Nieuwe abonnès ontvangen MÈe JLoeomoiief van af 15 Januari tot ultimo Maart 1900, voor f 6.80. DE ADMINISTRATIE. "«»«««__«__,. i mi ui ■ i _n»ii ■■_____>. %«_WHMn_r_l - . JAa_____BßOUM_MA__ME>Mlit Voor de Trans?aalsche Strijders. Zoowel van de bij het Dames-Uomité ais Tan de by ons ontvangen gelden «al in ona blad geregeld mededeeling worden gedaan .* 8 Bij het Dames-comité ontvangen • » orige opgaat f 15706.51 JJU De Loc Ont Tangen ■ Vorige opgaat t 4633.58 Sedert ontvangen Va* N. N. „ 30.- Totaal t 4663.58
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 17-01-1900
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 17-01-1900
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 13
- Jaargang
- 71
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Advertentie
De Christen-Regent.
, partij in Ne- Et Wrijft zicb iD de handen cD /ent over de geconstateerde meer¥re belangstelling die de Minister van Pionièn -. dos ook de Indische Re »enng-_toont in de zending en de be« jerde «beidonen" in den Indischeo ar»ipel. Afgescheiden van het vermoeden dat ■ Minister zich tegenover die partij o voorkomend heelt voorgedaan om 5 b!«ro°ting er door te krijgen, zal •t denkbeeld bij hem voorgezeten •bben dat, althans op Java, de zen[ng, hoe ook geprivilégeerd, hem geeo »eet kwaad kan doen. Ontegenzeggelijkl de goede verstandhouding eea _k?!_ri8urinK ™i ae* aantal nieuw-» «aaen Christenen meebrengen, maar «toename zal nooit xulke afmetingen wnenien dat daarvan politieke of godswnstige verwikkelingen te verwachtea 8°» in ieder geval niet in zijn tijd. «et jubelen van de aChristeltjke" «aden zal het culminatie-punt bereikt iebben bij de sinds volvoerde belofte, il0- het advies van de Indische Regee» 4lng in te winnen over de vraag in (. 'Oever er bezwaren kunnen bestaan *S_6n bet omae*zeu van den Christe- godsdienst door Regenten, de foogstgeplaatste inlandsche ambtena-» _eQ- Deze vraag kan nu zonder schroom worden, immers uit deskundig rOvies is gebleken dat Regenten geea "•«ecte hoofden van den Mohamedaan «nen godsdienst zijn, zij oefenen slechts •t administratieve controle uit over «"Priesters. Is de Minister goed op de hoogte ge - iet Van de luaes''e»of de mogelijkheid jestaat dat een regentschap op Java ooit »°or een Christen Regent bestuurd zal ili In' <*an moet bern onwiï'ekeurig een tniacja over de lippen gekomen zjjn, en Dy ïich neerzette om het gevoelen a° de Indische Regeering daarover in te •tonen. Naar de bespreking en de •aaruit getrokken conclusie in eeD jaar Batavia'sche bladen te oordeeleu, J^rd deze ministeriëele correspondentie «aar werkelijk au sérieux opgenomen * uitte de Java bode zelfs de vree., dat ds tegenhanger van het overgaan tot M christendom van den Regmt, bet tenislamisme zich geweldig roeren zou. 't Is mij niet mogelijk de zaak in /rnst op te vatten en het zou mij niets 'erwondere», als Dr. Snouck Hurgronje. 'te hieiover advies moet uitbrengen, terecht een stillen wenk gekregen beef' )DQ *ijn antwoord zoo lang mogetijk in J°rleleuille te hou len. Komt het kind» "eindelijk ter wereld dan zal reeds J°Or de geboorte besloten zijn bet wie'»» eerste levensjaren ineen muf hoekj. ko? d 9 Bvo^*ge rommelkamer onder een oiossaai blok lood te laten doorbrengen; mr., **■ daaronder zoo lang weggemof ,t bl.lJven tot de Minister het geluk ett . ijn vierde begrooting to mogen .frat _.n' net aavies gQQStig, J*«- ik reden heb te betwijfelen, welnu Bte beter; een kleine reprimande >i_8r <*ön slaakengang in de behandeld 8 yan zulke .gewichtige" onderwer» ™b en het w* 6r doorhalen van een beirooting wegen ruimschoots tegen Kóar op. De Minister zal niet nalaten i'_f_ te veraniw°orden over de langzame «loetung door met parlementaire g< - «eenplaatsente «ijzen op het an de zaak', die niet in drie vloeken en l°o zucht afgedaan kon worden en dat K2ï . overwegi»gen" hebben moeten («orajgaan om met iets voor den dag te ahï" kom«ndatop pooten staat.Trekt |;1 y »>« deze lrazen een gelegenheid sgezicht, ernstig, zonder plooitje in de mondhoeken, dan kan hij zeker zijn van den steun van ettelijke jabroers, al bracht hij geen cent op de begrooting voor irrigatie- werken, al liet bij de Javanen nog erger bloeden dan ze ooit gedaan hebben, al deed bij ... niets. Laat Van Kol maar brallen, het deert hem niet.
Ik ben nog niet in de gelegenheid geweest ontwikkelde inlandsche hoofden over de zaak te spreken; van de tanïs, d. w. z. van hen die, hoewel goed regent kunnende zijn, hun gezichtskring en gedachten-horizont wegen, gebrek aan voermiddelen niet hebben kunnen uitbreiden, is in dit opzicht al bitter weinig, neen niets te verwachten; die soort heelt niet het minste begrip van het wezen van het Christendom; zij hebben er uooit over na gedacht, e venmin als een visscher zijn hoofd zal breken met het zoeken naar de beste specie om een muur op te trekken.
Het ligt zoo geheel buiten hem, hij is er zoo van overtuigd, dat hij, al bereikte hij een Methuzalem-leeftijd, nooit met den Cbristelijken godsdienst voor bern persoonlijk iets te maken zal hebben, dat het gedonder in Keulen hem niet meer verbluft zou doen staan kij» ken dan de vraag: hebt gij ooit er aau gedacht Christen te worden ? Zal er ooit een Regent ge.ouden worden die de neiging in zich voelt opkomen om onzen godsdienst te omhelzen, dan zal hij er een moeten zijn die door een gestadigen omgaug met Christenen en door studie zich volkomen rekenschap kan geven van de Christelijke ieer. Ik stel mij echter de vraag, welke reden hij kan hebben om den godsdienst van zijn voorvaderen te verloochenen ; zijn de handelingen der Christenen, waarmee hij, hetzij uit ondervinding of door lectuur bekend geraakt is, van dien aard om hem over te halen een der hunne te worden? Ik wil de geschiedenis met haar gruwelen laten rusten en mij slechts bij het meest recente bepalen. De denkbeeldige renegaat hoort en leest alles wat betrekking heeft tot den tegenwoordige.. Transvaalschen oorlog; hij weet welke beweegredenen eenige toonaangevende Engelschen—het volk dat meer dan een ander de oude godsdienstige gebruiken in eere houdt—hebben gehad om honderden en duizenden een ellendigen dood te bezorgen; dat zij juichen omdat een hunner generaals op Kerstmis den dag •geheiligd" heelt met het doodschie ten van veel Boeren. Hij ondervindt dagelijks dat de Christenen de voorschriften van bun godsdienst negeeren, dat de zedelijke beginselen dan eerst door het meerendeel van de Christen»-maatschappij toegepast worden wanneer eigenbelang in het spel is; hij hoort ook van de onverdraagzaamheid in het Christelijke kamp en vergelijkt al dia zaken met zijn godsdienst, zooals die hier op Java wordt beleden, niet als in de onafhankelijke Mohame laansche rijken, waar de moslims iv huo doen en laten vrij zijo. Welke aantrekkelijkheid heelt onze godsdienst dan bovao den zijnen? Achten wij hat erg onchriste'ijk dat de koran voorschrijft den Islam des noods met het zwaard in de vuist over de gaasche wereld te varspreiden, hij weet dat dit beginsel hier evenmin toepassing vindt als het: «hebt uw naasten lief ais uw _elf" en de tien geboden vau o izen Bijbel. Hoe diepar hij in beide richtingen dringt, hoe meer hij tot de overtuiging moet komen dat voor hem hoegenaamd geen reden bestaat om den Christe» lij ien boven den Moham^daanscheo godsdienst te stellen. Bovendien :;even de ontwikkelde Regenten even weinig om hun godsdienst als onze verstokte liberalen om den onze; ook zij achten den tijd voorbij toen de godsdienst als het eenige beschouwd werd dat de menschelijke ziel redden kan-, hetr.alisme heeft hen even goed aangegrepen als ons. Het moet bun dus totaal onverschillig zijn welken Godsdienst zij belijden; zy zjjn nu eenmaal iVlohamedaan, welnu ze verlangen, wil men, uit over* schilligheid ook geen and. re. Ik heb in het slot vau mijn artikel over de Nooden en Wenschen van den Deasaman, onder het pseudoniem tiet» Es geschreven, gelegenbeid gehad een kiem idéé te geven welke plaats een Regent inneemt in de inlandsche maatschappij, hoe hoog de kleine man hem schat, hoe die hoogschatting haar toppunt bereikt als zijn Regent voortgesproten is uit een hoog adellijk geslacht. Daarmee heb ik duidelijk gemaakt dat niet alleen het ambt, maar ook de persoon ge- en vereerd wordt. De Indische Regeering van tempo doeloe had dezelfde opvatting, vau diar de bepaling, waarmee nu, ala met zoo veel andere uit de oude doos maar daarom nog niet slechter dan de moderne, naar willekeur gebroken wordt, om zooveel mogelijk het geslacht van den Regent voor het regentecbap te behouden, door als regel aan te nemen dat de zoon zjjti vader moet opvolgen en alleen bij hooge uitzondering hiervan af te wijken. De Javaan ziet hoog tegen zijn Regent op, omdat hij in hem zijn krachtigsten voorvechter ziet in den strijd tegen den Europeaan-averheerscher, zijn beschermer in nood die ook bij den Europeaan hoog staat aangeschrevan, getuige de hem betoonde eerbewijzen. •Ziet", zegt hij, .die is Mohamedaan, een der onzen!"
Het kan er voorts bij den Javaan maar half iD, dat een Javaansche Christen Javaan gebleven is, al behoudt de laatste zijn nationale kleederdracht hij is in zijn oog een amphibie geworden : in godsdienst een Euro* peaan, in kleeding en aard Ji vaan. Evengoed als door beschaafde, hoogst ontwikkelde Roomschen een re* negaat met den nek wordt aangezien, en wij, verdraagzame Protestanten, een overlooper zij het niet met den vinger nawijzen toch altijd een ik-en-weetuiet«wat in zoo iemand zien, mogen wij den Mohamedaan geen verwijten makea als hij een Christen geworden geloofsgenoot niet meer tot de zijnen rekent. Waarom zouden wij ons meer mogen aanmatigen en moet hij per sa onverschilliger zijn? Omdat onze godsdienst beter is? Dat argument kan onmogelijk steek houden; wij zijn nu een periode ingetreden, waarin, althans bij de meerderheid in de koloniën, de godsdienst een quaestie van smaak is geworden en daarover valt niet te twisten. Wie zich toch daaraan wenscht te wagen, leze de verslagen eens na van het Gods dienst-congres eenige jaren geleden ta Chieago gehouden. De redevoeringen der niet-Christelijke afgevaardigden waren even zooveel emmers ijswater over de hoofden van alle ijveraars gestort 1
Als van zelf rijst de vraag; Welke Regent zal zoo onhandig en onpolitiek zijn om zijn godsdienst, die gedurende eenige eeuwen in zijn geslacht heeft voortgeleefd, afteleggen eu zich bloot te stellen aan de minachting van zijn volk 1 Ongetwijfeld zal het aureool waarvan bij het middelpunt vormt, niet terstond verduisteren, maar wat vroegar individu en ambt gold, zal nu slechts voor het laatste van kracht blijven. H_t volk zal zioh van hem vervreemden, het zal hem zelfs wantrouwen en nooit meer tot hem opzien als tot een haif«god,in één woord het zal hem als renegaat behau» delen. Door tot een anderen godsdienst over te gaan kan een Regent niets winnen maar dairentegei voel, zooniet alles verliezen.
Ik sluit zelfs ver de mogelijkheid uit, dat er onder de inlandsche hoofden een enkele huichelaar gevonden wordt die om der wille van het smeer — de eventueele hooge gunst der Regeering — zich zal laten verleiden tot een stap waarvan de bitterste gevolgen niet zul. len uitblijven. Geen hunner zal die gunst begeeren als daar, zoo zeker als de aarde draait, tegenover staat de ongenade van collega's en van het ge he:le volk, met een vaneen gerukt, hoog ■^ontwikkeld solidariteitsgevoel tussch.n beiden.
Neen, maanen der zending 1 indien gij van dan Christen Regent veel verwacht voor het kerstenen vau J-wa, maakt dan in uw doofpot een plaatsje voer die verwach ingen, en werpt ze er gerust in met het opschrift R. I. P.
G. Stoll
Elck wat Wils.
Ben slim jury-lid. — Men verhaalt een grappi.e geschiedenis van een jury-lid, die een rechter te slim af was. Hg kwam buiten adem de gerechtszaal binnen en xci hij•T#_d: O, edelachtbare, al» u my heden kan vestenen, doe het dan asjeblieft. Ik weet niet wie het eerst sterven zal — n*ajn vrouw of mijn dochter." »0, maar dat is wel treurig," zei de argelooze rechter. »Zeker; u kunt gaan." Oen volgenden dag ontmoette het jury-lid een vriend, die hem deelnemend vroeg: »Hoe gaat het met je^ vrouw ?" »Dank je; uitstekend." »En je dochter?" •Ook best; waarom vraag je dat f »Wel, gisteren heb je toch gezegd, dst je niet wist wie van de twee het eerst zou sterven." »Dat weet ik ook niet. Dit is een vraag, waarop alleen de t|jd het antwoord kan geven." houtplaveitel te Parij. - In "^a}£« aan vroegere mededeelingen, bevat de lllustration nog eenige gegevens over den vooruitgang van het houtplaveisel te Parijs, waarvan wij het oaderstaande overnemen. Men b«igt te Parijs tegenwoordig zeer'verschillende soorten tan bestrating, doch het trekt de aandacht, dat die van hout meer en meer in gebruik wordt genoman. De eerste proeven daarmede z«n niet ouder dan la jaren en opl Januari 1894 bedroeg de daarmede belegde oppervlakte niet meer dan 741,000 M . In 1897 had men echter op een tot ile bestratingsoppervlakte van S.yju,»-. M 2, waaronder de trottoirs niet begrepen zijn, reeds 1,012,000 M 2. houtphveisel. Op datzelfde tijdstip be_oe,? de steenbestrating 6,109 OOÓ M.en de wegen, verhard met porphyre, kalksteen of keien, besloegen een oppervlakte van 1,396,400 M die echter fcteeds vermindert ten bate van de houten bestrating en de geiusphalteerde wegen. Da bestratug met Mac»Adam komt te Parjjs bijna niet meer voor. . , VoWens het statistische jaarverslig dezer stad bedragen de onderhoudskosten van de verschillende plaveisel* per M voor steen 0,744 franc, verharding 2,546 francs, asphilt | -,_7O fraacs en hout 1,708 fraacs.
De waaier in China. — De waaier _ch_nt van Chineeschen oorsprong te «ijn. Sommiten meenen, dat hij reeds doer Keizer Hsien- Vüan (2700 v. Chr.) is uitgevonden, anderen schrijven zyn vinding aan den eersten regent van de Tschaudynastie, Wu-wang, toe, die l,eer dan duizend jiar later leefde, doch hoe het zij, hij was reeds vroeg in China bekend °n is in geen ander land «oj algemeen geworden. Elke groote stad en iedere landstreek ueeft haar bijzonderen waaiervorm. De meest voorkomende is de waaier, die uit een eenvoudig blad van een palmboom bestaat, met harden rand en natuurlijk handvatsel. Deze is bij de Chineezen zeer geliefd en jaarlijks worden er d.n ook honderden van Canton uitgevoerd. Het is de goedkoopste en meest doelmatige waier, die in gebruik is, doch hij kan slechts één zomer dienst doen. Veel practischer is de opvouwbare waaier, die een heer in den overslag van ayn schoen ef een koeli ia den hals van zjjn buis bewaren kau. Vreemd is het dat men by deze algemeenheid zoo weinig prachtig versierde waaiers io China aantrekt, zoools die, welke van uit Ganton naar Europa worden verzonden, met doorboord elpenbeenen of kunstig uitgesneden handvat, Zelfs de rijkste Chineesen heb• ben ze niet, en wel om de eanvoudigereden, dat ïe niet veel geld voor waaiers overhebbeo. De grootste versiering, die voorkomt, i 3 een eenvoudig handvat van sandelhout of elpenbeen. Het getal der ribben, of zooals de Chineezen zeggen der »knokken", is niet wille-, keurig ; moestil bedraagt het zestien, doch er ïjjn er ook met twee-en-dertig en zelfsmet zes- en-dertig «knokken". De Hangtschau-wiaier uit de hoofdstad Tschekiangs heeft een groot aantal ribben en is, hoewel uit papier, in olie gedrenkt, vervaardigd, «oo sterk, dit men hem wel een geheelen dag in het water leggen kan. ... Doch één gebrek heeft deze waaier: hij is, behalve eenige vergulde versieringen, geheel «wart, en het zwart is by de Chineezen het teeken van zedelijke verdorvenheid, gelyk wit dat van den rouw is, en daarom is hij niet zeer algemeen. In hoogere kringen is zeer veel in gebruik eeuwitzyden waaier van ronden, zes-, acht- of vaelhoekigen vorm, waarop •neestal aan de eene zjjde een bloemenbouquet, aan de andere zyde een landschap geschilderd of eea gedicht geschreven is, hetwelk de handteekening van den schryver draagt en opgedragen is aan dengeen, voor wien de taaier als geschenk bestemd is. Zeer practisch voor reizigers zyn de land < kaarteawaaiêrs, waarop de plattegrond van een of andere groote stad, met de namen der straten, voorkomt, en waarin iedere vreeu - dding een goedkoopen en gemakkelyk bergbaren reisgids heeft. Een tijd geleden vond een arm student op Formosa een nieuwen vorm van waaier uit, waarmede hij een aanzienlijk vermogen heeft verworven. Nu is dese waaier reeds wtêr uit de mode. Hy bestond uit een zacht blad in den vorm van een afgeknotten kegel, wa rop figuren en landschappen met een heet ij ter ingebrand warea. Men ziet, de waaiervormen zijn in Chioa °°k aan de grillen der mode onderworpen. Elk jaar wordt er een kleine verandering in gebracht, somwijlen zoo onbeduidend, dat vreemdelingen ze niet eens bemerken. Zelfs de waaier, dien men in de lente en in ien herfst gebruikt, verschilt met den zomer» waaier: de laatste is iets grooter dan de andere. Loopt men in China te vroeg met een waaier of wordt men er nog te laat in t jaar mede gezien, dan staat men aan den Uchlust der langstaarten bloot en er is zelfs een dag voor bepaald, op welken men den waaier opnemen of afleggen kanl
Een Duitsch oordeel over den tegenwoordigen toestand van het Engeïsche officiercorps,
I. ln de jongste nummers van de Allgemeine Militar Zeitung komt een lezenswaard artikel voor over de verwikkelingen tusschen Engeland en Transvaal en over den tegenwoordigen toestand van het Engeïsche offi- een'kort overzicht van de geschillen tu-schen die beide Staten, welke reeds van vroeger dateeren, wordt het woord verleend aan een oud-Pruisisch officier, die zijn beschouwingen inleidt met enkele militaire feiten uit den Engelsch.Transvaalschen oorlog van 1881, waaruit toen reeds is gebleken, dat het Engeïsche officierscorps voor het grootste gedeelte de schuld draagt van de toenmalige nederlagen. Aan die beschouwingen ontleenen wij het volgende: »Ads een der eerste feiten in den oorlog van 1881 noemt h_ de nederlaag van een _n. gelsch bataljon bij aZandspruit , gelegen tusschen het Engeïsche garnizoen Middelberg en Pretoria. De commandant van dat bataljon was Kolonel Anstruther. Ofschoon men dezen vóór den afmarsch had medegedeeld, dat zijn troepen op den weg in een hinderlaag der Doeren zouden vallen, gaf hij op die mededeeling slechts dit trotsche antwoord: dat zyn (94e] bataljon wel zou weten, hoe het een aanval moest afslaan." Deze trots schijnt helaas da eenige militaire e genschap geweest te zijn, waarop die commandant kon roemen, want het staat vast, dat vóór en tijdens den afmarsch geen enkele veiligheidsmaatregel werd genomen; dat, met medeneming van een groot aantal voertuigen en zelfs van een groot aantal vrouwen, die gevaarlijke marsch met een zorgeloosheid werd ondernomen, die de verschrikkelijkste gevolgens moest hebben. Zoo gebeurde het dan ook, dat de Engeïsche troe pen onverwacht op eenige honderden meters afstand een tot het gevecht gereede afdeeling der Boeren op haar flanken had. Een enkele uitgezonden patrouille zou voldoende geweest zijn, den Boeren te beletten, de Engeïsche troepen op die wvjze te verrassen of ïe overvdlen. De gwtJgM bleven dan ook niet uit De Boeren beduidden den Engel■-hen commandant den marsch met zijn bataljon oiet verder door te zetten, en eerst __.__«. weinerde van de hem verstrekte Sa om baar Pretoria te -«rehMg*. _'te zien, ontstond reeds, voordat de En% fel che troepen zich ontwikkeld hadden een «-*_ waarbij aan Engeïsche «yde zoo. gvToffe" vielen. Geheele nalatigheid van Jet ne^en van de minste militair gebieden-5_ veuïgheidsmaatregelen, en, dat nog wel iet Joldoende bekendheid van een dreigend [revaar kenteekent hier niet alleen de vol- En ongeschiktheid van den Engelschen commandant, maar ook vau al «vjo onder- Se officieren, wie niet één hetnood«MSk achtte minstens één peloton snelJ* doen ontwikkelen, om daarmede het vnur van den v«and te beantwoorden. Men zou nu allicht denken, dat die nederlaag voor de commandanten der Engeïsche troepen leerzaam zou geweest zijo. Maarnee j . Met een macht van 2000 man hadden de Boeren in 1881 den onder den naam van Langnek bekenden heuvelrug, tusEWhen denMajoebaberg en den Bufïaloheuvel, bezet. Het moet ieder eenigszins verstandig commandant duidelijk zün. dat een aanval op -lezen, op beide flanken door hoogten gedefcten pas slechts dan in front kon oadernomen worden, wan» I near een voldoende beschieting van die stelling door Artillerie-vuur was. voorbereid en .en daarop gevolgde aanval met voldoende overmacht kon plaats h.bben-Dit inzicht ontbrak den Engelschen Gteneraal Colley, die het vuren der Artillerie, *velke hij bg zich had, slechts '20 minuten liet dure»,en daarn»,met zyn geheele, ongevee .* 1200 man sterke afdeeling, den algemeen en aanval ondernam. Het resultaat was vooruii te «lea. De Engeïsche officiere_ deden al het mogelijke om hun manschappen tot onmogelijkheden, d. i. tot beklimming van den heuvelrug, onder goed gericht vuur van dea vijand, aan te sporen , zij vielen bü hoepen, en dea&nval werd natuurlijk afgeslagen. Eerst toen kwam Generaal Colley op de gedachte eisn omtrekking van de vijandelijke stelling te beproeven en des nachts den Majoebaberg te beklimmen, le voren — hg kou op versterking rekenen maakte de Genera il Colley by order bekend, dat zijn ondergeschikten geen verwijt zou treffen voor de geleden nederlaag, niaar dat deze geheel aan zijn eigen schuld was toe te schrijven. . Een braaf man, maar een slecht militair • Spoedig «erd uu merkbaar, dat afdeelingen Boeren be«ig waren de achterwaartsene verbindingen der Engeïsche troepen met hun legerplaats af te su.gdea. Daarom besloot Generaal Colley tot «en «roote verkenning en nam zelf het opperbevel over de daarvoor bestemd. troepen op ;rich. Het zal ieder amder officier nauwelijks geloof waardig voorkomen, dat deze verkenning zonder noemenswaardige zekerheid werd ondernomen, dat men, zonder voldoende inlichtingen, een rivier overtrok, waaraan voor de Artillerie groote bezwaren waren verbonden en waarna men zich dan plotseling in een hinderl ag bevond, waaruit men slecht» met zware verliezen, en nadat ondersteuning uit de Engeïsche legerplaats was opgerukt, ontkwam. ' Geen van de Engeïsche officieren scheen ook maar door de opgedane ervaring het geringste te hebben geleerd. Integendeel Nauwelijks in het bezit van eenige ontoereikende versterkingen.dacht Generaal Colley er dadelijk aan de geleden nederlagen te doen uitwis, schen. Hü liet nu des nachts den Majoeba* berg door meer dan de helft van het Engeïsche garnizoen uit de legerplaats beklimmen, om, boven aangekomen, in te zien, dat de berg in het geheel geen voldoend sehootsveld _____ ii bood Bü het aanbreken van den dag trok h« van de eene stelling naar de andere, en het gehikte hem aldus-naar de bekende militaire leerstelling erdre contre-ordre,disordre--.werkelijk «wanorde" te veroorzaken, die, b« het verscbvjnen der eerste Boeren en de door deze afgegeven schoten, n een ..„-ht ovenrin». Generaal Colley zelf vond, Jeklucht Smadend, den dood Sinds dien tjjd bavat Engelands geschiedenis den naam vin Majoebaberg, die hel; schaamrood op de wangen vaa eiken Brit brengt, omdat bun ZSpZ daar niet in staat waren z.ch tegen een handjevol Boeren te verdedigen. Volgens een door een Engelsch officier gedaan verha.l hebben die troepen, bij het telkïn. verwisselen van stelling op den Majoblber„, zelfs gedeeltelijk hun munitie in de verlaten stelling laten liggen. SSde fouten, die reeds in dien oorlog tegen de Boeren zijn opgemerkt hebben ook tad. latere oorlogen den Engelschen zware 'vlrfiezan toegebracht, wanneer ten minste niet de tegenstanders, ïooals in den laatsten Veldtocht in Soedan, door gebrek aan wapenen en munitie weerloos waren. Een Engelsch majoor, «'"f""**™' hoe hij zich het beloop van den toekomst - gen (nu reeds ingevangen) oorlog me Transv«l voorstelde, antwo:rdde daarop: »de veldtocht zal ongetwijfeld in ons voordeel worden gevoerd, want wvj hebben ean geweldige overmacht; maar hij zal ons enorme verhezen aan menschenlcvens kosten, omdat het maar al te waar is, dat onze bevelhebbers de kunst van oorlog voeren niet verstaan en onze officieren niet weten wat het zegt. troepen tegen een goed bewapenden vijand aan te . oeren. Hem werd gevraagd of hü niet van meening was, dat de afschaffing van het koopen van een officiersplaats 1), welke zich nu nog alleen io de hoogereo rangen doet *«£>•■-• een weld.digen invloed op da geechiktheMl vm het officiers-corps hsd geoefend? •Geloof dat niet," was zijn antwoord. De werkeSe geschiktheid voor den off.eersrang Ind ceS betere kunnen worden, wanneer bet atS.'-'ï'S? P^ie worde- . hoogere . »"icie"^mn7elVgeöfficUren kogevallen ingenomen On« J^^ _ ,e_ Sr den miSren dienst te hebben; dan .oor aau m .. lar wei |t my weten tenauwernood waar dapper, maar zvj « «rat zii zalf moeten doen, en ieker mei, wa» *u Te hu' ondergeschikten moeten beginnen Denzelfden indruk krijgt ™ «^J* verschillende oefenUgen van het i_r_r De officieren van alle rangen zijn iv , _*..t t.r,.i . m» ?£££(Slot volgt.) "sld^t 1871 beaft laiks niat ***eer pU»U.
Weduwen en Weezen.
Wat doet Engeland voor de weduwen en weezen zijner solditen ? _rwedUe van een man, die geworven is onder voorwaarde van te mogen huwen ontvan_t als gift de soldij over een jaar en dke wees onder de 16 jaar de soldy voor 3Ï maanden. De weezen van stryder. gen eten bovendien den voorrang van toelatug fot militaire scholen. By het regelen v.n aarJeWen of giften aan weduwen en wee- S vaa üff.c.eren wordt onderscheid gemaukt voor officieren die in hetgeveeht "•"•»•« en die wier d.od alleen het gevolg was van ta dtoorrt. Dit is io hoofdzaak alles wat de St__ Het.Labouchere betoogt in TrutkJ* dit geheel onvoldoende is. Ten eerste vergeet _e Staat gehe.l de ««.innen der reserv^ Een reservist mag huwen en >»*»"» kriien Daar de Staat dit niet belet ei net beletten mag, behoort hy ook n?et de oogen te sluiten voor het bestaan v*n het »ezin, woals de Staat terecht doet met be!r!ïïing tot den soldaat van, het gereld leger, die zotder vergunning tronwt. In be Se geval is het huwelyk, van officieel Kpunt beschouwd, een onregelmatigheid, en de vrouw heeft, toen zij trouwde, geweten aan Welke gevaren zy zich blootstelde. Geheel anders is de positie van den reservist. Hij beoefent een maat-chappelijk bedrijf als ieder auder en kan lieen onder goedkeuring van het parlement opgeroepen worden inge* ▼al van oorlog. Hoe is thans de toastand ? Bij het oproepen der reserve — omstreeks 80,000 man — worden tienduizenden vrouwen en kinderen, die het in vele gevallen goed hebben, plotseling van hun kostwinner beroofd, zy krijgen niet meer dan de luttele stuivers per dag, die de Staat van de soldy van hun echtgenoot en vader afhoudt en die eerst na geruimen tijd betaald worden. Vele vrouwen van reservisten hebben lot dit oogenblik nog geen een' ontvangen sinds haar man uittoog. Indien dus nie*. de werkgever te hulp komt, komen de vrouwen en kindei en ten laste van familieleden en vrienden, die zelf al niet gemakkelyk rondkomen en velen zullen dadelijk in het werkhuis komen. Met de vrouwen en kindeken van diegenen welke by de landweer dienen, is het evenzoo gesteld. Van de landweer zijn een 40,000 man opgeroepen, die allen uit hun bedrijf worden gehaald. Velen hebben vrouwen en kinderen, die door de bijzondere liefdadig' eid moeten worden onderhouden. Het is niet te zien hoe de thans gevormde ondersteuningskassen voldoende zullen zijn om deze ongelukkigen den
heelen winter te onderhouden. De werkgevers in Engeland houden zich voor het meerendeel prachtig door toelagen te geven aan de vrouwen van arbeiders, die voor reserve of landweer opgeroepen werden. Maar de eigenlijke verantwoordelijke persoon is niet de werkgever maar de Stiat ia wiens dienst deze mannen staan en het is onrechtvaardig dat de werkgevers — volstrekt niet altijd rijke fabrikanten maar dikwijls lieden die het slecot missen kunnen — den geheelen last zouden dragen. Even onrechtvaardig is het dit werk ?an de liefdadigheid van bijxocdere personen over te laten. W^ar de verplichtiog bestaat om in dienst te treden, daar bestaat volgens den Heer Labouchere een recht op onderstand voor die personen welke daardoor in hun kostwinaing getroffen worden.