-VERroU-TH (het beste'merk) SW f -.85 per fl. (fï., inbegrepen). "WS WIJNHANDEL DE BARBANSON Amstel 51, Amsterdam.
De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad
- 18-10-1916
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad
- Datum
- 18-10-1916
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Gebr. Verhoeven
- Plaats van uitgave
- 's-Hertogenbosch
- PPN
- 832688045
- Verschijningsperiode
- 1845-1959
- Periode gedigitaliseerd
- 1845 t/m 1959
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- KB C 236
- Nummer
- 21143
- Jaargang
- 71
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Advertentie
Advertentie
DE ZAANLANPSCHE ZILVERSMEDERIJ, Amsterdam. ~T Uitsluitend Kalverstraat 51 : tt^n«m mwdhW ss. 7.,^,,,^ i„ „„h» .♦,,,..
Advertentie
Be ■
Nieuwe Premie-Uitgaven.
In onze serie goedkoope boekwerken zijn de volgende nieuwe nummers verschenen:
Protestantsche Biecht
De meeste lezers zullen bij het zien van dit opschrift waarschijnlijk iets gemompeld hebben van „tegenstrijdigheid" of van "Contradictio in terminis". Zoo verging het blijkbaar ook de redactie van de „N- Rott. Ut. , die onlangs, toen men in genoemd blad zijn leedwezen uitdrukte over de afschaffing der biecht, hierbij aanteekendc : „VVv voor ons kunnen niet inzien, dat er van het herstel der biecht in protestantsche kerken sprake kan zijn, waar de absolutie, die er bij de Roomschen voor den berouwheobenden en boetvaardigen zondaar op volgt, er noodzakelijkerwijs moet ontbreken. Van de woorden „vooi;. den berouwhebbenden en boetvaardigen zondaar' nemen we gaarne nota. De tijd, dat men de katholieke biecht voorstelde, als een vnjbriet voor de zonde, is gelukkig voorbij. Nu men zich gereed maakt voor de viering van het vierde eeuwfeest der Hervorming, zou men, door een poging aan te wenden, om de biecht wederom in te voeren, geheel handelen in Luthers geest. Deze heeft de biecht nooit afgeschaft. Toen men zijn optreden tegen den biechtdwang zoo uitlegde, dat men nooit meer moest of mocht biechten, sprak hij smalend van „schuim, dat het Evangelie niet wil gehoorzamen".
Zijne zienswijze blijkt duidelijk uit zijn „Kleinen Katechismus", waar hij van de absolutie zegt: zij is het ingestelde bevel van O. H. Jesus Christus, waardoor Hij aan alle Zijne gestelde dienaren macht en gezag heeft gegeven, om in Zijnen naam van de zonden vrij te spreken." Daarna volgt een nadere verwijzing, hoe men biechten moet. Hierbij wordt door den biechtvader de vraag gesteld : „Gelooft gij ook, dat mijne vergeving de vergeving van God is ?" — En het antwoord : „Ja, lieve heer." Daarop zegge hij : „En ik, door het bevel van O. H. J. Christus, vergeef ü uwe zonden, in den naam des Vaders en<(des Zoons en des Heiligen Geestes. Amen." De Lutheranen leeren dan ook uitdrukkelijk in dc Augsburgsche Geloofsbelijdenis, dat de afzonderlijke of persoonlijke absolutie moet behouden blijven. Zelfs Goethc heeft als Lutheraan in zijn jeugd gebiecht. In „Wahrheit und Dichtung" beschrijft hij ons, hoe hij als knaap door den klokkenluider in de vreemd-getraliede kast op het koor werd „cingesperrt", zoodat hem de moed ontzonk, zijn gemoed bloot te leggen en hij, na e#.i geheel algemeene belijdenis, de absolutie ontving. Later schreef hij aan Vosz : „Men 'had den mensch nooit de oorbiecht moeten ontnemen" waarbij Portig brutaal aanteekent : „Het is maar goed, dat de meerderheid van het Duitsche volk deze uitspraak niet kent." Zooals men weet, heeft de Anglikaansche körk ook de biecht nooit afgeschaft. Integendeel, in het „Praycrbook" wordt zij op verscheidene plaatsen vermeld. Wel was zij, tengevolge van den anti-katholieken en puriteinschen geest, die zich langzamerhand van de Staatskerk meester maakte, gedurende bijna drie eeuwen in onbruik geraakt, totdat zij door Pusey wederom in eere hersteld werd. Ook thans wordt er door de Rituahsten een veelvuldig gebruik van gemaakt als het „gewone en meest zekere middel" om de vergiffenis der zonden te verkrijgen. Enkele jaren geleden had ik te Earls Court in Londen de Oostenrijksche Tentoonstelling bezocht. Toen ik door een der hoofduitgangen het terrein verliet, zag ik uit een kerkje aan de overzijde van den
weg verscheidene menschen komen. Ik
trad binnen. ■ Reeds in het voorportaal kwam de wierookgeur mij tegen. Dc koster doofde juist dp kaarsen uit. Weldra waren alle kerkgangers heengegaan. Alleen een dame in rouwgewaad zat in het midden der kerk nog op haar stoel geknield. Alles om mij heen maakte op mij den indruk eener katholieke kerk. Doch weidra trad een geestelijke uit de saeristi, met de Anglikaansche supórpü en stola om, en begaf zich naar een der zijbeuken. De dame stond op en beiden verdwenen achter een der pilaren. Een'zacht gefluister drong tot mij door. Ofschoon geprikkeld door nieuwsgierigheid, voelde ik mij door een gevoel van eerbied weerhouden, hen. van nabij te bespieden. Ik vermoedde echter, en dit vermoeden is later gebleken juist te zijn, dat hier inderdaad biecht gehoord werd. Toen -ik dt1 kerk, verliet, zag ik in het voorportaal eenige daar liggende kerkboeken in, waaronder een lïngelsclt Officie van het H. Sacrament met de bij ons gebruikelijke hymnen. De tegenstanders der Ritualisten verzetten zich met. alle geweld tegen deze Roomsche practiji»en, maar de/e beroepen zich op de oud-christelijke traditie, en, ook terecht, op het „Prayer-book", dat de macht om de zonden te vergeven erkent. Dit blijkt niet alleen uit de woorden Wat de belijdenis der zonden betreft, hieromtrent lezen wij in de „Visifation of the Sick", dat de zieke moet worden aangespoord, om een bijzondere belijdenis confession) zijner zonden te doen, als hij gevoelt, dat zijn geweten door eenige zaak van gewicht verontrust wordt. Na deze biecht (confession) zal hem de priester ontbinden (absolvc). Om de bijzondere belijdenis dor zonden te bevorderen, achtte men het niet overbodig, in 1604 een voorscluïtt uit te vaardigen, waardoor het den geestelijken verboden werd, de zonden bekend te maken. Toen Jacob I tegelijk lid en hoofd der Engelsche kerk geworden was, vroeg hij de bisschoppen in hunne bijeenkomst te Hainpton Court, welk gezag zij konden aanhalen voor hunne leer over de vergiffenis der zonden. Hierop begon een hunner een uiteenzetting te geve.i van de algemeene biecht en absolutie. Toen de koning verklaarde, dat hij hierdoor niet bevredigd werd, wierp de bisschop van Londen zich voor hem op de knieën en zeide : „Het Prayer-book vermeldt ook een bijzondere en persoonlijke absolutie en wel bij „The Visitation of the Sick." Hierop antwoordde de koning : „Ook ik schenk.er mijne goedkeuring aan, daar zij eene Apostolische en Goddelijke instelling is." Aldus lezen wij in de Anglikaansche kerkelijke geschiedenis van Fuller, een tijdgenoot van Milton. Moge het zoo diep-menschelijk verlangen naar de belijdenis en de vrijspraak der zonden, dat door alle tijden en alle dwalingen is blijven voortleven, en thans ook bij ons wederom tot uiting komt, vele zoekende zielen terugvoeren tQt Haar. die steeds over de zuivere leer en de bediening der Sacramenten is blijven .waken. W.
Wie was de beul? (Historisch-romantisch verhaal).
17) Vrouw, 'gij weet de rest," eine' Thomas voort. Den dag, volgend op dien verschnkkelüke, waarop deze gebeurtenis plaats greep, was mijn geest verward; in heldere oogenblikken trachtte ik mij de bijzonderheden dier noodlottige terechtstelling te herinneren; fk Een gedruisch van voetstappen weerklonk in de verte: Margaretha liep naar de gewelven en huiverde, toen zij mannen met toortsen bemerkten, die zich naar de gevangenis van den veroordeelde begaven. Een oogenblik dacht zü, dat het de beul was, die haar vader kwam halen. Zij schreden in stilte voort, totdat één hunner, nadat hij Walker genaderd was en hem gevraagd had of hij de schuldige was, een papier ontrolde en met plechtige, langzame stem voorlas : „Bij arrest van den Hoogen Raad, Thomas Walker, beschuldigd en overtuigd het hoofd van Karel I, koning van Engeland, te hebben afgehouwen, Is veroordeeld tot de straf van koningsmoordenaars ; hü zal worden geleid naar de plaats der terechtstelling, om opgehangen te worden ; Inj gewanden zullen worden verbrand, zijn hoofd 1 afgehouwen en zijn ledematen in stukken ge- I sneden ; daarna zullen zijn hoofd en ledema. ten ter beschikking van 'den koning worden gesteld. God "zij zijne' ziel genadig! Dit vonnis zal binnen drie dagen worden voltrokken." En gedurende deze voorlezing scheen het gelaat van mevrouw Walker en dat van Margaretha alle smarten en angsten uit te drukken, die de veroordeelde . had moeten ondergaan; Thomas zelf echter was kalm. „Dat Uw wil geschiede, Heer", zeide hü. toen de voorlezing van het vonnis was afgeloopen. De griffier en zijn gevolg trokken zich in stilte terug ; de aanblik van Margaretha wekte hun medelijden op; zü was voor haren vader op de knieën gevallen, omvatte een züner handen en besproeide die met hare tranen, terwijl zij eenige woorden prevelde, die door snikken werden gesmoord ; wat Hanna betreft, haar blik was als wezenloos. Het stilzwijgen, dat gedurende ruim een kwartier heerschte. werd eindelijk door Harry onderbroken, die onstuimig binnentrad met het perkament in de hand, waarvan zijn vader gesproken had. ..Ik zal in elk geVal niet alleen sterven", zeide Thomas, het perkament aannemende. En zich tot zijne vrouw richtend ging hij voort:' „Ik heb u gezegd dat er twee beulen waren, maar ik heb u nog niet den naam van den tweeden medegedeeld, löes 1 lees !" Hanna greep driftig het perkament en las het door: „Hulet", riep zij uit. „O mün Qod, gü laat. ons nog hoop op redding. Er zijn twee beulen en alleen één vdn I hen heeft Karel I onthoofd 1 Ik zal naar Karel Il gaan en hem zeggen : „Sire, één der twee heeft uw vader gedood, genade voor den antieren' « Walkin3' " Sec" sehüor schenken", zeide ..Hij zal mij aanhooren, want daar mün min onschuld is, „i ik ,„,- ffkS,' ™ ™«. « 7SSÜ "SU*"» =Fïï; geweest, dan ware een ander het geworden! .... Kortom, ik weet ,liet wat ik* hen] n"g zal zeggen, maar ik zal Whitehall niet verla, ten zonder voor u vnjspraak te hebben verkregen . „Arme vrouw !" zeide Walker Op dit oogenblik trad de cipier binnen. Hü kondigde mevrouw Walker aan, dat het uur om zich terug te trekken gekomen was. ..Nu reeds", mompelde Harry, en John komt nog niet. „John is hier", antwoordde een stem, „en ziehier de sleutel. „Is het voor dezen nacht ?" „Wij hebben drie dagen vqor ons", gaf Harry ten antwoord. „Vaarwel, vrouw", zeide Thomas tot Hanna, die hem de hand reikte ; „vaarwel, müne kinderen". „Moeder, naar het Parlement P riep Harry, haar het nerkament toon«qd. ' Wie van de twee is de schuldige ? vroeg zich Hanna angstig af.
De Belgische „Franc-tireurs” en de Duitsche Katholieken.
11.
Wat de afzonderlijke aanvallen van franctireurs betreft, gaat de z.eerw. heer Rosenberg voort te beweren, dat.ze hebben plaats gehad, en herdrukt hij eenige ellendige „bewijzen", die sinds het begin van den oorlog hun cirkelgang door de pers en de Duitsche literatuur doen. Deze „bewijzen" zijn in waarheid eenige algemeene beweringen, waartegenover men volstaan kan met een besliste tegenspraak. a) Hü beroept zich op de. proclamatie van het Belgisch Gouvernement, van 5 Augustus en op de instructies- van den arrondissements-commissaris van Brussel d.d. 5 en 6 Aug., die de bekendmakingen zouden bevatten. „wc:kc klaarblijkelük gemakkelijk verkeerd konden worden uitgelegd." . Zelfs aangenomen, dat men eenige circulaires zou vinden, in minder duidelijke of dubbeizinnigë'termen geredigeerd -*■ wat niet het geval is bü deze — dan beweren wij, dat zij niet konden en • niet zij n- misverstaan door het volk. Et waren, Qoddank, genoeg aanplakbiljetten .verschenen, en bekendmakingen in de couranten, die in stellige woorden herinnerden aan het verbod om vüaudige daden te bedreven ? Beweren, dat het bestaan der franc-tireurs zou zijn voortgekomen uit de verkeerde uitlegging van de zoo nauwgezette en voorzichtige constructies'.'ruimschoots'verspreid door de Belgische regeering, lijkt öp zijn minst naïef en lichtvaardig. b.) De Duitsche genecshecren bevestigen onder ecde, dat zij in de lazaretten aan de Belgische grenzen, bij Duitsche soldaten wonden hebben verpleegd; die veroorzaakt waren door kogels uit Jachtgeweren, en welke wonden zij in Bel gia hadden opgeloopen. (Qriaszhojf, Bclglêns' Schuld, bl. 60). Deze wonden konden slechts door burgers veroorzaakt zijn. Ziehier wat Graszhoif rapporteert : „Dé fusilier Karl (iraudisch is vau achter een haag gewonden geworden door jachtkogels." Waarom blijft deze schrijver en met hem pastoor Rosenberg achterwege met het geven van een .volledig bewijs ? Waarom verzwijgen zij de plaats, waar het feit heelt plaats gegrepen, en den naam van deu boer, die achter de haag verrast werd niet het jacht, geweer-in de hand, het vouuis.cn de' straf, dringen, die Wij hooit zullen vewtftz'eu. Maar steeds blijven wij op deze bijzonderheden aandringen, ie wijn uoit zullen verkrijgen. A'iaar zoolang deze bijzonderheden ontbreken, zuilen wij het recht hebben, deze dingen valsche aanklachten te noerten en zoo noemen wij ze ook.
Doch ziehier andere ieiien, die. ik wensch te ijoen-kennen en te be wilzen, daar ze in staat zijn de kwestie op te helderen van de wonden, veroorzaakt door jachtkogels. . Verscheidene mijner diocesanen zijn gewond geworden door Duitsche soldaten en wel. door ituddel van iaclitjcosjejs. \y a t is hier overigens Verwonderlijk* in ? De Duitsche soldaten hebben overal. onae jachtgeweren .opgeeischt.. en ze dikwijls gebruikt. Onder deze omstandigheden js het tiatuurljjk, dat de Qjiftschers zelf .li. Het zou een Wond.e.r zjjfi, dal ddaat te midden iiijke beschietingen, waaraan zij zich overgaven tegen onzichtbare vijanden, die niemand anders dan zij zelf waren, ooit zou zijn getroffen. Wij kennen het geval van Name ir.
c. Duizenden getui|enissen, onder eede afgelegd door Duitsche 'soldaten, maken melding van franc-tireurs-aanvallen; men kan niet aanliepen, dat zij allen leugenachtig zouden zijn. Iv mijn antwoord op liet Witboek d.d. 36 October 1910, heb ik mij de moeite getroost een voor een de talrijke- getuigenissen, die betrekking hadden op zoogenaamde aanvallen van frpnc-tireurs In mijn bisdom, te bestudeerenen te weerleggen, üeen enkel getuigenis bleet houdoaar, want geen enkel berust op een m oe waarueiü geworteld feit. Do Duitsche schrijvers moeten wel. hoeveel het hun ook koste, deze gedachte toegeven. Heel deze opstapeling van fantastische uitvindseltjcs valt ineen, tot groote beschaming van hun auteurs, die ze zelf niet meer kunnen oprichten, hoe talrijk ook de besehuldigingen zijn, door Duitsche soldaten uitgebracht, zij zullen m liet niet zinken voor het onweerlegbaar bewijs, door Ons geleverd, dat er geen afzonderlijke aanvallen bestaan hébben .van frauc-tireurs. noch van georganiseerde troeyen. En dit zal steeds gestreuger het geheele,werk der Duitsche legers doen beoordeelen. evenals de beschuldigingen, die thans' tegen ons jeformiueerd zijn.
seif?5eif? Rva van den burgemeester van Dolhain zou op een affiche erkend hebben, dat iv genoemde plaats de burgers op de troepen hebben geschoten . De affiche bestaat inderdaad; maar de zeereerw. heer Rosenberg, dia Oraszhoff citeert, besluit hieruit voorbarig, dat de burgers geschoten hebben en dat de heer Dcfossé, burgemeester ter plaatse,' het feit heeft moeten erkennen.
Indien de zeereerw. heer Rosenberg zich naar. Dolham had begeven, zou hü hebbeu vernomen, dat m werkelijkheid de .affiche niet uitging van een Belgische, maar van een Duitsche overheid. De omstandighade.-i, waaronder het stuk tot stand kwan^ waren van dien aard. dat Het Duitsche leger waarjük Seetl reden had' er groot op te gaan, en dat zijn verdedigers slecht geïnspireerd zUm geweest, toen zij daarin een wapen zochten te^eh ons. Jn werkelijkheid is deze affiche vairdezelfde Waarde als de Ontelbare Duitsche beschuldigingen, waarin njen zelfs geen schijn van bewijs kan vinden, dat de burgers hebbcyi geschoten. Het is van openbare bekendheid te Dolhain.' dat de heer Defossé deu'Sen Augustus in den namiddag gevangen genomen is, en! dat hü steeds gevangen .gehouden is gedurende de beschieting, waarmee dc soldaten zich den volgenden nacht hebben bezi? gehouden; hij was ook gevangen gedurende de brandstichtingen, die op Zondag 9 Aug. een groot deel der plaats hebben verwoest. Tijdens zijn gevangenschap, en terwijl hij het mikpunt der gestrengste bedreigingen was, heeft hij het stuk moeten opschrijven op order van den commandant, onder diens invloed en bijna op diens letterlijk voorzeggen. Hij was zelfs geen getuige, geweest van de gebeurtenissen en hij had op geenerlei wijze deelgenomen aan eenig soort onderzoek of navraag; indien hij heeft toegegeven aan zbo harden eisch, geschiedde het in het belang van de bevolking, „om" — zooals het stuk vedluidde — „te redden, wat er overblijft Van onze.geliefde gemeente." Dit alles wordt bevfttigd door den. inhoud en den stijl van het stuk. Daarin wordt gesproken over het voornemen, om „Dolhain geheel door het vuur te verwoesten, bij het eerste verzet", e-n om, zonder.onderscheid..de. houders van vuurwapenen en cartouches neer le schieten" etc. De achtbare burgemeester nam zoo weinig het feit aan, dat burgers zouden hebben geschoten, dat zij op het oogenblik, waarop hij het stuk schreef, verklaarde, al zijn. gemeenteleden té kenner, en er zeker van te zün, dat geen enkele hunner wapens bezat en dat een fiauctirenrsdaad niet het werk kon zün van zöo'n vreedzame bevolking. Hij vreesde niet, des Zondagsavonds deze verklaring te herhalen in tegenwoordigheid van den' generaal, hoewel deze dreigde „hem te laten ophangen", aan een boom, dien bij'hem aanwees.
(Slot volgt.)
De agitatie tegen den Duitschen rijkskanselier.
Er wordt in den laatsten tijd herhaaldelijk gesproken over de „fronde" - de actie, de agitatie — tegen den rijkskanselier! „Fronde", volgens de taalgeleerden afkomstig van het Latijnsehe Woord: „funda", is ecu slinger, een trechtervormig werpnet van leer met; aan de beide einden, twee stukken touw .en waarmede steenen of kogels worden weggeslingerd. De Ouden waren, naar het heef, in de hanteering van dit wapentuig zóó bedreven, dat zij er iemand mee konden dooden op 400 pas afstand. Zulk een. „fronde" vormt nu — in overdrachtelijke . beteekenis — een gedeelte van het Duitsche volk, met zijn politieke voormannen en leiders, tegen den rijkskanselier. Men weet het; wij wezen er reeds meermalen op. In een artikel van „Der Tag" trekt dc bekende Centruinleiderdr. liiliusßachem tegen deze „fronde" te veide en wendt zich daaibij in het bijzonder tot de vier leden der Bcgrootingscommissie van den Rijksdag, die op openbare behandeling der dtiikbootenquaestie hebben aangedrongen, ofschoon de' meerderheid van meening was, dat zulk een behandeling Duitschland's belang slechts schaden kan.
„Er is niets leerrijkers", zegt hij, „dan deze minderheid, waarvan men de samenstelling gemakkelijk raden kan. Moet he* dan verbazing wekken, dat de nuttelooze heen-e.n-weer-praterij, vooral in de ; niet tot eene overeenkomst, maar integendeel tot onduidelijkheid, verwarring en onaangenaamheden geleid heeft?" Dr. Bschem doet een beroep op allen, die door hunne actie tegen den rijks!: hoe goed-pafriotsch ook misschien bedoeld, slechts de eensgezindheid des volks kunnen schaden. Bovendien acht hij hen niet in staat, de bewijzen voor de noodzakelijkheid van den dollen onderzeeSisoorlogte leveren.
' Seze opmerkingen van een door zijn politti^ke positie als Centrumleider zóó invloedjrijjc man als dr. Bachem zijn van te grooter béieëk'enis, daar er in het Ceatrum-zelf geen eenstemmigheid over de duikbooten-politiek heerseht]
I. Drie Verhalen:
1. „Het geheim van Sylvia", sensationeele geschiedenis, in verband met den wereldoorlog. 2, „Frederik II en zijn tijd", historisch verhaal uit het leven van Voltaire. 3. „Duitschland's beschermster", boeiend historisch verhaal uit de 17de eeuw, tezamen in één boek van 176 pag. groot 4i>., f l.—; voor onze geabonneerden f 0.30, franco per
post f 0 40.
II. Twee maanden in Duitsche Gevangenschap.
door B. H. KEMFER. Onder dezen titel geeft de schrijver een vlot geschreven, belangwekkend verhaal van de ervaringen, opgedaan tijdens een vrijheidsberooving welke het Duitsche legerbestuur hem oplegde op een van zijn onderzoekingstochten in het bezette België. 152 pagina's, Ba., f 0.75, voor onze ' geabonneerden f 0.25, franco per post f 0.35.
III. Florestine von Kronenstein.
Historisch verhaal uit den tijd van Napoleon, 164 pag. groot 4°, f I.—, voor onze geabonneerden f 0.30, franco per post f 0.40. Deze werken kunnen besteld worden bij onze agenten en courant-ombrengers, of aan ons bureau, gebouw .'t Kasteel van Aemstel". Levering uitsluitend na vooruitbetaling, eventueel in postzegels of per postwissel DE ADMINISTRATIE.
DE OORLOG. Onrust en onlusten te Athene. Griekeniand's toenemende benauwdheid.
Er heerschte gisteren, zoo meldt Reuter yit Athene,,tusschen deze stad enTatoi.de residentie van den koning, een geheelen dag een ontzaglijke diukte. Alle hoj'ambtenaren \verde,i iv, het paleis ontboden. Er hing iets mnar wat hei 'was, is tot op. dit k nog niet bekend geworden. Maandag had koning Konstantijn' op het Mais-veld, in gezelschap van de koninlijke familie, een wapenschouwing gehouden over de zeelieden van de schepen, die aan de geallieerden zijn overgedragen. Z. M. hield daarbij geen toespraak. Dat zou hem in déze. omstandigheden ongetwijfeld te pijnlijk zijn gevallen! De minister van Marine las echter een dagorder voor, die in gevoelvolle bewoordingen gesteld was, maar die niets bevatte, dat tegen de Entente was gerictii.
" Na de parade werd een betooging gehouden in' 'de straten. De betoogers met de leiders der reservisten.en bekende Goenarisien aan het hoofd, droegen portretten rond van den koning, bekranst met lauwerbladen. De koning bekranst met lauwerbladen!
Deze waren zeiker geen symbool van eenige overwinning, tenzij van die op zijn eigen ongeduld onder zooveel tegenheden en angstwekkende, beknelling tusschen twee groote' machten. Aan een optocht door de stad werd deelgenomen door een groot aantal soldaten en zeelieden. Daarbij maakten de-betoogers tegen de Engelsche legatie iieleedigende gebaren en opmerkingen. Er hadden voor den stedelijken schouwburg allerlei incidenten plaats. Admiraal Fournet werd uitgelloten en een groep Fransche zeelieden, die uit den schouwburg kwamen, werden door een vijandige menigte teruggedreven. • Eenige reservisten, die ongeregeldheden trachten te doen ontstaan, werden door de Engelsch-Fransche politie gearresteerd. Des avonds kwam.een menigte van 3 a 4000 personen bijeen op het Omonida-plein en trok . met Grieksche en Amerikaansche vlaggen voprop naar de Univeisiteitstraat. Zij hield stil voor de Amerikaansche legatie, protesteerde daar tegen de landing van detachementen der geallieerden en hun aanwezigheid te Athene en verzochten om bescherming. De Amerikaansche gezant was afwezig. De betoogers trokken daarna onder het zingen van het Grieksche volkslied door.de straten.
Waartoe al dat machteloos rumoer ? Er wordt' door de groote mogendheden op de eerste plaats door de Entente en, te oor* deelen naar generaal Von FaJkenhayn's manifest, nu ook weldra door de Centralen óvfer Griekenland tóch beschikt zonder dat de 'koning; de regeering of het volk iets hebben in te brengen. De Entente bekommert. zich even, weinig om het ministerie van Venizelos te Salonika als om dat van Lambros te Athene. Zij heeft, volgens deu „Timés."-corres'pondent te Athene, aan hare consuls te Salonika opdracht gegeven, om de voorloopige regeering aldaar te behandelen volgens het de tacto-beginsel, n.l. haar bestaan te erkennen, zonder zich om haar''rechtspositie te bekommeren, en zich tevens fe onthouden 'van al wat op een o f f ie. ie*:,] e „erkenning gelijkt. Bijzonder veel gewicht wordt gehecht aan het feit, dat Poiitis, directeur-generaal van het Grieksche departement van buitenlandsche zaken, zich bij de Venizelistische groep heeft aangesloten. Nagr verluidt, is het doel der diplomatieke zending, die hem opgedragen zal worden, te zorgen', dat er Dij ide vredescoiil'erentie ook met Griekenland rekening zal worden gehouden, zelfs als de regeering te Athene haar neutraliteit- handhaaft. Intusschen hebben te Athene nu alle gezanten der Entente'den premier Lambros en den nieuwen minister van buitenlandsche zaken bezocht, een bewijs dat de Entente „prend son bien ou elle le trouve", en, Venizelos niet versmadende, toch nog liever de officleele regeering te Athene zou overhalen om haar neutraliteit prijs te geven De- Grieksche regeering wacht nu het antwoord der Entente op de vraag van het kabinet-Kalogeropoulos, welke voorwaarden zij Griekenland aanbiedt, indien het zijn neutraliteit wil opgeven. En het optreden van Venizelos èn het dringen " der beide mogendheden-groepen zullen den officieeien Griekschen -Achilles, belichaamd in den koning en diens regeering, toch wel eindelijk uit zijn tent móeten lokken, om op het 'slagveld partij te kiezen vóordeze o fgenederstfijdènden. Ondervraagd of hij nóg dé hoop koesterde, dat Griekenland weer één en eensgezind zou worden indien de koning den oorlog verklaarde aan Bulgarije, antwoordde, volgens een bericht aan „Daily Telegraph" uit Athene, Venizelos dat hij onder, dit opzicht geen verwachting, maar slechts een wensch had uitgesproken, welken hij vreesde niet meer 'te kunnen herhalen.
Voorloopig zou hij al zijne energie aanwenden om een zoo talrijk mogelijk leger bijeen te brekgen, teneinde Griekenland van I zijne invallers te bevrijden en de nationale eer te herwinnen door de Serviërs t» ondersteunen. Venizelos verklaarde zich voornemens om, zoodra zijne Regeering zou zijn geconstitueerd, de Kamer van Afgevaardigden van 30 Juni 1915 te Salonika bijeen te roepen. Aan haar zal worden overgelaten te beslissen, welken weg men zal inslaan ten opzichte van Athene. He; heet dat uit óud-Griekenland voortdurend reservisten toestroomen. In den Piraeus duurt intusschen de ontsche'ping van Fransche officieren en zeesoldaten voort. Zij hebben het toezicht over de havens in handen genomen en verhinderen hier en' in andere havens elk vervoer v..n troepen. In ministerieele kringen verwacht men een tweede nota van admiraal Fournet, waarin verlangd wordt dat de Grieksche troepen zich uit den Peloponnesus zullen terugtrekken.
HOOFDSTUK XIV. Laatste samenkomst der twee beulen.
Laten- wij eenige gebeurtenissen van minder belang rusten, om dadelijk over te gaan tot hetgeen, plaats had twee dagen na de arrestatie van kapitein Hulet. Want het Hoogerhuis. in aanmerking nemende, hetgeen nog duister was In deze zaak. had hem slechts voorloopig gevangen' gezet. Het was nacht, de gouverneur van den Tower was hi 't midden eener groote zaal gezeten, die behoorde tot het gedeelte van het gebouw, hetwelk hem öls woning was aantzen;' v66r hem stond een cipier, achter hem «eu officier. De gouverneur had beritiw ontvangen, dat de kapitein, evenals Walker, ter dood 'was veroordeeid 'en bovendien waarschuwde men hem, dat de "terechtstelling den volgenden ochtend bij het aanbreken van den cag z
Van de oorlogstooneelen.
Van het Westelijk, Oostelijk en Zuidoostelijk front valt weinig belangrijks te vermelden. Zelfs de telegrammen van Reuters hijzonderen dienst en andere — particuliere — berichten bevatten, ofschoon nu eens in tal van détails tredende, een andermaal lange, vage beschouwingen uitspinnende omtrent „demoralisatie" van den tegenstander en kleinere gevechtsacties, geen substantieel nieuws. De algemeene toestand is zooals gisteren, eergisteren en reeds vóór eenige dagen. Misschien juist dAórom laat een „wèl-ingelichte zijde" Reuter over de resultaten van hetüomnje-oifensief der laatste drie maanden een overzicht ten beste geven waarin er o. a. op gewezen wordt, dat men bij de beoordeeling van den huidigen toestand vporal in het oog moet houden, dat de beteekenis der tot dusverre behaalde successen niet uitsluitend in de terreinwinst'is gelegen, maar ook in het feit, dat de heuvelrug, waarop de Thiepval-Martinpui. Ginchy-lin.' ,t, de hoogste en best verdedigbare , r steeds lager wordende, en van nature minder voor versterking geschikte reeks hoogten is. De geallieerden overzien thans het voor hen liggende terrein, waarvan deverovering hun zeker minder inspanning zal kosten dan die van genoemden heuvelrug. De Duitschers, 200 heet het, zullen dus voortaan' zich moeten verdedigen op een teirein, dat zij zelf daarvoor niet uitgekozen hebben en dat hun ongunstig is. Van het terrein waar de geallieerden thans staan, zijn het stadhuis 'en de kerk van Bapaume duidelijk te zien. Een veel lagere heuvelreeks scheidt hen nog van de stad en de daarachter gelegen vlakten. Men mag dus verwachten, dat de geallieerden onder zooveel gunstiger omstandigheden dan die waarin zij tot dusverre verkeeren, hier met bekwamen spoed vorderingen zullen maken. Want anders zou de conclusie voor de hand liggen, dat de Verdediging der. Duitschers hier, op dit frontgedeelte ■— evenals trouwens overal elders — bovenmate sterk is en hun uitputting en demoralisatie niet bijzonder groot' zijn! De gevechten der laatste dagen brachten aan de geallieerden op de linie Thiepval- Courcelette-Gueudecourt-Saiily (dus ten Noorden van de zooeven genoemde linie), niet veel successen van beteekenis en dus ook niet veel vooruitgang.