Snellere hulp aan de noodgebieden De kortste weg
n de zwaarst getroffen streken Ivan ons land — Zeeuwsche eilanden, Betuwe, Noord-Llmburg en het gebied' van Arnhem en Nijmegen, om de grootste complexen te noemen — heerscht een noodtoestand, wajirvan wy ons in het Westen nauwelyks eefi voorstelling maken. Waren onze kranten en weekbladen grooter, dan zou het in woord en beeld beter tot ons doorgedrongen zyn; nu komt soms een zwervend exemplaar van een buitenlandsch tydschrift ons eerst oïastlsch voor OQgen stellen, hoe de toestand in sommige streken van ons eigent land is. Terwijl het Westen meerendeels weinig geweld leed en slechts „netjes" werd uitgehongerd, en daarom van den eersten dag van den levensmiddelentoevder af Bich gaandeweg herstellen kon, staat men ginder sedert maanden op een puinhoop, machteloos bij gebrek aan dingen, waarvan wij niet een» bedenken dat men ze ftöodig heeft. öpi eén voorbeeld te noemen: op een plaats was de meest dringende vraag die naar een paar hamers en eenige kilo' 6 spijkers, om in de lesten van vernielde woningen de vensters en andere gaten met planken en karton te kunnen dichten; de burgemeester van een anoer plaatsje richtte al zyn verlangen op kippenhokken en dergelijke, als noodwonlngen voor —Jn gemeentenaren. De hulp, die hier noodig is en dis doo:- duizenden ook gaarne geboden zal worden, verelscht uiteraard een groote organisaties. Wy twijfelen ook niet aan de toewyding. waarmede daaraan wordt gewerkt. Met dat al kan men. waarnemen, dat er nog weinig gang lo Is en dat — terwijl de voorzieningen van grooter omvang, drooglegging, wegenherstel en wat al niet, nu eenmaal hun tijd vorderen — allerlei kleinere nijpende nooden, die spoeóig aouden kunnen verholpen worden, noodeloos blijven sleepen. In vele gevallen begint men aan ook, bij alle bewonderenswaardige geduld en blijmoedigheid der bevolking, den' grootsn weg als den langen weg te beschouwen en zoekt men bi] particuliere ih meer directe hulppactle-tjes heul althans voor allerdrlngendste behoeften.
Het ïykt ons gewenscht, daar'alt een les te trekken voor het groote hulpwerk, waarin Noord aan Zuid een broederlyke hand moet reikftn. De zomer is al ver gevorderd; het is caarom zaak, den kortsten weg van helpers naar hulpbehoevenden te vinden, met zoo weinig mogelijk centralisatie, met de minste tusschenschakels en de kleinste schijven. Een directe verbinding tusschen bepaalde plaatsen hier en ginder, eooals In een enkel geval al tot stand kwam, Is daarvoor misschien de beste werkwijze. Niet allesn kunnen by een klfln apparaat Juist de kleine vooeVen; het best de aandacht vindsn _ aan de groote kamt men niet aoo gauw toe — en wordt veel overbodige administratie en tydverlies Voorkomen, maar psychologisch —