Te zijner tijd zullen we wel eens de gelegenheid hebben om het in Indië ten opzichte der ambtenaren gevolgde benoemingsstelsel te bespreken of beter misschien het stelsellooze der benoemingen in het licht te stellen; stof daartoe ontbreekt nimmer. Hebben we niet op het oogenblik aan het , hoofd van het Departement van Onder'wljs en Eeredienst twee directeuren in plaats van één, en ontstaat er niet telkens ;zeer schril contrast tusschen de wijze, i waarop gehandeld wordt ten opzichte der 'lagere en der hoogere ambtenaren? 1 Worden de beloften, door de Regeering gedaan aan de sollicitanten in Nederland voor Indische betrekkingen wel altijd hier in Indië door de verschillende departementen gehouden? Men vrage het eens aan de ambtenaren bij de Post, aan de voor het Marine-etablissement te Soerabaja uitgezonden vaste werklieden!
i Maar er zijn nog andere wijzen, waarop de belangen van hen, die naar Indië worden uitgezonden pf die in Indië in de lagere rangen werkzaam zijn, kunnen worden geschaad en geschaad op een wijze, die voor de werving van personeel niet bevorderlijk is en evenmin onder de reeds benoemde ambtenaren de ambitie er in kan houden. Nu treffen deze fouten der uitvoerende macht in Indië vooral, als er een beginsel-quaestie aan vastzit, als bijvoorbeeld wordt vooruitgeloopen op de beslissingen der Staten-Generaal of als door inschuiving van krachten, aan andere takken van dienst ontleend, het eigenlijk karakter van den aldus met vreemde elementen verrijkten dienst dreigt te loor te gaan. Bij de Weeskamers in Indië klaagt het personeel terecht over inschuiving van rechterlijke 'ambtenaren in de hoogere rangen, die daardoor voor eigenlijke Weeskamerambtenaren gesloten blijven, maar dat kan nog worden verdedigd, omdat de rechterlijke ambtenaren eene kennis bezitten, die bij de Weeskamers in Indië onontbeerlijk is. Maar wanneer wij hier getuigen zijn van de wijze, waarop in schier alle takken van dienst de officieren een bevoorrechte positie innemen en direct in aanmerking kunnen komen voor de hoogste rangen, clan lijkt ons dat praktisch niet te verdedigen, omdat een beroep op de officiersopleiding, die niet bepaald kan gezegd worden voor alles en nog wat geschikt te maken, niet toelaatbaar is. En gebeurt dit nu bij een diensttak of een onderdeel van een diensttak, die een zeer speciale taak heeft, dan treft ons die methode, overal en voor alles officieren te gebruiken, nog veel meer.
Het euvel, waarop ik hier wil.wijzen komt nu duidelijk aan den dag bij de reorganisatieplannen der politie, zooals die voor de Indische begrooting van 1917 weer zijn opgerakeld. Zooals men weet. heeft men in Indie de Gewapende Politie, die in 1897 de opgeheven Pradjoerits verving, en de Algemeene Politie, welke, na de reorganisatie, reeds in 1907 door mr. Boekhoudt voorbereid'eindelijk in 1911 tot een algemeene hervorming leidde en deed besluiten tot het instellen van een, althans voor de drie hoofdplaatsen, naar Nederlandsch model ingcrichten politiedienst.
Thans bij het Indisch ontwerp der begrooting voor het jaar 1917 worden de plannen, vervat in het oorspronkelijke bc-
grootingsontwerp voor het jaar 1915,
waarvan toen wegens de tijdsomstandigheden werd afgezien, weder opgevat.
: Men wil het daarheen leiden, dat er meer eenheid in de leiding komt en op gevaar af het initiatief der hoofdcommissarissen, het eigen karakter, dat de plaatselijke algemeene politie-dienst hebben moet, niet meer voldoende tot hun recht te doen komen, wil men centraliseeren en nog eens centralisecren, wat feitelijk daartoe zich minder goed leenen zal en ook in Nederland streng gescheiden wordt gehouden. Want wil men zich rekenschap geven van de zonderlinge verhoudingen, die men soms in Indië wil tot stand gebracht zien, dan doet men nog het best de voorgenomen wijzigingen, als het ware, te transponeeren, en den zich in Indië als ideaal gedachten toestand eens voor te stellen in Nederland zelf ingevoerd. In de practijk is de taak der gemeentelijke politie in Nederland, waarmede het best de zoogenaamde Algemeene Politie is te vergelijken, een geheel andere dan die der Rijkspolitie (Kon. Marechaussee en Rtjksveldwacht), waarmede de Indische Gewapende Politie het meest overeenkomt en blijven ook de beide organisaties geheel van elkaar gescheiden. Onafhankelijk van de vraag, of de politie regeeringstaak oi gc_ne_::ie!:e.';c taak behoort te zijn, of beide. welke vraag voor Indië in den eersten zin is beslist, staat vast, dat, ook al heeft men voor beide vormen van politie een regeeringsdienst willen hebben, de beide diensten nog niet behooren te zijn vereenigd. Terwijl hieraan in Holland niet wordt getwijfeld, bepleit het Indisch ontwerp die vereeniging juist op de volgende gronden:
«In de Memorie van Toelichting op de begrooting voor het dienstjaar 1914 werd bij de behandeling van de hervorming van de algemeene politie op de drie hoofdplaatsen van Java het voornemen bekend gemaakt, om, ter verzekering van de eenheid in de behandeling Van zaken, de algemeene politie betreffende, aan het departement van binnenlandsch bestuur voor die behandeling een afzonderlijk deskundig ambtenaar te verbinden.
„Hiermede zal evenwel de noodzakelijke eenheid in het politiewezen niet voldoende zün gewaarborgd.
„Om tot een gezonden toestand op politie-gebied te kunnen geraken, is noodig een centraal orgaan, dat de leiding neemt in alle aangelegenheden, de inwendige inrichting van het politiewezen rakende (de werving, opleiding en oefening van het personeel, het ontwerpen van de samenstelling der onderscheidene politiekorpsen enz.).
„De ondervinding heeft bovendien sedert geleerd, dat het landsbelang eischt de leiding van de algemeene en van de gewapende politie in één hand te vereenigen.
„De diensten en de belangen van beide politieorganen grijpen zóó zeer in elkaar, dat eene hervorming van het eene niet tot stand kan komen, zonder tevens die van het andere aan de orde te stellen.
„De behoefte aan die vereeniging is in het bijzonder gevoeld bij het ontwerpen van voorstellen tot verbetering van de politiemiddelen in de binnenlanden van Java en Madnera.
„Die samenvoeging zal ook minder uitgaven vorderen dan eene behoorlijke afzonderlijke inrichting van beide takken van dienst en voor de algemeene politie haar bijzonder nut hebben in verband met de militaire vooropleiding en het onderhouden van de verkregen geoefendheid van het personeel."
Tegen elk dezer beweringen ware het noodige in te brengen. De waarde der militaire vooropleiding overschat, wat betreft de taak der algemeene politie, de bezuiniging, die een gevolg zou moeten zijn dezer onoordeelkundige centralisatie, en een fictie is, daar men zal zien, dat juist een vermeerdering van liet aantal ambtenaren met hooge tractemtnten er het eerste gevolg van zal zijn. Maar het merkwaardigste is de conclusie, waartoe aangehaalde beschouwingen moeten voeren, namelijk, dat de aangewezen chef. van beide, in taak, werkwijze en doel zoo verschillende organisaties, die man zal moeten zijn, die tot nu toe alleen en uitsluitend aan het hoofd stond van de Gewapende Politie.
De memorie van toelichting op het ontwerp vervolgt toch, na op deze noodzakelijk geoordeelde vereeniging den nadruk te hebben gelegd :
„De aangewezen persoon om als gemeenschappelijk leider op te treden, is de chef van het korps gewapende politie." Verdere argumenten daarvoor worden niet bijgebracht- en dat valt niet te verwonderen, want evengoed had na het bovenstaande betoog kunnen gezegd worden: „De aangewezen persoon om als gemeenschappelijk leider op te treden, is de chef der algemeene politie." Dat tegen beide stellingen met kracht moet worden opgekomen, is juist een bewijs, dat men heeft Willen vereenigen onder één leiding, wat zich daartoe ten eenemale niet zal leenen. Zij, die maar eenigszins op de hoogte zijn van het politiewezee in Nederland en zijne ontwikkeling, twijfelen daaraan geen oogenblik. Trouwens in de memorie zelve vinden we een verklaring, die gedeeltelijk de bekentenis inhoudt, dat het verschil nu eenmaal niet valt weg te cijferen. Erkend wordt:
„Zijne verhouding tegenover beide politieorganen zal evenwel geheel verschillend 'zijn.
„Ten- aanzien van de gewapende politie optredende als chef over dat korps, heeft hij als leider van de algemeene politie zich te bepalen tot werkzaamheden van administratieven aard en verder in 't algemeen tot het beramen en voor zooveel noodig, uitvoeren van maatregelen, waardoor aan %e hoofden van gewestelijk en plaatselijk bestuur de beschikking over een degelijk opgeleid en gevormd politiepersoneel wordt verzekerd, alsmede tot het geven van voorlichting in politiezaken."
Deze laatste woorden brachten ons er toe, van het initiatief der t' r.voordige hoofdcommissarissen, van wie de leiding nu zeer te recht uitgaat en ook moet uitgaan, niet veel meer te verwachten, als we eenmaal dien algemeenen chef zullen zien optreden. En dat wordt er nog wat erger op, als men de geheele formatie overziet, waartoe men op den duur wenscht te kokomen. In de eerste plaats dan is het hoofd van het korps gewapende politie tevens leider van de inwendige organisatie van het politiewezen als hoogste chef, in wien zich de eenheid der beide diensttakken. in Nederland zoo zorgvuldig uit elkaar gehouden, zal verpersoonlijken. Verder onder dezen een inspecteur voor de inwendige organisatie der politie en onder hem wederom twee adjunct-inspecteurs, waarvan slechts één van beiden, en dat nog niet geheel zeker, zal worden bijgestaan door een commissaris van politie der le klasse. Hebben deze mannen de leiding in handen van een diensttak, die de gewapende en de algemeene politie moet omvatten in de vooropgestelde eenheid, dan springt het in het oog, dat te veel overwicht wordt gegeven aan het korps der gewapende politie en dat heeft meer dan een bezwaar.
Door een aldus ongelijkmatig verdeelde hooger bestuurstaak wordt niet alleen het evenwicht tusschen beide diensttakken, die onder dit bestuur zullen ressorteeren. verbroken, maar ook wordt aan het thans bij de algemeene politie dienstdoende personeel, alle kans ontnomen het verder te brengen dan tot hoofdcommissaris en in ieder geval worden zij voor goed uitgesloten van elke directe deelname aan hoogere leiding.
Wanneer men mi e, dat juist het hier in zijn belangen getroffen personeel het meest heett bijgedragen tot de reorganisatie der politie in Indië, en ook daaronder de meeste, zoo niet de uitsluitend vakkundige en ervaren politiemannen te vinden zijn, dan rijst de vraag of de voorgestane reorganisatie, daargelaten nog, dat zij storend zal werken op de verdere ontwikkeling der politie ln Indië, niet tevens een onverdiend gebrek aan waardeering toont, dat evenzeer op den dienst geen goeden invloed kan hebben. Maar er is meer.
Ik wil thans niet weten of het korps gewapende politie ook een toevluchtsoord moet worden voor officieren, die het bij hun eigen wapen niet iot de hoogere rangen hebben kunnen brengen, evenmin als ik mij ongunstig uit zou willen laten over de officieren, geroepen het eerst in Indië het ambt van hoofdcommissaris waar te nemen. Jk weet, dat door dezen goed werk is verricht en dat zü er zich met groote wilskracht op hebben toegelegd, zich een taak eigen te maken, waarvoor zij absoluut geen vooropleiding hadden genoten. Maar dit stelsel bij de reorganisatie der poiitie tot een algemeenen regel te verheffen, is niet ongevaarlijk. Vergeten mag toch niet worden, dat, indien al de eerste hoofdcommissarissen in Indië zich met succes van een vóór hen vreemde taak hebben kunnen kwijten, dit tevens ook wel te danken zal zijn geweest aan de omstandigheid, dat zij nagenoeg van den aanvang al door bekwame Politiemannen, sedert jaren in het vak ervaren en technisch goed onderlegde Nederlandsche inspecteurs, ter zijde werden gestaan. Dit technisch element en de tegenwoordige hoofdcommissarissen nu steeds bij de verder doorgevoerde reorganisatie terug te dringen en aan de officieren van de gewapende politie een overwicht te geven, zooals dit in de reorganisatieplannen tot uiting komt, zal onvermijdelijk tot teleurstellingen leiden.
Om kort te gaan, zie ik dan in de voorgenomen reorganisatie vervat in de bii het Indisch begrootingsontwerp voor 1917 voorgestelde meerdere uitgaven voor de politie, met betrekking tot het hierboven behandelde, twee nadeelen, die zich later stellig zullen wreken, een vereeniging van in taak en werkwijze absoluut verschillende takken van dienst onder één hoofd, en bij die vereeniging onbegrijpelijke achteruitstelling en verwaarloozing van geschoolde krachten, die bij een dergelijken tak van dienst onmisbaar zijn. Soerabaia, September 1916. JOS. SUYS.
"Reorganisatieplannen der Indische politie.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1916/10/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548353:mpeg21:p001
"De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1916/10/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548353:mpeg21:p001
Fa K. ROUPPE VAN DER VOORT Wijnhandel 's-Hertogenbosch — — St. Jorisstraat 38-40 Medoc Superieur fl. 34.— per anker.
"Advertentie". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1916/10/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548353:mpeg21:p001
In. Moet men nu, wat het feit zelf betreft, toegeven, dat te Dolhain burgers geschoten hebben of enkel, dat zij kunnen worden verdacht van het te hebben gedaan? Neen! driemaal neenl Indien de burgers geschoten hadden, zou de lijkschouwing van soldaten en gedoode paarden zeker en onbetwistbaar het misdrijf aan den dag hebben gebracht. Indien zij geschoten hadden, zou het gemakkelijk zijn geweest, eenige der schuldigen op heeterdaad te betrappen, hen te vervolgen en gevangen te zetten; maar geen enkel burger Is op heeterdaad betrapt of met name aangeklaagd.
De twee in de gevechten gewonde burgers, en die terstond aan hunne wonden zijn overleden, werden niet verdacht, noch beschuldigd Wat de andere burgers betreft, die het slachtoffer der Duitsche kogels zijn geworden, dezen zijn niet gevallen op den dag der beschieting en als vrijschutters, maar op volgende dagen, en onder omstandigheden, die bekend zijn. De aanvoerders beweerden, dat de geweerschoten gelost werden van uit het Bisschoppelijk Instituut van St. Joseph en uit het gemeentelijke college. Een terstond ingesteld onderzoek bewees echter de onhoudbaarheid van de beschuldiging. Het zijn dus de Duitsche soldaten en zij alleen, die te Dolhain hebben geschoten! Zij zijn het die hun kameraden hebben gedood of gewond! Om hier geheel ons gevoelen te uiten, over hetgeen gebeurde in 'deze geteisterde plaats, schijnt dit ons toe, het eerste voorbeeld te zijn van een der meest typische toepassingen van het systeem der te r rorisa ti e, en der mise-enseène, door de Duiische manier van oorlogvoeren aanvaard, overal vastberaden toepepast en waardoor men in de twintigste eeuw in een beschaafd land niet is teruggeschrikt voor de verwoesting van dorpen, en den massa-moord der burgers, liet martelaarschap der volken en de schending der heiligste rechten der menschheid. e. Eindelijk hebben de artikelen in de Belgische bladen in de eerste dagen van Augustus aanvallen van franc-tireurs vermeld I
Reeds in mijn antwoord op het Witboek heb ik bij de uitlegging der publicaties deze argumentatie bestreden.
Om goed de armzaligheid der Duitsche redeneering te doorzien, is niets zoo doeltreffend, dan het lezen dei stukken over het onderwerp in extenso. (1) Indien er een fianc-tireursoorlog bestaan heeft in België, is het niet mogelijk, dat deze oorlog in de pers zoo zeldzame en zoo onbeduidende sporen zou hebben nagelaten ; dat is de juiste indruk, die zich van ons meester maakt bij deze lectuur.
Dat hebben zelfs onze beschuldigers zelve ook begrepen en opgemerkt. Een van hen heeft zijn toevlucht genomen tot verklaringen a priori, waarvan zij het geheim bezitten. Wat delranctireurs betreft, zegt hij — heelt de Belgische pers, waarschijnlijk op een wachtwoord steunend van hoogerhand, spoedig het spreekwoord toegepast: Spreken is zilver, zwijgen is goud. (2)
Anderen hebben een minder tijn geweten en bezwaren. Ziehier wat er geworden is van de houding der Belgische pers onder-de .aiuasierijke pen van dr. Joseph Sauer, een der redacteurs van het groote werk der Duitsche Katholieken (Deutsche Kultur, Katholizismus und Weltkrieg).
Wekenlang — seh-eef de professor der Universiteit van Freiburg — hebben de Belgische bladen hunne kolommen gevuld met verhalen over heldhaftige daden, bedteven door de burgers, die niet in militaire uniform staken, door vrouwen en zelfs door jonge meisjes, en dat alles zonder dat de minste tegenspraak weid ingezonden door wien ook, zelis niet van den kant der geestelijkheid. Deze dagbladen zijn er zcifs toe overgegaan, om in woord en beeld met overvloed van details, de beestclijkste gruweldaden te publiceeren, ze verheerlijkend en ze gocjkeurend tot den dag, waarop men, het spreskt van zelf, gekomen is tot de catastrophe van Aerschot, van Dinant en Leuven".
Tegen een dergelijke en zoo volledige verkrachting der waaiheid zal ieder eerlijk en oprecht man met alle kracht, die iv hem is, protesteeren. Er zijn geen woorden te vinden, om naar verdienste dergelijke manier van doen bij een schrijver te brandmerken.
Inderdaad, er bestaan slechts zeer zeldzame gevallen, waarbij er in de Belgische bladen •sprake is geweest van een zoogenaamden „burgeroorl iq". Wanneer men ze een voor een nagaat, zal men toegeven, dat de verhalen op geen enkelen grond van waarheid berusten. Wie heeft niet het verhaal van het beroemde gevecht bij Herstal gelezen — schrijft Mgr. de Bisschop van Luik iv zijn Brief van den ltTen November — waar de vrouwen kokende olie zouden geworpen hebben op de Duitschers ? Welnu, dit gevecht is een louter verzinsel, en het gevecht heeft iv het geheel niet plaats gehad.
Ik handhaaf dus zonder de minste terughouding alles, wat ik beweerde in mijn eerste schiijveie-, over de houding der Belgische burgers ten opzichte van de Duitsche troepen. Er hebben in mijn Bisdom geen aanvallen plaats gehad, noch i n ii e t k 1 e i 11, n o c h i n h e t g ro o t. Niets had de zoo ernstige misdaden uitgelokt, die zoon aïschuw gezaaid hebben in al de streken van mijn Bisdom, en die zijn en blijven zullen, bloot moedwillige wreedheden. (Slot volgt).
(!) Vergelijk vooral: Der Franktireurkrieg in Belgien; Deutsche Verlagsanstalt, Berlin. — Dr. Sohrbach, Massenverletzung und Voikskrieg in Belgien, Curtius, Berlin. Laatstgenoemde ontleent aan den eerstgenoemde de voornaamste desbetreffende citaten.
(2) Dr. Rohrbach, Massenverletzung, etc, blz. 87.
(3) Dr. Pfeilschifter, Deutsche Kultur, Katholizismus und Wellkrieg, Herder, Freiburg, blz. 208 (4) Nieuwe publicaties zijn in Duitschland verschenen, die betrekking hebbeu op mijn Bisdom en waarin men meer en meer het gemis aan critiek, en een ware appeciatie van het historisch gebeuren betreurt. Het komt niet bij die schrijvers op de getuigenissen der soldaten, die zij in hun Witboek of elders opnemen, te controleeren; niet alleen verspreiden zij ze met een blinde geloofwaardigheid, doch zij vergrooten ze nog door hun vruchtbare fantaisie.
Dit is het geval met vele nieuwe lezingen over de feiten van Dinant, waarvan het niet overdreven klinkt te zeggen, dat zij uitdagingen der waarheid zijn.
Dit laatste, met het oog op de verwoesting der kerken, toont aan de principes, die men bij een gedisciplineerd leger aantreft, en die eerbied hebben voor het Volkenrecht.
Deze grondbeginselen, beweert hij, zijn die van het Duitsche leger. Of constateeren wij niet, dat zij het juist zijn, die het leger aangevallen hebben bij, zijn doortocht door België ? Wat dit betreft wordt onze taak zeer vergemakkelijkt, wij behoeven slechts de leiten goed uiteen te zetten, en deze vindt zells hun veroordeeling in het boek der Duitsche katholieken.
"De Belgische „Franc-tireurs” en de Duitsche Katholieken.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1916/10/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548353:mpeg21:p001
Legerberichten. — Successen der Franschen bij Verdun. — Begrafenis van ministerpresident Stüfikb. — Grey's redevoering.
"DE OORLOG.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1916/10/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548353:mpeg21:p001
PARIJS, 24 Oct. (Reuter.) Officieel. Het communiqué van hedenavond meldt:
Aan het iront bij Verdun hebben de Franschen de vijandelijke linie over een front van zeven kilometer tot een maxlmum-diepte van drie kilometer stormenderhand genomen en het dorp en het iort Douaumont en de steengroeve van Haudromont veroverd. ZIJ nestelden zich langs den weg Bras—Douaumont.
Er zijn reeds 3500 gevangenen, ouder wie ICO ofiicieren. geteld. De bult is nog niet vastgesteld. De verliezen der Franschen zijn «erlng.
PARIJS, 25 Oct. (Havas.) De strijd werd orden rechter Maas-oever met dezelfde kracht hervat, als in de dagen van den meest hefl slag bij Verdun, en de das van heden zal t. onder de meest roemrijke van Frankrijk, een overwinning behaald is, waarvan het resultaat schitterend kan worden genoemd. In een enkelen stormloop namen wii de si groeve van Haudromont, het werk en de hoeve van Thiaumont, het dorp en liet lort Douaumont, het Calllette-bosch, het Chapitre-bosch, Fumin en Chesnoïs en de batterij van Damloup. Een onweerstaanbaar offensief dreef den vijand over Zijn geheele linie terug, over een front van zeven kilometer. Douaumont, eens door den keizer de hoeksteen aan de vei van Verdun genoemd, toen de Duitsclicr op 25 Februari in binnendrongen, is voot tweede maal in onze handen gevallen, < wij namen het reeds op 25 Mei.
Wij bereikten het dorp Vaux, dat wij va-i drie zijden omsingelden. Di{ belangrijke bevestigt op krachtige wijze de de!. stelling, die de Franschen ree.i maanden op de Maashoogten tegen de schers verdedigen, en brengt daar den toestand terug tot hetgeen I.ij ongeveer vijf m geleden was. De dappere koloniale a troepen, onder generaal Manger, die on< opperbevel van generaal Nivelle, met een rr.i-nimum-verlies zulke belangrijke stellingen hernamen, verdienen lot..
De aanval der Duitschers op Verdun de algemeen e offensieve bew c ü tegenhouden, zoo mogelijk beletten.
Niet alleen is het offensief begonnen aan de Somme, maar wij konden ook me; siecces overgaan tot hel olfensief in den sector van Verdun.
"WESTELIJK FRONT. SUCCESSEN DER FRANSCHEN TEN N. VAN VERDUN.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1916/10/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548353:mpeg21:p001
PARIJS, 24 Oct. (Havas.) Officieel. Aan hei Somme-front een tamelijk hevige geseliuiin het gebied van Biaches en Ablalncourt.' infan i. Aan het overige front i van belang.
"FRANSCH LEGERBERICHT.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1916/10/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548353:mpeg21:p001
[DEN, 2-1 Oct. (Reuter.) Officieel. Haig meldt van hedenmiddag: Het gisteren in de buurt van üucudecourt en Les Boeufs g_wonnen terrein is stevig in staat van tegenweer gebracht. De troepen, die Zaterdag 1000 man een namen, verloren maar 1200 man.
"ENGELSCH LEGERBERICHT.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1916/10/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548353:mpeg21:p001
WEENEN, 24 Oct. (W.M.) Officieel. Op hel front in iiet Kustland houdt het Italiaans schut- en mi'jnvuur aan. Vooral op de Karsthoogvlakte zijn nu en dan hevige geschut- en mijngevecïitcn gaande.
Onze vliegers hebben het groote treinkamp bij Sagcna doeltreffend met bommen bestookt.
"ITALIANEN EN OOSTENRIJKERS OOSTENRIJKSCH LEGERBERICHT.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1916/10/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548353:mpeg21:p001
ROMiè, 24 Oct. (Stefarii.j Officieel. Op het geheele front geschutgevcchten, het bev! de hoogvlakte van Vano (Cisrnon) en de Ri i Felizon (Boite), in de streek van Plava (midden-Isonzo) en op den Karst.
Helder weer heeit het werk der vliegers begunstigd. Een vijandelijk vliegtuig, door orrte vliegers neergeschoten, Is brandend bij Blglia (ten Z.O. van üërz) ge\.
Vijandelijke zeevliegtuigen hebben bomrrren geworpen op de lagune Caorle aan den mond van de Tagliamento. Er is geen schade richt. Een Fransch vlieger, die deel uil van onze luchtsmaldcelcn, heen Jachl nrmaa!.! op de vijandelijke vliegers en er een v..:i neergeschoten
"ITALIAANSCH LEGERBERICHT.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1916/10/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548353:mpeg21:p001
WEENEN, 24 Oct. (W.8.) Officieel. F: aartshertog Karel: De 0.-H. en Duitsche troepen hebben 'gisteren nu verbitterde geve. Predeal genomen en 000 man gevangen ge men. Ten Zuiden van den Rooden Torenp.es maakt ons offensief vorderingen. BOEKAREST, 24 Oct. (Roem, Ag.) Oiiicieel. N. en N.W. front: Bij Tulghcs, Bicaz en in hd Trtus-dal is de toestand onveranderd. In het Uzal-dal is de vijand ten W« de dal-verbreeding teruggeslagen, i duurt hier met verbittering voort. Bij 1 hebben wij he vijandelijke front i gevallen en 10 officieren, alsmede 302 solgevangen genomen en 10 m; gemaakt. In Kancza hebben wij 'm t gevet ln het Buzu-dal g. j. Bij Tabla I is het rn geschutslrijd. Bi] Pudeal heeft d. aanvallen gedaan .De strijd
In de streek van Dragoslavela heeft de vij-1 and verwoed aangevallen, doch onze troepen i hebben hun stellingen behouden. In het Olt-dal hebben wij den vijand aangevallen en naar den linkeroever der rivier te\ ruggedreven. In het Jiul-dal heeft de vijand in hevige aanvallen eenige vorderingen gemaakt. . Bij Orsova hebben wij een vijandelijken aanval . afgeslagen. Zuidelijk front: Aan den Donau wisseling van vuur ln de Dobroedsja heeft de vijand zijn aanvallen voortgezet. Onze linkervleugel is genood; zaakt naar Camamurat terug te trekken. De \ vijand heeft Konstanza bezet.
"OP DEN BALKAN. ROEMEENSCH LEGERBERICHT.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1916/10/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548353:mpeg21:p001