Een deur moet, zegt een Fransch spreekwoord, open zijn of dicht. Rusland heeft een constitutioneele regeering of het heeft er geen In het eerste geval is de autocratische macht van den Tsaar voor 't minst beperkt, in het tweede zijn de beloften, door Zijne Majesteit plechtig afgelegd _ als zijn „onherroepelijke wil 1 — in het bekende October-manifest van een paar jaar geleden, een doode letter £_Se_,nfn IS, de Doema een Paskwik Het £_„£„WJf16" ,de reactie> de bureaucratie, de S Dd6r "Zwarte Honderd," de Bond van hS n„A e.n,; kortom alle aanhangers van ItliZ ■ Sfelsel met ziJ" Dsd«ï op allerlei wnr, a' z'Jn.,Poli,ie-spionnage, zijn onderdrukte™ Vnjheid van het gewete«- Doch de h«vormingsg.ezinden - wij spreken hier v«n -,-iïï.n_ e ordelievende elementen, niet _nH« i~ en' anarchisten, republikeinen of zulks niet ' de geweld Prediken — willen Jj. ho"den den Tsaar aan zijn keizerlijk arhi ' van ziJ'n ..onherroepelijken wil", en dcmen het een onduldbaren toestand dat de wn rit i Maiesteit nog 'anger gebruikt worat als speelpop van de meest onwaardige intriganten, als dekmantel van allerlei misoruiken en ongerechtigheden op staatkundig, administratief en sociaal gebied. Doch zij Komen daarbij noodzakelijkerwijze telkens in botsing met de aanhangers van het oude regiem. Zoo le2en we nu weer dat in een kiesvergadering, die dezer dagen te Sint- Fetersburg gehouden werd ter bespreking Qer aanstaande verkiezingen voor de Rijksdoerrta o.a. ook het woord werd gevoerd door den bekenden constitutioneel-democraat °- i.kadet" professor Miljoekof. Hij betoogde dat de reis der Doema-leden naar Engeland een bewijs was, dat Rusland thans een grondwet heeft, waardoor de autocratische macht varj den Tsaar beperkt wordt. Eenvoudig het constateeren van een feit, hetwelk ook door de ontvangst der Doema-leden in Engeland inzonderheid door het onthaal, hun ten deel gevallen van de zijde van koning Edward (die er later nog in een toespraak tot den Tsaar met voldoening van gewaagde) bevestigd is geworden! Doch deze uiiing beviel niet aan een aanwezigen politie-dienaar, die verlangde, dat de professor zijn redevoering zou staken en de tribune zou verlaten.
Toen de voorzitter den politieman er op wees, dat in de woorden van Miljoekof niets voorkwam dat met de wetten in strijd was, sloot de politie-ambtenaar, krachtens zijn discretionnaire macht, eenvoudig de vergadering en liet hij de zaal ontruimen.
De autocratische macht van den Tsaar is dus niet beperkt (de politieman verklaarde immers „zulke uitdrukkingen" niet te kunnen toelaten!) en Rusland heeft dus geen grondwet. Het oude stelsel, het gulden tijdperk voor mannen als den pope Theophan en diens aanhangers, (zie een afzonderlijk bericht) bloeit nog steeds en de voorstanders van hel witte schrikbewind trekken nog altijd aan het langste touwtje. De Azof's en de Gapon's, de levende belichaming van het afschuwelijke enhoogstonzedelijke politlestelsel hetwelk, om misdadigers te vangen tot misdaden uillokt en waarbij, naar vanzelf spreekt, het terrein vrij is voor allerlei afpersing en geldelijke knoeierijen, leven nog in grooten getale en zelfs de beruchte pogroms of joden-slachtingen hebben nog plaats zooals berichten uit Kief melden. En dezelfde vijanden van elke hervorming op politiek gebied, dezelfde vervolgers van Joden en alle niet-oithodoxen, zijn ook de doodsvijanden der Katholieken, gelijk we nog onlangs met een citaat uit een van depers-organen der „Heilige Synode" hebben aangetoond.
Dezelfde onheilspellende individuen, van wie zich een talrijke menigte beweegt in de onmiddellijke of al.hans in de dichte nabijheid van den persoon des Tsaren, maken het aardsche leven van den zoogenaamd autocratischen heerscher, die wel met zijn tijd mede wil, doch niet ten volle durft, tot een marteling en ondermijnen het leven der Tsaritsa, die voor zich en de haren te vreezen heeft, zoowel van de intrigues der witte als van de bedreigingen der roode terroristen.
Wat bepaaldelijk het weerzinwekkend optreden betreft van „vader" Gapon — het blijkt uit het vervolg van Ruthenberg's verhaal in den „Matin", dat een jaar na den gedenkwaardigen 22en Januari — den beruchten „rooden Zondag" — Gapon te Moskou Ruthenberg kwam opzoeken, die daar onder een schuilnaam veiblijf hield. De vrouw van Ruthenberg, die alle vertrouwen in Gapon stelde en wist, dat hij met haren man bevriend was, had hem het adres verschaft.
In het eerste beste gesprek stelde Gapon Ruthenberg in kennis met de betrekkingen, die hij met hooggeplaatste ambtenaren van de politie, als Ratsjkoiski, Gerassimof en Manoeilof, onderhield. Hij kwam er vooruit, dat Ratsjkofski hem met een bijzondere zending belast had; hij moest Ruthenberg tot verraad overhalen en tot agent provocateur maken. Gapon verried dus zijn lastgevers! Ruthenberg verwittigde het centrale comité van de revolutionnaire socialitische partij, waarvan hij deel uitmaakte. Men besloot — daar men Gapon niet vertrouwde 1 — dat Ruthenberg zich voor de leus zou laten bepraten en dat hij een afspraak met Ratsjofski en Gapon zou maken, om hen beide in den val te lokken.
Ruthenberg had met Gapon nog herhaalde malen een ontmoeting. Bij elke nieuwe ontmoeting bleek duidelijker, welke verraderlijke rol gespeeld had. Intusschen begon het verraad van Gapon ruchtbaar te worden. De arbeider Petrof, een van Gapon's vroegere vertrouwelingen, beschuldigde hem, 30.000 roebels van de regeering aangenomen en ten eigen bate aangewend te hebben. Gapon liet daarop een anderen werkman, zekeren Tsjeremoesjin, een eed doen, dat hij Petrof zou ombrengen. Maar Tsjeremoesjin maakte zich van kant, omdat hij inzag, dat de door hem zoo vereerde Gapon metterdaad een verrader was en den val van zijn afgod niet wilde overleven
Het schijnt dat de regeering te Madrid aan haar politie-zuster te Parijs bevredigende verklaringen heeft gegeven betreffende de bedoelingen van haar optreden in Marokko. Alhans de „Maiin" beweert, naar aanleiding van de in omloop zijnde geruchten over de plannen der Spanjaarden in Marokko, de verzekering te kunnen afleggen, dat Pichon, de Fransche minister van buitenlandsche zaken, meer dan eens uit Madrid de officieele verklaring heeft ontvangen, dat de operaties in het Rifgebied uitsluitend zijn ondernomen met het doel de stammen te tuchtigen, en dat de troepen weder vertrekken zullen, zoodra dit doel is bereikt. Maar eerst moet en zal er geiuchtigd worden! De zekerheid daaromtrent heeft het Maghzen te Fez beangst gemaakt en aanleiding gegeven tot de nota van het diplomatieke korps, waarin o. a. gezegd wordt dat het Maghzen, bezield met de beste bedoelingen, de onderhandelingen met Spanje wil voortzetten, maar dat geen enkele_verantwoordelijkheid op de regeering van den Sultan kan vallen voor de financieele of andere gevolgen, die uit de tegenwoordige gebeurtenissen zullen kunnen voortspruiten." Ziedaar een speculatie op het eigenbelang der verschillende mogendheden, waarmede intusschen — zoolang Frankrijk, Spanje en... Engeland één lijn trekken — de Marokkaansche regeering weinig succes behalen zal. De gezant van Spanje heeft dan ook — als eenig antwoord op de protest-nota — El Guebbas, den vertegenwoordiger van den Sultan bezocht en bij dezen er op aangedrongen, dat het rondschrijven, waarin protest wordt aangeteekend tegen het optreden der Spanjaarden in het Rif, zou worden ingetrokken. Doch El Guebbas antwoordde, dat hij niet mocht handelen in strijd met de fortneele bevelen van den Sultan, maar dat het Maghzen misschien ertoe gebracht zou kunnen worden om den tekst van het protest te wijzigen. Omtrent de operaties weinig nieuws. Berichten uit Melilla melden, dat de westelijke kolonne zich meester heeft gemaakt van het kampYadel el Taxdirt, bij welke gelegenheid de Marokkanen aanzienlijke verliezen leden, terwijl de Spanjaarden 16 dooden en 70 gewonden hadden. Mizzian, een van de voornaamste hoofden der harka, werd gevangen genomen. CookisteNewYork! Gisteren kwam hij er aan per stoomschip -Oskar II," terwijl de stoomboot „Grand Republlc" met het comité van ontvangst, den waarnemenden burgemeester, andere waardigheidsbekleders, onderzoekingsreizigers en vrienden aan boord den poolvaarder waren tegemoet gereisd. Toen hij aan wal stapte, werd hij opgewacht door een stoet van een mijl lengte, met een muziekkorps aan het hoofd. Op zijn weg naar de club, dicht bij zijn huis te Brooklyn, een afstand van vijf mijlen, werd hij voortdurend door de menigte toegejuicht. Op de club werd hem een lunch aangeboden.
Cook weigerde zich echter uit fe laten over de houding van Peary. Hij verklaarde, dat hij de aanteekeningen over zijn reis bij zich had, maar dat zijn vriend Whitney zijn instrumenten en eenige belangrijke gegevens omtrent den volbrachten tocht onder zijn berusting had.
Hoe nu? Heeft Cook te Kopenhagen niet verzekerd èn zijn aanteekeningen è n zij n instrumenten naar New-York te hebben opgezonden ? Of was dat een vergissing van de verslaggevers en de telegraaf-agentschappen ?....
In Ser v 1 ë zal weldra eenige rust komen door het vertrek der twee twistende koninklijke broeders, Alexander en George. Wij noemen Alexander den kroonprins, die te Bonn gaat studeeren, op de eerste plaats, daar George, ondanks zijn wanhopige pogingen om zijn afstand van de rechten tot troonopvolger vernietigd te krijgen, niet meer in aanmerking komt. Hij zal Belgiado verlaten — 'n ware opluchting! — zoodra de geldmiddelen, noodig voor de reis en het verblijf in het buitenland, beschikbaar zijn. Veel bokkensprongen zal zijn woelige koninklijke hoogheid zich in elk geval in den vreemde niet kunnen veroorlooven, en over groote geldsommen tot het verwekken van agitatie, zullen zijn aanhangers niet kunnen beschikken.
Als men Mavromichalis, den'Griekschen minister-president, Jioort spreken, is er geen wolkje meer te bespeuren aan den Griekschen politieken hemel. Zoo verzekerde hij althans aan den Duitschen gezant baron Ven Wangenheim, die zich — naar het „Berliner Tageblatt" meldt — tegenover den premier tot tolk maakte van de groote ongerustheid, welke er betreffende Griekenland's binnenlandschen toestand heerscht aan het Berlijnsche Hof. O, zoo redeneerde Mavromichalis, het gevaar voor burgeroorlog is geheel en al geweken; van het aftreden van den koning of van verandering in de troonsopvolging is geen sprake, terwijl ook de veroitteiing tegen den kroonprins wel spoedig zal verdwijnen, indien het hervormingswerk maar geregeld kan worden voortgezet. Wiens brood men eet, enz. Mavromichalis, als minister-president geboren uit de officieren-beweging, spreekt in den geest zijner lastgevers en meesters, zoodat zijn woorden noodzakelijkerwijze lijnrecht indruischen tegen die van Theotokis. Hetbedenkelijkste is intusschen dat Mavromichalis hier een officieele verklaring heeft afgelegd. Tusschen Duitschland en Oostenrijk heerscht nog steeds dezelfde roerende overeenstemming op alle punten der internationale politiek. Zij zijn .gezworen kameraden". Von Bethmann Hollweg denkt er natuurlijk niet aan in de verhouding tot Oostenrijk iets te wijzigen en heeft daartoe ook geen reden. Hij verklaarde gisteren aan een vertegenwoordiger van het officieuze „Fremdenblatt", met den Oosterijkschen minister van buitenlandsche zaken, graaf Aehrenthal, als hangende quaesties te hebben besproken, en daarbij tot de conclusie te zijn gekomen, dat er volkomen overeenstemming en wederzijdscli vertrouwen bestaat en eenzelfde opvatting omtrent den algemeenen toestand. Hoe hecht de band is tusschen de beide bondgenooten, is dezen winter gebleken, ook tegenover andere landen, d. w. z. ter gelegenheid van den door Oostenrijk gepleegden staatsgreep! Keizer Frans Jozef heeft dan ook den nieuwen Duitschen Rijkskanselier een hooge onderscheiding geschonken, hem nl. benoemd tot ridder-grootkruis van de St. Stephansorde en hem persoonlijk de versierselen der orde ter hand gesteld. Dit behoorde zoo bij het eerste officieele bezoek.
"BUITENLAND. ALGEMEEN OVERZICHT.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/09/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548771:mpeg21:p005
"De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/09/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548771:mpeg21:p005
19) Dezen hielden thans een oogenblik halt aan een heldere beek, die door het bosch ruischte tusschen rotsblokken, en wieschen zich onder aanroeping der goden gezicht, handen en voeten in het water. Ook Diriamba deed zulks, want de Indianen waagden zich slechts rein «n de nabijheid der goden. Na een korte poos bereikten zij den zoom van het bosch en hadden thans een breede, met een donkere lavalaag bedekte vlakte voor zich, het »booze land« zooals de Spanjaarden het later noemden. Over deze doodsche vlakte heen zag men den berg, waaraan de Spanjaarden niet zonder reden den naam van »hel van Masayageven. Kegelvormig verhief hij zich, »wel een mijl hoog. boven de vlakte; zijn hellingen waren «aal en bedekt met versteende donkere lava; en uit zijn krater steeg een dwarrelende rookwolk Op van witachtige kleur. »De goden toornen niet», zeide Ometepec, op de rook wijzende. »Wee, wanneer hij zwart ziet en de bliksems er door heetj schieten. Vooruit! c
Zwijgend begon men in den gloed der zon den toch! over de ruwe en dikwijU scherpe en puntige lavamassa. De dunne lederen zolen van reehuid, zooals de voorname Indianen die pleegden te dragen, boden den voeten slechts weinig bescherming, en weldra teekenden bloedsporen den weg dien de knaap ging. En nog we-li Tf!l„kef- dan de tocht °ver de vlakte wem het bestijgen van de steile helling. Zweet lenHo . zich eer men den roo\ kenden top bereikte. Eindelijk was hij beklomi'rTi i. en.een bewonderenswaardig panorama ontrolde zich voor de oogen: in het Oosten ac onafzienbare spiegel van het N.caraguameer jn het Noorden het Managua-meer, in het Zuiden over een lage heuvelketen langs den oever heen de blauwgroene vlakte van den Stillen Oceaan en daarbeneden aan hun voeten, rondom door het bloeiende leven der tropen. Doch voor het groolsche van dit landschap hadden dè drie bergboklimmers geen oog; zij schreden snel naar den rand vanden krater en keken in de dreigende diepte. Deze krater, aldus de Spanjaard Oviedo, die slechts 5 jaar na ons verhaal den berg besteeg, is een trechtervormige opening, van boven zoo wijd, dat een musketkogel den tegenovergelegen kraterwand nauwelijks zou bereiken en ongeveer 130 meter diep. Tot zoo diep kan men naar beneden afdalen en bereikt dan den kraterbodem in welks midden zich pas de eigenlijke vuurpoel opent. »Op den bodem van dezen tweeden krater», verhaalt de zooeven genoemde ooggetuige, »zeg »k een vuur zo° vloeibaar ai, water en van bronsachtige kleur. Dit vuur scheen mij verschrikkelijker toe dan elk ander, hetwelk ik te voren had gezien, en het bedekte den geheelen bodem van den krater. Van tijd tot tijd vloog de brandende massa met groot geweld omhoog en slingerde een hoeveelheid van de gloeiende stof een eind de lucht in Ik kan niet gelooven, dat een Christen dit schouwspel kan gadeslaan, zonder te deken aan de hel.- ._,_, •Dok de Indiaansche knaap dacht daaraan, want de Indianen geloofden aan een P1*"3» waar de boozen gepijnigd werden en noemden die plaats Miquetanteot. Vandaar -U IJjriamba fluisterend aan zijn vader vroeg of dit de poort van Miquetanteot waf- 'H6'l!*6 noort. waardoor onze goden ons bezoeken, antwoordde Diriangan. 'Zwijg nu en volg °nNa"dat Ometepec een gebed had gesproken, begon het afdalen in den krater. De Oostenwind, die om dezen tijd van het jaar gestadig waait, dreef de opstijgende dampen naar den anderen kant en zoo was het hun mogelijk, voorzichtig klauterend op de halve diepte van den oosteTijken kraterwand een vooruitspringend rotsblok te bereiken, hetwelk den toegang vormde tot een hol. Toen de drie bezoekers deze plaats bereikt hadden, riep Ometepec met luide stem: »Nana! Nana! Nana!« driemaal met zijn stok op den rotssteen slaande. Weldra verscheen, als uit den donkeren ltvawand gegroeid, een bejaard vrouwspersoon. liet vel van een zwarten panter bedekte haar mager, kromgebogen lichaam; ontvleeschde armen steunden' op een stok, waaromheen zich een slang kronkelde; wild wit hiar fladderde rond het gerimpeld gezicht, en de scheelziende, bijna dichtgeknepen oogen keken zoo Onheilspellend onder de zware wenkbrauwen, dat Diriamba, werktuigel.jk bescherming zoekende, zich aan zijn vader vastklampte. Zij wenkte Ometepec om daarbij te komen en sprak geruimen tijd met hem in stilte. Vervolgens verscheen zij plotseling op een andere plaats van den rotswand en sprak de kazieken aldus aan: _»Ik weet wat gij wilt. Ik verwachtte u. t_ndeliik zijt gij gekomen. Doch het is nog niet te laat. De vijanden onzer goden zijn in het land. Reeds tweemaal is de maan vol geweest, en geen hand heeft zich ten gunste der goden \erheven. Ja men heeft hun beelden bezoedeld, verbrijzeld en in de plaats daarvan een teeken opgericht, hetwelk Famagostad, Zipatonal en hun goddelijke verwantschap verafschuwt en haat,, zooals men slechts een doodsvijand haten kan. Behoef ik u nog te zeggen, dat zij daarover toornen? Verpletteren zullen zij u; met beken bloeds uw land bedekken, met brandend vuur — hoort en ziet hoe het daar beneden kookt en borrelt' ~ ,n enkele van deze vreemdelingen zich in he land bevindt, wanneer de m_an llJ^r vol en lede WOrdt- Hebt gij het gehoord? Geen enkele! En gij moet heS zooveel mogelijk levend vangen. Zij moeten sterven onder het offermes; de goden dorsten naar hun bloed en hongeren naar hunne harten.
En onder hen zijn er drie, een oude met een witten baard en twee knapen, niet grooter dan uw knaap, Diriangan, en lieftallig van gelaat — deze haten onze goden het meeste! Hen moei gij' hier brengen op den godenberg, en zij moeten aan de goden als brandoffer levend prijs gegeven en in den vUrnrnenpoel geworpen worden. Op die wijze alleen zal de groote misdaad uitgeboet worden, welke in het land is bedreven. Hoort mij aan en bezweert het!«
»Wij hooren en wij zweren! * zeide Diriangan. »Maar hoe moeten wij strijden tegen die vreemde misdadigers, die gewapend zijn met bliksem en donder? Bid onze goden, dat zij Ons dezelfde wapen geven ofwel een toovermiddel, dat hun wapenen onschadelijk maakt.. •Zijn gisteren tot u niet drie vreemdelingen gekomen, die gemeenschappelijk tnet u willen strijden, dappere Diriangan? Vraag hen wat te doen! Zij kennen het krachtdadige toovermiddel tegen deze wapenen. En thans genoeg! K,eer terug naar huis, want de vijand nadert Spaar geen van beiden, en breng mij den ouden met de twee knapen, zoodra de maan vol is. Zij moeten geofferd zijn, voordat gij met de tienduizenden den slag slaat. Wees verstandig, sluw, sterk en gehoorzaam aan de goden — anders wee u en dezen knaap l« (Worfl trervolad).
"FEUILLETON. De tocht naar Nicaragua.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/09/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548771:mpeg21:p005
Het was binnen even vol als anders. Loges en tribunes waren alle geheel bezet. Kamerleden waren er, meen ik, nog meer dan anders. Zeker, omdat ze nu maar in hun eenvoudig jasje mochten komen en dus de moeite van het verkleeden konden uitsparen.
Maar buiten was de drukte heel wat minder. Het Binnenhof stond vol en bij het Paleis stonden nog al wat menschen, maar voor de rest was het net als op andere dagen. Wat toevallige vreemdelingen, maar de Hagenaars waren thuis gebleven.
Geen militairen om de baan af te zetten, slechts wat sjofele agentenuniformen. Geen wonder trouwens, want... de Koningin was er niet. En wat is de beroemde derde Dinsdag in Den Haag zonder Koningin ? Een lentelandschap zonder zon.
Binnen was het vol, yooals ik zei. Het vergaderzaaltje van de Tweede Kamer — de mooie ridderzaal was ook al niet in gebruik genomen — leveide echter niets plechtigs op
Slechts even, toen de ministers in hun galacostuum binnen waren, schitterde er een felle gouden en witte vlek tusschen het zwart der jassen en het donkere groen der bankjes, maar dat was dan ook alles. Neen, het was heusch vandaag de moeite niet waard. Hoe klankvol Z.Exc. de minister van Binnenlandsche Zaken de lange troonrede ook voorlas en hoe plechtig de hem assisteerende collega's en de commissie van geleide zich van hun taak kweten, d e stemming kwam maar niet. En toen de minister kwam aan de twee plaatsen, waar de Ineenschakelingscommissie voor het onderwijs een in goud vervatte pil te slikken gegeven werd, en waar op de instelling van een nieuwe grondwetsherzieningscommissie werd gezinspeeld, toen werd er zelfs heel oneerbiedig gelachen en gemeesmuild. Doch, het was immers Heemskerk „maar" en de Koningin niet. Neen, de ware stemming was .r niet.
"VAN ONS PARLEMENT. Vereenigde Zitting. 21 Sept. Openingsplechtigheld.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/09/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548771:mpeg21:p005
Om drie uur waren de heeren van de Eerste Kamer weer in eigen „home." En zij voelden zich daar klaarblijkelijk beter op hun gemak dan in het geroezemoes van de overzij. Baron Schimmelpenninck van der Oye vanHoevelaken, die in schitterend generaalsuniform zooeven de vereenigde zitting gepresideerd heeft, is nu weer in het zwait. En ook zijn trouwe griffiers hebben hun mooie pakje uit. De waardige president spreekt zijn installatierede, waarin hij er op wijst, dat er nu weer gewerkt moet worden en waarin hij hoopt, dat ijver en toewijding voor de zaken zich aan een ernstige en waardige wijze van behandeling zal paren. Nu daarop kan Z.Exc. gerust zijn.
"EERSTE KAMER. Installatierede.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/09/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548771:mpeg21:p005
Ook om drie uur — een mensch moest toch soms eigenlijk twee lichamen tot zijn beschikking hebben - opende de oudste der leden van de Tweede Kamer, ook dit jaar wederom de heer Lieftinck, de zitting van Tweede l^een feit is, dat de flinke grijsaard met het gezond roode gezicht en de sierlijke bakkebaarden, wel degelijk het decoratieve heeft, voor de uitoefening van deze kortstondige functie gewenscht.
En zijn speechje deed het ook goed. Aardig was, dat hij er op wees, dat, sinds hij het vorige jaar dezelfde eer genoot, de kleur van de Kamer veranderd is.
De heer Lieftinck hoopte, dat er idealisme zou zijn in onzen — der Kamer — geest en practischen zin bij het maken der vele aangekondigde wetsontwerpen. Twee artikelen, waarvan men doorgaans in deze vergadering niet veel bemerkt.
Maar de Kamer applaudisseerde goedmoedig. Och, waarom ook niet?
Er werden al dadelijk twee commissiën benoemd, om de geloofsbrieven van de nieuwgekozen en herkozen Kamerleden te onderzoeken.
Morgen komt daar rapport over en misschien nog wel debat ook, nu het lange bezwaarschrift uit Gulpen ingekomen is.
Eigenaardig echter vond ik, dat de nieuwgekozen Kamerleden blijkbaar „ex officio" reeds in de vereenigde zitting waren. Beschouwde men hen toen al als lid?
Hoe dit zij, er zijn verschillende typen bij, die gezien mogen worden. Prof. Van Hamel is 'n kranige figuur, Van Lynden van Sandenburg 'n echte aristocraat, Heemskerk lijkt veel op zijn broer, den Minister, maar hij draagt 'n lognet en mist een sierlijke kuif. De heer Snoeck Henkemans heeft het uiterlijk van een ouderwetsch deftig burger en De Vlugt schijnt een en al rossige gemoedelijkheid. Ik heb ei nog meer gezien, doch zoo kort maar in het gewirwar van het handjes-geven en kennismaken, dat ik het karakteristieke nog niet kon bepalen. Maar dat komt nog wel. De heeren zijn er nu en voorloopig gaan ze nog niet weg. W.
"TWEEDE KAMER. De nestor aan het woord.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/09/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548771:mpeg21:p005
Blijkens van den consul-generaal te Londen ontvangen inlichtingen komen geregeld Nederlanders naar Londen, die op grond van onjuiste voorspiegelingen of verouderde inlichtingen de reis daarheen hebben gemaakt endoorgaans in hunne verwachtingen, aldaar een bestaan te vinden, teleurgesteld worden. De beroepen waarvoor dit in 't bijzonder geldt, zijn die van meubelmaker, sigarenmaker, kantoorbediende, bankwerker en verder alle beroepen in verband staande met het bouwen van huizen en van schepen. Het verschijnsel is echter niet tot deze bepaalde bedrijven beperkt. Daar velen dier Nederlanders bij hun komst te Lenden niet in het bezit zijn van voldoende geldmiddelen, komen zij vaak reeds na eenige dagen de tusschenkomst inroepen van het consulaat-generaal om op Staatskosten naar Nederland te kunnen terugkeeren. . Teneinde belanghebbenden teleurstellingen te besparen, vestigt de Minister van Buitenlandsche Zaken er de aandacht op, dat de arbeidstoestanden in Groot-Brttannië thans niet van dien aard zijn, dat verwacht kan worden spoedig werk te vind.n en dat aan hen, die op avontuur daarheen zijn vertrokken bij mislukking hunner pogingen om werk te vinden geen geldelijke steun vanwege den Staat kan worden verschaft.
Zii, die meltegenstaandi den ongunstigen toestand toch trachten willen zonder persoonlijke connecties eene betrekking in Groot-Britannië te vermeesteren, zullen wel doen, zorg te dragen voor :
10. Het vooraf inwinnen van grondige inlichtingen;
20. het medebrengen van voldoende middelen, om het daar eenigen tijd te kunnen uithouden en om bij niet slagen de terugreis te kunnen bekostigen;
30. het medebrengen van getuigschriften, identiteitspapieren, enz.; 40. het zich na aankomst persoonlijk aanmelden aan het consulaat-generaal te Londen (respectievelijk aan een der andere consulaire posten) tot het bekomen van eventueel noodige inlichtingen. Zelfs al is aan deze vereischten voldaan, dan is er nog geenerlei zekerheid, dat pof ingen om werk te vinden, met goeden uitslag zullen worden bekroond.
"BINNENLAND. Amsterdam 22 September. NEDERLANDERS NAAR LONDEN.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/09/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548771:mpeg21:p005
Op de door het voorloopig comité samengestelde grondslagen hebben zich tot samenwerking bereid verklaard alle Katholieke onderwijzersvereenigingen, de Vereeaiging van Hoofden van Scholen, het Nederlandsch Onderwijzersgenootschap en de beide vereenigingen van Christelijke Onderwijzers, de beide laatste met een kleine reserve.
De Bond van Ned. Ond. heeft bericht, geen beslissing te kunnen nemen vóór zijn algemeene vergadering. Een bijeenkomst van het Comité wordt gehouden Zaterdag 25 Sept,
"ALGEMEENE SALARISAKTIE VAN ONDERWIJZERS.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/09/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548771:mpeg21:p005
Naar men verneemt, zou de heer H. J. Lovink, directeur-generaal van Landbouw, bestemd zijn om te worden benoemd tot opvolger van dr. M. Treub, directeur van het Departement van Landbouw In Nederlandsch-Indië.
"H.J. LOVINK.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/09/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548771:mpeg21:p005
De Minister van Koloniën maakt bekend, dat eerlang een vergelijkend examen zal plaats hebben van jongelieden, die bij het Departement van Koloniën wenschen aangesteld te worden als schrijver (tijdelijk ambtenaar), met het vooruitzicht om bij voorkomende vacatures in het korps vaste ambtenaren te worden opgenomen met benoeming tot tweede-klerk.
Nadere bijzonderheden bevat ,Stct." no. 221.
"SCHRIJVERS BIJ HET DEP. VAN KOLONIEN.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/09/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548771:mpeg21:p005
De »St.-Ct.« no. 221 bevat een Kon. Besluit van 7 Sept., Stbld. no. 304, houdende nadere bepalingen omtrent het verveer en de nederlagen van zout op een gedeelte van het terrein van toezicht langs de grenzen. Het eenige art. van dit Kon. Besluit bepaalt, dat gedurende de maanden November, December, Januari, Februari en Maart, op het gedeelte van het in de Algemeene wet van 26 Aug. 1822, Stbld. no. 33, omschreven terrein, gelegen langs de Belgische grens, in de gemeenten Roosendaal en Nispen, Wouw, Oud- en Nieuw-Gastel, Oudenbosch, Rucrhen, Hoeven, Etten en Leur, Zundert, Rijsbergen en Prinsenhage, bij vervoer van zout een document wordt vereischt voor meer dan twee kilogram, terwijl de voorraad zout bij particulieren door document gedekt moet zijn wanneer hij grooter is dan twee kilogram per lid des huisgezins, kinderen van vijf j*ren hieronder begrepen.
"VERVOER VAN ZOUT LANGS DE GRENZEN.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/09/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548771:mpeg21:p005
Men verzoekt ons het volgende te plaatsen: Ue Commissie ter voorbereding vtm de aanwijzing van candidaat-consulaire ambtenaren, prengt ter kennis van belanghtbbenden dat 5 jongelieden kunnen worden aangewezen als canaiüaat-consulair ambtenaar, naar de bepalingen y^ -o. Cfnsulair Reglement van 4 Augustus 1906 (Staatsblad no. 215). Sollicitanten, die niet jonger dan 18 jaar, mogen zijn, worden verzocht zich voor 25 December a.s. schriftelijk, met opgaaf van hun adres, aan te melden bij de comrrriseie, (adres den secretaris mr J. A. A. H. cte Javastraat no. 140, 's •Oravenhaeeï. —j nebben daarbij over te leggen-1. een bewijs van Nederlanderschap-2. een uittreksel uit hunne geboorte-akte; 3. een kort relaas van hunne opvoeding en het door hen genoten onderwijs; 4. eene door de bevoegde autoriteit __f___.. ven verklaring van goed nvaatschappeüjk ge-
5. hunne diploma's of getuigschriften; O. een bewijs aantoonende welke verplichtingen ten aanzien van den militairen dienst zii nog te vervullen hebben; 7. een medisch attest van geschiktheid voor aen dienst in tropische landen; terwr.l tegelijkertijd van hen worden inge-
a. de cijferlijsten van de examens waartioor ac sub 5 genoemde diploma's en getuigschriften zijn verkregen; ui. Óa hu-L °p ,de ,inricr>«ngen van onderwijs uitgereikte schoolrapporten over het laat- wa™,eer zoodanige cijferlijsten en schoolrapporten zijn verstrekt. Indien er voor hen uitzicht bestaat om n* nunne aanmelding nog diploma's of getuigsenntten te verkrijgen, deelen zij dit mede en zoo spoedig mogelijk na de verwervine zenden zij die stukken aan de coitimissie in.
HILLEGOM, 21 Sept. Maandag werd de overste der Maria-scholen op haar gouden leest alleraardigst verrast. Eenige oud-pensionnairen hadden zich vereenigd, en waren dien dag naar Hillegom opgegaan. Eene der dames wenschte haar m keurige en hartelijke woorden namens allen geluk, en herdacht in dankbare herinnering het goede in de jaren harer jeugd daar geleerd. Een mooi cadeau werd overhandigd, bestaande in e;n schilderij, voorstellende den gekruisten Heiland niet Maria en Johannes ter zijde in bronzen beelden en in Breede eikenhouten lijst vervat; verder een mand bloemen met de lijst vermeldende de namen der schenksters.
Zichtbaar aangedaan bedankte de overste voor de schoone wenschen en het rijk geschenk.
Het oud-pensionaat werd nog eens bezichtigd; in de prachtig versierde kapel gekomen zongen Zusters en oud-pensionnairen eenige geestelijke liederen, die door eene der dames op 't orgel begeleid werden. Na enkele uurtjes van gezellig bijeenzijn en na gul onthaald te zijn geweest, keerde ieder recht voldaan huiswaarts.
WEESP, 21 Sept. Bij de herstemming voor één lid in den gemeenteraad we_\ien uitgebracht 822 stemmen. De heer Storms, R. K., behaalde 398 sterranen, de heer Raadsheer, lib., 407; zoodat gekozen is de lieer Raadsheer.
"CONSULAIRE AMBTENAREN.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/09/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548771:mpeg21:p005
Maandagavond vertrokken uit het Missiehuis te Tilburg veertien nieuwe missie narissen, alle Nederlanders, van wie slechts vier zich begeven naar Hollandsch Nieuw-Guinea: de overigen vinden hun werkkring op de Philippijnen. Buitengewoon groot was de deelneming van familieleden, kennissen en vrienden.. En nog nimmer had men bij zulk een gel/egenheid zooveel volk aan het station gezien. En geen wonder: drie der Missionarissen waren Tilburgers, en bovendien was veler nieuwsgierigheid geprikkeld door het bericht dat twee zwarten uit N. Guinea met de Vussionarissen zouden vertrekken. Deze twee schrandere jongens van 16 en 17 jaar, die 'n jaar in Eurcpj. hebben doorgebracht en nu onder geleide der Missionarissen naar hun geboortegrond terugkeeren, trokken zeer de aandacht.
Schenke God aan de moedige Missionarissen en hun beschermelingen een voorspoedige reis.
"KERKNIEUWS. Vertrek van Missionarissen.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/09/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548771:mpeg21:p005
Bij de gisteren gehouden stemnring ter verkiezing van een lid van den gemeenteraad in district 11, werden uitgebracht 2578 stemmen waarvan 1535 op den heer J. W. Sleef, bocdem. en 1043 op den heer J. W. Smit, R.K., zoodat gekozen is de heer J. W. Sleef. De uitslag kon, na de door de anti-revolutionairen aangenomen houding, worden verwacht. Niet alleen dat van deze zijde geene medewerking is verleend, maar een bestuurslid van «Nederland en Oranje- vatte het besluit zijner vereeniging om de leden »vrij te laten», zoo op, dat toen in een der geestverwante bladen een aanbeveling van den heer Smit verscheen, hij daartegen in het -Handelsblad» openlijk in zijn qualiteit protesteerde. Daarom is dan ook het volgende verslag van het overwinningsfeest, dat wij vonden in »De Telegraaf., meer dan belachelijk. In het kleine zaaltje van perceel Rapenburg _reau den voorsprong van hun candidaat kwam vergrooten, steeg een luid gejubel op. Tóen eindelijk het rapport van het laatste stembureau binnen kwam, was het er zóó vol, zóó warm en zóó enthusiast, dat de gezichten glommen. Een daverend hoera weerklonk, toen de heer Sleef, opstaande van de bestuurstafel, officieel den uitslag m.edeelde:, 1043 voor Smit en 1533 voor den vertegenwoordiger der sociaal-democratie.
In deze stemming — zoo merkte hij op — is mede duidelijk gebleken, dat het rechtvaardigheidsgevoel de kiezers heeft bewogen te zorgen, dat niet Smit gekozen werd. De S. D. A. P. heeft toch altijd Schweineglück». Immers, de eene turf, die bij de vorige verkiezing voor haar candidaat te weinig is geteld, is thans met verpletterend gewicht op het hoofd van Smit neergekomeM. (Een stem: »een kar met turven»). Niet vijf, maar ongeveer vijfhonderd stemmen 'zijn thans meer op den sociaal-democratischen candidaat uitgebracht. Spreker herinnert vervolgens aan de berichten, volgens welke zijn Raadslidmaatschap wellicht niet van langen duur zal zijn. Wat tot dit bericht aanleiding gaf, hangt nog in de lucht, maar vast staat, zegt hij, dat de tegenpartij' een verpletterende nederlaag heeft geleden.. Ook 'n volgende verkiezing zal met een nederlaag eindigen. De: Katholieken hebben bij overrompeling een candidaat gesteld en zijn thans ongeveer vijfhondejd stemmen in de minderheid. Vervolgens spreekt hij nog zijn leedwezen uit Over het feit, dat er zoo weinig personen zich voor het verkiezingswerk beschikbaar hebben gesteld. Alleen uit 111 kwamen 35 personen helpen; uit IX kwamen er 4 en uit V slechts 1.
Ten slotte wees spreker er op, dat het succes te danken is aan de propaganda van het beginsel en spoorde aan om een volgenden keer met evenveel opgewektheid aan het werk te gaan. Daarna gkig_n de vergaderden onder het zingen van socialistische liederen uiteen en naar huis.
Onder de «propaganda der geginselen« heeft o. a. ook behoord de verplichting, >Voor uitgang* en de Vrijzinnig-Democraten opgelegd, om een candidaat te stellen, die niet eens weet of hij de Raadzaal wel betreden zal. Daarmee heeft men de kar met turven gekocht !
"STADSNIEUWS. Gemeenteraadsverkiezing in II.". "De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad". 's-Hertogenbosch, 1909/09/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010548771:mpeg21:p005