De Britsche afgevaardigde Charies Dilke is blijkbaar een wijs man. Niet enkel begaafd, niet enkel .goed en bedreven in het voeren van het woord" — vir bonus dicendiperitus, zooals Cicero den redenaar noemt — doch ook wij s, hetgeen nog meer beteekent en vooral in sommige omstandigheden ook meer waard is dan geleerdheid. Charles Dilke heeft gisteren in het Britsche Lagerhuis getracht een kruikje kalmeerende olie uit te gieten óp de hooggerezen golven der zenuwachtige openbare meening en gesproken over de zenuwachtigheid en de vrees voor wrijving, waaraan de .Europeesche staatkunde op het oogenblik lijdt. Ook in Engeland heerscht, zeide hij, een zekere zenuwachtigheid, die er toe leidt, dat men moeilijkheden verwacht, terwijl deze toch hoogst onwaarschijnlijk zijn. Sir Edward Grey, de minister, van buitenlandsche zaken, met wien de afgevaardigde vermoedelijk te voren raad gepleegd had, keurde met den spreker de ongemotiveerde in Europa heerschende zenuwachtigheid ten opzichte van den algemeene toestand af. Nu ja, er zijn in het afgeloopen halfjaar verwikkelingen geweest in den Balkan, doch thans is de toestand betrekkelijk kalm. De minister zou het ten zeerste betreuren, indien werkelijk de ongerustheid in Europa was toegenomen, want daarvoor bestaat niet de minste reden. Er is op het oogenblik geen enkele quaestie aan de orde, die aanleiding geefi of zou kunnen geven tot wrijving tusschen Engeland en eenige mogendheid of tusschen andere Europeesche mogendheden onderling. België werd door de beide spiekers blijkbaar beschouwd als een „quantité négligeable", niettegenstaande Dilke de spanning in de Europeesche politiek toch slechts terloops ter sprake had gebracht en hoofdzakelijk de aandacht van het Huis had verzocht voor de Congo-quaestie, die tusschen Groot-Britannië en de regeering te Brussel wel degelijk aanleiding tot wrijving en onvriendschappelijke verhouding geeft. Watde afgevaardigde gisteren over de Congo-quaestie zeide, melden de tot op dit oogenblik ontvangen korte telegrammen over deze Lagerhuiszitting niet, doch in welken geest hij gesproken heeft, valt gemakkelijk genoeg te gissen !
Iswolski, de Russische minister van Buitenl. Zaken, zal binnen zes weken benoemd worden tot gezant te Rome. Wie er belang bij heeft en zich in zijn verwachting bedrogen mocht zien, moet zijn bezwaren maar indienen bij den Berlijnschen „Lokalanzeiger", die het bericht, als uit Sint-Petersburg afkomstig, de wereld inzendt. Het is geenszins onmogelijk dat het Balkan-échec in zulk een ministerswisseling zijn einde vindt, doch evenmin dat het bekende orgaan van Rusland's Germaansche mededingers en tegenstanders op den Balkan, Iswolski met de nederlaag zijner diplomatie plagen en hem voor het oog der wereld nog eens als overwonnene te kijk stellen wil. Het is in elk geval geen begeerlijke zaak op dit oogenblik in Rusland te behooren tot de leidende staatslieden. De volksgeest en de meerderheid der Doema willen vooruit, de reactie intrigeert krachtiger dan sinds maanden h.t geval was; Rusland's politiek prestige in binnen- en buitenland is geichokt, en ondanks het krediet waarin dit rijk zich onder financieel opzicht blijft verheugen, valt het den raadslieden van den Tsaar uiterst moeilijk het evenwichtte houden tusschen de begrootingen van Oorlog, Maiine, (aan welke beide departementen heel wat hervormingswerk aan den winkel is!) en Financiën. De mannen der reactie zitten met de onzen lezers bekende Doebrowin-onthullingen ten zeerste verlegen en sporen den voorzitter van den „Bond van het "Russische volk" aan tegen Proessakof een aanklacht in te dienen wegens laster. Doch zal Doebrowin zulks aandurven ? Nu reeds wordt hij openlijk aangewezen als de ontwerper der plannen van den moordaanslag tegen oud-Minister Witte en wie weet wat zulk een laster-proces nog meer aan het licht zou brengen! Het heet, dat de reaclionnairen, verbitterd door deze jongste onthullingsgeschiedenis, ter gelegenheid van het tweehonderd-jarig jubilé der overwinning bij Poltawa opnieuw een poging zullen wagen om aan de Doema en den nieuwen koers in Rus-1 a n d een genadeslag toe te brengen. Zij moeten n.l. voornemens zijn, hem een verzoekschrift aan te bieden, geheel in ouderwetschen trant, en waarin gevraagd wordt om de herroeping van het October-manifest en wederinstelling van de 'Onbeperkte alleenheerschappij, onder herinnering aan de zegevierende strijdmacht van Peter den Groote.
Het leven wordt den Tsaar te midden van dit kruisvuur van intriges en vijandig stoken, waarmede reactie en hervormingsgezinaen elkaar voordurend blijven beoorlogen, niet gemakkelijk gemaakt, doch Zijne Majesteit is er toch altijd nog beter aan toe aan Abdoel Hamid, de gehangene der vu a- Allatini te Salonika, waar hij van ave verkeer met de buitenwereld is afgesloten en men hem alleen — nog wel enkel uit politie, e berekening — het leven laat. Zoowel Enver Bey, de bekende Jong-Turk, als Hakki tsey, de militaire attaché te Weenen, hebben ver- Waard dat de ex-Sultan zijn vermogen vrijwillig aan de natie heeft overgeoragen. wij plaatste gisteren achter het woord .^lymiug een uitroepteeken. De Parijsche.Matin die op de villa Allatinl wel een correspondentiebureau lijkt gevestigd te hebben (voor geld en goede woorden zullen ook Jong-Turken wel toeschietelijk zijn, inzooverre zij daardoor geen gevaar loopen als verraders van hun eigen regiem ouder het bereik van strop of kogel te komen!), vertelt uitvoerig hoe Fethi-Bey, de bevelhebber der bewakingstroepen, den afgezetten Sultan ertoe bewogen heeft naar de vreemde bankinstellingen om uitbetaling van de bij haar berustende deposito's te schrijven. De majoor deelde Abdoel Hamid uit naam van di; regeering mede, dat het Turksche volk gaarne zoude zien, dat de Sultan het geld, hetwelk hij in het buitenland belegd had, aan Turksche banken toevertrouwde en merkte op, dat hij, door aldus te handelen, het bewijs zou leveren, zijn land lief te hebben en bij te willen dragen tot de grootheid en de welvaart ervan. Abdoel Hamid, die zijn cipier vriendelijk ontving (het beste wat hij in de gegeven omstandigheden doen kon!) maakte eenige opmerkingen over de toekomst zijner kinderen en zijn eigen bestaan. Doch Fethi- Bey wees er op dat de grondwet de toekomst van des Sultans kinderen waarborgde. Het parlement had immers ook Zijne Majesteit een maandelijksche lijfrente van 11.000 gulden toegekend, en de toekomst van hem zelven en van zijne kinderen zou afhangen van des Sultans houding, van zijn eerbied voor en zijn onderwerping aan het nieuwe stelsel Den volgenden ochtend was de zaak in orde. Abdoel Hamid liet Fethi-Bey ontbieden en overhandigde hem in open omslagen de eigenhandig door hem geschreven brieven, de hoop uitsprekende, dat de natie hem erkentelijk zou zijn. Hij verklaarde, dat zijn geheele fortuin in geld niet meer 1,080,000 ponden bedroeg (bijna 12 miliioen gulden) waarvan 60,000 pond bij het Crédit Lyonnais, 50,000 bij de Oitomaansche Bank en de rest bij de Duitsche rijksbank en de Duitsche Bank belegd waren. Uit dankbaarheid voor deze toeschietelijkheid zal de militaire overheid te Konstantinopel Abdoel Hamid vermoedelijk laten overbrengen naar het eiland Rhodos. Die van Salonika worden dan verlost van een lastigen medeburger, wiens aanwezigheid wel een aanleiding zou kunnen geven tot opstootjes, terwijl de ex-Sultan op het eiland zich allicht ietwat vrijer zal kunnen bewegen dan in de beperkte omgeving van zijn tegenwoordig verblijf. Het was gisteren te Konstantinopel wederom een dag der wrake. De opper-eunuch van Abdoel Hamid, benevens een paar kolonels, eenige hooggeplaatste burgerlijke beambten en journalisten eindigden in den strop of onder het moordend poleton-vuur hun leven, terwijl de krijgsraad verder 71 officieren en soldaten veroordeelde tot 40 stokslagen en overplaatsing naar het strafdepot Jemen, en de soldaten van twee lichtingen uit den dienst werden weggejaagd en veroordeeld tot het verrichten van straatarbeid gedurende drie jaren!
Bestaat er nog een Kreta-quaestie? O zeker, antwoorden „Times" en „Vossische Zeitung". Doch de beide organen bezien haar natuurlijk door een verschillenden bril, een Duifschen en een Engelschen. Volgens de „Times" zullen de protectoraats-mogendheden, nadat hare troepen in Juli a.s. het eiland hebben verlaten, hare belangstelling in het lot van Kreta blijven betoonen,
Zóó wordt vermeden dat de Kteta-quaeslie een Grieksch-Turksche quaestie wordt, hetgeen zou kunnen leiden tot gevaarlijke verwikkelingen. Want men weet, dat de Oltomaansche regeering in deze zaak alleen met de vier beschermende mogendheden wil onderhandelen en met Griekenland niet in bespreking wenscht te treden. Tante Voss gelooft er echter niets van dat Engeland zijn militaire macht in Juli zal terugroepen, daar het een oogje heeft geslagen op de Soeda-baai! Daar komt nog bij, dat bij een troepen-ontruiming van Kreta de onder Grieksche officieren staande nationale militie de handhaving van de orde op het eiland op zich moet nemen, en dit zou, zoo vreest men — volgens de „Vossische" — te Parijs, het begin van een aansluiting van Kreta aan Griekenland zijn. Tegen die aansluiting teekent Turkije verzet aan, en de machtigste partij in het Turksche parlement is die, welke de inlijving van Kreta als voorwendsel zou willen gebruiken voor een oorlog tegen Griekenland.
"BUITENLAND. ALGEMEEN OVERZICHT.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/05/28 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548594:mpeg21:p005
"De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/05/28 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548594:mpeg21:p005
-13) De eersten, die door het water van neth^" lig Doopsel kinderen Gcds werden! war^n natuurlijk de beide neefjes, Vn en Kuan en hunne moeder. Zij lieten Peter geen rust, zoo dat hij hen r«ds in de eerste week na zun terugkeer doopte. De beide knapen waren overigens genoegzaam voorbereid, en hunne moeder kende den katechismus uitstekend. . Alle drie waren z. vol geloof en kinderlijke godsvr. cht. Door ijverig gebed voor de medaile der Onbevlekte Ontvangenis, waarvoor zij reeds zoo dikwijls geknield hadden, bere'dden zij zich voor tot het H. Doopsel en weenden van vreugde, toen Peter hun, nadat zij verklaard hadden den duivel en al diens werken te verzaken en de geloofsbelijdenis hadden afgelegd, «inden naam des Vaders en des Zoons en des H. Ge_st_9« het water des hei's over het voorhoofd uitgoot. Daarbij cntving de moeder den naam van Maria, Vn d.en> van Paulus en Kuan dien van Jakob. -Thans zijn wij kinderen Gods en van de groote Vrouwe!, riep Maria. -Nu moeten wij ook als kinderen Gods leven en bereid zijn voor ons geloof (e sterven!« En de drie door den Doop heraorenen omhelsden eikander. Pet-i's vrienden Pirki en Kuan verlangden evc-.eens spoedig naar het Doopsel. Eenigen van den »Bond der Zeerees« volgden dit voorbeed na een korte aarzeling, en nadat zij eerst' hun bedenkingen hadden geuit tegeu het geheim der Allerheiligste Drievuldigheid en eenige dergelijke leerstukken, welke het zwakke menschenverstand niet vermag ledoorgronden
Doch de ijverige Pirki deed de twijfelaars inzien, hoe geheel natuurlijk het was, dat het wezen Gcds voor de meuschen ondoorgrondelijk en onbegrijpelijk is, en dat het geloof weinig verd.enste zou hebben, indien wij de leerstellingen daarvan met ons verstand <_heel kono.en begrijpen. Pirki gaf aan al zun gènoo_n het goede vooreeld en verzocht Pe!er om gedoopt te worden. Hij ontving daarbij den naam van Joannes. 'Met hem werd Kuan gedoopt, die zich Franciscus Xaverns liet neemen; want evenal. deze groote apostel van Indië en Japan, die stterf, toen hij aan China het geloot hoopte te brengen, zco wilde ook hij zijn geheee leven aan de leer van Chris'us wijden. De voornaamste der twijfelaars, King, de brave onderwijzer, volgde deze, drie bekeerlingen, zocdia hij van het ongegronde ziinex tijfelzucht overtuigd was, en hij verzocht om den naam Thomas, daar ook deze apostel door den Heiland van zijn twijfel bevrijd was geworden. Zoo lieten zich bijna alle ieden van den »Bcnd der _eerocs. door.en, en de weinigen, de niet den moed hadden in strijd met de weten des lands «len vreemden godsdienst te omhelzen, traden eruit, zoodat de Bond thans een soort vereeniging tot verspreiding van het Christendom werd Le Koreanen zijn groote vrienden van bezoeken en stellen er h_n eer jn veei bezoek te ontvangen en veel bezoeken af te leggen.. Dit was voor de pred king Van het chris.elijk geioof een machtig hulpmiddel. Heter en zijn vrienden Joannes en Franciscus Xaverius, cfie allen tct den hoogsten adel behoorden, werden overal uitgenoodgd, en hun ijver Hetgeen geejenheid voorbijgaan om het geloof le verkond'gen. En zij deden dit met zooveel tact en zooveel gleed, dat er onder de beste families spoedig een niet onaanzienlijk getal voor het Christendom gewonnen was. Ook vrouwen en meisjes, die in Korea van de gezelschappen der mannen steng worden buitengeslo.en, hoorden door middel van de moeders en de zus. is der n'euw bekeerden van Christus en Diens glorierijke Moeder, en het duurde niet lang of obk van haar heten velen zich door.en, en menigeen harer ver spreidde de ziel v erkwikkende 'ieer van het Evangeie met evenveel ijver als onze Petrus, Joannes en Franciscus Xaverius. Doch van allen onderscheidde zich het meest Maria, de moeder onzer jon .e vrienden. Neg grootere verspre ding vond de leer van Christus onder de arme bevolking; want ock in Korea ging het woord der H- .cnmt in vervuil ing, dat den armen het Evangelie verkondigd wordt. En hierbij onderscheidde zich de wakkere onderwijzer Thomas King, die behoorde tct een familie van tolken. Hij had bloed- en aanverwan!en en bekenden onder de schippers en kramers, onder de boeren op het land en in de bergen en deed alles voer de verspreiding van den nieuwen godsdienst. Deze telde spoedig geestdriftige aanhangers onder den burger- en den boerenstand, en niet enkel in de hoofdstad, doch ook in dé havenstad Tsjemoelpo, in kleine stadjes der aangrenzende provinciën en zelfs in afgelegen tergdorpen. En even ijverig werkte Thomas King in zijn school. Hij let geen uur voorbijgaan zonder aan zijn leerlingen ui* het Evangelie en de stichtelijke boeken, welke Peter uit Peking had meegebracht, de eene of andere schoone geschiedenis te verhalen. Voornamelijk voedde hij de kinderen op in vereering van Gods lieve Moeder en sterkte hij hun hart, door de voorbeelden der heilige bloedgetuigen, voor het uur der vervolging, hetwelk zeker niet zou uitblijven. Want reeds te-onnen de bonzen tegen den «ehaten nieuwen godsdienst krachtig te stoken en op te hitsen. Zoolang de groot-mandarijn in zijn amtt bl_. konden zij in'usschen niet met geweld tegen de Christenen optreden, en het plan, hetwelk La wen met den opperbons had ontworpen, had God zelf verijdeld. Weinige dagen n.l. na de samenkomst in het bonzenklooster hield La-wen wederom een van zijn walgek'ke. drinkgelagen. In beschonken toestand was hij toen des nachts naar buiten ge'.oopen om zijn docdsv"and, den groot-mandarijn, ter verantwoording te, roepen wegens de verduisterde kist. dech daarbij was hij op jammerlijke wi;ze in een modderpoel gevallen. Daar vonden hem den volgenden dag straatreinigers, de den rechter met gebroken voet in een erbarmelijken toestand onder het hoongelach der burgers naar zijn woning brachten. Dat gaf den grootmandarijn een volkomen aanleiding om den dronkelap uit zijn ambt' te ontzetten. Tandenknarsend van woede verliet hij met zin zoon de hoofdstad, bij alie goden zwerende eenmaal bloedige wraak te zullen nemen. Zoo was, voor eenigen tijd althans, de jonge Christengemeente tegen vervolging gevrijwaard; want de opperbons, die even laf als slecht was, had aan het hof geen invloed MenscheHjkerwijze gesproken zou het voor de verspreiding van het Christendom van het grootste belang zijn geweest, indien ook de groot-mandarijn zich had laten doopen. Maar deze was daartoe niet te brengen. De leer der ___ .aT'leïedr,-hem,L_1eVena!s elke ande* «" X B^dSa' e'"' ver^VrdetSkdreleer Doch _!_ _ _.en van de Chineesche wijzen, de° »Wp r°ts Van Beleeiiie wilde zie" voor okw-!rJn -de2e leer niet buiSea> en fui . rxIT- ____ niet tot het gelMf,"hetwelk _-rLn?denghei'd «scht. Ook Tiield stqffelijke berekening hem terug van de aannemng des _taat*_^_?__v_' * daar de leer van Loeddha de _fi__lg _? dlCnst was> en hiJ het gevaarlijk achtte daar.egen strnd te gaan veeren. Anderen konden dat beproeven; wanneer zij zegevierden, zou het vooV hem nog tijd gel noeg zijn om zich bij de overw.anaar. sin te sluiten, meende hij. En evenals de grootmandarijn, dacht en handelde ook de geleerde Kim tot groet verdriet' van zijn zuster en zin .zoen.
"FEUILLETON. De Koreaansche broeders.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/05/28 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548594:mpeg21:p005
Sultan Abdoel Hamid is verbannen naar Salonika. En zi^n grootsche schepping, het paleis, of liever de SiuKanSsted Yildiz is van den ijverzuchtigen, den wantrouwigen bewoner bevrijd, en zal nu een openbaar park worden.
Dat is de wil van de nieuwe heerschers in Turkije.
Het zal ongeveer 80 jaren geleden zijn, dat de grootvader van Abdoel Hamid, Sultan Mahmoed, op de heuvelen van den Beschiktasch, aan de Europeesche zijde van den Bosporus, een kiosk liet plaatsen, en door een ].ark liet omringen. Zijn zoon, Sultan Medjid, de vader van Abdoel Hamid, breidde dit bouwwerk uit. Hij liet er een paleis zetten voor zijn vrouwen, en schonk het den naam van een Circasische haremsvrouw, die lildiz d. i. Ster, heette.
Toen Abdoel Hamid in 1876 aan de regeering kwam bracht hij zijn residentie over van Dolmabagtische, waar hij tot dien tijd gewoond had, naar Jildiz — en in 33 jaren verliet hij dit paleis niet meer dan strikt noodzakelijk was. Maar in die jaren heeft hij dit Sterrenpaleis voortdurend vergroot. Er verging geen maand, waarin hij niet het een of andere gebied kocht, om het bij zijn paleis te voegen. En de wijze, waarop hij zijn zin wist door te drijven, deed in Turkije het spreekwoord ontstaan : »Liever de buurman van een doode, dan van den Sultan !« Bij die uitbreiding was Abdoel Hamid te" yens bedacht op versterking van het complex. Hij dacht er steeds over na, hoe hij zijn veiligheid, waarmede troon en leven zoo nauw verbonden waren, zou kunnen verzekeren. En thans staat dat beroemde Jildiz open, voorioopig alleen voor genoodigden, later als publiek park. Mahmoed Chefket-pasja, de commandant deizegevierende Salcnika-troepen, ontving er verleden week de journalisten, redacteuren van buitenlandsche bladen. En uren lang geleidde hij de gasten door de stad, de in verschillende wijken verdeelde, en zoo bezienswaardige stad, die Abdoel Hamid heeft aangelegd. Een groot park ligt op twee lang gestrekte heuvels, wier glooiing tot aan de zee zich uitstrekt. Daar zijn schaduwrijke boschpartijen, met alle soorten van boomen, lanen van zeldzame boomen, goed onderhouden tuinen, watervallen, meertjes, rotspartijen ; en daartusschen liggen paleizen, kiosken, chalets, menageriën, stallen oranjerieën, paviljoenen... Een verzameling van onzegbare pracht en een massa leelijks. van Oostersche schittering en van veel smakeloosheid. Een stad door een persoen aangelegd, doch die niets heeft van een eenheid. In die stad heeft Abdoel Hamid ruim dertig jaar doorgebracht. In de laatste jaren van zijn regeering kwam hij niet eens meer in de parken, achter den derden hoogen muur, in hei Mabein . . Wanneer het onderzeek der commiss e geëindigd is, en alle gebouwen nauwkeurig zijn nagegaan, dan zal Jildiz-park voor het publiek worden opengesteld. Het zal een der mooiste, een der eigenaardigste openbare parken zijn. Reeds door de wonderbare ligging op de groene heuvels, vanwaar men den. Bosporus, de zee van Marmora, den Gouden Hoorn en het mooie panorama van Stamboel kan zien, is het een bezoek waard. De prachtige broeikassen en oranjerieën, de diergaarde met de merkwaardigste exemplaren der Afrikaansche en Aziatische dierenwereld —
en vooral de herinnering aan dit Sultans leven uit, de «Duizend en een nacht« zullen, het overige doen, om de aandacht te boeien. »Hand.«
"GEMENGDE BERICHTEN. Jildiz Kiosk.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/05/28 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548594:mpeg21:p005
Gisteren werd in de Diergaarde te Rotterdam een feestvergadering gehouden van de Vereeniging tot behartiging der stcomvaartbelangen in Nederland ter viering van het 25--jarig bestaan der vereeniging. Ee voorzitter, de heer P. J. M. Verschure uit Amsterdam, opende de vergadering met een welkomstwoord. Straks — zeide hij — zaï de secretaris een overzicht geven van de 25-jarig. werkzaamhrid onzer \ereeniging doch ik vrees dat hij niet voldoende licht zal laten vallen op het aandeel dat hij zelf in de oprichting der vereeniging heeft 'gehad. Hom toch komt het leeuwendeel tee ; hij nam het initiatief en rustte niet voer dat de vereeniging op.ericht was. Het verheugde spr. nog vier andere oprichters in de vergadering aanwezig te zien en hij herdacht met piëteit die welke de vereeniging zijn Ontvallen allen hulde brengende voor wat zij tot den blcei der vereniging hebben bijgedragen. Al dadelijk werd beoogd, den leden bekend te m.ken met nieuwe zar ken, die in hun bedrijf verbetering konden brengen. Ook werden herhaaldelijk, niet zender succes, verbeteringen in het leven gercej:_n in het belang der binnenvaart. Spreker bracht hulde aan verschillende autoriieiten voor den steeds verkenden steun. De vereeniging heeft echter niet alleen gezojgd veer de materieele belangen harer leden, maar ook veel bijgedragen tot de ontwikkeling van het scheepvaartverkeer dcor te zorgen voor snel en goedkoop vervoer, twee kwaliteiten, welke noch spoorwegen noch ' schippers in zich vereenig.en. Toch is het niet gemakkelijk voor stoombootondernemingen zich staande te houden. Concurrentie dwingt ons steeds op ons qui viv. te zijn. Handel en nijverheid stellen steeds hooger eischen en ook van de sociale wetten, hoe goed voor den werkman bedoeld, wordt druk ondervonden. Intusschen is de vereeni- Sing gegroeid tot een bom, die wortel heeft geschoten; de vereeniging telt de voornaamste stoombootonderneminten tot haar leden. Spr. hoopt, dat in het volgend tijdperk dezelfde goede wil, iiver en samenwerking zullen blijven bestaan. Na een hulde aan H. M. de Koningin werd besloten een telegram 'van gelukwensch te zenden.
Vervolgens gaf de secretaris, de heer C. F. Cramer, een overzicht van de lotgevallen en de werkzaamheid der vereeniging gedurende het afgeloópen 25-jarig tijdvak. Daarop volgde de feestelijke uitreiking van eerepenningen aan 139 gezagvoerders, stuurlieden, enz., wegens 25-jarigen dienst bij de leden der vereeniging- Mede werden eerepenningen uitgereikt aan de nog levende oprichters de heeren L. Smit Jzn., te Rotterdam; E. Beyer, te Meppel; R. A. Haentjes te Arnhem en C. F. Cramer te Nijmegen. Dezen laatste werd nog als bijzondere hulde voor zijn warme toewijding, een bronzen beeld : De Arbeid, aangeboden. NI» afloop van de vergac'ering werd aan de gedecoreerden een feestmaaltiid . aangebeden. Daarna vcreenigden zich ook de leden aaneen feestmaal.
In den tuin werd een muziekuitvoering gegeven -Nieuwe Ct.«
"BINNENLAND. Amsterdam, 28 Mei. VEREENIGING TER BEHARTIGING DER STOOMVAARTBELANGEN.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/05/28 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548594:mpeg21:p005
's Hertogenbosch, 27 Met
Hedenmiddag om circa 3 uur had in het gebouw der St. Faulusvereeniging aHuer de algemeene jaarvergadering plaats van den bosschen Diocesanen Mariabond. lalnjke dames algevaardigden uit heel het bisdom waren op. gekomen en onder de aanwezigen merkten we veel eerw. heeren geestelijken, meestal advi seurs van de afdeelingen der Mariavereeniging in verschillende plaatsen van ons bisdom. De weleerw. heer v. Kiel zette de vergadering in met een Wees Uegroetje, waarna mevr. v. Rijckevorsel de Bieberstein, presidente opende met een woord van welkom, /.ij wees op het' werken der Annavereeniging, waarover straks de weleerw. heer v. Mulukom nader zal spreken. Verder bracht de presidente hulde aan den zeereerw. heer v. Os, pastoor te Vucht, die zijn ontsla-- heeft genomen, als lid van den raad van toezicht en sielde voor een bn_f van dankbetuiging te zenden voor al hetgeen hij voor de vereeniging heeft gedaan, freule v. d Schueren uit Beek bij Nijmegen had kennis gegeven verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen door treurige familieomstandigheden. Verder herinnerde de presidente aan de blijde gebeurtenis ten Hove en bracht daarvoor dank aan God. De weleerw. heer v. Kiel stelde vervolgens voor een telegram van hulde en trouw te zenden aan H. M. de Koningin, hetgeen met applaus werd begroet. Uit het verslag der secretaresse-thésaurierster, mevr. v. Grinsven v. d. Steen, bleek, dat de vereeniging thans telt 30 afdeelingen, vijf meer dan verleden jaar, met een gezamenlijk ledental van 8321.
In de plaats van den zeereerw. heer v. Us is als lid van den raad van toezicht door Z. D. H. den Bisschop benoemd de weleerw. 'ieer kapelaan van Gestel. Spreekster gaf daarna een breedvoerg overzicht van negeen m het afgeloópen jaar is geschied en dat was heel wat. Aan het slot spoorde zij de vrouwen aan om op voorbeeld van de pas_aligverklaarde heldin van Uomremy, Jeanne d Are, den strijd aan te binden en herinnerde aan het woord van de Koningin-Moeüer Emma, en dat te doen waarin een klein volk groot kan zijn. De presidente dankte voor dit bijzonder mooie verslag en verzocht den weleerw. heer Lubbers, kapelaan van St. Mich. (Jestel, nieuwbenoemd lid van den raad van toezicht, aan de bestuurstafel plaats te nemen, waaraan deze voldeed. Uit het verslag der thésaunerster bleek, dat de ontvangsten en uitgaven over het afgeloopen jaar hadden bedragen /' 467.35 met een bai.g saldo op spaarbankboekje van / 382.18.
Tot bestuursleden werden bij acclamatie herkozen mevr. v. Rijckevorsel de _ie.erstein, mevr. de Haan—Jurgens en mej. v. d. Heyden.
Daarna leidde mevr. Dommer v. poidersyeldt—v. Waijenburg het voorstel in van Beek b:j Nijmegen: Het is wenschelijk, dat in den strijd tegen het alcoholisme meer dan tot heden geschiedde, in dezelfde streken één lijn worde gevolgd, vooral wat betreft het voeren der propaganda. Daarom worden overal gewestelijke propaganda/commissies opgericht. De weleerw. heer v. Mulukom stelde voor er aan toe te voegen, dat de gewestelijke propaganda-commissies worden opgericht o» der leiding van het hoofdbestuur. Het voorstel van Beek werd zonder verdere discussie aangenomen met aanvulling van het voorstel van den we.'eerw. heer v. Mulukom. Daarna las de we. erw. heer v K_l de redactie voor van het telegram van hulde aan n. M. de Koningin, hetgeen met applaus werd begroet. Bij afwezigheid van jonkvr. Anaa de v. d ochueren werd een ander voorstel-Beek inge leid door een andere dame der vereeniging' Het voorstel luidde: Jen einde bij de aangesloten vereenigingen de kennis omtrent het alcoholvraagstuk meer te verzekeren en het opgewekt leven m de verschillende vereenigingen te bevorderen, kieze hetl hoofdbestuur jaar liiks minstens één onderwerp uit. da* op bi^ zondere wijze aan de aangesloten Mariavereenig.ngen ter bespreking worde aanbevolen. Op een vraag van den weleerw. heer v. Riel antwoordde de weleerw. heer v. Mulukom, dat het niet de bedoeling der vereen.-ging is in deze zaak brochures uit te geven. Het voorstel van Beek werd ongewijzigd aangenomen, na een kleine discussie tusschen de weleerw. heeren Kluytmans en v. Riel en de voorzitster.
Mevr. Dommer v. Poldersveldl'—v. Waijenburg leidde een derde voorstel van Beek bij Nijmegen in, van dezen inhoud: Het hoofdbestuur zende van tijd tot tijd aan de afdeelingen een lijst van spreeksters en sprekers, die zich bereid verklaren over een ot ander onderwerp voor de Mariavereenigingen te spreken . De weleerw. heer v. Riel herinnerde er aan, dat aan verschillende medici een uitnoodiging was gericht, doch de antwoorden waren uitgebleven. Hij stelde vbor de verslagen der bladen te raadplegen en dan spreeksters cf sprekers, die bereid zijn gevonden op te treden, door de bladen op te roepen om ook in dezen een spreekbeurt te vervullen. Ook dit voorstel werd na een opmerking van kapelaan v. Dijk goedgekeurd. Nu werd als punt 7 der agenda: een voorstel van het Hoofdbestuur, ingeleid door den wtfleerw. heer v. Mulukom: De algemeene vergadering van den B. D. M., gehoord de inleiding, erkent de noodzakelijk, dat naast elke Mariavereeniging ook een St. Annavereeniging worde opgericht. Spreker pleitte vooral voor onthouden van alcohol van kinderen, want met hen alleen kan de maatschappij, die zoo Jeelijk is geworden, gerestaureerd worden, mits we ze opvoeden in geheel-onthouding, niet alleen om het kind zelf, maar om de drankbestrijding m het algemeen en de Manavereemging in hef bijzonder. Hij toonde in den breede aan de noodzakelijkheid van St. Annavereenigingen, die vooral het kind bereiken. Het beste achtte hij de St. Annavereemging te houden onder bestuur van de Mariavereeniging.
Over deze inleiding ontspon zich een vrij uitvoerige" discussie en werden vele en velerhande vragen gesteld, waarop de weleerw. heer v. Mulukom antwoord gat; ten slott» werd het voorstel aangenomen.
Na de rondvraag bedankte de presidente de aanwezigen voor de opkomst en werd de vergadering met gebed gesloten.
"BOSSCHE DIOCESANE MARIABOND.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/05/28 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548594:mpeg21:p005
Aan de Bijdrage tot de Statistiek van Nederland, Nieuwe Volgreeks, uitgegeven door het Centraal Bureau voor de Statistiek No. CXI, is het volgende ontleend: De gezamenlijke Tuchtscholen en Rijksopvoedingsgestichten beden in 190? ruimte voor 950 jeugdige deliquenten. Op 1 Januari waren er 711 verpleegden aanwezig, op 31 December 758. Gedurende het geheele jaar 1907 zijn in de gezamenlijke gestichten 1343 personen (1207 jongens en 136 meisjes) aanwezig geweest, waarvan 552 in de tuchtscholen, tegen 309 in 1906, en 791 in de Rijksopvoedingsgestichten, tegen 852 in 1906. Nieuw opgenomen werden in de tuchtscholen 402 kinderen, waarvan 42 op verzoek van ouders of voogden krachtens art. 357 en 442 B. W. In de opvoedingsgestichten werden uit de vrije maatschappij opgenomen 209 minderjarigen, terwijl nog 24 werden overgenomen uit een particulier gesticht of gezin en 149 van het eene naar een ander Rijksopvoedingsgesticht werden overgeplaatst.
Overgeplaatst uit een Rijksopvoedingsgesticht naar een particulier gesticht of gezin werden 78, terwijl 394 personen uit de tuchtscholen en 115 uit de opvoedingsgestichten in vrijheid werden gesteld, van de laatste geschiedde dit voorwaardelijk met 34 of 30 % tegen 18 % in 1906.
De gemiddelde bevolking per dag bedroeg in de tuchtscholen 137 jongens of 82 % van het aantal beschikbare plaatsen en 14 meisjes of 25 %; in de opvoedingsgestichten 513 jongens of 80 % en 55 meisjes of 66 %. Het aantal verblijfdagen per hoofd bedroeg voor de tuchtscholen 101 tegen 108 in 1906 en voor de opvoedingsgestichten 265 tegen 245 in 1906.
la' 9e tuchtscholen werden 302 verpleegden van de eerste of afzonderingsklasse naar de tweede of gewone klasse bevorderd en 190 van deze laatste naar de derde of belooningsklasse, terwijl in de 4e of sirafklasse 15 verpleegden hebben vertoefd, waarvan 8 te Nijmegen tegen niet één te Ginueken. Van de 395 personen, voor wie het verblijf in de tuchtschool een einde nam, verlieten 102 de gestichten uit de le klasse, 133 uit de 2e klasse en 160 uit de 3e.
Behalve de 243 verpleegden, die te Alkmaar geplaatst waren in de le afdeeling bestemd voor ter beschikking der rege .ring gestelden, die niet onmiddellijk aan de particuliere zorg werden overgedragen, bestond de bevolking van dit gesticht uit 28 na bedoelde overdracht daartoe ongeschikt geblekenen, benevens pupillen van particuliere vereenigingen, enz., die blijk gaveii van een verdorven of weerbarstig karakter, 2e afd., en 33 zoogenaamde tuchteloozen, wier aanwezigheid in een ander Rijksopvoedingsgesticht wegens wangedrag of geestestoestand storend werkte, 3e afd. In het Rijksopvoedingsgesticht voor meisjes te Mcntfoort werd in de afdeeling overeenkomende met de 2 laatste afdeelingen van Alkmaar, geen verpleegde opgenomen. Voor 141 verpleegden u. de gezamenlijke gestichten werd aan het gewone (klassikale) schoolonderwijs niet deel genomen. Geheel of gedeeltelijk hoofdelijk onderwijs ontvingen alle tuchtscholieren, zoolang ze in afzondering geplaatst waren ; voorts in de gezamenlijke gestichten 123 kinderen wegens achterlijkheid, 138 om andere redenen en in de opvoedingsgestichten, voornamelijk Alkmaar enMontfoort, nog 269 wegens plaatsing in afzondering. Uit vergelijking der betreffende cijfers blijkt, dat zoowel het gedrag en de ijver bij als de resultaten van het onderwijs bij de tuchtscholen, in verhouding beter waren dan bij de verpleegden der opvoedingsgestichten. Zoo goed als alle verpleegden ontvingen godsdienstonderwijs. Aan het vakonderricht en den __instructieven arbeid werd deelgenomen door 740 of 79 % der verpleegden. In de Rijksopvoedingsgestichten (te Doetinchem zelfs door alle, die in het gesticht aanwezig waren). Disciplinair gestraft werden 29 % van de bevolking der tuchtscholen en 33 % van die der opvoedingsgestichten, en wel 147 maal met onthouding van voorrechten, 411 maal met verstrekking van water en brood, 397 maal met plaatsing in het cachot en 2 maal met het aanbrengen van handboeien en voetboeien. Van deze straffen werden er 45 of 4.7 % voorwaardelijk opgelegd (slechts 2 maal werd aan de daarbij opgelegde verplichtingen niet voldaan), terwijl 7 ingekort werden. De wijze van bestraffing was over het algemeen in de tuchtscholen strenger dan in de opvoedingsgestichten, terwijl met het klimmen van de. leeftijd de verpleegden niet alleen veelvuldiger mas* ook zwaarder moesten worden gestraft. Gearbeid werd in de tuchtscholen op 71 % van het aantal verblijfdagen, terwijl gemiddeld ƒ 0.02% per arbeidsdag als belooning werd uitbetaald. Voor de Rijksopvoedingsgestichfen waren deze cijfers achtereen volgens 61 % en ƒ0.04. Het totale bedrag, aan beiooning voor den arbeid uitgekeerd, bedroeg voor de gezamenlijke gestichten ƒ 5845.48%. . , _, Het geheele tegoed bedroeg voor de tuchtscholen /" 1395.08 of gemiddeld ƒ2.53 per hoofd en voor de opvoedingsgestichten ƒ 7247.47% of ƒ7.71 per hoofd, terwijl bij ontslag werd uitgekeerd gemiddeld ƒ 2.25 per hoofd tegen ƒ1.64 in 1906 aan de tuchtschotteren en ƒ15.11 tegen ƒ13.53 in 1906 aan de ontslagenen uit de opvoedingsgestichten. Bovendien werd aan 73 ontslagenen uit de gezamenlijke gestichten reisgeld verstrekt, terwijl 162 in het bezit van Rijkskleedmg- en uitrustingsstukken werden gelaten. Een uitgaanskas van ƒ 5 of hooger hadden 141 of 73 % van de ontslagenen uit de op. voedingsgestichten tegen slechts 42 of 11 /. van die uit de tuchtscholen. Meer dan de helft van alle ontslagenen was tusschen de 16 en 18 }aar oud- Onder geneeskundige behandeling zijn geweest 13 % der jongens en 86 % cjer meisjes of 19 % van de totale bevolking deituchtscholen tegen resp. 36 %, 48 % en 37 /0 van die der opvoedingsgestichten. Overgeplaatst naar een ziekenhuis werden 19 jongens en 1 meisje en naar een krankzinnigengesticht 3 jongens. Er overleed 1 jongen. Het aantal ziektedagen bedroeg in de tuchtscholen 732 of 1.3 % van het aantal verblijfdagen en in de opvoedingsgestichten 5407 of 2.5 %. De ziektevormen welke in beide soorten van gestichten het meest voorkwamen, waren de ziekten van de huid en het celweefsel, die der spijsverteringsorganen, die van het zenuwstelsel en de . algemeene ziekten. Het grootst aantal ziektegevallen komt voor in de leeftijdsgroep van 16—18 jaar en na een verblijf van meer dan 6 maanden het geringste aantal in de leeftijdsgroep van minder dan 12 jaar en wat den verblijfduur aangaat, in de groep van 1 week tot 1 maand. Bij splitsing naar tuchtscholen en Rijksopvoedingsgestichten bliikt, dat in eerstgenoemde gestichten verreweg het grootste deel der ziekten begon op een leeftijd van 16 jaar en ouder, en na een verblijf van minder dan 6 maanden, terwijl in de Rijksopvoedingsgestichten ten aanzien van beide _ vei_chijHseien juist het omgekeerde het geval is.
"RIJKSTUCHT- EN OPVOEDINGSWEZEN.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/05/28 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548594:mpeg21:p005
In »de Harmonie»: te Groningen is gisteren de algemeene vergadering begonnen van den I\Tederlanas_hen Spaarbankbond. Met voldoening merkte mr Delprat, die die vergadering leidde, op, dat dit jaar 13 banken zijn toegetreden. Thans zijn hij den band aangesloten 33 banken, vertegenwoordigende de belangen van 286.Ü00 inleggers, met een bedrag van ruim ƒ56 miliioen. Aan de heeren Tetrcde en Walkate bracht spr. dank voor hun prae-adviezen over twee belangrijke en actueele onderwerpen. In het prae-advies van den heer Walkate wordt, zeide spr., afdoende weerlegd, dat de Bond er alleen zoude zijn tér wille van de groote banken, omdat dit geschrift speciaal is geschreven voor de z.g. kleinere banken en er ten duidelijkste uit blijkt, dat noch de moeite noch de kosten voer een kleinere bank afschrikwekkend behoeven te werken bij het ontwerpen eener reorganisatie. Aan het jaarverslag is het volgende ontleend: Uit het jongste regeerings-overziciit blijkt, dat in 1907 in ons land op 1456 scholen het schoolsparen is ingevoerd. Op 3560 scholen bestaat geen gelegenheid tot sparen. Aan de orde was de behandeling van het onderwerp : «Belegging van spaarbankgelden.« Bij de algemeene beschouwingen werden vragen gedaan door de heeren van Ogtrop en Miedema, die door den prae-adviseur, den heer Tetrode, werden beantwoord. De vraag: Is het gewenscht, dat bij belegging van gelden van bijzondere spaarbanken rekening wordt gehouden met de drie eischen van s .iditeit, liquiditeit en rentabiliteit ? werd met algemeene stemmen bevestigend beantwoord, nadat Arnhem had ingetrokken een amendement cm ook als eisch te noemen een groote mate van vers_heidenheid. De tweede vraag : Is aan alle bijz.ndere spaarbanken eenzelfde wijze van geldbelegging mogelijk en gewenscht? werd met algemeene stemmen ontkennend beantwoord. De vraag : Is het gewenscht een aanzienlijk deel, of in 't geheel geen deel te beleggen in: a. effecten, b. prolongatie, c. hypotheken, d. vaste goederen, zou in tempo's beantwoord worden. De vergadering verklaarde zich voor belegging van een aanzienlijk deel in effecten met= algemeene st.mmen, nut uitzondering yan een afdeeling, die zich verklaarde voor belegging van een bescheiden deel in effecten, terwijl ern afdeeling (Delft) blanco stemde. Na deze stemming betoogde de heer Mees (Rotterdam), dat eene stemming over de vraag welk deel in prolongatie behoort te worden gelegd, onzuiver zal moeten ziin, cmdat ver-chillende spaarbanken niet kunnen belegden op prolongatie. Daarop volgde een .ampel debat over het verschil in omstandigheden, waarin de spaarbanken verkeeren en waarvan het gevolg moet zijn, dat de eene de voorkeur geeft aan deze, de andere aan een andere belegging. Het resultaat van dit debat was, dat deer den prae-adviseur en het bondsbestuur van den heer Mees werd overgenomen het voorstelom afgescheiden van de zooeven genomen beslissing, te stemmen over deze vraag : Is belegging in effecten, prolongatie, hypotheken en vaste goederen goed ? Het resultaat was nu, dat de vergadering belegging in effecten, prolongatie, hypotheken en vaste goederen voor het Eednjï goed vond, terwijl zij belegging in vaste goederen als fentegevende belegging niet goed vond. Daarna kwam in behandeling de vraag : Is het mogelijk en gewenscht de belegging van spaarbankgelden gedeeltelijk dienstbaar te maken aan een bevordering van de belangen der arme volksklasse? De mogelijkheid werd bij acclamatie bevestigend beantwoord. Over de wenschelijkheid bestond een breed debat, met het resultaat, dat de vergadering met eenparige stemmen verklaarde, dat zij het gewenscht achtte, de belegging der spaarbankg.elden gedeeltelijk dienstbaar te maken aan een bevordering van de algemeene volkswelvaart. De vergadering werd hierna verdaagd tot heden.
"NEDERLANDSCHE SPAARBANKBOND.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/05/28 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 11-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548594:mpeg21:p005