De Rangoon Times deelt een en ander mee omtrent de ontdekking van een tot nog toe onbekenden volkstam in het Noorden van het Maleische Schiereiland. Dit in de bergen en moerassen tusschen Trenganou en Kelantan wonende volk vertoont neg^rachtige kenmerken en leidt in het oerwoud een zwervend leven. De stam wordt Panggang genoemd. Deze bewoners der wildernis zijn zeer vredelievend van natuur, gevechten of diefstal komen bij hen niet voor. Omtrent den sultan van hun staat hebben zij al een zeer nevelachtige voorstelling, zij beschouwen hem als een soort god, die hun hoofd kan laten afslaan. Een groote voorliefde hebben de Panggangs voor tabak. Zoolang zij tabak en zout hebben, kunnen zij alle voedingsmiddelen lang ontberen. Geld is hun weliswaar bekend, maar zij kunnen munten niet gebruiken, immers zij drijven geen handel. Krijgen zij bij toeval geld in handen, dan worde het zoo spoedig mogelijk begraven, opdat de dooden in het hiernamaals met de munten handel kunnen drijven. De cultuur verkeert nog in den oertoestand: als de Panggang honger heeft, zoekt hij voedsel, als hij voorraad heeft, doet hij niets, tot deze weder op is en de nood hem weer ter jacht drijf t. Religieuse voorstellingen schijnen zoo goed als geheel te ontbreken, slechts een duister geloof aan een soort zielsverhuizing bestaat. De Panggangs houden de tijgers, die in deze streken veelvuldig voorkomen, voor betooverde voorvaderen en dit geloof is zoo sterk, dat zij de tijgers, als zij hen ontmoeten, met den naam van een gestorven bloedverwant aanroepen. Daarbij meenen zy, dat de tijger, als zij hem bg den juisten naam genoemd hebben, hen niets zal doen ; was echter het dier niet de reïncarnatie van den voorvader, wiens naam men riep, dan verslindt het dengene, die hem zoo onjuist betiteld heeft,
De Sumatra post
- 19-11-1914
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- De Sumatra post
- Datum
- 19-11-1914
- Editie
- Dag
- Uitgever
- J. Hallermann
- Plaats van uitgave
- Medan
- PPN
- 045042624
- Verschijningsperiode
- 1889-1942
- Periode gedigitaliseerd
- 1898-1942
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB 1634 B1
- Nummer
- 271
- Jaargang
- 16
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Een nieuw volk ontdekt.
Dit nummer bestaat uit drie bladen. Batavia, zooals 't leeft en streeft.
\V eltevreden, 10 Nov
Toen ik nog een jongen was, met een kort broekie en een matrozenpet, had ik een erg aristocratisehen oudoom, die opgegroeid was met de Oprechte Haarlemmer Courant, en die als een < oncessie aan de moderniteit nu en dan eens in het otficiëele gedeelte van de Nieuwe Rotterdammer tuurde. Hij was een zeer eerwaardig man van den ouden stempel, en wist daarom alles beter. .. dan de modernen natuurlijk. Ik heb niet dikwijls van zijn eerwaardig gezelschap mogen profiteeren, want hij hield van rust. . . en had twee zeer breekbare brillen. Maar eenmaal dat ik heel stil aan zijn knie zat, wat mij eenige inspanning kostte, niet het minst wijl de haren van een berenvel, waarop zijn rheumatische voeten rustten, aan miju gezonde bloote kuiten kriebelden, hoorde ik hem, terwijl bij met een wanhopig gebaar de Rotterdammer zakken liet, de verzuchting slaken: — Waarachtig, niets is hun meer heilig, van alles maken ze zich meester, die persmuskieteu, die inktdieven! Waar moet dat heen... door publiciteit denken ze alles te bereiken, en het hoogste is hun niet meer heilig. . . De pers en de pest, ze ontloopen mekaar niet. Toen gleed hem de bril van den neus en ik moest weg. Maar eerbiedig nam ik me vast voor, nooit journalist te worden. 't Is toevallig anders geloopen, maar dat doet er niet toe, en mijn oudoom is nu dood. Gelukkig voor den ouden man, want ik zou met hem van opinie verschild hebben over het nut van publiciteit en dat kon hij nog minder verdragen dan woelige jongens in de buurt van zijn brillen. Maar dat er nü, een kwart eeuw later, nog menschen zijn, die het nut van publiciteit niet inzien en beweren dat ze niet helpt, dat begrijp ik niet. „Alles in der Welt laszt sicb ertragen." „Nur nicht eine Reihe von schonen Tagen" heeft Goethe gezegd. En als die Reihe dan vijf maanden lang is. . . Vijf volle maanden droogte ? Nu zult U hooren, dat publiciteit wel helpt. Ik heb er drie bewijzen voor! Om met de droogte te beginnen. Eerst is er geklaagd en gemopperd over die eindelooze droogte Het hielp niet. Chineezen hielden optochten om regen af te smeeken. Dit hielp öök niet. Inlanders lieten een witte kat mandiën. Het dier ging in een warm zonnetje zitten drogen en dacht: dat is goed tegen het ongedierte. Ik weet niet wat er al verder geprobeerd is. .. maar eindelijk bemoeide de pers zich ermee. Een paar kranten begonnen er ernstig over te klagen, niet alleen te Batavia, maar op heel Java, in nooit gekende eensgezindheid. .. . Sterker het Bat. A ieuwsblad vertelde van een karbouw, die met een grokstera gezegd had — het dier werd geloot ik ironisch — : „Het blijft nog vier maanden droog!". .. en toen tot wanhoop van den eigenaar spoorloos verdween. Er werd niet alleen over geschreven, er werd over geseind, over die schandalige, ongepermitteerde droogte. De geheele pers bemoeide zich ermee,... prostesteerde luid. Publiciteit, zeg ik U. Dat hielp! Ineens werd er gewerkt aan Westenwinden en wolkbanken, als ot er een spoedbestelling was gekomen ! Daar zat gang achter, men scheen bang te worden. Priok en de benedenstad kregen de primeur... daar regende liet reeds flink in den vooravond, toen wij nog kalmpjes op de tenioonstelling naar de athletiek-wedstrijden zaten te kijken. Maar 's nachts (dat was 1 November) kreeg ook Weltvreden een ongure portie onweer en regenval. En toen de morgen naakte, rees Weltevreden uit zijn assche (van vijf maanden stol) als herboren, als verjongd ! Heerlijke, ruischende, frissche, jonge regens! Ik zeg U, publiciteit. Daar bereik je wat mee. Wie het hierin roerend met mij eens is... is Dr. Krediet. Die schreef, zooals U zeker bekend is, een stuk in de bladen, waarin hij aantoonde, dat de hygiënische toestanden te Batavia misdadig slecht waren, dat de hospitalen in treurigen staat verkeerden etc. etc. Nieuws was liet niet. Journalisten hadden er reeds honderde malen over geschreven, dr. Ouwehand er honderd malen op gehamerd. Publiciteit zei dr. Krediet, daar bereik je alles mee. Een stuk in alle bladen, dat treft dubbel doel. liet wijst de Regeering de fouten aan en je kan je superieuren ermee in een vreemd daglicht stellen en bun er mee dwars zitten. Gelukkig heelt men Dr. Ouwehand, die dadelijk na het verschijnen van die artikelen zijn ontslag uit de gezondheidscommissie vroeg, van dit besluit welen af te brengen, want als we aan één man iets hebben om verbeteringen aan te brengen, dan is het dr. Ouwehand. Iloevele jaren heeft hij al niet met klem gehamerd op de noodzakelijkheid van dezelfde verbeteringen, die dr. Krediet in zijn ingezonden stukken eischte. Gegeven had dat niet,.... maaide modernere dr. Krediet gebruikte de pers... en met succes! Bevreesd voor den storm van verontwaardiging, die uit het publiek opging, nu niet een journalist, manieën dokter op het gevaar wees, werd er ineens gewerkt, hard gewerkt, dat gedaan wat al jaren broodnoodig was. Toen had de Regeering, zelfs in deze moeilijke tijden ineens geld beschikbaar voor dingen, waarvoor onmogelijk geld gegeven kan worden toen publiciteit het keurige lapje, waaronder de stinkende wonde verborgen werd gehouden, nog niet bad afgerukt. Want dat werd in Holland ook gelezen, ziet U. En toen de heer Canne zijn gekleede jas aantrok om bij den G. G. steun te gaan vragen, allereerst voor de zoo noodige en zoo lang tegengehouden waterleiding, toen was het er ineens! En er zal desgewenscht nog meer komen. Ziet U, dat was wèèr een geval waarbij publiciteit haar dienst had gedaan. Er ik heb er nog een, maar daarover straks. Ik blijf eerst even bij de waterleiding. Zooals ik hierboven reeds zeide, het geld komt er nu. De Regeering zal steunen. Maar toen reeds bekend was, dat onze assistent-resident, de heer Canne, naar den Landvoogd gaan zou, den dag daarvoor, toen zijn gekleede jas al uitgeborsteld lag wie denkt U dat toen ineens in den Raad op spoedige afwerking der waterleiding aandrong? De heer De J, ijs Hik, die met Dr. van Gork&ni tot nu t^een der felste tegenstanders geweest was van het door den grooten Weys gesanctionneerde ontwerp van den ingenieur der waterleiding Janssen van Raay. De tegenstanders daarvan hadden zich altijd gevleid met het idee, dat de artesische putten wel voldoende water geven zouden, zoolang er geen bronwaterleiding was. En zich daarop Intseerende, hadden zij het -ontwerp van den heer Janssen van Raay, die nu toevallig niet iemand was, die altijd met zijn handjes gevouwen voorden heer Bik knielde, afgebroken en tegengewerkt. Zijn ontwerp gaf 110 L. per man en per hoofd (Inlanders), dus meer dan Soerabaja maar, zei Dr. van Gorkom, dat was niet genoeg! God zou Batavia behoeden voor een waterleiding als te Soerabaja, die niet deugde. Hij wilde [vergaderingen van 23 Eebruari en 2 Maart j.L] per Inlander liefst 330 Liter, maar minstens 250 Liter. En hij kon daarop aandringen, want de artesische putten gaven nog water genoeg. Met die waterleiding was dus geen baast. Maar na "> maanden droogte hield die artesische waterstroom ineens op. Toen kwam de noodkreet van den heer Bik : „ Waterleiding!" Ineens de warmste voorstander voor spoed ! Natuurlijk lag het niet in e., bedoeliu"; He waterleiding door den Leer *\iussen van Raay te laten uitvoeren, dat moest door 8.0.W. geschieden En er werd door B. O. W. dan ook al dadelijk een stemmingsstukje in die richting gelanceerd, niet de herhaalde bewering dat het ontwerp niet deugde. Als men dan den heer Janssen van Raay eruit gewerkt had, dan, hoopte men, zou bij met hangende pootjes bij B. O. W. terugkeeren en dan kon men hem, die niet van buigen-hield, ergens naar de buitenbezittingen detacheeren. Dat is echter anders uitgekomen. De heer J. v. R., die van dat eeuwig becritiseeren in den Raad door menschen die van waterleidingen evenveel afwisten als een neushoorn van het alphabet, genoeg had,... had reeds gesolliciteerd bij den Post- en Telegraafdienst, en werd daar aangesteld als ingenieur. Zoo was hij ze voor !. . . Krijgt nu een zeer goed gehonoreerd baantje en... maar een chef, inplaats van vijf en twintig. .. . de raadsleden ! En het leukste is, als de Regeering nu eens zeide, tot de Gemeente: voer het werk zelf maai- uit, het is in jouw Gemeente, dan heeft men niet eens een bekwaam man om liet uit te voeren, en moet men vanzelf wel bij B. O. W. belanden. En dit departement kan zulke werkjes best gebruiken; de heer lloman van der Heijde heeft zich gedurende zijn directeurschap enkel zoo geroerd, omdat hij bang was voor de oplossing van zijn departement. . . irrigatie bij Landbouw, waar het hoort, havenwerken zelfstandig of aan de groote gemeenten, wegen en bruggen bij gemeenten en gewestelijke raden, enzoovoort. En dat was een der hoofdredenen dat B. O. W. er zoo happig op was, groote werken zelf voor de Gemeenten uit te voeren onder het motief: de gemeenten kunnen het niet. Vandaar ook, dat toen B. 0. W. zag, dat er te Batavia bij de gemeente een man was, die het wel kon, deze op alle wijzen moest worden tegengewerkt, met het bovengenoemde resultaat.,. ook voor i de waterleiding, die daardoof is opgehouden. Een van die tegenstanders, de man van de utopie: „330 L. ivater per Inlander en per dag" gaat nu heen. Het is de heer Dr. van Gorkom. Dat komt zoo. . . en nu keer ik terug tot mijn inleiding: het nut van publiciteit : De Landvoogd zou de peststreken bezoeken. En daar kwam ineens de hoofdredacteur van het Soer. Handelsblad betoogen, dat zoon tweede bezoek feitelijk overbodig was, dat Z. Exc. bij het vorig bezoek reeds voldoende ijver en toewijding gedemonstreerd had en beloften gedaan... Waarbij het echter bleef! De heer Van Geuns beweerde zonder aarzelen, dat de mislukking van het pestbestrijdingssysteem in hoogste instantie aan den Landvoogd te wijten is, die geen man van de daad, maar van de vormelijke behandeling is, die in Malang iemand had moeten plaatsen,... een man, een dictator, die opgewassen was tegen de Indische lamlendigheid en bureaucratischen druk. lemand met plein pouvoir, vrij van den B. G. D. en dr. de Vogel. En ziet u, dat werd ook weer in Holland gelezen, waar men zich zoo voor de pestbestrijdiug heeft uitgesloofd. Dat artikel was van 3 November. Sindsdien ontving de heer Van Geuns van verschillende zijden blijken van instemming. . . maar wel het mooiste bewijs van den Landvoogd zelf' in den vorm van. . . de benoeming van zulk ecu dictator, dr. van Gorkom. 3 November publiceerde de heer Van Geuns Tsifn artikel, en twee dagen nadat de Landvoogd het ontvangen en gelezen had, 5 Nov., was dr. van Gorkom al bij hem geroepen, en deze zal nu, volgens de Java Bode, worden benoemd tot leider der pestbestrijding,... onafhankelijk van den B. G. D. De heer Van Geuns had in zijn artikel Dr. de Vogel „een van de meest onpractische menschen genoemd, die hij in Indië ontmoet beeft. . .'" en. . . hetzelfde blad kon mededeelen, dat dr. de Vogel nu met verlof gaat. De pestbestrijding hem afgenomen ! Hij in zijn wiek geschoten !. . . Met verlof! Ik zou haast zeggen, de journalist kon niet beter op zijn wenken bediend worden. Een beetje raar huppeldeden volgenden dag in de Java Bode een berichtje achteraan, dat men het heusch al lang van plan was geweest, maar dat een ongesteldheid van dr. van Gorkom de uitvoering van dien maatregel belemmerd had, maar... het nut van publiciteit is weer glashelder gedemonstreerd. Of men nu in dr. van Gorkom the right man in the right place heeft getroffen, den dictator, den practischen ma\'l'er-of-fact-man, met organisatietalenten, die langs korten weg snel zijn doel weet te naderen is nog de vraag ! Hier wordt daaraan eenigzins getwijfeld. En als ik mij herinner de rol die hij gespeeld heeft in het tegenhouden van de waterleiding, dan vraag ik m ook af: zal dat een practisch man zijn, der zich niet blind staart op theorieën ? lemand die een goede waterleiding, beter dan ergens in Indië, met 110 L. per Inlander tegenhoudt, omdat hij wel eens gehoord heeft van theorieën, opgemaakt ergens te Berlijn, die beweren dat 330 Liter per hoofd den Inlander nog gezonder zullen maken dan 110 L., en daarom die van 110 L., zoo broodnoodig, een jaartje tegenhoudt, noem dat dan maar eens een practisch mensch ! Ho, ho, met ernstig gezicht natuurlijk ! En om nu op Batavia terug te komen, het heengaan van dr. van Gorkom zal de derde vacature in den Gemeente-raad doen ontstaan, waarin de nieuwe leden nog niet eens zitting hebben genomen. De eerste is die van den heer Van Aalderen, die zijn geloofsbrieven niet tijdig indiende, en dus al een vacature maakt zonderdat hij nog zitting nam, (tenzij de Raad der Regeering verzoekt een speciale ordonnantie te maken voor dit speciale geval en een nieuwen termijn vast te stellen),.... de 2e van den heer Sam Onnen, die, en terecht, van meening is, dat wTanneer iemand zoo door drukke bezigheden (hier als directeur der electrische tram) in beslag genomen wordt, dat hij zijn gedachten niet voldoende aan gemeentezaken kan wijden, hij niet in zulk een college een zetel bezet moet houden. Een voorbeeld ter navolging. De derde vacature is dan van dr. van Gorkom. Was die er eerder uitgegaan, dan waren we nu ten minste verder op weg geweest om ecu goede waterleiding te krijgen. Voor die drie vacatures krijgen we nu mogelijk weer zoon dwaze vergadering van de Vrij-Onzinnige — pardon, met den on begrijp el ij ken naam van die kiesveieeniging vergist men zich hier licht,— „ Vrijzinnige kiesvereeniging", waar men de gewoonte heeft uit pure Vrijzinnigheid de candidaten van de tegenpartij, die der fractie Bik oftewel der Blijvers, meest Indische jongens te adopteeren, uit vrees voor een nederlaag, die men—want er bestaat reusachtig veel animo voor zoon kiesvereeniging—altijd zeker is te lijden. En ook, eerlijk verdiend, wel weer lijden zal. Dat komt haar toe. En om nu toch nog met „publiciteit" te besluiten, mijn goeie eerwaardige oud-oom had mij liever drie brillen zien breken, en allebei mijn beenen bovendien, voor hij me journalist zag worden , het spijt me, maar wanneer ik zulke resultaten zie, dan kan ik niet zeggen dat ik een slechte vak-keuze deed; kan ik niet anders dan me er heel wel bij voelen. En dat doe ik.... al komt het u in de Indische journalistiek misschien onbegrijpelijk voor. En ik herhaal: „publiciteit,! Daar bereik je niet alleen den Landvoogd mee, maar bij droogte.... zelfs den hemel ! HENRI VAN WERMESKERKEN.