 14de onderafdeeling (verdere kosten voor het rechtswezen); . b. een orediet van / 588.100 (vijf honderd aoht-en-taehtig duizend een honderd gulden), tot aanvulling van da 18de ouder ffdeeling (gevangenen, kettingg.ngers en bannelingru); boiden behoorende tot afdeeling II (departement van Js.ii.ie) van gemeld hoofdstuk. 11. De statuten van de sociëteit „Harmonie" te Soerakarta tn van de Sociëteit „ Amicitia" te ludramaioe, eeljjk die hjj verzoekschrift zjjn overgelegd, gord te keuren en die vereenigingen a's rechtspersoon te erkennen. 111. E-rsteltjk: Onder ntdere goedkeuring des Koning»: 1. Ia ts trekken de krachtens de ordonnancie van 15 Januari 1862 (Staatsblad no. 6). ter hoofdplaats Tebing Tiniii'i (afdeeling van dien naam, residentie Palembang) werkende pocht van het recht tot het houden van tambangans of overvaarten; 8. De overvaarten te Mosara Enim, Kehoer, Boengamas, Tebing-Tioggi, Lahad en Tandjoen.-Badja, alle gelegen in de residentie Palemba g, te doen verpachten; en daarop van toepa.eiug te verklaren de voorwaarden voor de pacht der overvaarten en tolbruggen, zooals zrj voor Java e Mud ura ziin afgektndipd in Btaatsb'ad 1849 no. 52, bij ac Lilt. E, en zooals zjj zjn gewjjti.d en aanduid bjj art 5 van de ordonnancie van 16 October 1853, Staatsblad no 88), de ordonnancie van 4 Petober 1864, (Staatrblad no. I*6), art. 2 der ordonnancie van 12 November 1867. Staatsblad no. 148) en de ordonnancie van 26 November 1873, (Staatsblad no. 226); Ten tweede: Te bepalen, dat deze o-donnanoie in werking treedt den lsten Januari 1875. IV. Ta bepalen, dat te Garoet (Preanger-R.genti_r_app.nl eene ) iaatseljjke schoolcommissie zal zjjn, bestaande uit 4 leden met inbegrip van den voorzitter. Uit Scekabala. Maandag morgen is vervallen verklaard van den militairen stand een soldaat, die in de kazerne gestolen had. —Te Sidhoardjo, dichtbij de passer, stuitte een inlandsch steenen hnis in, waardoor twee personen gedood en vier gtknetit werden. — De Leverancier voor de Marine repliceert in het Soer. Handelsblad h.t volgende ip het onlangs door ons uit dat blad overgenomen ingezonden stuk betreffende de leverancie van wjjn: I°. Dat voor Z. M. stoomschip. Vice Admiraal Koopman in Juli 1873 (niet Juli 1874) erne hoeveelheid van 2500 kan roode wjjn nondig was en de inkoop plaatshad, omdat de leverancier bij contract, voor 1873 van kraiht, zich alleen verbonden had tot de levering van wijn voor zieken.
»°. Dat het nieuwe oontraot, voor 1874 aangegaan, de levering van wijn voor de algeheele behoeften der marine omvattende, den inkoop van wijn niet toelaat als strijdig mat de wet, die de vervulling van verbintenissen niet doet afhangen van willekeur tot benadeelen. 3°. Dat de leverancier, zoo er sprake w&a van benadeelen, is benadeeld geworden, doordien de officier van administratie van Z. M. stoomschip Sumatra in Deoember 1874 slechts 907 kan rooden wjju ontving, in de plaats van de aangevraagde hoeveelheid van 1500 kan. — De Hr. J. O. Heuveldop schrjjft in de Soer. Ct. het vollende:
Gisteren avond deed ik een uitstapje langs de west-zijde der Kalierraai. Ongeveer ter hoogte van 't hotal Someren Greve weid mijne aandacht dooi eene lantaarn getr ffen, welke met een cngemeenen glans brandde, en bjj hare zusteren aan gene zijde der rivier vergeleken, als een heldare gasvlam tegenover gloeiende spijkers flikkerde. Dit noopte mjj een nader onderzoek in te stellen, hetwelk de volgende resultaten opleverde: De la'taatn ia qi_ae«ti_ v.T-pr.idde haar licht naai alle zjjden, langs een straal van zestig meteis; het licht was zoo krachtig, dat ik, zonder inspanning, aan den vcet der lantaarn een boek kon lezen, hetwelk met letters van middelbare t rootte gedrukt was; en eindeljjk, dat ieder ingezetene a hit kan zich een dergelijk licht aanschaffen, te^en vergoed ag van / 6— pc» maand, zonder eenige verdere onkos'e TO >r den to.stel; als wanneer hij 2boo uren per jaar de TOT ichting van eene l.ntaarn heeft, welke het licht van 16' A «pa macetik aar-en verspreidt, sterker is dan 't gaslicht te Batavia, en 26% minder dan 't laatste koet — Geplaatst ir als Plaats. Commandant te Soerabaia, de Luit. Kol. Diepenbrofk, die Ma.udag jl. aldaar is aangekomen. Hjj schjjnt veel geleden te hebben, is door bloedverlies uiterst verzwakt; wij gelooven dat het nog wil een f aar rcaandc-n zal duren, alvorens de gewone dienst door dezen boofdtfficier ral kunnen worden waar.enomen.
— Den 25ei. vertrokken van hier 71 Ond.-Officieren en minderen naar Atsjin. Men meldt aan de Soer. Cr. uit Batavia: Waarschijnlijk zulle, «enig* vrienden en geestverwantenvan den Heer ?an Daalen, Kedact. ur van de Java-Bode, om hem een bljjk van sympathie te geven, zich vereenden tot het bijeenbrengen van gelden,tn daarmede de proceskosten betalen. — Maandag morgen te 10 uur arriveerden te Soerabaa per stoomschip Alexander rechtstreeks van Batavia 200 zieken om te worden opgenomen in de ho-pitalen in de Sde militaire afleeling.
Door dr bemoeienis van het, Militair Bestuur waren een 30 al buurrrjtuigen aanwezig, cm deze zieken naar het hospitaal te simpang te transpoiteeren. Het Kooie K ni was uitstekend vertegenwoordigd, door de Heeren Anemaet, Haga, Snouck Huryro«je en Loth. In de „Modderlust" waren tafels gereed gezet, waaraan de -trjjders zich konden te goed doen aan wjjs, ijs, stroop en sigaren door deze liefdadige instelling verstrakt. Aan de lardiutr.st.Uats werden de zieken o. a. ook op.e-wacht aoor den kolonel Afdeelin.s-commandatit en verdere militaire autorit.iten, .ffi.ieren en belangstellenden. Vele zieken zagen er slecht uit; wij bemerkten er ook verscheidenen onder, die nog aan hunne wonden souff, eerden.
— Bjj een in de Sociëteit Concordia le Soerabaia ter gelegenheid van het Kerstfeest gegeven kinderrinrtjj gaf een mei-j i van circa 12 jaar een zeldzaam bewijs van tegenwoordigheid van peest en cordaatheid. Dit kir d hem», kte namelijk dat da j pon van een der in den luin wandelende dames in brand was geraakt. Zonder z'cli te bedenken, vloog het meisje naar de dame, pakte de brand*nde japon beet, en. had het geluk verder onheil te voorkomen; Laar eigen kleedje werd daarbrj zeer gehavend, en zjj bekwam ook een paar lichte brandwonden.
Liefdadigheid. Het Bostuur van het Prot. Weeshuis heeft van M. W. A. de sem van f 10 magen ontvangen.
Uit Bioüw wordt ons medegedeeld, dat Hr. Lujjsterburgh 1 aldaar, na een met goeden u.tal-g afgele.d examen, benoemd is tot cipier van 's Lands gevangenis voor Biouw en onderhoorigheden.
Klein- ambtbnaab-EXamen. Aan het gisteren en eerghteren gehouden klein- ambtenaarsexamen hebhen s'echts 15 der 19 candidaten, die zich aar.gegeven hadden, deel genomen. Acht hunner hebben aan de gestelde eischen voldaan, tirwjjl zeven werden afgewezen. De nam.n der eersten laten wjj hier volgen: Goed. J. P. Wejjzig. Voldoende. F. J. C. Andreas, J. B. Doeve, J. H, | I'ahler, F. E. H. Hanibals, G. Nicolitz, A. F. Schuit., JK. Smith. Examen. Aan balangstellenden wordt bericht, dat mor ■ gen ochtend een examen gehouden zal worden in de inlandsche echool alhier. _____________ Hst Omgaand Gerecht hield heden een zitting in de zaak Abas. Om half negen bagonnen, was rjj eerst om vier uur afgeloopen. Wjj hopan morgen in stiat te zjjn, eenige uitvoerige mededeeli.gen te pnblicearen. Wjj willen echter niet wachten met het bericht, dat volgens verklaring van eenige getuigen— de verklaringen van allen vernamen we nog niet— Mr. Pietennaat zijn bedienden goed behandelde. Het Openbaar Ministerie eischte doodstraf. Het vonnis luidde: 20 jaar dwangarbeid in den ketting wtgens doodslag.
Het militair beleid van van Swieten. Daor geloofwaardige personen wordt de tjjdr'ng bevestigd, dat in dan Kraton ta Atsjin honderdtallen «raven voor den dag zjjn gekomen na de laatste overstrooming.
Dat de Kraton een kerkhof ie, was Gen. van Swieten bekend, toen hjj haar aanwees als ons hoofdstation. Hjj wist, dat de cholera in den Kraton hevig gewoed had, want hjj gaf een bivouac-oider uit waarin om die reden voor het rivierwater werd gewaarschuwd. Hjj wist, dat die ma.-sa lijken in den Kraton moesten begraven zijn, want wjj vonden in den omtrek: geen enkel graf. Hjj wist, wat het beteekende op een kerkhof te logeeren, want we hadden leergeld betaald te Badjoa; bovendien heeft de geneeskundige disnst hem gewaarschuwd!
Maar l.ij verlief eich boven de geschiedenis, beven de ondervinding, boven de wetenschap, en ons leger wordt ten offer gebracht aan z(joe verblinding.—
At jin. Aan een schrjjven van een dezer dagen uit Atsjin te Batavia teruggekeerd officier ontleenen wjj bc. volgende:
„Een buikziekte deed ik op bjj gelagenheid van den tocht Laar Lemboe, waarbjj ik eerige uren tot :au de knieën daor de sawahs moest baggeren, en waarna ik met de compagnie in de veroverde bentmg aan den Fedirdjjk iwo» dagen moest achterbleven, zander van kleederene kunnen verwisselen. Mjjn bediende werd bjj die gelegenheid dooreen kogel getroffen, en stierf onmiddellijk.
„Ik zal nu geen deel nemen aan den verwoeden strjjd, die bjj Longbattah zal gestreden worden. Ofschoon 't mjj verheugt eens fl uk in 't vuur te zijn geweest, vraag ik, hersteld zijnde, niet weer om ai n txpeditiën deel te nemen; word ik er toe gecommandeerd, soit, maar om er om te vragen is het waarlijk niet prettig genoeg.
„Toen den Ben December het water ia do hospitaal-barakken kwam opzetten, moesten de zieken maar een goed heenkomen zoeken; de meeste der baraiken moeaten door de lijaers hals-over-kop ontruimd worden, wilden zjj niet verdrinken. — Wjj, officieren, werden naar eene in aanbouw zijnde hoofdofficierswoning gebracht, en de anderen in ledige kazernes gestopt. VoorloopU viel er niet te denken aan eten, drinken of medicijnen, daar alle handen tot het redden van de in levensgevaar verkeerenden gevoiderd werden. In twee dagen hebben we nUts gehad dan wat thee en een stuk beschuit. Weinigen van de zieken konden zeggen dat ze droog lagen. De verwaning bjj die gelegenbeid was onbtsc! rijf-lek, de ellende groot en de schade in de mngaziinen ontza.ljjk."—■