Tijdens de behandeling der leger- en vlootontwerpen in den Duitschen Rijksdag, — deze ontwerpen zijn intusschen, naar wij gisteren reeds berichtten, aangenomen - , is het debat meermalen zeer heftig geweest. Vooral toen de afgevaardigde Erzberger, van het Centrum, er bij de regeering op aandrong, te letten op de zeer zware eischen, welke aan nijverheids en handelsstand, alsmede aan den boerenstand werden opgelegd. Op één punt, zoo vervolgde Erzberger toen, moest hij den minister van oorlog meer in 't bizonder wijzen en wel op gie algemeene ontstemming en ergernis, welke bij het christelijk gedeelte van het volk was ontstaan over de Kabinets order, welke onlangs werd uitgevaardigd in verband met een duelzaak."
't Geval zat zoo: een Duitsch officier van gezondheid, zekere Sandeth, had een duei, waartoe hij was uitgedaagd, afgeslagen en wel op grond daarvan, dat 't streed met de christelijke beginselen, welke hij aanhing. Hij wilde de kwestie aan een eeregerecht onderwerpen. Maar daaraan werd niet voldaan en de officier werd verplicht het leger te verlaten.
Dit is een smaad, heel het christelijke volk aangedaan, 't Is ongehoord, zoo besloot toen Erzberger.
De minister van oorlog, Von Heeringen, trachtte de keizerlijke Kabinetsorder te verdedigen maar, hij slaagde daarin al heel slecht, wat hij gaf, was hoogstens een soort excuus. Hij zeide nl. dat aan deze Kabinetsorder een andere beteekenis werd gehecht dan zij verdiende.
Er is nadrukkelijk verklaard, dat een onderzoek door een eereraad niet op zijn plaats is, zoodra iemand om reden van godsdienstige overtuiging het duel weigert. Er is dus niets tegen het godsdienstig gevoel zelf aangevoerd. Maar — voegde de Mimster er bij — zulk een man behoort niet thuis in de maatschappelijke kringen van het officierskorps.
Geen wonder, dat er toen dadelijk kreten van veroitwaardiging opgingen en er beweging en onrust in den Rijksdag heerschte.
En niet alleen op de banken van het Centrum, maar ook aan de linkerzijde ontstond er luid rumoer en werden er teekenen van afkeuring gegeven.
't Moet voor den minister dan ook wel een ontnuchtering zijn geweest, toen dadelijk daarop, nu eens geen streng geloovig protestant of katholiek, doch een zeer verlicht liberaal, n.l. Dr. Paasche, opstond, om den Minister kort en bondig toe te voegen, dat hij met zijn zoo juist gesproken woorden getoond had, hoe weinig begrip hij eigenlijk had van de gevoelens van het volk.
Weer volgden er stormachtige toejuichingen. rik wil, vervolgde daarop Dr. Paasche, - er niet verder op ingaan, daar dit late unr — bij was de laatst*** spreker en 't was ruim 6 u3*ir — rsich er niet voor leent en een dergelijke vraag ook niet in 't voorbijgaan mag worden behandeld. Op een andere plaats zal er ongetwijfeld een deugdelijke, grondige behandeling aan ten deel vallen."
Den dag daarop kwam de duel-kwestie wederom ter sprake, 't Was toen o.a. de afgevaardigde Haussmann (Volkspartij), die daarover het woord voerde en er o.a. op wees, dat de hurger-partijen verplicht waren, maatregelen te nemen. Men dwingt iemand tot een duel en veroordeelt hem dan in naam des Keizers wegens overtreding der wet.
Hij bracht nog een ander geval ter sprake, dat nu wel niet met di t geval te maken had, maar dan toch met de militaire opvattingen.
De Czerny, reeds bejaard, die de wetenschap groote diensten heeft bewezen en reeksen van militaire artsen opgeleid, die allen met ontzag en eerbied tot hem opzien, heeft den dienst moeten verlaten, omdat hij zich niet conform den wensch van de machthebbenden heeft uitgelaten over de verkiezingen voor den Landdag in Baden. Dit moet veranderen. Ook in den militairen stand moet de mensch naar zijn overtuiging kunnen handelen.
De minister van oorlog, generaal Van Heeringen, antwoordde, wat dit laatste geval betreft, dat de uiting van dr. Czerny op sommige plaatsen aanstoot had gegeven. Hem werd dit medegedeeld en de chef van den militairen generalen staf noodigde hem uit tot een onderhond. Dr. Czerny was daar niet op ingegaan, maar had zijn ontslag ingezonden, zich daarbij beroepende op zijn hoogen leeftijd en zijn gezondheidstoestand.
De hoofd-aanval kwam echter van Dr. Spahn, den Centrum-leider.
„Tegen de opvatting van den Minister van Oorlog inzake de duelkwestie, zoo zeide hij, moet ik uit naam van mijn politieke vrienden krachtig protesteeren op grond van ons geloof en op grond van onze opvatting van de Duitsche wet. Ik wil mij over de geloofsredeneu hier niet verder uitlaten. In het Duitache Rijk worden de Katholieke Christenen door de wet van geen enkele Staatabetrekking uitgesloten, wanneer zij voor hun godsdienstige opvattingen uitkomen: zij worden door de wet beschermd. Deze wettelijke bescherming ontneemt de Minister van Oorlog hun echter rechtstreeks door de uitlating, die hij gisteren heeft laten hooren, en tegelijkertijd ontkent hij, dat bij hen het eergevoel bestaat, dat hij zichzelf en den oifi'riersstand toekent. Met deze uitlating plaatst de Minister zich buiten de wet. Zoowel de burgerlijke als de aiiUtair.* wetten verbieden het duel, doch de Minister wil iedereen, die de wet eert en gehoorzaamt, buiten het officierscorps sluiten. In de commissie zullen wij daarover later spreken".
Deze verklaring, waarop de Minister geen antwoord heeft gegeven, vond stormachtige toejuiching bij het centrum en verwekte in het geheele Huis groote opgewondenheid.
Nog scherper dan de verklaring van Dr, Spaan, was het artikel, dat die*a~<*lfden dag in het hoof'-orgaan vau het Centrum verscheen en waarin o. m. gezegd werd, dat een man, die een dergelijk beginsel in den Rijksdag ver kondigen kan, niets meer te maken heeft aan het hoofd van het legerbestuur. Een dergelijk spotten met de wet, noemt het blad een revolutionaire daad van de ergste soort. En wat de Christelijke officieren betreft, zegt het blad, dat ook voor hen nog steeds het bevel des Heeren t/eldt: „Men moet Gode meer gehoorzaam zijn dan de menschen". Daarom wordt de raad gegeven, dat de waarlijk Christelijke officieren meer nog dan vroeger standvastig moeten blijven. Wil 't legerbestuur tegen hen optreden, dan mag men dit probeeren, maar het zou spoedig n erken, dat de volksvertegeLWOordiging niet met zich Jaat spotten en de macht heeft om h&ar wil door te zei tan.
Een conservatief Hamburgsch orgaan sprong het Centrums-blad dadelijk bij en schreef 0.a., dat het thans werkelijk lijd werd, dat aan het duel voor goed en geheel en al een einde werd gemaakt. Herstel der eer zonder tweegevecht is mogelijk, zoo de Keizer niet aileen allen leden van zijn Huis, maar ook allen officieren verbiedt, een uitdaging tot een duel te zenden, aan te nemen of over te brengen. Esrst wanneer iedere effbier, die tegen dit verbol handelt, of dia een kameraad wegens gehoorzaamhefv. -.u iüt vK'^O-i als eerloos behandelt, zonder vtrdere praa'jes ontslagen wordt, zal aan het tweegevecht in het Duitsche leger eea einde komen.
Het hoofd-orgaan van het Centrum berichtte nog, dat de Centrumspartij de kwestie in geen geval zon laten rusten, doch krachtig doorzetten wilde, totdat 't doel, het opheffen van de verplichting tot een tweegevecht in 't leger, bereikt was.
Naar men intusschen dezer dagen in een telegram heeft kunnen lezen, werd na heel wat woelige bijeenkomsten ten slotte dan toch een besluit door den Rijksdag aangenomen in zake een beperking van het recht van duelleeren voor militairen.
Dit besluit ging vergezeld van een amendement der socialisten, waarbij bepaald werd, dat geen officier ontslagen kan worden naar aanleiding van een weigering tot een duel.
Bij het debat merkte de socialistische afgevaardigde Ledebour toen op, dat de Keizer, als opperst bevelhebber van het leger, dan wel op den laagsten sport van den moraliteitsladder stond door het duel voor zichzelf en zijn familie te verwerpen, terwijl hij anderen dwong te vechten.
De President van den Rijksdag berispte daarop Ledebour naar aanleidsng van diens uitlating, waarna de socialist opmerkte: „Indien een der Pruisische prinsen in een duel werd doodgeschoten, zou het duel wel oogenblikkelijk verboden worden."