BORDEAUX, 6 Oct. (Reuter). De „Staatscourant" publiceert een decreet, krachtens hetwelk de minister van oorlog gemachtigd wordt een ; gift te aanvaarden van 500.000 francs, geschonken door de Canadeesche regeering en : bestemd voor de oprichting en het ~on. derhoud van een tijdelijk hospitaal voor zieke en gewonde militairen en dat den naam zal dragen van „Canadeesch hospitaal." Het decreet brengt wijziging in de organisatie der verzekering tegen de risico op zee tengevolge van den oorlog. Fransche schepen kunnen voor onderbroken reizen aanspraak maken op het voorrecht van verzekering. De waarborg van den Staat is van toepassing, zoowel bij uitvoer als bij invoer van ladingen, verscheept in booten, varende onder de vlag van Frankrijk, van de bondgenooten of van neutrale staten.
De betrokken departementen zullen pogingen aanwenden, om van andere regeeringen wederkeerige voordeeien te verkrijgen voor de Fransche reederij. De Minister van Marine gaf instructies aan de Fransche consuls, waardoor geen individueele paspoorten meer zullen worden 'gegeven aan zeelieden, komende uit Frankrijk en Engeland, om zich in te schepen op ongewapende booten.
"Verschillende Fransche regeeringsbesluiten.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
"De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
BERLIJN, 5 Oct. (Wolffbureau). Het dagboek van een Franschen militairen arts, 4e comp, 6e i reg. pioniers, welk dagboek in Duitsche handen gevallen is, bevat de volgende aanteekeningen: [Over den terugtocht der Franschen bij Paliseul 'zegt hij, dat er geen orde of discipline meer ! bestond. De officieren van den generalen staf hadden het hoofd verloren. Men gevoelde de 'verplettering en het was een algemeene paniek, i Van uit het kwartier bij Maisoncelle bericht hij: i Zeer velen zijn gewond en wat het meest ; weerzinwekkend is, zij worden door twee of ;drie kameraden vergezeld, die niets meer zijn ;dan ellendige wegblijvers; het zijn soldaten uit het zuiden, zij vluchten voor zij de vijand gezien hebben en achten zich gelukkig, gewonden te , mogen wegbrengen. Niettemin blijven zij grootsprekers en beroemen zich om hun optreden. Omtrent het ontbreken van alle tucht, schrijft ,hij: Wat Attigny te zien bood, was afschuwelijk. | Bij de plundering braken de soldaten de deuren ;open, dronken den wijn en den alcohol op, dien ' zij konden vinden en plunderden zelfs den winkel van een juwelier. Het zijn geen menschen ;meer, doch wilde dieren. Wat de troepen uit het 'Zuiden aangaat, zij zijn laf en zonder zelfbe; heersching. Beweert er een, dat hij drie uhlanen gezien heeft, dan slaat het geheele bivak op de ; vlucht. Wie niet zulke dagen heeft meegeleefd, .kan zich er geen denkbeeld van vormen, tot welk een laag peil de menschen gekomen ;zijn. Des nachts zien wij aan alle kanten ;de signalen der verraders, die ons omringen jen al onze bewegingen bekend maken. Luitenant Corson heeft met patrouilles een spion ontdekt, die de Fransche uniform droeg. Overigens zegt men tot de eigen stafofficieren, dat .generaal Eydoux of krankzinnig öf door de ■ Duitschers omgekocht moet zijn, om zoo aan te voeren als hij gedaan heeft.
"Een dagboek.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
TOKIO, 5 Oct. (Reuter) (Officieel). Te Tsingtau deden 350 Duitschers gedurende den nacht een tegenaanval. Zij verloren 47 man aan dooden. Aan Japansche zijde sneuvelden 5 man en werden er 8 gewond.
Japansch belegeringsgeschut beschoot de kanonneerboot „Iltis". Deze trok terug, na eenige schoten te hebben gelost.
"Japanners en Duitschers.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
BERLIJN, 5 Oct. (E.8.). Alle beweringen over verwoestingen van de bezittingen van president ;Poincaré door Duitsche troepen zijn onwaar. ;De bezitting Roubécourt van President Poincaré stond gedurende 6 tot 9 September in het brandpunt der gevechten tegen Verdun. Zij werd echter door Fransche artillerie in brand geschoten.
"Hoor en wederhoor.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
"LONDEN, 5 Oct. (Reuter). Het Engelsche stocTnscriip „Ardmount", dat hedenochtend uit Dover met een lading graan naar Zeebrugge was vertrokken, is op een mijn gestooten. De bemanning, 35 koppen sterk, is gered.
"Op een mijn gestooten.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
SALONIKI, 5 Oct. (W. B.) Te Istip hebben bloedige botsingen plaats gehad tusschen de bewoners en Servische gendarmes, doordat eerstgenoemden weigerden bij het Servische leger in dienst te treden. Tal van families vluchten naar Stroemitza.
"Uit Servië.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
WEENEN, 5 Oct. (W. B.) Het departement van volksgezondheid van het ministerie van binnenlandsche zaken bericht, dat zich te Pohrlitz, district Aupitz (Moravië), teNeugasse bij Olmütz en te Jagerndorf in Silezië blijkens bacteriologisch onderzoek een geval van Aziatische cholera heeft voorgedaan. De lijders waren personen, die van het oostelijk oorlogstooneel waren aangekomen.
"Aziatische cholera in Silezië.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
KONSTANTINOPEL, 5 Oct. (Wolffbureau) In een circulaire, gericht aan de vreemde gezantschappen, zegt de Porte, dat de uitbreiding der Ottomaansche territoriale wateren, van militair standpunt, begrensd wordt door een linie, welke zes mijlen van de kust loopt. De Zee vanjMarmora behoort als binnenzee in haar geheel tot de territoriale wateren. Wat den anderen ingang der Dardanellen, de Bosporus betreft, wordt het kringvlak van een straal van 6 mijlen, welke een middelpunt heeft in de lijn Kabessi—Ledilbakr resp. Anadolifeuer en Rumelifeuer, verklaard tot absolute verbodszöne. De circulaire geeft nog andere verboden zones aan en verklaart, dat de invaart in de verboden zones aan vreemde oorlogsschepen bij nacht en dag verboden is.
Naar de „Tasurriefkiar" meldt, hebben Kaukasische overheden tegen de Muzelmannen in de omgeving van Batoem, Aajora en Fechoeroeksoe, die weigerden militairen dienst te doen, Muzelmansche troepen afgezonden, die echter met de opstandelingen gemeene zaak maakten. Door het zenden van geschut konden de overheden ernstiger gebeurtenissen eenigszins voorkomen. Het blad ontvangt uit Wan een telegram, volgens hetwelk Perzische stammen, die tusschen de Turksche grenzen en het Urmia-meer wonen, naar de wapenen grijpen, dm de daar aanwezige Russische troepen te verjagen. De Perzen vielen de Russen 's nachts aan, doodden er vele en bezetten Russische landstreken.
"Turkije en de oorlog.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
WASHINGTON, 5 October. (Reuter.) Na een bijeenkomst van den Engeischen gezant en Bryan, werd bekend, dat ladingen koper uit Amerika naar neutrale landen door de Britsche vloot niet zullen worden gehinderd, wanneer zij gedekt zijn door een overeenkomst tusschen schipper en geconsigneerde, dat zij voor eigen gebruik dienen.
Men zie verder voor den Oorlogstoestand het Tweede Blad en de Laatste Berichten.
"Koper.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
Men schrijft ons uit Londen: De stroom van Belgische vluchtelingen naar Engeland houdt aan, en sedert de Duitsche troepen Antwerpen trachten in te sluiten, begint het op een volksverhuizing {e gelijken. i_e vluchtelingen werden over verscnillende landstreken en steden verdeeld, en zelfs gaan er naar Engelsche kolonies. Overal ■ vinden zij de ruimste tegemoetkoming, want ieder hier is overtuigd, dat België niet alleen een bewenderenswaardig voorbeeld opleverde van heldhaftigheid en van een moed, die het voor alle volgende eeuwen vermaard heeft gemaakt, maar ook van zelfopoffering, daar het zwaar geleden heeft voor de gemeenschappelijke zaak der bondgenooten. Het land had den eersten zwaren schok te doorstaan, maar verhinderde aldus ook hef rendez-vous der Duitschers te Amiens, dat als plaats van bijeenkomst tegen 6 Augustus aan de Duitsch mobilisatieplichtigen was aangewezen.
Gelijk ik reeds vroeger schreef, nemen vooral de Engelsche Katholieken zich het lot der harte hunner gevluchte Belgische bondgenooten. waarin zij ook gelcofsgencoten begroeten en weldoen. Omzaglijlt groet is dan ook het aantal kloosters en kerkelijke instellingen van liefdadigheid, waarin Belgische uitwijkelingen liefdevol worden opgenomen. De gruwelen, waarvan zij verhalen, maken een diepen indruk op het vólksgemoed. Niet enkel de »man on the streef» en het eenvoudige katholieke volk, ook de katholieke hooge geestelijkheid en de intellectueelen veroordeelen verontwaardigd de bedrijvers dezer gruwelen, die de boekerij van Leuven verwoestten en de kathedraal van Reims niet spaarden. De vermaarde kanselredenaar fath. B. Vaughan S. f. heaft onlangs een sfrafpredikatie tegen het Duitsche onrecht gehouden, welke als een Godsoordeel ever de volkerenschennis van Germanje klonk. En thans heeft kardinaal Logue zich over hun verwcestingswerk uitge'aten, dat het erger is dan dat der Hunnen. En weet men, wat de ook in Heiland als schrijver gevierde Mgr. R. H- Bensrn schreef in >N-w Vork Freeman's Jc_rnal«?
»Aan de eene zijde — aldus Mgr. Benscn — staat Pruisen met hef ideaal, dat het welzijn der menschheid het best behartigd kan warden, als '*et stapt onder één overhrerschend ras en dat dit, ras op ziin beurt het beste leeft onder de 'discipline. Aldus luiden de . meeningen van Duitsche wijsgeeren als Haeckel, en dit is ock het allergrootste verlangen van keizer Wilhelm zelf. Het lijdt gem twijfel, of het gewone Duitsche publiek gelooft in de juistheid van de meening, dat Duitschland dat overheerschende ras meet zim met het militarisme als wapien. Die overtuiging is reeds gedurende langen tijd, vooral sinds 1870, gevormd.
*>Om één voorbeeld fe nCemen, dat niet ontkend kan worden : üe groote firma Krupp heeft, terwijl zij ten behoeve van Duitschland het geheim lftricn goot, dat vaq^ tot dusverre onbekende kracht was, de order van België voor de versterking van Luik met kanonnen onuitgclvcerd gelaten. -Het Duitsche ideaal was ook het ideaal van het Romeinsche keizerrijk, van Assyrië, Tyrië en Babylcn. En de sSchters dier rijken meenden zonder eenigen twijfel, dat hun keizerrijk alles moest cverheerschen. Dat is precies zoo het Ideaal van keizer Wilhelm. »De plunderingen en fusil'ades, waarmee de Duitsche aanval op Frankrijk en België gepaard ging, kon niet lijdelijk door het Bitsche volk worden aangezien. Neen, de ridderlijkheid dwong het om den strijd aan te binden. Had het dit nagelaten, dan ware het keizerrijk ncch zijn bestaan, noch zijn eerwaard. Deze oorlog is groot, óók in den zin van oorlog voor het Recht. Er kan hier niet gedacht worden aan de millioenen menschenlevens, nodr aan de schatten g-uds; men m?et slechts het oog gericht houden Op het edele motief en den schitterenden heldenmoed', welke deren oorlcg maken tct een kruistocht, waar een beroep kan en mag gedaan worden op liefde voor het vaderland en de kracht van eigen arm.«
"Amsterdam, 6 October 1914. BUITENLAND. GEMENGDE BERICHTEN. De oorlog en de Engelsche Katholieken.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
vraagt men onwillekeurig bij het lezen van een bericht in den Antwerpschen - Matin« van 2 dezer, waarin aan het adres van dm Duitschen kroonprins een beschuldiging wordt u;tgesprokm zóó ernstig en tegelijk zóó ongeloofelijk, dat van Duitsche zijde ongetwijfeld _ een besliste legenstraffing kan worden verwacht. Het pui bliceert dan een docr zijn Parijschen naam} genocf — ock »Matin« geheeten — openbaar I gemaakien brief van ze'.-Baronesse De Baye veegt hieraan tee, dat de kroonprins wajiens, vazen, ikons, en geschenken van den Tsaar heeit meegenomen! en dat hij orders gaf om de meubels, de waardevolle schilderijen en de tapisserieën naar Duitschland te verzenden.
Eigenhandig verhielde hjj de portretten van Tsaar én Tsarina die in de kapel rüngen-c Neg eens : het klink ongeloofelijk.
"Bestemd om te worden tegengesproken?". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
Een klein honderdtal Duitsche geleerden en kunstenaars, w. o. mannen als. Rich. Dehmel, Wundt, Wiih. v. Bode, M. Spahn, Humperdinck, Ehrlich, v. Harnack, Prof. J. Mausbach, Eucken, Seb. Merkle, v. Schmoller, Max Reinhardt, Sudermann, Siegfr. Wagner, e. a. hebben ook in Nederland een protest doen verschijnen „aan de beschaafde wereld". Zij zeggen, dat Duitschland belasterd wordt en spreken onder de bewering: „Het is niet waar" tegen, dat Duitschers gruwelen pleegden in België, niet ruw geweld tegen Leuven optraden enz. Een der ontkenningen luidt zonder meer: „Het is niet waar, dat wij misdadig België's neutraliteit geschonden hebben. Het bewijs is geleverd, dat bij Frankrijk en Engeland deze. schending reeds een besloten zaak was. Het bewijs is geleverd, dat België het daarmee eens was. Het zou yoor Duitschland zelfmoord geweest zijn, dit niet te voorkomen. Gelooft ons!"
Het wil ons voorkomen, dat een dergelijke bewering, door de onderteekenaar klaarblijkelijk geheel te goeder trouw voorgedragen, inderdaad' geloofd zou worden, indien zij van „het bewijs' vergezeld ging, waarvan gezegd wordt, dat het reeds „geleverd" zou zijn. Noch door den Rijkskanselier, noch in eenig officieel stuk van de Duitsche regeering is ook rnaarschijn'of schaduw van zooe danig bewijs „geleverd". Integendeel erkende de Rijkskanselier in den Rijksdag, dat de Fransche regeering in Brussel verklaarde, de onzijdigheid van België te willen respecteeren, zoolang de tegenstander die eerbiedigt. Al meende Duitschland uit „noodweer" te mogen handelen „in strijd met de bepalingen van het volkenrecht", zooals de Rijkskanselier zeide, en al zouden de Duitschers, „het onrecht, dat zij daarmede doen, weder trachten goed te maken", een bew ij s van de „noodweer" werd niet gegeven en tot dusver bleef het achterwege. Indien Duitschland werkelijk het bewijs voor deze „noodweer", en voor een samenzwering tusschen Frankrijk, Engeland en België in handen heeft, waarom komt men dan daarmede niet voor den dag? Het zou toch onverantwoordelijk wezen, zu|k een zware aanklacht tegen Duitschland te laten voortduren, terwijl men het bewijs kan overleggéh, dat zij ongegrond is. Het bestaan van het koninkrijk België is gemoeid met dit afschuwelijk misverstand. Een bewijs dus, een bewijs, een koninkrijk voor een.... bewijs I
"Een Koninkrijk voor een.... bewijs.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
Onder de Belgische burgers, è'.e naar Keulen werden gebracht, bevond zich o.a. een hoogleeraar der Luiksche Rijksuniversiteit, een geleerde van naam, die in Duitschland en in Nederland wel bekend is: dr. Herman van der Linden.
Ten gevolge van zijn verblijf te Keulen en tijdens de reis heen ert weer naar Keulen, werd pref. Herman van der Linden zóó diep gescheld, dat hij van al die ontberingen -n aandceningen neg niet hersteld is.
"Dr. Van der Linden.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
Een! telegram uit Rome aan het »Berl. Tageblatt* meldt, dat Essad Pasja eindelijk tech weer te Durazzo is gekomen en daar zijn iatocht heeft gehouden aan het hcoid van een gewapende macht die 12.000 man s'erk was. Van het balkon van den konak, waar eenige maanden (geleden Wilhelm ven Wied als »Mbret« stond, hield hij tct het volk een toespraak en beloolde een tijdperk van gerechtigheid. <
"Essad Pasja te Durazzo!". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
Eergisterenavond hebben de Duitschers een aanval gedaan op Lier. Volgens de „Antwerpschen „Matin" hebben de Belgen aldaar om strategische redenen het boyengedeelte van den toren vernield. /
"Lier.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
Het „Handelsblad van Antwerpen" bevat een warme dankbetuiging voor de Hollandsche gastvrijheid, aan de Belgische vluchtelingen bewezen.
"Belgische dank.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
Z. D. H. Mgr. Fuzet, aartsbisschop van Rouaan, heeft aan Z.Em. kardinaal Lucon, van Reims, zijn droefheid uitgedrukt over de verwoesting der kathedraal van Reims: „De kathedraal van Reims! Dit heerlijke en'heilige wonderwerk,dat alleen door het katholiek en Fransch genie kon worden voortgebracht! De kathedraal van Reims! Die kostbare schrijn van gedenkstukken, waar zeven eeuwen van onze geschiedenis in besloten liggen. Dat wonder van beeldhouwwerk, waarin de schimmen van veertig koningen omzwierven, die eens daar gezalfd werden en de wachters waren bij het ideaal der beschaving, aan de wereld gebracht door het Evangelie. „De kathedraal van Reims! De kathedraal van Jeanne d'Arc I Doch haar verwoesting beteekent nog geen overwinning. Door hun buitensporigheden wakkeren onze vijanden de patriottische liefde der thans eensgezinde Franschen nog meer aan, en zich zelven bereiden zij een bitter oordeel van de geschiedenis. Zij verzekeren zich hun aanstaande nederlaag, al moest dezenederlaag nog veel meer otters kosten. Laat hen plunderen I Laat hen branden! Ondanks puinhoopen en vlammen, zullen onze standaarden, 'evenals die, welke Jeanne d'Arc naar Reims meevoerde, aan de eer blijven gewijd I" Z. Em. kardinaal de Gabrierès, bisschop van Montpellier, heeft eveneens een schrijven gericht tot Z. Em. kardinaal Lucon, waarin hij zijn smart uitdrukt over het bombardement van den kathedraal te Reims, „een monument" —aldus de prelaat — „welks eerbiedwaardigheid en schoonheid van architectuur, welks groote herinneringen en nauwe betrekkingen met de Hoofden der Fransche monarchie tegelijk het meelijden, de bewondering en den eerbied opwekten van alle menschen van geloof, intellect, smaak en historische of archeologische wetenschap".
"De Kathedraal van Reims.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
is slechts eea herhaling van tal van vroegere. ledei-en herinnert zich de (o.m. door Schiller klassiek geworden)- belegering van de stad door Parma in 1584 en '85.
Enkele jaren tevoren had te Antwerpen de beruchte -Spaansche iurie« plaats gevonden. De stad was teen (1576) de sleutel der Schelde en zeer rijk, zocdat de jpsans-he machthebbers, zooals Margaretha Tan Parma en de hertog van Alva zich door het bouwen van vestingwerken zochten te verzekeren van haar bezit. Toen da citadel gereed v/as, veroorloofden de Spaansche soldaten zich allerlei buitensporigheden tegen de vreedzame ingezetenen en richtten er den l4den November 1576 een bloedbad aan, waarbij het stadhuis en. 600 woningen verbrand en 10,0Q0 burgers gedood werden.
Na de vermelde belegering docr Parma, werd in 1706 de stad opnieuw in het rtauw gebracht. Zij werd toen door Marlborough belegerd en mgenomm. Wat aan Parma veel langer dan een jaar had gerost, gelukte; aan Marlborough met heel wat minder moeite.
In 1746, in den Successieoorlog, wisten de Franschen onder aanvoering van den maarschalk van Saksen in zes dagen Antwerpen te vermeesteren.
In. 1792 komen de Franschen opnieuw voor
_ë' s'a_'f'na "een "p"__r~uür"gèßbnib_fdéer"3 'te zijn, geelt Antwerpen zicji over. Napoleon, die veel voer versterking' v_n Antwerpen als vesting hce?t gedaan, vertrouwde in 1814 de verdediging der stad' ice aan Carnet, wien het ook werkelijk gehikte, haar t? verdedigen tct de capitulatie van Parijs bekend was geworden. In 1832 valt de ook uit onze vaderlandsche geschiedenis zoo bekende belegering van Antwerpen! en de citadel, door de Franschen, en Engeischen.
Den loden November 1832 opende een Fransch leger van 70,000. mart, ender G-rard, den aanval, en den 21 December volgende de cvergaaf.
Van Duitsche zijde was voor dezen nooit iets legen de hoofdstad aan de Schelde ondernomen of beoogd.
"De belegering van Antwerpen". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
In de „Daily Chronicle" komt een verhaal voor van een Schotsen Hooglander, die in den slag aan de Aisne gewond werd. Hij deelt mede dat het terrein vóór de Duitsche stellingen niet aileen ondermijnd is (door zoogenaamde landmijnenj-manr ook afgezet met prikkeldraadversperringen, terwijl er ten overvloede slooten zijn gegraven op een paar honderd voet afstand vóór de eigenlijke loopgraven.
Op zekeren dag trok een afdeeling Fransche infanterie voorwaarts en raakte vast in de modderslooten, waarzij waren blootgesteld aan een moorddadig geweer- en artillerievuur. Maar zij wisten er toch weer uit te komen en trokken terug. De Duitsche cavalerie kwam aanstormen om hen te achtervolgen, dacht niet aan de modderslooten, met het gevolg, dat het eerste gelid er hals over kop in stortte en de anderen in woeste vaart daarover heen vielen, aldus zegt hij, „een prachtig doelwit aanbiedende aanbiedende voor onze jongens achter de kanonnen". De verliezen der verbondenen zullen bij die der Duitschers zeker niet achterstaan 1
"De massa-moord aan de Aisne.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
Na de wederzijdsche verwijten, waarmede de Duitsche en Engelsche diplomaten zich onledig hielden, verschijnen de commentaren in de officieele pers. De „Nordd. Allgem. Zeit." verklaart, dat Grey niet voor het geval, dat de neutraliteit van België geschonden mocht worden of de Duitschers tegen Parijs zouden ageeren, zijn ondersteuning had beloofd, maar alleen voor het geval, dat de Duitschers een aanval zouden doen op de zuidkust van het Kanaal. Dat is een feit en tevens een bewijs, dat Frankrijk en België aan de Britsche belangen bij het Kanaal opgeofferd zijn. Ten bewijze, dat België door Engeland opgehitst werd, verwijst de „Nordd." naar No. 155 van het Eegelasche Witboek, waarin Engeland in antwoord op een vraag de Belgische regeering aanspoort zich met alle beschikbare middelen te verzetten tegen eventueele pogingen van Duitschland om België te bewegen zijn neutraliteit prijs te geven en het tevens zijn hulp belooft. En wat betreft het verskhil dat men in Engeland gemaakt had tusschen de informaties van een gezant en die van zijn regeering zegt het blad, dat Duitsche ambassadeurs in dergelijke gevallen de spreektromijetten van hunne regeeringen zijn. Wat in zulke allerbelangrijkste vragen de Engelsche minister toch ook wel geweten zal hebben! De „Norddeutsche" zegt nog: „Volgens een bericht uit Londen heeft eerste minister Asquith in een rede te Cardiff gezegd: „Onze regeering hééft in 1912 aan de Duitsche regeering verklaard, dat Engeland Duitschland niet zou aanvallen en eveumin een aanval op Duitschland zou steunen, wanneer Duitschland niet provoceerde. Dat was voorde Duitsche politiek niet genoeg. Duitschland verlangde, dat wij verderzouden gaan en ons verbinden tot de strikste neutraliteit voor het geval, dat Duitschland in oorlog zou zijn". Engelands deelnemen aan den tëgenwoordigen oorlog, die niet d oor Duitschland maar door Rusland is uitgelokt, bewijst hoe goed de Duitsche regeering de verzekeringen van Engeland naar hare waarde schatte, toen zij de toenmalige verklaring van Engeland als onvoldoende verwierp. Het blad gelooft dan ook niet, dat Engeland alleen tot den oorlog is overgegaan, omdat de neutraliteit van België geschsnden werd. En het meent uit de woorden van Asquith te mogen besluiten, dat Engeland reeds in 1912 had besloten, onder alle omstandigheden aan een Europeeschen oorlog deel te nemen aan de zijde der tegenstanders van Duitschland.
"Nog altijd diplomatentwist.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
Wij waren in de gelegenheid — aldus vertalen wij vit de Figaro — een Fransch officier te spreken, die toegevoegd is aan een der generale staven van het Britsche contingent. Hij verklaarde ons, dat hij vol bewondering was voor den moed en de energie van de Engelsche soldaten.
Alle eigenschappen, die de Engeischen verwierven door de beoefening der verschillende soorten van sport, welke in hun land in eere zijn en waaraan zij zich van jongsaf wijcjen, komen in den modernen oorlog tot haar recht. De Engelsche soldaat is bijzonder gehecht aan zijn gewoonten. In geen enkel geval wijkt hij af van de lessen der hygiëne, die hem zijn ingeprent.
Zoodra hij in het gevecht een kwartier rust heeft en als er in de nabijheid een beek of een vijver is, gaat hij er heen om zich te wasschen. Heeft hij door de hitte van den strijd zich niet kunnen scheren, dan gaat hij, als hij maar eenige minuten tijd heeft, tot die bewerking over, onder het vijandelijk vuur en in de loopgraven. Op marsch zijnde, is hij er op gesteld zijn maaltijden te houden zooals hij dat doen zou in vredestijd, als toerist. En als hij door den loop van het gevecht den daarvoor aange wezen tijd moest laten voorbijgaan, zet hij bij de eerste halte zijn thee of bakt zijn eieren met ham.
Als zij tusschen twee gevechten in gelegenheid vinden, een voetbalmatch te houden, maken zij daarvan gretig gebruik. Een Duitsche vliegenier, die dit eens boven een kampement waarnam, verklaarde in zijn rapport, dat de Engelsche strijdkrachten geheel en al gedesorganiseerd waren en de manschappen op hun posten in wilde paniek door elkaar liepen.
"De Engelschen.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
De „Javabode" ontleende dezer dagen aan de „Kaoem Moeda" het bericht, dat in de residentie Bantam en wel in de afdeeling Tjiandjoer, de zoogenaamde pesantrens (Mohammedaansche godsdienstscholen) in het vervolg verbonden zullen worden met de dessascholen, zoodat op die scholen niet alleen onderwijs in lezen, schrijven en rekenen, maar ook in den Islam gegeven zal worden. De „Kaoem-Moeda" weet mede te deelen, dat tegen de regeling, om het godsdienstonderwijs op te nemj_n in het leerprogramma der dessascholen, van hoogerhand niet het minste bezwaar is gemaakt en dat men tot die regeling is overgegaan, omdat liet gebleken moet zijn, dat vele ouders in de afdeeling Tjiandjoer hun kinderen eigenlijk liever naar de pesantrens dan naar"de dessaschool zenden.
i „Als' nu' maar" aan* de zijde 'van het mjj landsch bestuur eenig toezicht wordt uit- ■ j geoefend, opdat er geen gevaarlijke of verj dacTite leerstellingen worden onderricht,: dan zal het aangegeven middel vermoede- ,' lijk het bezoek aan de gecombineerde f dessascholen-pesantrensgeleidelijk doen tóe- ! nemen," voegt de „Javabode" hieraan toe j
"BINNENLAND. Amsterdam, 6 October. MOHAMEDAANSCHE BIJZONDERE SCHOLEN.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
In een onderhoud met een vertegenvvoor- 1 diger van het Nederlandsch Correspondentie- ■ bureau voor dagbladen Belinfante en Vas ! Dias bevestigde Minister Treub, dat hij aan [ den burgemeester van Groningen order heeft • gegeven, vandaag voor den aanvang van de j markt alle tarwe en rogge in de gemeente ! voor Rijks rekening in bezit te nemen.
Tevens is aan alle burgemeesters in de ' provincie Groningen opgedragen de minne- j lijke aankoop van de in hun gemeente! aanwezige tarwe en rogge en de inbezitne- j ming daarvan, indien minnelijke aankoop ' niet gelukt. De Minisier verklaarde daartoe zeer tegen | zijn zin te zijn overgegaan, maar de maatregel j was noodig, omdat de Groningsche graan- i handel zich aan den eerst genomen zachteren j maatregel niet stoorde, maar het ontzag voor den door de regeering genomen maat- ! regel geheel dreigde te loor te doen gaan.. Ook de boeren, die trachtten met alle mid- i delen de maatregelen tegen te gaan, welke i hun een deel van hun oorlogswinst zouden i doen derven, hebben de nieuwe krasse i maatregelen aan zich zelve te wijten. ; De Minister herinnerde aan het overgieten van inbeslaggenomen rogge met petrqleum} door een Huissenschen boer en deelde nog: enkele dergelijke gevallen mede uit verschillende gemeenten. De Minister zal vandaag aan alle Com-1 missarissen der Koningin verzoeken opgave ! te doch van de gemeenten, die naar hun' oordeel, in aanmerking komen voor het | ontvangen van een gelijke circulaire als die ! aan de Groningsche burgemeesters.
Waar door terughouding van voorraden I met speculatieve doeleinden ook de prijzen 1 der peulvruchten op schromelijke wijze stij- : gen, is de Minister voornemens dezer dagen j ook maximum-prijzen voor den groothandel ; in peulvruchten vast te étellen. Desnoods ; zullen ook ten aanzien van boonen en erwten ! de in Groningen genomen maatregelen wor- j den uitgestrekt. . ; Door bevordering van Rijkswege zal een; geregelde toevoer van maïs en veevoeder; plaats hebben. Er behoeft geen vrees tej bestaan voor ernstige bedreiging der vee-; fokkerij, inzonderheid van de varkens-' fokkerij, tengevolge van de genomen! maatregelen. Op een vraag in verband met' de door toenemende bloemschaarschte bij de! bakkers dreigende ongelegenheid,-deeldede; Minister mede, dat de vier booten met Re-; geeringsgraan weldra hier zullen aankom en.;
"REGEERINGSMAATREGELEN.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002
Er houden zich verschillende Ned. Her-! vormde predikanten met den oorlog bezig • en sommige geven zelfs hun preeken in druk; uit. „Het Volk" polemiseert nu tegen het; streven van sommige dezer godsdienstleer-! aren, wijl zij den oorlog beschouwen als een • middel in Gods hand tot volvoering van: Zijn plannen met het menschdom en*welks! gevolgen men dientengevolge als een wel-j daad moet aanvaarden. ! Het blad komt tegen deze opvatting in! verzet en vreest, dat daardoor verwarring' zal worden gesticht en er Voor het .minst'; een staat van berusting zal komen, waarin, de strijd tegen den oorlog aan kracht zal ver- j liezen. Wij zullen ons in deze polemiek niet • mengen. Alleen constateeren wij, dat de leer- j stellingen, waartegen „Het Volk" zich ver-> zet, nog heel wat krasser worden geleerd ; in Duitsche geschriften over den oorlog. Hierin gaat het niet om de godsdienstig; en zedelijk louterenden invloed van den i oorlog, maar men beschouwt er den krijg ! als een middel van beschaving. Leest men de geschriften van Duitsche philosophen aan j verschillende niet-katholieke Universiteiten, i dan mag men gerust spreken van een h_er- '! stellige factie, die van grooten invloed is op ', de denkwijze en mitsdien ook op de daden j van het Duitsche volk. !• Het meest sprekend was daarbij gene- |. raal Von Bernhardi in zijn in 1911 uitge- ï geven boek: „Duitschland en de komende oorlog." Deze verdedigde, op het voet- J spoor van den historicus Heinrich von ■ Freitschke, de noodzakelijkheid en de j wenschelijkheid van den oorlog, be- J toogde den zegen ervan, stelde 'den \ oorlog voor als de grootste factor i der bevordering varf beschaving en macht, f Pogingen, om den. oorlog af te schaffen, ' aldus de Pruisische generaal, zijn onzedelijk i en het menschelijk geslacht onwaardig. Le '■ hoogste plicht, het hoogste doel van den staat moet zijn vermeerdering van macht. ! Tractaatrechten e.d. zijn geen absolute rech- j ten; indien het noodig is, is het volkomen [ gerechtvaardigd ze ter zijde te stellen. Macht i is recht en zwakke natiën hebben volstrekt ' niet hetzelfde bestaansrecht als krachtige , /natiën. Boven alles, boven recht, boven 1 menschelijkheid is de Staat. Men zal toegeven, dat dit nog iets anders 1 is dan wat enkele Ned. Hervormde predi- |' kanten prediken over den oorlog als 1 louteringsmiddel voor de menschheid! i Maar wat ons in het artikel van „Het Volk" I aantrok, was een begin van wijsheid, *at | wij er in meenden te ontdekken. Strijdende , tegen den oorlog schijnt het blad n.l. Los te , laten de bewering, als zou oorlog een ge- . volg zijn van de kapitalistische productie- > wijze. Wij hebben ai eens vroeger gevraagd i of dan de oorlogen tusschen de patriar- i chale volken en tusschen de beheerschers ' der oude staten, waarin van een kapitalis- .' tische productiewijze niet' of nauwelijks , sprake was, toch ook maar op rekening van '< het kapitaal moesten geschreven worden, j „Het spreekt er thans niet meer ' van en noemt nu als machten, die tot ' den oorlog leiden : imperalisme en ; militarisme. Wel lezen wij nog van werk- , gevers, die uit de oorlogscrisis „een pro- '■ fijtje" slaan door den loonstandaard te! verlagen en van Groningsche boeren, die hun rogge vasthouden, om hun mede-' burgers daarvoor te laten betalen, maar deze . verschijnselen zal „Het Volk" toch kwalijk als , redenen kunnen beschouwen, waarom men in Europa aan het beschaven is getrokken ] a la generaal von Bernhardi. •:
Wij ontmoeten en spreken nog al eens ; menschen, die hun vredes- en hun oorlogs- ' wijsheid putten uit „Het Volk" en bemerken ! dan telkens hoe ze tatewalen als papegaaien ; over oorzaken en gevolgen van den oorlog ■ en het kapitalisme ais een spinrag over h_n I oogen hangt. De twist tusschen „Het Volk" en de Ned j fierv.' prë"_T_arïtëï_ "zal" nuri gezr<^t*"mTsse"Tïien wat verhelderen.
"OORLOGSPREEKEN.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1914/10/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 12-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548228:mpeg21:p002