r Het nieuwe Fransche ministerie is, zooals wij onlangs reeds meldden akvolgl samengesteld: Doumergue. minister-president en buitenlandsche zaken: René Renoult, binnenlandsche zaken: Bienvenu Martin, justitie: Caillaux, financiën: Meunier. arbeid: Noilens, oorlog: Yiviani, onderwys; Malvy. ibare werken: Eernand David. handel; KeynauW, landbouw; Lebrun, koloniën. Péret wordt onrteriüi ,„ buitenlandzaken, ;. .Vjani van koophandel. an linanciè'n vervalt, t Ie onderminister van schoone kunsten nog benoemd moet worden. Zoo is dus na betrekkelijk korten tijd liet radicaal ministerie Doumergue tot stand gemet Caillaux als hoofdfiguur, ils eeni"nis zelfs, en vei ir beurt politieke personen .van he twee'oals de „Temps" schreef. eurt dit ten zeerste. Tegenover land had het blad ook gaa kabinet van wat meer schittering gehad. Voorts ■ bedenkelijke feit. dat de p Mes van buitenlandsche zaken en van oorlog zijn !•. i twee perbelangrijke taak rekend zijn. Doumergue is gewis een verstandig en !■• g man en Noulens is een 'eer. maar daarmee is men nog niet van buitenlandsche zaj
en besten wil van de kan men toch laatst worden, alvorens men nog gelegenheid gehad zich in zijn nieuwe functie in te wer de Temps. dat het de daan Eet nieuwe kabinet zal afwachten. ■is te veroordeelen, maar veel vertrouheel't het blad niet.
De iger. Ln een buizegt het r Doumergue : De hein- Doumergue is nog verder beneden zijn taak gebleven, dan men verwacht. Hij hemt, niet all • van Clemenceau samengelapt met de eerzucht van Caillaux. n: al deze telkenen van wanorde en ongerustheid heeft hij iets toe willen voegen: Hij heeifcüich er aan toegevoegd. Hij heeft zich tot minisvan buitenlandsche /aken opgeworpen. Daarmede toont hij. volslagen onbewust te zijn van de taak en dat karakteriseert metwe kabinet. Waar heeft de heer Doumergue aan gedacht? Heeft hij aan iets gedacht? Heelt hij wel gedacht 't De „Débats" pt dat de Kamer dit kabinet niet zal dulden, anders zal Fran aderd zijn tot een dier troebele uren. waarin alle avonturen mogelijk -zijn.
In : men den toestand minder tragisch op. Men vond hel. portefeuille-gesol wel niet heel fraai en de positie van het ministerie /.wak, (niet weinigen zijn va i >ordeel, dat men voor Mei a.s. nog wel eens een kabinet-Briand zou kunnen krijgen), maar overigens wil men toch maar eerst de daden van het kabinet afwachten.
Vooral in de rechtsche en gematigde bladen word het nieuwe kabyjet met buitengewone felheid aangevallen.
De heer Calmette van de „Figaro" wilde niet gelooven, dat zoo'ti ministerie ia de Staatscourant verschijnen zou. Het ministerie, waar de bladen van spreken, moet een slechte grap zijn, zeide hij. van een krankzinnig geworden kubist. En de vaak scherpe, maar toch anders zoo waardin' doende Junius van de ..Echo de ügde aldus : ..Dat is geen ministerie, om met t'arlvle te spreken, hei karkas van een dooden ezel."
Tegenover die beschimping vau rechts, staat soo heel veel geestdrift van links.
De „Radical", het officieele radicale orgaan, moet wel tevreden doen. maar hij voorbeeld de zeer radicale „Lanterne" is lauw eu niet ei'g Iriftig. De „Lanterne ■( het ook. dat men aan het bevel van Clemenceau, om Pichon weg te sturen, gehoorzaamd heeft. Men mi met de portefeuille van buitenlandsche zaken heel zonderling moeten omspringen en dat is een /wak' punt \ ministerie. meent de „Lanterne".
Maai- liet merkwaardigst aan de linkerzijde is de houding van Cic Hij zegt wel aan het kabinet voorloopig zijn steun toe. indien liet zich goed gedragen wil, maarterder doet hij reeds bij voorbaat een /.eer heiligen aanval op dengene, dien men als een opvolger van Doumergue beschouwt en die dus brj een val van Doumergue aan Clemenceau het premierschap voor den neus zou kunnen wegkapen, namelijk Briand. De oude ministerie-oma Clemenceau opent dus 'net vuur t. mogebjk kabinet- Briand. Dat is waarlijk vooruitziende politiek.
Het blad. dat Briand het meest na staat
..La Petite République," heeft een artikel het nieuwe kabinet, een artikel van ironisch en fluweelig boosaardigen vorm en stijl, dat men het door Briand zeil irevén acht.
Jaurès bespreekt in de „Humanité'" de levenskans vau het nu inisterie.
Ken overzicht van de nijdige artikelen, waarmee de gematigde en rtieve pers de nieuwe ministers be ' ■■-. voorafgaan door deze opmerking: ..Zoo het kabiuet-Doumergue slechts een vierde part van al den haat eu de beleediging ient, waarmede de reactionaire en gematigde pers het roomt, dan zal het een groote plaats in de historie innemen. Maar bewijst de pers het nieuwe kabinet niet te vee] eer ?
Blijkbaar.- zegt Jaurès, raken wij aan een dier uren van crisis, waarin de verantwoordelijkheid van alle partijen groot zal zijn. Het nieuwe ministerie is verloren, zoo het zich een e blik verbeeldt, dat het dien onverzoenlijken haat zijner tegenstanders door zwakheid of' onduidelijkheid zal kunnen ontwapenen of zelfs maar verzachten. Het zal er de (triestheid van de troep slechts door vergróoten.
Jaurès wenscht, dat het nieuwe kabinet integendeel zonder dubbelzinnigheid, zonder iets acht"]- te houden en /.ouder vrees het program van de partij, in wier naam het zegt te regeeren. tot net zijne verklaart. Laat het kabinet zonder omwegen aankondigen, dat liet de fiscale hervorming in de begrooting zal opnemen en even duidelijk zeggen, dat de wet van drie jaar voor frankrijk slechts een voorioopïg hulpmiddel vormt, waarmede het land zonder uitstel door de opvoeding der jeugd en der reservetroepen een demokratischer, meer afdoend, minder drukkend stelsel kan orgaeri; laat het kabinet niets weglaten van het programma van Pau: Dan zal het kunnen leven, aan de woede der reactie liet hoofd kunnen bieden en opnieuw aan het fransche volk, dat naar de toekomst gaat. wettelijke wegen openen.
•iaurès laat hier op volgen : men begrijpt, dat de voorstanders der evenredige vertegenwoordiging, waar zulke stormen dreigden, in lag van deze dagen niet het lot van d< groote kieswet-hervorming, waar zij allen ochtelijk voorstander van blijven, in de -ehaal hebben willen stellen. Toen het terie-Barthou aan het bewind kwam. hty l>.zjj zich tevredengesteld met een verklarpïgj i-M vervolgens elke partij laten stemmen, zooals de politiek dat onmiddellijk noodzakelijk maakte. Ditmaal hebben zij eenstemmig besloten aan het ministerie een waarborg te vragen, dat het vraagstuk' niet van de liaan geschoven zal worden en dat de Kamer weldra een antwoord van den Senaat zal krijgen. Zij zullen aldus meester van het terrein zijn. En hoe jammer, wat een ongeluk zou het voor het land en voor de Republiek zijn, indien de Republikeinen, die tot dusver van de kieswet-wijziging niet weten wilden, ten slotte niet /.ouden begrijpen, dat juist door deze een zelfstandige en gemeenschappelijke actie van de partijeri van links mogelijk geworden zou zijn.