't Moet U niet onverschillig zijn wat U en Uwe kinderen drinken; alleen Minerva's Mineraalwateren en Limonades voldoen aan de hoogst gestelde eischen. Handelsvereeniging J. A. LIND. Medan Telefoon 246 T. Tinggi Telefoon 31 2889 *™^ —— ..
De Sumatra post
- 11-06-1915
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- De Sumatra post
- Datum
- 11-06-1915
- Editie
- Dag
- Uitgever
- J. Hallermann
- Plaats van uitgave
- Medan
- PPN
- 045042624
- Verschijningsperiode
- 1889-1942
- Periode gedigitaliseerd
- 1898-1942
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB 1634 B1
- Nummer
- 135
- Jaargang
- 17
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Advertentie
Advertentie
I MEDEN —— TEB. TINGGI I ■ TELEFOON No. 181. TELEFOON No. 9. I I Hebben over enkele dagen Studebaker | lenß.S. A. Automobielen in voorraad. I bßbbbbbbbbbbbbbbbbb^hlbbbbbbbbbb^
FEUILLETON. Kleine Hans en zijn liefje.
Maar vandaag, dadelgk na het eten, is de oude buurvrouw komen vragen, of de boer soms '»< Kogelalm wil koopen, omdat bg' tegenwoordig zoo dikwgls boven is. Df oude buurj"ouw metnde heusch niets kwaads, maar—zjj N toch geen rust, vóórdat i de boerin "^verteld dat de menschen al erover spraken, ao'. Apollonia van de Kogelalm was een heel kjap meisj<>, en Sepp was dan toch een getromd mat), eu bovendien liep hg kans, at de Mgatrouwde jongens, ,die allen erg °P ApoUt,ia gesteld waren", hem opwachtten en afranse4en. Wat de «rme jonge vrouw gaantwoord had, Wl*st zg zelfs niet meer, maar toen de oude »rouw weg >as, viel zij op de bank bg' de kachel neer en liet den vrjjen loop aan hare ranen, die ij tot nu toe had bedwongen. had :jj een besluit genoden. ,Sepp s bmten op let land met Hans, i >r zonsondergang komt hij niet thuis—ik naar bo*eo, naar Apolonia, ik moet tor. wst met £aar spreken—wie weet, misschi. i heeft de uur vrouw wel gelogen —in vgt oj zes uur ben ik weer terug-dat slechte schepsel — tegenwoordig is het lang licht — Hans'l is immers veilig geborgen bg zjjn vader—' en terwgl honderd dergelijke gedachten haar door het hoofd vloden, was zg al onder aan de berghelling gekomen, waar een houten wegwy'zer het kortere, maar moeilgker pad naar de Kogelalm aanwijst. In hare gemoedsstemming viel haar de weg dubbel zwaar, en nat van 't zweet kwam zg na een tocht van meer dan drie uur boven aan De hut was leeg. Apollonia was zeker buiten bv de koeien, wier klokjes men in de verte hoorde klingelen. Maar voorloopig vond zö het maar goed, dat ze haar niet dadelijk had aangetroffen -dan kon zij eerst wat tot z.chzelve komen. Uitgeput zonk zg op een stoel neer maar vloog dadelgk weer op, want haar blik viel op een met rood en blauw geborduurd» tabakszak, dien zij zeer goed herkende, daar ze hem zelve bad gemaakt. Toormg pakte zij hem op en sue,de bu.ten-geen oogenblik wilde zg wachten, om Apollonia rekenschap te vragen. Het was te vergeefs. Eene boerenmeid uit de buurt had het toezicht op de koeien overgenomen, en van haar vernam Crescenz, dat Apollonia vandaag al vroeg naar het dal was gegaan, maar ieder oogenblik kon terugkomen. Een poosje lang wilde zg geduldig wachten en, aan hare vermoeidheid toegevend, trad zij de hut weer 'tinnen, om een weinig uit te rusten. Nauwe- Ijiks was er een kwartier voorbijgegaan, toen snelle, flinke voetstappen naderden en no^ voordat Crescenz was opgestaan, stond—Sapp voor hair! Een krept vin schrik vau ve rskai>ten klonk als uit één mond! Na een kort, pijnlyk stilzwijgen gat C escenz rmt bftv»ndB handen haren man den tabakszak en zeide met gesmoorde stem: „Diar, S-pp, dien ban je zeker komen halen!" Vol schaamte, en toch vol liefdeen trouw hartigheid Cresceuz aanzieuda, stotterde hg. heelemaal verward: „Dank je wel—maar—h >e — hoe kom jg' hiei?" „Dat zie je immers," antwoordde zii, „ik wilde je den weg uitsparen,—en —je je tabakszak—brengen..." knikkend had zij de laatst i woorden uitgesproken en toen viel zij schreiend op de bank neer. Dat was te veel voor Sepp! Het was de eerste keer, dat hg' zijne vrouw had zieu schreien, en dat sneed he.n door het hart! Hij had die tranen te voorschijn geroepen, hij gevoelde zich schuldig, al het verkeerde van zjjne handelwijze stond hem duid^lgk voor de oogen, en terwgl hij, snel een besluit nemend, voor haïr neerknielde; legde h;j eena berouwvolle. bekentenis af,
„Kijk, Crescenz," rie"p hij uit en greep hare beide handen vast, „je weet immers wel. hoeveel ik van je houd,—je moet het niet zoo ernstig opnemen, wanneer ik wel graag ecu beetje met Apollonia praat. Ze is een braaf schepsel, ze zou me voor niets ter wereld een zoen hebben willen geven, neen, heusch niet, Crescenz^ integendeel heeft ze me altijd beknord, wanneer ik kwam Je kunt me gelooven, er is niets van waar van die heele geschiedenis, ik haalde wel eens zoon dwaasheid uit toen ik nog niet getrouwd was, maar nu ik mijne Crescenz heb, nu onze Hans'l —" „Hans'l!" riep de boerin verschrikt uit, terwgl zij opsprong, „waar is hij?" „Ik heb gezegd, dat hij naar je toe, naar huis zou gaan, zoodat ik deu berg op kon gaan om miju tabakszak te halen—zie je, daar moest hg' niets van merken—is Hansl dan niet gekomen?*, zoo eindigde hg angstig zgn stotterend uitgesproken woorden. „Dat zija nu de gevolgen van de slechtheden van de mannen!" antwoordde zjj. „De arme jongen heeft mg niet thuis gevonden—het huisje is dicht, wie weet, waar hg' zit en wat hem overkomen is—O! mijn arme, arme Hans'l!" Haastig snelde zu de hut uic om den >ye,' naar huis in te »Uai. Sepp, die haar volgde en zijn best deed, raist haar te blgven, gaf haar den troost: „dat Hans'l al dikwijls hst venster doorgekropen was, hij zouden weg naar de room kan wel vinden," en dan trachtte hij zich weer te verontschuldigen en zeide: „Nu, en dat ik vandaag kom, dat is alleen de schuld van dien beroerden tabakszak!" Maar Crescenz hoorde zijne woorden ternauwernood en antwoordde niet. Hans joeg haar vort en Sepp moest het opgeven, haar te verzoeken zich zelf te ontzien: zonder te rusten snelde zij naar het dal toe. Geen van beiden had bemerkt, dat er intusschen een zwaar onweer was komen opzetten. In het dichte der.nenwoud blies en huilde de storm, zware donderslagen en helle bliksemtlitseu wisselden elkaar met korte tusschenpooz°n af, en op hetzelfde oogenblik, dat zg op het open veld kwamen, dut een vrg uitzicht op het dorp gaf, dreunde een hevige slag, een eindeloos bliksemstraal vloog over het gebergte heen, en van beneden klonk een gekraak en geknetter, alsof de aarde zou barsten. „Heilige Maria, moeder God*!" riep Crescenz uit, terwgl zij een kruis s-loeg, „het is ingeslagen!" Vol angst en schrik keken zg' rond.