11. In het Dirnenbett; van odeklonjelief tot briljanten-Mizzi, groeit zulk 'n overtuiging. De weg hierlangs maakt loom. En zij geeft 'n veroveraarssuggestie. Om de slapen komt beldpnwind. Men sraatdoen, of het veroveringen" zyn, deze avonturen — die pourtant alle in den penen of anderen vorm betaald werden. Vtrim: ringen, door dader van talent gehaald 0p... n.b. kostbare objecten. Men is ecu kère!; een extra brutale; een overwinnaar. Men beeft slechts toe te tasten, en in zijn handen heeft men: „Sieg". Sieg en cyankalium. Alleen door zulke misdaden af te lefflen uit het ledikantige Napoleonschap—kan hun duivelsche uard nog een ziekelijk-verblindenden men schei ij ken inslag krijgen — voor den zielontleder. die in zijn trieste rafels plukt. Ik kijk naar den beklaagde en schud mijn wij/.e hoofd. Hij heeft het gedaan, of : hij heeft het niet gedaan. In beide gevallen deugt zijn houiing niet. En toont hij zich hier bekrompen dilettant. Kantooraap, die gewichtig middelpunt doet, in een kring vau intellectueelen. Daar is in ziin omzien, gr< et<-n, ziju buigen— veel van de zelfbewustheid en de gentiemanhouding van uitgaande handelsreizigers of kantoorbedienden* Hij is nervegs in zijn Kandacht, in zijn wenken-geven aan de verdediging— maar achter deze zenuwachtigheid ligt een zeker komediantendon) bestendig in bedwang. Men kriigt meer het idee. als men hem zoo ziet ageeren — met zijn minachtende grijnslachen en gespannen gejaagdheid : het gaat hier om een groote chocolade-order, dan wel om de kwestie: monster, of stakkeiig door de omstandigheden belaste mensch. Hij is met indiciën overstelpt. Hij heeft cyankali gekocht: hij is van Weenen weg geweest, de kritieke dagen, en kan ze niet voldoende verantwoorden. Hoe moest een ganschonschuldige mensch hier staan, op wien de looden last van zulke .... bitter-amandelgeurige „toevalligheden" drukte? Hij moest niet kunnen lachen meer hij moest niet meer kunnen vechten voor zijn restje levensvryheid. Hy mOfst een samenzwering van het Noodlot zelf over zich erkennen ; ecu valstrik. Hij moest gek zijn, als hij een zwakkeling was; en dof, loom, sut, kapot, — als de stalen energie van een held mee in zijn wieg had gelegen. Maa' : als hij het gedaan had. Ja, als hij het gedaan hai^-Men kan zich den mensch uiei indenken, die zoo bedorven is, dat hij tot deze misdaad kwam —• en die dan niet — gepakt - en bekomen, den Duivel zelf met een schot in de eigen hersenen neeilegt. Die dit gedaan heelt, en hier betrekkelijk-kalm gaat neerzitten. — Men kan hem zich niet indeuken ; noch niet een grijns; noch met het zwarte oog van den yan al het menschelijke verégocenterden schurk. En heelemaal niet een antipathieken aanstellerigen kwajongen, zooals er hier eentje zit. Het is önsnapbaar! Alles in dit drama loopt uit de lijn; is anders, dan een goedkoope oppervlakte-psychologie het zou doen verwachten. Daar zijn deze familieleden, daar is vooral deze moeder. Wij denken ons de afschuwelijke situatie, waar zij in zijn, veel te weinig door de sleur, en den grijzen dag, met ziin maatschappelijke conventies, gedoofd. Omdat wij iets zoo afschuwelijks alleen uit de boeken kennen, stellen wij ons de psychologie van dit geval onwillekeurig boekmatig voor. D.w.z. romantisch. De moeder kan naar ons gevoel alleen zeggen : recht, het enkele recht moet er wezen. Aan den rand van dezen lijdensbeker — ofmetfcbeker, wat in dit geval hetzelfde is —is ieder van mijn eigenlykste gevoelens vergiftigd, vertroebeld. Ik zie geen raad meer, ik weet myn weg niet meer. Wij kunnen maar één houding aannemen. Recht naar de feiten : waarheid ! Of de moeder kan zeggen, en lobben in de donkerste schuiihoeken en plooien van dr eigen gemoed— en dat van den andere, die eenmaal het naast tot haar was: gered moét hij worden. Zij kan samenhangen, raden, waar wy zoo geen kijk op hebben. Zij kan een lichte onstporing begrijpen — waar wij een ttiOnsterachtig déraillement zien. En zy kan, meer dan ooit, in deze beproeving zich moert e r voelen: gered moet hij worden. Mijn zoon. En: onze naam. En daarna Of zy kan zich zóó moeder voelen, dat zy trots alle aanwy'zingen en al waren er nog tienmaal meer, weigert ernstig in de mogelijkheid ook maar te peilen. Hjj kan het niet gedaan hebben; hun allen dat hebben willen aandoen en misschien herinnert zy zich honderd trekjes van zyn lieve-jongetjes-achtigheid tegen haar, tegen zn broertje, enz., waar zij dat geloof aan vast kan leggen. Alles is anders, dan men het zich voorstelt. Als men naar deze menschen ziet, hun doen, hun stemmen hoort — dan is het, of zij een Voer moeten redden, die wat uit de secretaire van mama heeft gestolen. Dan zijn zij haast groot en roerend in hun burgerlijke en familiaire platheid. Van deze menschen zijn geen romantische gestes te verwachten. Men kan zich deze moeder niet voorsteilen, zeggende: voor den rechter hebben we je geholpen. Je bent nu vrij. Maar nu — hier — spreek ik recht. — Marsch ! Integendeel, deze menn zullen als een brave familie over en (jfit den veelbesproken zoon staan. Men zal een "lantje voor hem zoeken. Liefst in het bui**'Jand, dat spreekt. En als hij „over" is, zal jtien heel delicaat met hem omgaan: niet eens "tt woord „amandelen" of „melk" in zyn a»nwezigheid meer gebruiken, zooals men tegenover den jongen, die uit de secretaire heeft J-'fgapt, niet meer van „kasten1' en „sleuteltjes" praat. . Het is de oude geschiedenis, en zoo gróót ten slotte haar moraal van menschelijk"^atschappelijke inertie—dat deze spitsburl^'lijke familietrouw je pakt als iets edels. s je rechter was, zou je alleen daarom vrijmaak geven. Het is trouwens het eenige wat Je pakt—in dit over en weer praten aan den and van oen... afgrond.