LA FERROL. 2° Juli. (Reuter). De kruisers -Carlos V« en Princesa de Asturias«, benevens drie torpedojagers hebben bevel gekregen naar Barcelona te vertrekken.
MADRID, 2° Juli. (Reuter). Volgens c!e laatste berichten zou het thans in geheel Spanje rustig zin, behalve te Barcelcna, w-ar de troepen zelfs geschut moeten gebruiken. Tal van brandstichters zin gearresteerd. Bij een botsing te Tudela, waar de hoepen op de men'gte vuurden, vielen één doodeen vijf gewonden. Te elf uur gisteravond was geen enkel bericht nog uit Melilla ontvangen. LONDEN, 29 Juli. (Reuter). In een correspondentie van »Daily Teïegraph» uit Biarritz wordt de positie van de overheid van Barcelona zeer gevaarlijk genoemd. De revolutionnairen vallen met ielheid de treepen aan die een verdedigende houding mceten aannemen. Het volk vlucht van de groote steden naar het land, uit vrees voor de gevechten, die thans in alle steden van l.a'.a-lonië worden gevoerd. De regeenng zend» twee legercorpsen naar Barcelona en van Madrid no
"TELEGRAMMEN. (Zie eventueel later ontvangen Telegrammen onder Laatste Berichten.) De toestand in Spanje.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/07/29 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548724:mpeg21:p001
"De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/07/29 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548724:mpeg21:p001
NEW-YORK, 28 Juli. (Reuter). Een telegram uit Bogota meldt, dat door president Reyes een verzoek om ontslag bij den Senaat is ingediend, hetwelk met algemeene stemmen werd toegestaan. De verkiezing van een opvo.ger zal plaats hebben op 3 Augustus.
"President Reyes van Columbia af.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/07/29 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548724:mpeg21:p001
WEENEN, 28 Juli. (Reuter). Ce Khedive van Egypte is hedenmiddag hier aangekomen.
"De Khedive te Weenen.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/07/29 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548724:mpeg21:p001
LIMA, 29 Juli. (Reuter). De president verklaarde in zin rede, ter open.ng van de parlementszitting, dat de be rexkingen met Bolivia geheel en al verstooid zl n, maar dat naar hij gelooft een spoedige oplossing der moeilijkheden te wachten is.
"Peru en Bolivia.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/07/29 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548724:mpeg21:p001
WASHINGTON, 29 Juli. (Reuter). Het conference-committee voor het tanefcntwerp, uit Senaat en Represantenhuis», heeft zijn werkzaamheden beëindigd. Overeengekomen werd een belangrijk hooger recht op handschoenen, dan in het ontwerp van den Senaat was voorgesteld. Het verslag van he! comité zal waarschijnlijk Vrijdag aan beide huisen van het congres worden voorgelegd.
"Het Amerikaansche tarief.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/07/29 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548724:mpeg21:p001
LEIPZIQ. 29 Juli. (Reuter). Ter viering van het 500-jarig bestaan der universiteit kwam de koning hier aan met zijn oudste twee zoons ; 's ken ng brceder, prins Johann Georg, is reeds gisteren aangekomen. De koning werd door het publiek levendig toegejuicht.
(De verdere Reuter-berichten van lieden vindt men bewerkt in het „Buitenlandse- Overzicht".)
"De Universiteitsfeesten te Leipzig.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/07/29 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548724:mpeg21:p001
i. Het mag als een verblijdend verschijnsel worden aangemerkt, dat de Nederlandsche Katholieken voortdurend erop bedacht zijn, naast allerlei bestaande neutrale instellingen speciaal katholieke instellingen in 't leven te roepen, zoodra daardoor de Katholiciteit gebaat is. Mannen en vrouwen bieden dan aanstonds hunne krachten aan, om de totstandkoming zulker speciaal katholieke instellingen te bevorderen; de benoodigde gelden stroomen van alle zijden toe en in weinig tijds is het opgevatte plan uitgevoerd. Zóó verrezen allengs onze eigen kath. scholen; de kath. ziekenhuizen; de kath. gestichten voor misdadige, verwaarloosde of ouderlooze kinderen; de kaih. gestichten voor krankzinnigen en idioten ; de kath. huizen voor gevallen meisjes en vrouwen; de kath. kweeken hoogere burgerscholen, evenals, naar ieder Katholiek zal hopen, eerlang de kath. Universiteit zal verrijzen ; zoo werd ook nog kort geleden een kath. herstellingsoord geopend en zoo ook zijn thans weer de plannen tot rijpheid gekomen voor de oprichting van eene katholieke kindervacantie-kolonie.
Het-is algemeen bekend, dat sinds jaren van neutrale zijde in boschrijke streken of aan 't Noordzee-strand inrichtingen zijn in 't leven geroepen, waar in de zomermaanden kinderen worden verpleegd, die door gebrek aan voeding verzwakt zijn; die na eene ziekte nog niet weer volkomen hersteld zijn ; die door ongunstige levensomstandigheden vatbaar zijn geworden voor velerlei ziekten; die aanleg hebben voor tuberculose en meer dergelijke kinderen, die bij gebrek aan voldoend voeding, kleeding en verzorging, bij gebrek aan voldoende ontspanning in de vrije lucht gevaar zullen loopen ófwel door onvoldoende weerstandsvermogen door eene of andere ziekte vroegtijdig uit dit leven te moeten scheiden, ófwel door zwakte, voor veel arbeid ongeschikt, als minderwaardige arbeiders met een karig loon het leven door te moeten sukkelen. Een reddende hand uit te strekken naar zulke ongelukkige kleinen is voorzeker eene schoone daad van philantropie en 't is daarom niette verwonderen, dat ook de christelijke charitas zich met de gedachte bezig hield, zulke ongelukkige kinderen, die zonder buitengewone hulp aan groote gevaren zullen blootstaan, bescherming en hulp te verleenen. De resultaten der neutrale kolonies waren een bewijs, dat een verblijf van een 3 weken aan 't strand of in een boschrijke streek voor de gezondheid van deze kleinen niet alleen van oogenblikkelijk of tijdelijk belang is, maar dat zulk een verblijf niet zelden eene bestendige verbetering der gezondheid ten gevolge heeft. Deze heilzame vruchten, door de bestaande kolonies afgeworpen, zijn de meest pakkende bewijzen voor 't nut en 't bestaansrecht dezer instellingen. Door zulke feiten, meer nog dan door de eenstemmige meening van H.H. doctoren, wordt op eenvoudige wijze bewezen, dat de kindervacantie-kolonie niet, zooals velen beweren, een gril is uit „de eeuw van hef kind." Neen, de instelling is een eisch van dezen tijd van gedwongen of moedwillige verwaarloozing der jeugd, vooral van de kleinen uit de lagere standen, eene verwaarloozing, niet alleen geestelijk, waarop zoo vaak wordt gewezen, maar ook lichamelijk. De jeugd eischt daartegen bescherming, zoowel tegen 't gevaar van lichamelijken, als van zedelijken ondergang, vooral als dat gevaar door onmacht der ouders optreedt.
Dat er, ondanks de nuttigheid en 't recht van bestaan eener vacantie-kolonie, tegen deze Instelling nog al eenige bezwaren worden ingebracht, is vrij natuurlijk. Welke nieuwe instelling vindt geen bestrijders 1 Er wordt dan beweerd, dat een kind uit een arm gezin na een verblijf in eene vacantie-kolonie zich in 't ouderlijk huis niet meer gelukkig zal gevoelen, omdat in de kolonie alles zooveel beter was dan thuis. Och, laat óns toch bedenken, dat een kind niet redeneert. Het zal zich in de kolonie thuis gevoelen, de orde, de netheid en regelmaat, alsook de degelijke maaltijden zullen het weldadig aandoen, ja, het verlangen, te blijven waar het zóó goed is, kan zelfs bij den kleine opkomen; zeker zal het wenschen, dat het bij moeder thuis ook zóó was. Met het naderen van het oogenblik van terugkeer groeit echter het verlangen naar huis aan; en al heeft zich 't leven in de kolonie bij den kleine ook sterk gecontrasteerd met 't leven thuis, dan toch wordt deze indruk weggevaagd door een gelukkig weerzien van ouders en broertjes en zusjes, die vol nieuwsgierigheid naar de verhalen van den kleinen kolonist luisteren.
Met meer levenslust en kracht in de ouderlijke woning teruggekeerd, zal zelfs de oude omgeving den kleine meer aanlachen dan vroeger en zonder tot vergelijking van het huiselijk- met het kolonistenleven over te gaan, blijft dit voor hem eene aangename herinnering, terwijl hij zich zonder eenige ontevredenheid, ja, zelfs nog door opgewekter stemming, met meer tevredenheid dan vroeger, weer aan den huiselijken gang van zaken aanpast. De ervaring van ouders en onder wijzers zou de juistheid hiervan kunnen bevestigen.
Er wordt ook gesproken van nadeelige gevolgen voor 't onderwijs en voor de ontwikkeling van 't kind. De uitzending van de kinderen naar eene vacantie-kolonie valt in de maanden Juni, Juli, Augustus, September en October, dus voor 't grootste deel buiten de vacantie. 't Is waar, dat 't storend werkt op 't onderwijs, wanneer uit eene klas drie of vier kinderen drie weken achtereen de school verzuimen. In dit geval echter zal het verzuim voor de geheele klas althans weinig nadeel hebben. Immers, de leerlingen, die voor uitzending in aanmerking komen, zullen na terugkeer buitentijds bijgewerkt kunnen worden in 't geval, dat ze toch al niet achterblijvend waren, want is dit wel 't geval, dan zal er wel geen bijwerken meer aan zijn. Doch, zulk een leerling verliest dan door een verblijf van drie weken in de vacantie-kolonie een heel jaar. 't Is waar, maar staat daar niet tegenover, dat aan lichamelijke en geestelijke capaciteit in die drie weken zeer veel is gewonnen?
De principieele tegenstanders van gezondheidskolonies voor kinderen zien in deze inrichtingen weer een streven, de ouders te ontslaan van den plicht, voor. eigen kinderen zorg te dragen. Men stelt het uitzenden van kinderen naar eene vacantie-kolonie uit dit oogpunt op één lijn met schoolvoeding en schoolkleeding, waardoor ook de veroordeeling tevens is uitgesproken. Men vergeet daarbij echter, dat onvoldoende kleeding en voeding der kinderen eene moedwillige verwaarloozing der kleinen is [? Red. T.]. Hiertegen eischt het kind wel bescherming, doch niet door stelselmatige aanvulling van door ouderlijke nalatigheid" ontstaan gebrek, doch door overheidsdwang, waardoor de ouders aan hunne verplichtingen worden herinnerd. De lichamelijke verzwakking door ziekte of 't gebrek aan weerstandsvermogen tegen allerlei ziekten zijn echter niet noodzakelijk een gevolg van moedwillige verwaarloozing; zij treden vaak op ondanks de beste zorgen der ouders. Wel behouden de ouders de verplichting voor de volledige verzorging hunner kinderen, doch is het niet een prijzenswaardige daad van christelijke naastenliefde, de ouders bij de verzorging hunner kinderen te ondersteunen, zoodra huns ondanks de kleinen gevaar loopen als zwakkelingen hun leven te moeten slijten; als de kinderen door ziekte of verzwakking meer dan gewone verzorging noodig hebben en daardoor meer van de ouders vergen, dan dezen kunnen geven? Hier is voorzeker verdienstelijk werk te verrichten voor de liefdadigheid en daarom is ook eene vacantie-kolonie, die in dezen helpe optreedt, eene zuivere liefdadigheidsinstelling, die aller sympathie ten volle verdient.
Waarom is echter 't streven ontstaan eener kath. vacantie-kolonie? Is eene neutrale kolonie voor ons Katholieken niet aannemelijk? Dit zal voor menigeen geen vraag meer zijn. De neutrale kolonies zijn, zonder uitzondering, voor ons onaannemelijk, hoe goed zij ook ingericht zijn.
Al was 't waar, dat 's morgens en 's avonds met de kath. kinderen, die eraan deelnemen, werd gebeden, evenals vóór en na 't eten; al werden de kinderen trouw naar de kerk gebracht op Zou- en Feestdagen (de ondervinding heeft geleerd, dat èn aan 't eene èn aan 't andere nog al iets ontbreekt) dan nog zouden deze instellingen voor onze kath. kinderen een groot gevaar opleveren. Immers, wat leert ons alweer de ervaring? Is 't niet zeer dikwijls waar, dat de lichamelijk zwakke kinderen, die naar eene vacantie-kolonie gezonden worden, ook tot de zedelijk zwakken gerekend kunnen worden? Is bij velen niet reeds een begin van bederf aanwezig, daar zij maar al te vaak gerecruteerd zijn uit zedelijk laag staande huisgezinnen? Wanneer wij nu opmerken, dat kath. ouders in 't gewone leven toezien op de keuze van kameraadjes voor hunne kinderen en bij voorkeur, ja, ik zou haast zeggen uitsluitend katholieke vriendjes voor hunne kinderen willen, dan noemt ieder dit prijzenswaardig. Doch hoe intiem is de omgang van de kinderen in eene vacantie-koloniein tegenstelling met den gewonen omgang van de kinderen bij de spelen op de straat I Waar de omgang van zooveel belang en van zóó grooten invloed is op 't hart van iedereen, doch in hoogste mate op 't kinderhart, zou daar de intieme omgang onzer katholieke kinderen met de bovenbedoelde kinderen der neutrale kolonies van zóó weinig belang zijn, dat wij met een gerust hart de deelname van onze katholieke kinderen aan die kolonies zouden kunnen aanbevelen ? Zouden er zich niet zeer licht gevallen kunnen voordoen, dat 't meerdere weerstandsvermogen en de betere gezondheid van het lichaam waren gekocht voor eene mindere gezondheid en minder weerstandsvermogen der ziel? En zou 't niet beter zijn, dat alle katholieke kinderen lichamelijk zwak zouden moeten blijven, dan dat er ook maar één dezer onschuldige kinderzieltjes zou verloren gaan, door ze aan dit gevaar bloot te stellen ? Dat dit gevaar niet denkbeeldig is, weet ieder, die eene kolonie van nabij heeft leeren kennen. Hieruit is dan ook te verklaren, dat de eerw. Geestelijkheid de uitzending naar neutrale kolonies, terwijl er nog geene kath. kolonies bestaan, in veel gevallen ontraadt. Maar, zal dan toch iedereen zeggen, wordt het dan riiet hoog tijd, dat er een kath. instelling komt ? Het wordt zeker tijd en hoog tijd ook. Waar in 't algemeen een vacantiekolonie nuttig, voor vele kinderen noodig, ja, noodzakelijk is, daar is ook als directe consequentie eene kath. vacantie-kolonie nuttig, noodig en noodzakelijk en daar wordt 't nu toch langzamerhand wel eens tijd, dat de oprichting wordt ter hand genomen. Gelukkig zijn we dan ook eindelijk zóó ver. Zooals we in den aanvang van dit opstel reeds zeiden, zijn de plannen voor de oprichting eener r. k. vacantie-kolonie tot rijpheid gekomen en, laat ik er hier maar aanstonds bijvoegen, onder volle sympathie van Z. D. H. Mgr. Cahier, Bisschop van Haarlem. Een eeresaluut aan den ijverigen zielenherder van Egmond aan Zee, die reeds jaren met onverzettelijken wil en onvertlauwden ijver zich met het plan heeft beziggehouden en die al zijne vurigheid en werkkracht heeft geconcentreerd op de totstandkoming eener kath. kolonie in Egmond aan Zee. De schijnbaar geringe sympathie, die het plan nog vóó een paar jaren ontmoette, is steeds grooter geworden en is thans tot zulk eene levendige sympathie overgegaan, dat het plan van den Z. Eerw. pastoor Suidgeest binnen zeer korten tijd werkelijkheid zal kunnen worden. Daarvoor behoeven we nog slechts één stap verder te zijn en ongetwijfeld zullen de Katholieken, wetende dat 't hier geldt de uitvoeiing van een plan, dat de sympathie onzer katholieke Overheid heeft; een plan, dat de vrucht is eener priesterlijke bezorgdheid en onbaatzuchtige kinderliefde; een plan, dat zoo juist en doeltreffend het arme, ziekelijke, verzwakte kind zal ten goede komen— tot dezen stap zeer spoedig overgaan; het is de stap van de sympathie tot de daad. Enkelen hebben daartoe reeds besloten en zonden pastoor Suidgeest reeds het bewijs daarvan. Het aantal der medehelpers zal aangroeien] k ben er zeker van; zoowel de werkende als de betalende helpers; het aantal moet ook grooter worden, want het werk van oprichting en onderhoud is zoowel voor de werkkracht als voor de financieele draagkracht van den eenling veel te omvangrijk. De uiteenzetting van het plan, de uitvoering ervan en de verwachte en gevraagde hulp zullen wij in een volgend artikel nader bespreken. Sch. j. w. J.
"Amsterdam, 29 Juli. De eerste R.K. Kinder- vacantie-Kolonie.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/07/29 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548724:mpeg21:p001
Abbé Brémond tr«cht In een schrijven, gericht tot de redactie van de Parijsche .Croix", zijn optreden aan het steifbed van pater Tyrell en de ceremoniën, welke hij bij diens graf verrichtte, te verdedigen. In dit schrijven erkent intusschen Brémond vooreerst: dat hij, ofschoon wetende, dat een herroeping der modernistische dwalingen door Tyrell volstrekt noodig was, „zich door geen macht ter wereld zou hebben laten bewegen' om van den armen stervende ln een .van diens heldere oogenblikken" .een daad of een teeken van herroeping te eischen." En hij schonk de absolutie niettegenstaande hij— Brémondzegtditultdrukkelijk —Me overtuiging koesterde, dat Tyrell zijn denkbeelden en geschriften niet zou herroepen hebben! Vervolgens erkent de abbé ronduit, tegen het beslist Verbod van den bisschop Mgr. Amigo In, de kist in het grif te hebben gezegend en daarbij gebeden te hebben verricht, zij het dan ook niet bekleed met eenig kerkelijk gewaad.
"BUITENLAND. GEMENGDE BERICHTEN. Een mislukte verdediging.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/07/29 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548724:mpeg21:p001
Een bericht uit Caracas aan de .Köln. Zeitung" meldt, dat een Duitscn onderdaan, zekere Haueren zijn advocaat Porpacen te Maracaïbo gevangen zijn genomen. Haver trachtte oogenschijnlijk Venezolaansche aandeelen voor Castro te verkoopen, maar was, naar het heet, in werkelijkheid bezig met de voorbereiding van een revolutie ten gunste van Castro, hetgeen o. a. bleek uit papieren en een geheime code, die bij hem ln beslag werden genomen. Er zouden nog eenige opzienbarende arrestaties te wachten zijn.
"Een komplot ten gunste van Castro?". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/07/29 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548724:mpeg21:p001
Het moet gebeurd zij ln Amerika en daarom — wie zal het voor onmogelijk durven verklaren ? Bij een automobieitocht docr de prairie in Colorado werd een rijk koopman uit Buffalo, zekere B-bbltt, met zijn vier metgezellen overvallen en beroofd, d00r.... twee jonge meisjes. De reizigers zagen plotseling twee meisjes te paard op hen afkomen. Men wisselde een groet, waarop een van de meisjes de antomobilisten toeriep even stil te houden, daar zij iets te zeggen had. Nauwelijks stond de auto stil of de jonge dame haalde een revolver te voorschijn, waarmee zij de verschrikte reizigers in bedwang hield, terwij haar gezellin hun al hun geld en kostbaarheden ontroofde. Daarop namen de vermetele roofsters in allerijl de vlucht.
"Uit Amerika!". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/07/29 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548724:mpeg21:p001
Dezer dagen vervoerde een zware slteperswagen bij rut station Saint Lazane, te Parijs, een paar reusachtige kisten Tengevolge van een kuil in de straat, kieeg de wagen een zwaren schok, zoodat één der kmten er afviel en op de straatsteenen siukbrak. Tot ontzetting der voorbijgangers kroop nu ond:r de planken vandaan een groote krokodil, die, na met zijn glazige oogen wat verbaasd rondgekeken te hebben, zich rustig over de straat begon voort te bewegen. De vrouwelijke voorbijgangers hieven een angstgehuil aan en sloegen naar alle kanten op de vlucht, verscheiden mantien vlogen tegen de hekken bij het sUiion on en klommen in doodsangst in de spijlen, waarna zij boven op hun veilige zitplaats hft schouwspel gadesloegen. De straat was in een oogwenk schoongeveegd en de krokodil kroop bedaard voortj Toen kreeg ê_n der hek-helden zijn moed terug. Hij klom langzaam naar beneden, haalde een revolver uit zijn zak en waagde tot op een twintig pas te naderen. Vijf schoten knalden achtereenvolgens, maar de kogels stuitten als vlierproppen op de harde krokodillenhuid af en vlogen de andere hekhelden om de ooren, zonder gelukkig evenwel iemand te treffen. Intusschen rukte de politie aan met touwen en strikken- Het monster werd door de moedige agenten behoedzaam omsingeld. Een der allermoedigsten onder hen naderde het beest met een zwaren strik en waagde het dien om den vrees-lijken muilfe slingeren- Het beest bleef onder c'at alles doodbedaard en liet gewillig met zich sollen. Nadat het met een aantal touwen en strikken was vastgebonden, werd het weer op clen wagen geladen, om vervoerd' te worden naar de kermis te Neuilly, waar het nu voor het kijkgiage publiek zijn kunsten vertoont.
"Een krokodil in de straten van Parijs.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/07/29 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548724:mpeg21:p001
In verband met de zaak-Lao Joe Djin schreef de .Loc." onlangs: „In het voorgevallene ligt het afdoende bewijs, dat de Chineesche regeering meent in de bres te moeten springen voor de Chineezen in Indië tegenover de Nederlandsche regeering en dat zij dus de Chineezen in Indië, zelfs degenen onder hen, wier geslacht hier reeds meer dan honderd jaar is gevestigd, niet beschouwd als Nederlandsche onderdanen, onderworpen aan het Nederlandsch gezag, maar als Chineezen, die ook op dit oogenblik nog behooren tot de Chineesche natie en aanspraak kunnen maken op toezicht en bescherming der Chineesche regeering." ln de „Preanger-Bode" is nu de vertaling afgedrukt van een dezer dagen in China afgekondigde nieuwe Chineesche wet op het onderdaanschap. De inhoud dezer wet bevestigt ten volle onzen boven weergegeven indruk en verklaart de houding der Chineesche regeenng tegenover de Chineezen in Indië Tevens echter blijkt eruit, voor welk een moeilijke quaestie de Nedeiiandsche reeeerine door de afkondiging van deze Chtaeesch, wet wordt geplaatst. De „Preanger-Bode" zegt, dat de afkondiging van deze wet het gevolg is geweest van geruchten uit Indië, volgens welke onze Regeering van plan zou zijn de hier woonachtige Chineezen te dwingen Nederlandsche onderdanen te worden.
Op grond van het onlangs in de Tweede Kamer gevoerd debat naar aanleiding van een wetsontwerp tot naturalisatie van een aantal Chineezen, in welk debat door den minister van Koloniën de vraag, of de genaturaliseerde Chineezen door de naturalisatie al dan niet een dubbele nationaliteit zouden verkrijgen, geruststellend werd beantwoord, moet men aannemen, dat de Nederlandsche regeering onkundig is geweest van het tot stand komen der nieuwe Chineesche wet op het onderdaanschap.
Mogelijk is dit het gevolg geweest van de omstandigheid, dat de Nederlandsche gezantschapspost te Peking maandenlang onbezet is gebleven. Maar daaruit blijkt dan des te duidelijker, dat de Nederlandsche regeering het gewicht van dien post, juist met het oog op Indië, niet voldoende inziet. En thans heeft zij tot gezant in China benoemd een commies-griffier der Tweede Kamer, een volslagen vreemdeling in de verhouding tusschen China en Indiö.
De gevolgen van deze kortzichtigheid ziet men thans: China vaaidigteen wet uit, waarbij de Chineezen in NecL-Indie ten nauwste betrokken zijn, een wet, waardoor van te voren wordt ingegrepen in regelingen, welke onze Indische regeering ten aanzien der Chineezen zal willen treffen, zonder dat ons gezantschap te Peking er iets van verneemt, eenigen invloed uitoefent of zelfs'onze regeering waarschuwt. Ziedaar de wijze, waarop de belangen yan Indig in het Verre Oosten worden behartigd.
Welke koopjes zulke onbekwaamheid ons in de toekomst nog zal bezorgen, hebben wij slechts af te wachten.
De nieuwe Chineesche wet op het Chineesche onderdaanschap bepaalt in artikel 1: De volgende personen bezitten h<;t Chineesche rijksonderdaanschap, onverschillig of zij op Chineesch staatsgebied geboren zijn of niet:
1. Personen wier vader ten tijde van hun geboorte Chinees was; 2. personen wier vader ten tijde vaa hun geboorte gestorven, maar op het oogenblik van zijn dood Chinees was; 3. personen wier moeder Chinees ss en waarvan de vader onbekend is of geenmiationaliteit bezit.
Art. 2. Wanneer de beide ouders onbelwnd zijn of geen nationaliteit bezitten, dan bezitten hun in China geboren kinderen eveniïens het Chineesche onderdaanschap. Art. 11. Chineezen, die in het buitenland genaturaliseerd wenschen te worden, moeien tevoren ontslag uit het Chineesche staatsverband aanvragen.
Art. 18. Chineezen buiten China moeten de evenbedoelde aanvrage indienen bij den Chlneeschen consul, die het verzoek doorzendt aan den Chineeschen gezant, welke laatste het verzoek doet toekomen aan dte Chineesche regeering. Is geen verzoek inge»-diend of heeft het ministerie (de Chineeschtt regeeiing) het verzoek niet ingewilligd, dan blijft het Chineesche onderdaanschap onder alle omstandigheden bestaan.
Onder de aan de wet toegevoegde overgangsbepalingen lezen wij in par. 7: Chineezen, die voor het in werking treden van deze wet langen tijd in het buitenland hebben gewoond, worden, wanneer zij het Chineesche onderdaanschap behouden willen, ook verder als Chineesche onderdanen beschouwd.
De geruststellende verklaring van minister Idenburg op de hem gestelde vraag of genaturaliseerde Chineezen niet een dubbele nationaliteit zouden verkrijgen, bewijst, dat de minister niet op de boogie was gciiouden door het Nederlandsche gezantschap te Peking omtrent de plannen der Chineesche regeering. Er zal niet alleen dubbele nationaliteit zijn maar ook dubbel onderdaanschap. Want al zijn door de wet op het Nederlanderschap van 12 December 1892 alle inlanders en Chineezen tot niet-Nederlanders verklaard, zoodat de inlanders, de Chineezen en andere vreemde Oosterlingen thans nota bene .vreemdelingen" zijn in den zin der Nederlandsche wet, dit neemt, naar het inzicht onzer autoriteiten in Indisch staatsrecht, niet weg, dat zij, dus ook de Chineezen, als Nederlandsche onderdanen moeten worden beschouwd. Mr. Ph. Kleintjes besluit een desbetreffend betoog met de woorden: Bestaat er voor hen (inlanders, Chineezen en andere vreemde Oosterlingen) geen Nederlanderschap, wel kan men te hunnen opzichte van een Nederlandsche onderdaanschap spreken.
Uit de hier geciteerde bepalingen blijkt: le. dat de Chineesche regeering voortaan de Chineezen, welke nog in Indië geboren zullen worden, beschouwen zal als Chineesche onderdanen;
2e. dat die Chineezen niet van het Chineesche onderdaanschap zullen kunnen worden ontheven als de Chineesche regeering
een desbetreffend verzoek niet gelieft in te willigen;
3e. dat de Chineezen, die vóór het in werking treden der wet zich in Indië bevonden, evenzeer door de Chineesche regeering als Chineesche onderdanen zullen worden beschouwd, als zij zelve dit wenschen. Het bovenvermelde artikel 1 der wet zegt, dat kinderen van een Chineeschen vader of uit een ongehuwde Chineesche moeder geboren, Chineesche onderdanen zullen zijn, waar ter wereld zij zich ook zullen bevinden. En volgens de overige geciteerde bepalingen verliest een als Nederlander genaturaliseerd Chinees het Chineesch onderdaanschap niet als hij verzuimd heeft ontheffing aan te vragen of de Chineesche regeering die ontheffing niet gelieft te verleenen!
De regeering scheen in den laatsten tijd van zins, aan alle onzekerheid een eind te maken door ook formeel vast te stelllen, dat de inheemsche Chineezen van Nederl.-Indië Nederlandsche onderdanen zouden zijn. Tot zoover de _Sum. Post". Dat de kwestie van de rechtspositie der Chineezen in Ned.- Indië ons nog zeer veel moeite bezorgen zal en dat er veel diplomatiek beleid nocdig zal zijn, om die op te lossen, zal niem and betwijfelen. (De iN. Ct.)
"BINNENLAND. Amsterdam 29 Juli DE RECHTSPOSITIE DER CHINEEZEN.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/07/29 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548724:mpeg21:p001
,De Nederlander" verleent op de plaat* van zijn hoofdartikel aan een inzender de gelegenheid om de verkiezing van mr. J. Limburg, oud-afgevaardigde voor 's Gravenftage 1, Krachtig aan te be'veïen. De stemming heeft op 3 Augustus plaats. Mèt den heer Limburg is alleen candidaat de [sociaal-democraat J. A. Bergmeyer, zoodat de 'eerste stemming beslissend Is. . De heer Limburg wordt aanbevolen op drie gronden: le. omdat het gaat tegen den sociaaldemocraat, 2c. omdat de vrijzinnig-democraten bij ide jongste verkiezingen getrouw zijn gebleven aan hun leus: verplichte verzekering tegen de 'gevolgen van ouderdom en Invaliditeit, en 3e jomdat de heer Limburg is een eerste juridische, kracht.
Bij dit laatste punt zegt de Inzender het vol;gende: .Zeker, de Kamer telt onder zijn leden meerdere goede juristen, ofschoon toch moet worden opgej merkt, dat hun aantal in de laatste jaren afnam. :Nlet zoo bijzonder groot, echter, Is het aantal der practische juristen, die de beteekenis eener voorgestelde wetsbepaling voor üe practijk des Tevens snel en geheel doorzien. Tot dezulken i behoort mr. Limburg. Nog onlangs, bij de i wijziging der Kinderwetten, toonde hij met overtuiging aan, hoe een onbillljkheld en een !evaar verborgen waren in een wetsbepaling, met de beste bedoeling voorgesteld. De heer Limburg had toen ook de voldoening, dat Minister en Kamer zich ten slotte vereenlgden met zijn inzicht. .De Nederlander" teekent bij deze aanbeveling van mr. Limburg het volgende aan: .Gaarne plaatsen wij dit stuk als hoofdartikel, omdat wij met de strekking ervan geheel meegaan, en het een punt van algemeene politiek betreft. Welke scherpzinnige redenen en welke schrandere tactische overwegingen ook mogen worden aangevoerd, om ons te overtuigen, dat het van christelijk standpunt geoorloofd Is de verkiezing der soc.-dem. te bevorderen wij laten ons daardoor niet van de wijs brenger-"
"KAMERVERKIEZING IN SCHOTERLAND.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/07/29 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548724:mpeg21:p001