De stroom van verzoeken om inlichtingen houdt aan. Wij herinneren echter onze lezers nogmaals, dat men van onze correspondenten niet het onmogelijke moet verlangen, vooral nu het rondtrekken door België zoo goed als stop is gezet. Wij kunnen aan niemand een stellig resultaat toezeggen, doch voor zoover de inlichtingen, die wij kunnen verstrekken, bij ons inkomen, worden zij gepubliceerd. Een afzonderlijke correspondentie hierover kunnen wij niet voeren. Ook gelieve men geen brieven meer ter bezorging aan adressen in België in te zenden, daar aan het meenemen dezer brieven onmiddellijk levensgevaar is verbonden. Wij laten hieronder de negende lijst van inlichtingen en aanvragen volgen: Mej. Verdeyen, Campenhout. Thans te Ginneken bij de dames Verhoeven, Wilhelminastraat 14. Alles wel.
Mej. Adrina van Dorst en de jongefuffr. Smette. Kolveniersvest 32, Lier. Thans te Ginneken. Alles wel. E.E. Zusters te Santvliet, bij Antwerpen. Alles wel. Pensionaat heropend. De heer en mevr. L. de Mey, Boulevard de Tirlemont 89, en mevrouw wed. L. Homblé, rue de Diest 133, Leuven. Thans bij dr. J. Dantzenberg, Oud-Gastel. Alles wel. Robert van Hout—Coremans, AarschoJ. Uitgeweken naar Engeland. Fl. Tielemans, te Heyst-op-den-Berg. Na een Duitsche krijgsgevangenschap thans Congresstraat 47, Antwerpen. Alles wel. Familie Van Schepen Uijttenbroek, te Lier. Thans bij den heer Terwindt, Arnhem. Alles wel. Mej. Van der Linden en mej. Geens, Leuven. Thans te Tilburg. Alles wel. Huis te Brussel bewoond en veilig. Familie Delvole, Tongeren. Gevlucht naar Hamont. Thans te Budel veilig. Father Christie, The Oratory, South-Kensington, London, verzoekt mee te deelen, dat het •' War-Refugees-Committee aldaar zich belast met alle inlichtingen betreffende Belgische vluchtelingen der burgerbevolking, en dat Belgische Zusters gezocht worden, om in verschillende gemeenten van Engeland behulpzaam te zijn bij de verzorging van haar landgenooten. Nog verzoekt men ons mee te deelen, dat men zich voor inlichtingen betreffende de nterheeringsplaats enz. van krijgsgevangenen kan wenden tot de „Agence des prisonniers de '■ guerre", gesticht door het Internationale Comité : van het Roode Kruis, 3, rue de I'Athénée, te Genêve.
"Amsterdam, 5 October 1914. BUITENLAND. GEMENGDE BERICHTEN. Negendelijst. Lijst van inlichtingen.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
"De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
Kerk en klooster te Diepenbeek. —■ Mme L. Dekker, Rel. du Sacré Coeur, La Ramée, Jauchelette, Jodoigne (Geldenaken). — Denis Crous '. en Louise Wijnen en kinderen, te Mazy bij Gem: bloux. — Dames Olifiers, Gewijde Boomstraat : naast de Br. Br. Alexianen, Brussel. — Anna Menten, Napelsstraat 35, Brussel. — Baronnes de Dieudonné Cranninx, Volksplaats, Leuven. — Mej. ' Brasseur, Dagobertstraat 32, Leuven. — Dames Verkoyen en Parijs, Vaartstraat 32, id. — Van:derlick, Tiensche vest 114, id. - Mevrouw Desmeth, Geldenaaksche vest 96, id. — Boon Hekking, wijnhandelaar, Vaartstraat, id. — Mevr. ' Smets, Sieringang Muntstraat, id. — £erd. Miloen, Tempelhof en Diestschestraat. — Fam. Adams, hotel Oude Tijd, alle te Herent. - Rev. : Curé H. Spiriet, Bas-Ohar lez Huy. — Maison de : Sacrés Coeurs, Hérmes lezEughien(SoeurMane! Alphonse) — Familie de Laminne, Bas-Ohor lez Huy — E. H. Rouppe van der Voort en E. H. J. Mii chels, Norbertijnen-klooster, Grimberghen. — So-1 ciété desFilles du Coeur de Jésus te Namen en : Avenue de Mérode 12, Antwerpen. (Er is plaats i voor 40 E. G. Zusters dezer Congregatie te Groes'beek) — Mej. M. Moonen, klooster te Herent, : bij Leuven. — Madme. Vve. Verdeyen, Cam' penhout. — De heer Smette, Kolveniersvest 32. — ' Kanunnik C. Coomans, rector der Ursulinen te : Melsbroeck. — Klooster der Grauwe Zusters, ' met kostdames, Diest. — Villa van Mej. 'v. d. Linden, Stationstraat 10, Herent. — Louis Francis, Herent. — Pastoor v. Bladel, ' de heer De Corte, Fam. Grietens en dames De Camps, Herent. — Pater H. Verhoeven, ' Grimberghen bij Brussel. — Krankzinnigenge; sticht „Asile du Beau Vallon", St. Servais lez ! Namur en zuster Marie Alphonse uit dit gesticht.
"Aanvragen.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
i De correspondent te Antwerpen van de» New Vork World«, Alexander Powell, seint aanzijn ! blad eenige bijzonderheden over de beschieting van de forten der Scheldestad'. Hij zegt, dat het vuur der Duitschers op de i forten gecontroleerd werd door officieren ïra j twee balicns-captifs, die hoog boven de Duitische batterijen zweefden. Eén keer maakte een . Belgische batterij het den waarnemers m di i lucht te heet en een der ballons was gedwcngen, haastig te dalen. De Duitschers gebrui' ken granaten, geladen met een stof, ongeveer i overeenkomend met lydiet, maar met veel groo'• ter uitwerkende kracht. -Een der dapperste stukjes, die ik ooit ge! zien heb-, voegde hij er aan toe, >werd gis■ teren verricht door een Amerikaansch meisje. Zij was afkomstig uit Boston en had haar . auto, die zij zelf bestuurt, ter beschikking ge' steld van een veld-hospitaal. Donderdagmiddag, . nadat een fort met granaat-vuur aangevallen 1 was, werd er bericht ontvangen, dat er in het ' fort g-wonden waren, die hulp noodig had' den. " Om het fort te bereiken, was het. noodig, ongeveer twee mijlen over een weg te gaan, die voortdurend onder het vuur der granaten ; lag. Niets was er op te zien dan de lijken van gedpode soldaten. Voor iemand goed wist, wat er gebeurde, vloog een groote,. grijze auto langs den weg, ! met het slanke figuurtje van de Amerikaansche aan het stuur. Ofschoon de granaten rondom , en over haar viogen, behield mrs. Winterbot> torn haar koelbloedigheid. Teen zij het fort bereikte, troffen overal om . haar heen de granaten. De auto was spoedig gevuld met gewonden en mrs. Winterbcttom : aanvaardde de terugreis naar de Belgische U• niën. De heer Thompson, een fotograaf uit Kansas, had haar vergezeld. Hij bleef in het fort, om de uitwerking der Belgische granaten g-de te slaan en opnamen te doen. Later ging hij weer terug naar een veiliger plaats. Het tooneel, dat Donderdag tusschen Waelhem en Mechelen geboden werd, tante 'iedere beschrijving. Tegen den loodgrijzen hemel stegen wolken rook van brandende dorpen. De lucht was vervuld van de ontploffingen der granaten en het gefluit der shrapnells. Het zware gedonder der kanonnen in de forten en hef gebulder der Belgische veld-batterijen werd met tusschenpoozen beantwoord door het gekraak van ontploffende Duitsche granaten. De heer Powell kan geen woorden vinden om zijn bewondering uit te drukken voor de vastberadenheid en heldhaftigheid der Belgische soldaten. Zij weten, dat zij vechten met den rug tegen den muur en deze crisis in de ge, schiedenis van hun land verandert ze in helden en martelaars. leder oogenblik van den dag zweven zij tusschen leven en dood. Herhaaldelijk zag men soldaten op weg naar het front ep hun knieën vallen en een h-iastig gebed prevelen. Priesters en kloosterlingen in sandalen en bruin-wollen pijen zijn overal. De eeïrespondent zag ze in de verschansingen, om de gewonden op te rapen, en dat ender een shrapnell-vuur, dat veteranen dekking deed zoeken. In dorpen, waar de Duitsche granaten vielen, hielpen zij de zieken en ouden van dagen vluchten. , ■i. ———
"Het bombardement der Antwerpsche forten.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
Reuter meldt de volgende voor het Britsche karakter typeerende bijzonderheid: Van gister (Zaterdag) middag tot heden (Zondag) morgen heerschte er betrekkelijke rust op een groot deel van het front. De Fransche soldaten waren uiterst verbaasd, toen zij zagen, dat de Britsche kameraden van enkele uren rust na een langdurig verblijf in de loopgraven gebruik maakten, om hun geliefde Zaterdagmiddagsport te beoefenen. Terwijl het artillerieduel voortduurde, bliezen de Tommies, die achter de vuurlinie waren teruggekeerd om te rusten, hun voetballen pp en trapten er spoedig lustig op los. Weldra daagde een ander bataljon hen uit tot den strijd en een opwindende match volgde. De beide bataljons hadden in het jongste gevecht zware verliezen geleden, maar de sportijver was niet verflauwd.
"Een voetbalmatch op het oorlogsterrein!". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
Een artiljeiie-oiiicier, die gewond van het front is teruggekeerd, geeft interessante. bijzonderheden over de werking en he; et'ect van de Duitsche 42 c.M. kanonnen, waarvan Duitscluand zooveel verwachtte. Ofschoon de officier moest bekennen, dat, wanneer deze monstermortieren goed bediend worden, de uitwerking daarvan inderdaad noodlottig meet g-ncemd worden, merkte hij op, dat de beoiening en het vervoer zóó moeilijk zijn, dat slechts zelden goede resultaten bereikt werden. Soms zijn 36 t-t 40 paarden niet in staat deze reusachtige stukken te i verjjlaatsen ever de wegen in Frankrijk, die thans drassig geworden zijn door de heristregens, terwijl het mechanisme van zoon kanon zóó ingewikkeld is, dat het uiterst moerijk is, de verliezen onder de manschappen, die deze kanonnen bedienen, cnmiddelijk aan te vuUen. Verder: terwijl de uitwerking der 42 c.M. kanennfn op een grooten afstand inderdaad vree se ij '< is, heeft men er in de onmiddellijke nabijheid van den vijand weinig aan en zijn de artilleristen zonder genade overgeleverd aan elke bajonetcharge. De officier merkte verder nog op, dat bijna alle granaten dezer kanohnen te vroeg of te laat of soms in het geheel niet ontploffen. De Fransche troepen hebben spoedig ingezien, wat de beste methode was tegenover deze mensiers. Ten slotte zeide de officier, dat hij d; 42 c.M. houwitsers Ongeiwi'feld een mooie uitvinding vond, doch dat zij dan alleen inderdaad van groot nut bleken, wanneer men zeker was ze in goede stellingen te kunnen gebruiken.
"De Duitsche zware kanonnen.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
Volgens een bericht aan »_)aïly Chroniclei zijn èn langs het frent in Silezii èn in Pelen groote gebeurtenissen aanslaande. Het voorbeeld volgende van keizer Wilhelm en koning Ajbert — en bijna tegelijk met president Pencare — heet ook d; Tsaar zich naar het front begeven. Alleen koning George en keizer Frans fozef blijven nu neg in hun re;iden_e. De Duitsche keizer is, na het h-uden van vurige toespraken voor de troepen te Breslaii naar Bromberg vertrokken en de k:ning van1 Beieren heelt te Czestochau de pas aangelegde aardwerken geïnspecteerd. Nïet-officieel wordt gemeld, dat de algemeene opmarsch der Duitschers reeds begonnen is. Zij zullrn natuurlijk trachten de plaatsen Kcvno, Lodz en Warschau te nemen en de Russen uit Galici' (e drijven. Er hadden' reeds eenige gevechten plaats aan den linkeroever van de Wejchsel. In de buurt van Kielc?. behaalden de Duitschers aanvankelijk eemg voordeel. Zij ruktem op naar de Niemen, doch een poging om zich een weg 'te banen naar ,Ossowicz mislukte. (Zooals men dder in dit blad afzonderlijk vindt medegedeeld). In het wesLravan het district Scewaïski werden de Duitschers, niettegenstaande zij een hardhekkigen t:gen-> stand boden, gedeeltelijk teruggedrongen, zoodat het district ten slotte geheel gezuiverd! was van den vijand. In het district Lómza hernamen de Russen Kalvaria en Mariampcl en dreven de Duitschers tot op 40 mijl af-, stand ten Westen van Memel terug.
"Van het Oostelijk oorlogsterrein.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
Een telegram uit Petrograd bevat de volgende bijzonderheden over den strijd van Ossowicz.
De Duitschers moesten, bij gebrek aan een anderen naderingsweg, over Graevo marcheeren. Toen zij tot op 14 lalometer genaderd waren, bemerkten zij, dat hun artillerie niet verder kon, daar het terrein moerassig werd. Zij begonnen toen de vesting van dat punt heftig te beschieten, terwijl zij hun infanterie met talrijke mitrailleurs de vesting lieten naderen tot op zes kilometer.
De Russen deden een nachtelijken uitval en slaagden erin over wegen, met welke de Duitschers onbekend waren, deze op beide vleugels te omvatten. Zoodra de Duitschers, die hun volle aandacht aan de vesting wijdden, in de overtuiging, dat zij alle bruikbare wegen bezet hielden, deze beweging ontdekten, ontstond een verbitterd gevecht onder voor hen zeer ongunstige condities.
De Russische artillerie decimeerde den vijand, die zich in open terrein bevond, terwijl de Russische infanterie met hevig vuur zijn flanken bestookte. De strijd duurde 36 uur en eindigde met een volslagen nederlaag voor de Duitschers, die in wanorde in de richting van Graevo vluchtten. De Russen maakten zich meester van de geheele Duitsche artillerie, die in het drassige terrein bleef steken.
"Het gevecht bij Ossowicz.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
De Deensche bladen vernemen uit Petrograd, dat de Russische regeering besloten zou hebben tot uitgifte van iy2 milliard roebel credietbiljetten zonder speciale dekking, voor de kosten der nationale verdediging.
"Een Russische oorlogsleening?". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
Volgens een bericht uit zeer vertrouwbare bron aan het „Hbl. v. Antwerpen", houden de Duitschers zich druk bezig met den Rijn, van Keulen af tot aan de Hollandsche grens, in staat van verdediging te stellen. Onder de troepen heerst een groote bedrijvigheid en op sommige plaatsen wordt zelfs, bij het licht van sterke electrische lampen, des nachts gewerkt.
"Duitschland versterkt zijn grenzen.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
Het „H. v. A." bevestigt hetgeen wij Donderdag reeds meldden over de drijfveeren der Duitschers voor de aanhouding van burgemeester Max: „De Duitsche militaire overheid zou Max aangezocht hebben, het overschot te stortten van de millioenen, van de stad Brussel als oorlogsschatting geëischt. De burgemeester verklaarde dat hij niet meer dan 4/2 millioen kon geven. Daarop antwoordde de Duitsche generaal: In die voorwaarden zullen wij alles requireeren wat wij noodig hebben, zonder betalen. Goed, zei M. Max, maar dan betalen wij de 4J4 millioen ook niet.
Een uur later was de burgemeester aangehouden."
"De aanhouding van burgemeester Max.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
Om tot voorzichtigheid in uitlatingen en beoordeelingen aan te wakkeren — schrijft de „N. Kerkr. Ct." — meenen we te moeten mededeelen, dat z.g. ooggetuige ons onlangs vertelde, dat hij gezien nad, dat de zwager van prof. Nagant en diens vader te Leuven gefusilleerd waren, wat achteraf gelukkig onjuist blijkt, daar beiden in het Harnp te Hannover gevangen zijn.
"Behouden.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
Sommigen hebben zich reeds afgevraagd in welke gem-edsgesteltems tegenover ci.en oorlog van Is l-l H. M. keizerin Eugtnie zich zou bevinden, Napoleons gemalin, aie de rampen van lö"/u neg altijd overleeft. De »Figaro« geelt daaromtrent enkele inlichtingen. H. M. Eugtnie vclgt ojDlettend, met rustigen meed en een onwankelbaar geloof in het eindelijk succes der Fransche wapenen, alle ve_wikke.ingen vanden oorlog. Uur voor uur houdt men haar op de hoogte van de gebeurtenissen en graaf Por.s-mcuth, die haar dezer dagen ging begroeten te Farnborcugh, vond haar druk bezig met de bewegingen üer treepen ep eene kaart ai te teekenen met vlaggetjes. En terwijl H. M. 1-rd Portsmouth ten eten nooüigde, zeide zij, om zich vooruit te verontschuldigen, wegens den eenvoud van den maaltijd : -Oorlogs-diner Al mijne koks zijn vertrokken naar Frankrijk, cm te vechten.«
"Keizerin Eugénie.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
Met eere zijn vernoemd op de jongste Fransche legerorder : De soldaat Verdier, van het 9óste reg. in!., gewend aan den hals, heeft zich op _ Duitsche infanteristen geworpen ; heeft er vier neergelegd met den kogel en twee met de bajonet; na zich te hebben laten verbinden is bij teruggekeerd tot den aanval, zonder zij.i geweer te verlaten. De cavalerist Casteili, van het 17de jagers, zwaar gewend en zonder rijdier, heeft een vijandelijk officier en drie uhlanen gedood met karabijnalagen, is vervolgens teruggetrokken, zender zijn wapenen te verlaten, naar het naburige dorp. De cavalerist Chabannas, van het 1-de jagers, gewond door een kegel en door een lanssteek, heeft de kracht gevonden om met zijn karabijn een der vijandelijke infanteristen te cooden, die zich op hem wierp; heeft geantwoord aan den Duitschen majoor, die h-m vroeg, waarom hij zich niet overgaf: -Wij, Franschen, geven ons nocit over.«
De soldaat Jamet, van het 38sfe infanterie, leider eener sectie mitraiileuseJ, zwaar gewond, ging desenoanks kalm door met vuren ; hij onderbrak even het schieten om zich te laten vensinden, ging daarna weder door; kreeg een bezwijming en, na tct zich zelf gekomen te zijn, vulde hij de uitgeputte mitrailkuse-strocken met kardoezen der gewonden en bracht ze, kruipend, naar de mitrailleuse.
De jager Briot, van het sde bataljon, die gedurende een tegenaanval twee wonden gekregen heeft, is teruggekeerd na een voorloopig verband en heeft opnieuw deelgenomen aan een bajonet-charge en aan de vervolging.
"Uit een Fransche leger-order.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
Koning-keizer George van Groct-Britannië heeft zijn Britsch-lndisohen troepen en ook den inlanders bij hun landing in Frankrijk e=n telegrafischen welkomstgroet toegezonden. >Cij zij:., zoo luidde het telegram tot de eersten, »van den dienst in Indië teruggeroepen, cm met uwe kameraden uit dat land mee te strijden voor de veiligheid en eer van mijn rijk. België, welk land we ons verbonden te verdedigen, is verwoest en in Frankrijk is dezelfde machtige vijand binnengedrongen. Ik heb onbeperkt vertrouwen in u, mijn soldaten. Plicht is uw wachtwoord en ik weet, die plicht zal nobel vervuld worden. Ik zal uw bewegingen met aandacht volgen en met voldoening uw dagelijksche vorderingen gadeslaan. Uw welzijn zal vooral in mijn gedachten zijn. »Ik H.d God u te zegenen, te beschermen en zegevierend terug te brengen.. Aan de inlandsche troepen zond koning George een telegram van dezen inhoud : »lk reken op al miin Indische soldaten ier bescherming van het Britsche Riik tegen een agressieveil en meedcogenloozen vijand. Ik weet, hoe zeer mijn dappere en loyale Indische soldaten bereid' zijn hun heilige taak op het slagveld te vervullen, schouder aan schouder met hun kameraden uit alle deelen van mijn rijk. 3 -Weest overtuigd, dat gij altijd in mijn ge- ■ I dachten en gebeden zijï. Gaat voorwaarts en 1 voegt nieuwen luister bij de schitterende ver- j (richtingen eu de edele tradities van rnced en ridderlijkheid vau mijn Indisch leger, welks eer J en roem in uw hand liggen.*
"Een koninklijke groet aan de Hindoes.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
In „The Economist", schreef een Nederlandsche lezer uit Groningen een waardeerend stuk over de denkbeelden van dit gezaghebbend Engelsche tijdschrift inzake de houding der Engelsche Regeering ten opzichte van onzijdige landen, waarover nu ook in Zweden geklaagd wordt en die er weldra toe zal leiden, dat de neutrale volken in hun levensbestaan getroffen worden. „Wij zien", zegt de schrijver uit Groningen, „onzen handel ter zee zwaar benadeeld door de Britsche en Fransche marine, onze Indische mailboolen naar Brest of Londen opgebracht; een deel harer lading in beslag genomen als „voorwaardelijke" contrabande; onze Amerikaansche lijnbooten naar Brest of naar lersche havens gesleept; graanladingen, door onze handelslieden gekocht en betaald, in Engelsche havens verkocht, hoewel de uitvoer van graan ten onzent verboden is."
Nominaal is de zee vrij, maar inderd*<£ is zij verboden terrein en het heeft den schip alsof Engeland onzen handel tegelijk met dien van Duitschland wil vernietigen.
„The Economist" heeft hierop slechts kunnen antwoorden door de hoop uit te drukken, dat de Engelsche Regeering, zoo Nederland grieven heeft, daaraan zooveel mogelijk zal tegemoetkomen. Zooals men weet is dat nog lang het geval niet en werd sedert het door de Holland-Amerika-lijn gecharterde stoomschip, „Sophie II" naar Falmouth gebracht, dat van hier uit Neurenbergsch speelgoed naar Amerika moestbrengen.hetwelktoch in de verste verte niet gelijkt op contrabande, al zullen er wel Duitsche tinnen soldaatjes in zitten voor de Amerikaansche kindertjes.
Het zal nu nog zoover komen, dat onze Regeering zelve zulke ladingen moet vervoeren, als tenminste het transport over zee tusschen neutrale landen niet heelemaal, op grond van wie weet welke gefingeerde rechten wordt stop gezet. Van den anderen kant is het redelijk, dat onze handel en onze scheepvaart zich weten te betoomen, zich zorgvuldig onthouden van alles wat verboden is en de inzichten der Regeering op loyale wijze helpen uitvoeren. Het is_ reeds erg, dat gedreigd moest worden met een staat van beleg onzer handelssteden, waarvan het gevolg zou zijn een algeheele controle op het vervoer door de militaire macht en een scherpe censuur op alle handelscorrespondentie.
Een Nederlandsch groot-industrieel, die hoofdzakelijk voor export werkt en door den aard zijner zaken zeer vele relatiën heeft in het buitenland, wijst in de „Nieuwe Courant" op de dure verplichting van de Nederlandsche bankiers-en handelswereld, om in deze dage» eerst Nederlanders en dan mannen van zaken te wezen. Al zijn wij in gewone omstandigheden veelal tusschenpersonen in het wereldverkeer en leven wij voor een groot deel van doorvoer-transacties, het is nu noodig, dat wij ons bij de veranderde tijdsomstandigheden aanpassen en liever tijdelijk winst opofferen, dan dat wij onze positie en onzen naam in gevaar brengen. Blijven wij voor den oorlog gespaard, dan zijn wij vanzelf in een beteren toestand dan de ons omringende uitgeputte volkeren. „Wij kunnen", zegt hij, „wel relaties hebben in oorlogvoerende landen aan beide zijden en als wij persoonlijk zakenvrienden in één dezer landen diensten kunnen bewijzen, is er volstrekt geen reden daarvoor terug te schrikken; doch wij allen moeten weigeren onze bemiddeling te verleenen, om zaken mogelijk te maken, die zouden strijden met de absolute neutraliteit, waarvoor onze flinke zaakkundige Regeering zich zooveel moeite geeft. Ik ben er van overtuigd dat op den duur een dergelijke houding zeker eerbied zal inboezemen en meer succes zal hebben dan een gevaarlijke bereidwilligheid, al brengt die in vele gevallen ook financieele winst met zich."
Het is een oud en verouderd, maar het is ook een slecht stelsel, dat enkelen van de gelegenheid zouden mogen profiteeren oni veel geld te verdienen op gevaar af, dat de bloem onzer mannelijke bevolking in den krijg kan worden meegesleurd. „Wat helpen uitvoerverboden en proclamaties, als nijverheid en handel trachten, door listige kunstgrepen die verboden en maatregelen te ontgaan? Wij weten allen wel wat de Regeering wil; op ons rust de taak haar daarin te steunen".
Uit het bovenstaande valt duidelijk op te maken, dat de Regeering, indien zij krasse maatregelen zou nemen, zou kunnen rekenen op den bijval ook uit de hooger aangelegde kringen van handel en industrie.
"BINNENLAND. Amsterdam, 5 October. ONZE HANDEL.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
De Belgische gezant te 's Gravenhage meldt ons naar aanleiding van de in de bladen verschenen vertaling van zijn bericht van 10 Augustus j.l. aan den Belgischen Minister van Buitenlandsche Zaken, dat hij meldiqg makende van zijne -verwondering] over die poging tot bemid_f-lingi« geenszins — gelijk de lezer zou kunnen dl__ken — de handelwijze van jhr. Loudon op het oog had, doch wel dè poging van Duitschland om, eerst dödr tusschenkomst van het Amerikaansche gezantschap te Brussel en daarna van d- Nederlandsche Regeetting opnieuw te trachten België over te halen de wapenen neer te leggen.
Wat de tusschenkomst van jhr. Lóudon betreft, deze bestond slechts daarin, dlat de Minister, na geweigerd te hebben den Nederlandschen gezant te Brussel op te dragen de bedoelde mededeeling aan de Belgische Regeering over te brengen, aan den Duitschen gezant te 's Gravenhage zeide, dat hij er geen bedenking tegen had aan Baron Fallon te vragen of deze zich soms met de overbrenging wilde belasten. De gezant verklaarde zich daartoe blereid en bracht de mededeeling aan zijne Regeering over met de toevoeging -om den Minister van Buitenlandsche Zaken der Nederlanden een Qenoegen te dben« zonder met deze woorden te willen uitdrukken, dat jhr. Loudbn op die overbrenging eenigen • prijs stelde.
"NEDERLAND EN BELGIË.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
Robertsen Scott, de schrijver van het betrouwbare boek otver Nedbiand : »Een vrije boer in een vrij land«, en die zich nog dezer dagen in Nederland ophield, schrijft in een hoofdartikel in dè »Daily Mail* :
»Ik spreek hier met het hoogste sezagen steunend op de meest betrouwbare inlieh. 'tingen,' als 'n.' v-f„faar." ast* _ë "fföfl__flS'*aer Nederlandsche Regeering tegenover de Eh'gelsche correct en vriendschappelijk is geweest. »In de eerste plaats en vóór alles, wenschen de Nederlanders onafhankelijk te blijven, en als wij onze naaste en neutrale ! buren fatsoenlijk behandelen, dan kunnen 'wij rekenen op den steun van de meeste l Nederlanders, gebaseerd op hun liefde voor de vrijheid en den afkeer van het militarisme door het Nederlandsche en het Engelsche volk gelijkelijk aan den das? e-elegd' i »Maar wij zullen de vriendschappelijke betrekkingen met Nederland belemmeren in plaats van versterken, als wij het onvoorzichtigliik zouden willen dwingen tot het i besluit om deel te nemen aan den oorlog. Een dergelijk besluit moet het geheel alleen nemen.«
"ENGELAND EN NEDERLAND.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
Het vijfde verslag is verschenen der Belgische Commissie tot vaststelling van Duitsche gruwelen. Wij ontleenen eraan: De moorden, plunderingen, verkrachtingen, aanslagen tegen personen en eigendommen te Aarschot hielden eerst op, toen de Belgen Aarschot binnen kwamen.
De Landsturm eerbiedigde zelfs in de kerken en godsdienstige gestichten de Tabernakelen niet, welke tot dan toe ongeschonden waren gebleven als bij voorbeeld in het Sint-Jozefscollegie en in de kapel van het gesticht der Pipussen. Een Belgische soldaat, beroepsvrijwilliger van het 6e linie, heeft ons de ergelijke behandeling aangetoond, welke talrijke Belgische krijgsgevangenen en gekwetsten te Aarschot werd aangedaan. Aan den linkerarm gekwetst, was hij op 18 Augustus gevangen genomen door de Duitschers, Hij werd met 27 andere gevangenen geleid naar den steenweg, die langs den Demer loopt. Daar waren twee compagnies Duitschers. Alle gevangenen werden voor hen uitgejaagd en doodgeschoten. Degenen, die, om aan de schoten te ontsnappen, in den Demer sprongen, werden in het water doodgeschoten. De getuige liet zich bij de eerste losbranding o|j den grond vallen en hield zich dood. Een Duitsch soldaat naderde hem en ziende dat hij nog leefde, wilde hij hem met een schot afmaken. Een officier kwam er bij, zeggende dat hij geen kogel waard was, en wierp den ongelukkige in de rivier. De getuige kon zich aan een struik vasthouden, met de voeten rustend op een steen van den bodem. Hij bracht den nacht in het water door alleen met het hoofd boven. Daags nadien kwam hij uit de rivier, ging door de tuirjen in een verlaten huis, deed er burgerkleeren aan en, zich voegende bij vluchtende inwoners, gelukte het hem, zich te redden. Van de 28 krijgsgevangenen kon slechts hij en nog" een andere ontsnappen. Hij is thans in behandeling in eene ambulance van Antwerpen. Gij kent het voorwendsel, door de Duitschers aangehaald om hunne aanslagen te rechtvaardigen. Zij willen er weerwraak in zien, om den moord te wreken, die op een hunner generaals zou gepleegd zijn, door den .zoon van den burgemeester. Ons verslag van 28 Augustus heeft de onwaarschijnlijkheid van dit verhaal aangetoond. De overeenkomende verhalen van de door ons ondervraagde inwoners van Aarschot bewijzen dat het schot, welk dezen opperofficier trof, gelost werd door de Duitsche troepen, die de stad doorkruisten.
Wij denken over dit punt een brief te moeten meedcelen, welke wij juist heden ontvangen, en in welken mevr. Tielemans, weduwe van den ongelukkigen burgemeester, thans buitens land in veiligheid, de zaken voorstelt zoo als zij gebeurd-zijn: „De zaken zijn voorgevallen als volgt: Rond vier uren namiddag deelde mijn man sigaren uit aan de schildwachten, die op post stonden aan de poort. Ik vergezelde hem. Ziende dat de generaal en zijne aide-de-camp ons van af het balcon gadesloegen, raadde ik hem aan, binnen te gaan.
Op dien stond een blik werpende naar de Groote Markt, waar meer dan tweeduizend Duitschers gekampeerd waren, ontwaarde ik duidelijk twee rookkolommen, gevolgd van eene reeks geweerschoten. De Duitschers schoten naar de huizen, vielen de huizen binnen. Mijn man, mijne kinderen en de dienstboden hadden nauwelijks den tijd om den trap af te snellen, die naar den kelder leidt. De Duitschers schoten zelfs in de voorportalen der huizen. Na eenige oogenblikken naamloozen angst kwam een der aidesde-camp naar beneden, zeggende: „— De generaal is dood; waar is de burgemeester? *
„Mijn man zeide: dat zal erg voor mij zijn. „Toen de aide-de-camp vooruit kwam, zegde ik hem: gij kunt bestatigen mijnheer, dat mijn man niet geschoten heeft. „ — Dat is 't zelfde, antwoordde hij; hij is verantwoordelijk. „Mijn man werd weggeleid. Mijn zoon, die bij mij was, leidde ons in een anderen kelder. „Dezelfde aide-de-camp is mij hem toen komen ontrukken, hem met stampen voortdrijvende. Het arme kind kon nauwelijks gaan. Des morgens de stad binnenkomende hadden de Duitschers in de vensters de huizen geschoten; een kogel was in de kamer gedrongen, waar mijn zoon zich bevond en had hem zelf, terugbotsend, gekwetst. Na het vertrek van mijn man en mijn zoon werd ik heel het huis rondgeleid door de Duitschers, die aanhoudend den revolver naar mijn hoofd gericht hielden. Ik moest hun dooden generaal zien. Toen heeft men mij en mijne dochter het huis uitgeworpen zonder iets aan. Men rangschikte ons op de Groote Markt, omringd van eenen cordon soldaten, moesten wij het afbranden van onze dierbare stad zien.
„Het was daar, bij den gloed van den brand, dat ik voor de laatste maal, rond 1 uur des nachts, den vader en den zoon, aan elkaar gebonden mocht aanschouwen. Gevolgd van mijn schoonbroeder, gingen zij ter strafplaats. Die slechterikken hebben mij alles ontnomen wat ik lief had; en nu wilden zij nog de eer van een naam ontrukken, dien ik fier ben, te dragen. Neen, mijnheer de minister, ik kan die leugen niet laten doorgaan. Op mijne eer verzeker ik u dat wij geen wapen bezaten. Mijn hoofd is op prijs gesteld; ik heb van dorp tot dorp moeten vluchten.
"De Duitsche schending van het volkenrecht in België.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
De eerwaarde heer Le Berré, . geboortig uit] Bretagne en vier-en-vijf:ig jaar oud, heeft als; vrijwilliger dienst genomen in het Fransche leger. Hij schreef aan een zijner bloedverwanten: »lk ben sinds eenige dag:n te velde, en gelukkig, dat ik iets kan dcc.i voor ons' >:douce France.« Ik geniet een bevredigende) gezondheid, te midden eener jongelingschap, die trilt van een bewonderenswaardig patriottisme. *
Zonder commentaren, zegt de »Figaro/«
"Een priester-soldaat van 54 Jaar.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
Maurice Barrès schrijft in ïTEchod; Paris«: Een militair geneesheer verhaalt me zijne gesprekken met Duits-he gewonden. Een hunner, professor in dè philosophie te Keulen, beweert, dat ve'.e branden van dorpen en steden] toegeschreven mceten worden aan de granaten. Hij erkent, ondertusschen, dat verscheidene ook zijn aangestoken op bevel van Duitsche officieren.
— Maar, voegde hij erbij, van nu ai isl eene verandering ingetreden. Het bevel van! een eenvoudig officier zal niet meer voldoende zijn. Voortaan is daarvoor een generaal! noodig. — Maar vergeet gij niet, dat wij inzulkbarbaarschheden met gelijke munt betaald zetten, wanneer wij den Kijn zijn overgetrokken?
En de Duitscher antwoordt, een beetje spottend glimlachend: — Neen, «noblesse oblige.* Deze intellectueel, — aldus besluit Bayrls—, deze professor uit Keulen' kent heel goed1 da eigenschappen van Frankrijk, maar jammer genoeg veracht zijn efgen land die.
"De Duitsche intellectueelen.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
Mgr. Duprac, bisschop van Quimper, richt aan zijne geloovigen een herd_rlijken brief cm! gebeden te gelasten in geheel het diocees. »De ongerechtigheid« — schrijft hij — «drieën-veertig jaren ge'.eJen geboekstaafd bij het smartelijk verdrag van Frankfort, maakte den vrede, welke toen gesloten werd, ongeldig; en niet' é.n Franschman vergat het profest, dat Mgr. Freppel in 1871 zond aan den koning vani Pruisen. ;>Sire,« — schreef cesiijds de bisschcp van Angers, die zelf een Elzasscr was — »geloef een bisschop, die het u zegt voor God en met de hand op 't geweven : De Elzas zal u nooit toebehooren. Gij moogt pogen hem' ander 't iuk te brengen, gij zult hem nooit f temmen Sire, de gebeurtenissen hebben een! ■ zoodanigen toestand geschapen, dat etn woord; f van uw kant voor de toekomst over vrede era f oorlog in Europa kan beslissen.« De bisschop van Quimper siirijït gebeden) voor, opdat de overwinning, welke reedis docr, de Fransche inspanningen en die der bondgenooten is ingeluid, den vrede geven op het geschikte oogenblik en op voorwaarden, diej de gebrachte offers vergoeden en een veilige] toekomst verzekeren.
"Herdertijk schrijven.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
een bekende Fransche Jezuïet, die te Toulouse een school voor middelbaar onderwijs stichtte, is overleden. Hij was de opvoeder-van vele katholieke officieren, o. a. van generaal Bataille, dezer dagen op het slagveld gesneuveld.
"Pater Adhémar.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
De bisschop van Quimper, Mgr. Duparc, bezocht dezer dagen de gewonde Fransche soldaten in het hospitaal. Zijn vaderlijke goedhartigheid en minzaamheid maakte een diepen indruk op de aanwezigen. Een Turco, ontroerd door den liefdevollen omgang van den „grooten marabout" bood Mgr. Duparc een bloemruiker aan onder het gejuich van de verpleegden.
"Een Turco huldigt Mgr. Duparc.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
Van Duitsche zijde' maakt men ons de opmerking, dat het telegram van Wclff uit het groote Duitsche hoofdkwartier in ons nummer van 1 October over de verwoesting van Orchies anders luidt dan in de Duitsche bladen. Er is inderdaad verschil tusschen den tekst van de twee berichten, daar een paar zinnen, die in de Duitsche bladen staan, niet voorkomen in het telegram van Wolif, zooals dit uit Berlijn aan de Hollandsche pers is toegezonden. Die zinnen luiden: »In de plaats (Orchies) werden 20 bij het gevecht ep den voorgaanden dag gewonde Duitschers gruwelijk verminkt gevonden. Ooren en neus waren huu afgesneden en men had hen door zaagsel in mond en neus doen stikken. De juistheid van de dienaangaande opgemaakte bevinding is door twee Frajische geest-iijken met hun handteekening bevestigd.»
De geheele Hollandsche pers heeft het telegram afgedrukt, zooals het door liet cfficieuze Berlijnsche bureau hier te lande verstrekt is, en degenen, die opmerking maakten over de verdonkeremaning van het slot van het telegram en daarin een aanwijzing zagen, dat enze pers zich niet voldoende neutraal hcudt, hebben ongelijk. De mogelijkheid bestaat echter, dat de censuur bedoelde volzinnen geschrapt heeft.
Inmiddels deelt liet Fransche gezantschap te 's-Gravenhage mede : »Met . het oogmerk de openbare meening, welke algemeen verentwaaraigd is over de geruchtmakende schendingen van het volkenrecht, door de Duitsche legers sedert het begin van den oorlog bedreven, op een dwaalspoor te brengen, maken uit Duitschland verzonden telegrammen leugenachtige berichten openbaar betreffende wreedheden, van de zijde van franc-tireurs te Orchies bedreven. »De Fransche legatie stelt de meest categorische tegenspraak -tegenover deze lasterlijke beschulaïgingen, dato 1 October vermeld in eene mededeeling van de Duitsche legatie en verklaart, dat de wreedheden, waarop gezinspeeld wordt, handelingen zijn, doorloopend in zwang bij het Duitsche leger, maar aie nimmer de eer van den Franschen naam zullen bezoedelen.»:
"Gruwelen te Orchies.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002
Op den 24 Sept., zoo wordt aan „Daily Telegraph" uit Petrograd gemeld, werd een Duitsche legerafdeeling bij dé Njemen in een hinderlaag gelokt. Zonder dat de terugtrekkende Russen hen hierin verhinderden, konden zij eenige pontonbruggen over de rivier ' slaan, doch toen een begin gemaakt was met den overtocht en de bruggen vol soldaten waren, begonnen eenige dozijnen verborgen opgestelde Russische kanonnen op de bruggen te spelen en veegden de Duitschers bij honderden de rivier in. Ook op andere punten ondervonden de Duitschers bij hunne pogingen, om over de rivier te komen denzelfden tegenstand. Naar gemeld wordt, zouden 20.000(!) lijken uit de rivier gehaald zijn.
"In een hinderlaag gelokt.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/05 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 23-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548227:mpeg21:p002