(V a n onz e n medew e r ke r.) Pii rij s. (1 Maait. '14. Indien onze derde Republiek, inplaats van atheïstisch te zijn, haar lot op het een of ander altaar had neergelegd of ter beschikking gesteld van den een of anderen beschermheilige, zonden wij, te oordcelen naar de gebeurtenissen die in den laatsten tijd als hetnelteekenen van reusachtigen omvang verschenen tusschen de sterren aan het firmament des openbaren levens, kunnen meenen, dat niemand meer dan Mercurius recht had op de eer, de beschermgod van de Fransche Republiek te zijn. Toch, wij leven, onder het pro-consulaat van Raymond Poincaré, in een zonderlinge periode, waarin de handel koning is, en nooit werd er met zulk een maöstria, zulk een virtuositeit en zulk een voortvarendheid gestolen als sedert de heer Joseph ('aillaux voor de tweede maal groot-schatmeestei' van Marianne is. Dit mi. vrienden lezers, moet gij niet aanzien voor onwelwillende toespelingen op den president der Republiek of den minister van financiën; ik heb de overtuiging dat de een zoowel als de ander bewindslieden zijn, wier smettelooze reputatie wel verdiend is. Waart gij bij mach ie wat door Parijs te (lanceren, dan /.ondt gij u ei-, als ik liet mij doe, rekenschap van kunnen geven dat alles, en nog meer, hier te koop is, dus ook alles wat de hoogmoed, de verwaandheid, de ijdelheid, de dwaasheid konden scheppen om de menschen te vleien ol ie amuseeren. (Jij kimt het vinden in de uitstalkasten dei- winkels of in de rat/mts der reusachtige capbarnaums op den linkeren den rechter-Seine-oever, in hangkasten van kooplieden die niet aan den weg timmeren of iv kartons van marskramers met adellijke titels. Wat er te koop wordt gevraagd en ten verkoop geboden, van af de menschelyke stem in phonograafschijven tot de dagelijksche gebeurtenissen in beweegbare lichtbeelden, van af kracht en leven in fiesschen tot roem in bronzen marmer, van af geest in boekdeelen tot beverfd doek per meter, van zoo heel veel meer dingen dat het eind er van niet is te zien, dat weet ieder. Toch ontbrak er nog iets aan deze onafzienbare wereldmacht: het meest geliefde, dierst begeerde voldoeningsmiddel der menschelijke ijdelheid, het z. g. eereteeken, waardoor naar het heet — en naar het door sommige naïeven nog geloofd wordt —de eene mensch zich van den anderen onderscheidt, en dat ook wel in de meer en meer gebruikelijke straat-en hofjesconversatie-taal „de ridderorde" wordt genoemd. Daarin werd nog geen negotie gedreven, niet regelmatig ten minste. Nu is dat tekort aangevuld door de ontdekking van een goed georganiseerden commissiehandel in ordeteekenen "Van alle landen en allerlei soorten. Lintjes, kruisjes, sterren, cravates. plaques, soutoirlinten, benevens titels eu Waardigheden, alle met de bijbehoorende authentieke diploma's, worden, netjes gerangschikt, van etiketten voorzien en naar hunne waarden geprijsd, door de firma Moser en Cie. ter beschikking van hare even ijdele als gefortuneerde medemenschen gehouden. 1% lieden konden hunne klanten drie honderd decoraties tev keuze aanbieden, alle behoorlijk getaiïfecrd. Bovenaan stond het Legioen van Ker, waar- Van het eenvoudige ridderkruis fr. 30.000 gold; de palmes académiques stonden fr. 1000 genoteerd: de Vichan en andere Fransche koloniale orden IV. 3000; het kruis van [sabel la ('atollen was voor t'r. __000 te koop, dat vau de Oranje-N assau voor tr. 1000, (wat nog te veel is, wanneer ik oordeel naar de zonderling»! bestemming, die aan dit kruis somwijlen wordt gegeven) en zoo voorts Aan klanten ontbrak het niet: de leden der firma leefden op grooten voet en konden zoo hunnen rang — verkregen op dezelfde wijze als waarop zij hunne klanten bedienden — eer aau doen. De (hef, een Berlijnsehe kroeghouderszoon, Moser geheeten, ging door voor baron Moser de Veiga, pauselijk kamerheer ; de baronnes was een Berlijnsehe cocotte, Elisabeth Zeil genaamd; zij hadden tot handlangers een zekeren Hans Branco, eveneens Berlijner, die er zich op beroemde, meubelfabrikant van den Duitschen keizer te zijn, en een Flzasser Frédéric Halm, zich noemende baron de Champvans. De politie vermoedt dat die lieden hier in betrekking stonden tot z.g. rabaéteurs, die klanten aanbrachten, maar het is heel wel mogelijk, dat deze overbodig waren, want baron Moser de Veiga had hier vele persoonlijke relaties van de beste soort en kwam hier op groote soirees. nu eens gerokt, met de rosette van het Legioen van Eer in 't knoopsgat. dan in den galarok van camérier du pape, altijd gaarne gezien en met open armen i *en. Erg is hei nu voor hen, die hunne lintjes, kruisen en cravates hij hein kochten, te moeten vernemen, dat zij gefopt zijn en hunne r.'ere- en orde-teekenen niets waard zijn ; want Mosers koopwaar was namaak, waarvan het dragen door de wet overal is verboden ; zijne brevetten en diploma's stellen hen. die er zich opzonden willen beroepen, bloot aan vervolging wegens het gebruik van valsche geschriften. Of ik hen beklaag! Neen
gij ook niet. lezers — al die menschen, wier zucht het is, een stukje geel of rood of groen lint om hun hals te dragen, ten einde te doen gelooven dat zij verdienstelijker zijn dan anderen, die zich niet zoo opdirken, en die dan dit „voorrecht" met 1, 3, 1 of 30 duizend francs betalen, terwijl zij voor 3 a 4 francs bij den eersten den besten dassenhandelaar of chemisier terecht kunnen, en krijgen wat zij verdienen, wanneer het uitkomt, dat zij hunne verdienstelijkheid volgens het tarief van een behendige oplichtersiirma betaalden. In plaats van interessant, zijn zij belachelijk. Zij weten dit wel en daarom zwijgen zij voorzichtig. De eenige dien ik betrekkelijk te beklagen vind, is de dansmeester die aan juffrouw Zeil, alias baronuesse-camerière Moser de Veiga, den tango leerde en daarvoor met een waardelooze ridderorde betaald werd — een betaling, waarmee hij, wat graag asjeblieft, genoegen nam... de domoor, die ook luisterde naar de stem van zijn ijdelheid!
Mercurius zou er schik in hebben gehad, en zeker niet minder zou hij het in de handigheid en de scherpzinnigheid der leden van de andere corporatie — want wij mogen de kooplieden en de dieven toch niet altijd over-en-weer voor elkander aanzien — die hem tot haren hemelschen hoogwaardigheidsbekleeder koos. Kent gij een tijdperk waarin met meer vingervaardigheid en acrobatische vlugheid gestolen wordt, als in dat waarin wij leven? Feiten als de diefstal van het parelsnoer van 3 of 4 millioen iv Juli van het vorige jaar, en die van den postzak uit de postautomobiel. Zaterdagmorgen in de rue Chauchat, zijn van die kunststukjes ii la Arsène Lupin, waarbij ons gewoon menschen-
verstand stil nu noem ik maar een paar fi -\ dan ook dat deze . uitgaan . Daarbij kwamen meesters in het vak te pas, en hoe dat is kunnen gebeuren, zal later wel uitkomen, zoodat wij er ons nu het hoofd niet om mogen breken, maar alleen verbazing en. . . nu ja, men kan niet anders dan ook met bewondering aan zoon gladden dief denken. Tevens krijgen wij hier weer een phenomenaal voorbeeld van post-onachtzaamheid te zien : een postbeambte en een postchauffeur (zij deze dan ook in dienst van een partikulieren ondernemer), die tegelijk een wagen alleen laten, waarin voor millioenen waarden liggen en waarvan de deur aanstaat. Dat kan alleen in Frankrijk gebeuren — en in Spanje en in Turkije, maar die tellen niet. mee voor Europa. LAROSSE.
"Brieven uit Frankrijk.". "De Sumatra post". Medan, 1914/03/28 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010324097:mpeg21:p001
(Van o n z e n m e d e w e r k e r.)
A nrs te r dam, Febr. '11.
Bij alle ..terugblikken" die ter gelegenheid vau het eeuwfeest reeds zijn ..geslagen", zij het mij op mijn beurt vergund, eens een parallel te maken met het dagelijksch leven ten jare 181-1. In zoo. Aanleiding daartoe vind ik door het toevallig opslaan van de „Land- en Zeetogtcu" van J. Olivier Jz., die omstreeks dien tijd te Batavia moet zijn geweest. De man is nog al breedsprakig en daarom zal ik in het verkort citeeren, maar in zijn eigen woorden. liet is eén vrij aigemeene gewoonte onder de Europeanen in Indië, om van den nacht den dag. en omgekeerd van den den nacht te maken, wanl dr. namiddag wordt doorgaans slapende en de eerste helft van den naeh. wakende doorgebragt, eene gewoonte die inderdaad met het klimaat zeer wel overeen te brengen is. Zelden vertoeft men des morgens laat in het bedde. Nergens streeft de Europeaan méér naar genietingen, vooral naar dezulke die geen geld kosten, dan in Indië, en het is een genot, zoowel als een middel ter bewaring der gezondheid, de frissche morgenlucht in te ademen. De oudgast derhalve komt, omstreeks vijf uur des ochtends, iv een kabaai en sarong of nachtbroek gekleed, uit zijn slaapvertrek te voorschijn. In dit ochtendkostuum wandelt hij met pantoffels, doch zonder kousen, op en neder in de gaanderij of veranda. Sapa sitof of Sapa ada f is gewoonlijk zijn ochtendgebed, en wanneer hij dit eenige reizen met verwonderlijk geduld op eene temenden, slependen toon herhaald heeft, komt er eindelijk een slaaf of eene slavin, zich den slaap uit de oogen wrijvende, aanscharrelen. Nu verzoekt de huisheer eene of andere ontnuchtering: koffij. chocolade of thee, welke de slavin bern stilzwijgende overhandigt en hem tegelijkertijd een aangestoken sigaar in den mond steekt. Terwijl deze genuttigd worden, blijft zij, op hare hurken zittende, de nadere bevelen van haren Heer afwachten, welke zij echter doorgaans reeds van te voren raden kan, alzoo dezelve alle dagen bijna van gelijken inhoud zijn. In dit geval heeft zij reeds eenen schoonen sarong en kabaai in de hand in afwachting van het naast volgend komando, mahoe mandi. Na zich, omtrent een halt kwartier of een kwartier, in een bamboezen badhuisje in de rivier of wel in eene opzettelijk gebouwde steenen badplaats gebaad, of, gelijk men in Indië zegt, gewasschen te hebben, wacht hij, onder het gebruik van een kop koiï'ij. geduldig, totdat hij eetlust bespeurt; want, indien eene goede appetijt het onmiddellijk gevolg van het baden niet is, bevindt zich de kolonist niet lekker. dat wil zeggen, niet frisch, en alsdan kruipt hij doorgaans schielijk weer te bed. Wanneer hij zich, na het bad, regt lekker bevindt, scharrelt hij naar binnen en begeeft zich saus (/rue, in het evengemelde ochtendgewaad, aan de tafel, waar een overvloedig ontbijt hem reeds wacht. ïn vele huizen is het ontbijten en familie geen gewoonte meer, maar ieder déjeuneert op zijne kamer, hetwelk veel gemakkelijker is. In vele andere, nog ouderwetsche gezinnen blijft de ontbijttafel gedekt staan, terwijl de onderscheidene huisgenooten, man vrouw, kinderen en gasten, elk van hun bijzonder appartement te voorschijn komen. Het ontbijt bestaat uit half-Europeesche en half-ïnlandsche geregten. De voornaamste artikelen zijn rijst met kerry en sambal of andere toespijs, met gebraden visch, koud vleesch, karbonaden, eijeren en dergelijke. Bij het ontbijt wordt thee en koffie gedronken, zelden wijn en bier, ofschoon zulks bij enkelen voor wier maag de eerstgenoemde dranken te flaauw zijn, gebruikelijk is, en sommigen zelfs met brandewijn en water ontbijten.
: Deze ..•e.vi./tb.-e fc&aj akt men zich 'gereed om zich te laten vervoeren, de kooplieden naar hunne winkels, en de ambtenaren naar hunne bureaux, waarbij echter, in bet voorbijgaan, dient opgemerkt te worden, dat de meeste kooplieden in Indië vrij wat werkzamer zijn dan vele heeren Gouvernementsambtenaren; een verschijnsel, dat niemand zal verwonderen, want de ambtenaar ont vangt bij het einde van de maand zijn traktement, om het even of hij veel dan weinig of niets hebbe uitgericht, en de voorspoed der kooplieden staat in tegendeel in evenredigheid tot hunne werklust en voortvarendheid. Het "aaukleeden na het ontbijt is mede eene zeer moeijlijke bezigheid, vooral wanneer men wat rijkelijk- gedejeuneerd heeft. Er is echter geen land waar men zoo weinig van zijne handen eu voeten gebruik maakt als in Indië. Men laat zich door twee slavinnen elk een kous aantrekken, houdt daarop de beenen vooruit, om dezelve in de pantalon te laten steken, en na zich laarzen, bretels, das en vest te hebben laten aandoen, staat men eindelijk op en trekt een wit batisten buisje aan. Dit is het gewone bureaugewaad, doch wanneer men statelijke visiten gaat afleggen, kleedt men zich in een rok. Nu komt een jongen met paijong en houdt dien zijnen heer zorgvuldig boveu het hoofd, om te verhoeden dat zijn kostelijk brein, onder het gaan van de deur naar het rijtuig, niet door eene coup de soleil bevangen worde. In het rijtuig gearriveerd zijnde, gaat men daarin niet zitten, maar bijna liggen en men moet niet verzuimen, nu en dan den koetsier luidkeels toe te roepen: Djalan kras! boeroe! boeroe! beboenielah! enz., anders zoude men het voorkomen niet hebben, van met gewigtige bezigheden overladen te zijn. Sommige ambtenaren behooren zich vooral voor de hitte in acht te nemen, want het is een zonderling verschijnsel, dat velen, hoe langer zij in Indië vertoefd hebben, zich des te minder aan de hitte hebben kunnen gewennen. Zeer wijselijk begeven zich deze derhalve, tegen een uur namiddag, weder naar huis, om zich van de uitgestane vermoeijenissen door een dutje van een paar uur te herstellen. Het middagslaapje of liever de mid- I dagslaap, want deze duurt gewoon-
lijk ten minste drie uren. is eene andere voorname bezigheid van den dag. Sommigen begeven zich vóór het middagmaal en andere na hetzelve te bed. De eerste gewoonte is algemeen. De oudgast begeeft zich tegen twaalf of een uur naar zijne slaapkamer, doet zich door een paar, somtijds ook. wel door drie of vier sla vinnetjes ontkleeden, en beveelt haar vervolgens onderscheidene manoeuvres te verrigten, op welke deze meisjes bijzonder zijn afgerigt, en waarin ■ groote bedrevenheid ook den koopprijs der slavinnen naar evenredigheid verhoogt. Onderscheidene benamingen duiden verschillende handelingen aan. Deze manoeuvres maken een groot gedeelte uit van de tijdkortingen van vele heeren ondgasten, inzonderheid onder de landheeren, die de beste gelegenheid van allen hebben, om (unseen. unknown) een epicuristisch leven te leiden. Dezelve bestaan in pidjit, dat is de armen, de beeüen, den rug. de lendenen, den hals en zelfs bet hoofd zachtjes te drukken: iv mpoe sapoe, zachtjes over het geheele lijf met de vlakke hand wrijven; lombok, zachtjes en malsch met de vuisten stompen: ljob/1. zachtjes met de nagels van den duim en den voori vinger, de huid over het geheele lijf knijpen: oeroet of ritmus, dat ia kunstmatig de spieren wrijven en kneden, de gewrichten doen kraken en knakken, alle welke operatiën door bek»vanrè, zachte vrouwenhanden móeten worden verrigt, en alsdan eene wellustige vermoeidheidte weeg breng welke (I.'M slaap aangenaam en versterkend en deleden buigzaam en lenigmaakt. Sommige ondgasten zouden geen duur in hun bed hebben, indien zij niet de armen en beenèn, door vier slavinnen. alsdus lieten knuffelen. Tegen vier. vijf, somtijds zes uur namiddag komt men wederom te voortijn, wascht en kleedt zich evenals des morgens, zoodat men door het algemeen gebruik van bij dag slapen, als 't ware van een dag twee dagen maakt. De verrigtingen, die nu volgen, zijn alle bei rekkelijk tot vermaak. Men maakt van het middagmaal eene groote genieting. (Volgen langdradige bijzonderheden over het eten). Voor en na, den maaltijd wascht men zich de handen, meer tot. verkoeling dan wel uit noodzakelijkheid, ofschoon de manier des lands ook mede brengt, dat men de uassi die op een schoteltje, bij wijze van brood, naast elk bord staat, met de vingers etc. Deze tafel wordt niet door lakkeijen, maar door een tiental aardige slavenmeisjes bediend.
Na deze gewigtige bezigheid, die eenige uren tijds vereischt. gaan de dames iv een afzonderlijk vertrek, om zich met kouten en met de ehroniquc ScandaleUse, aan welke hier rijkelijk stof wordt gegeven, bezig te houden. De heeren blijven aan tafel, en rooken sigaren, lange kabaal-pijpen, oi' de hoka, eene 12 of II voet lange pij]), door welke een mengsel van tabak, suiker en een zeer geringe boeveelheid opium gerookt wordt. Sommigen volgen de Engelsch-Indische gewoonte na om, wanneer de dames vertrokken zijn, tot meer gemak achter in hunne fauteuils (stoelen kent men in Indië niet) met de beenen op tafel te liggen. Aldus zit men op zijn gemak te digereren, om vervolgens een toertje te doen met den wagen of te paard, maar nimmer te voet, want een Europeaan te voet. is aldaar eene vreemde vertooning. De avond wordt doorgaans bij de kaart doorgebragt, totdat men zich. laat in den nacht, wederom te ruste begeeft. Alsdan laat men vooraf door eene slavin de muskieten uithef bed, en zich vervolgens den slaap uit d< verdrijven, waarmede het gewigtige werk van den dag bekroond wTordt. * OMEGA
"Het leven in Indië voor honderd jaar.". "De Sumatra post". Medan, 1914/03/28 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010324097:mpeg21:p001