ZWOLLE (ANP) - De rechter-commissaris van de Zwolse rechtbank is een gerechtelijk vooronderzoek begonnen tegen het evangelistenpaar Goeree, dat ervan wordt verdacht verband te leggen tussen de jodenvernietiging in de Tweede Wereldoorlog en de verwerping van Jezus Christus als zaligmaker door de joden in het Nieuwe Testament. De officier van justitie te Zwolle heeft het echtpaar laten weten, dat naar zijn oordeel het zich in maart 1985 in het openbaar te Harderwijk beledigend heeft uitgelaten „voor een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of hun levensovertuiging".
In het geding is een artikel in hun blad 'Evan' waarin naar het oordeel van de officier van justitie door combinatie van tekst en foto's de indruk wordt gewekt, dat wat de joden in de twintigste eeuw is aangedaan aan vervolging en moord, hun eigen schuld is en moet worden geweten aan de keuze van de joden tijdens het proces tegen Jezus, namelijk voor vrijlating van Barabbas en voor kruisiging van Jezus.
De rechter-commissaris heeft het echtpaar Goeree zijn spijt betuigd, dat de echtelieden als verdacht van het verspreiden van de gewraakte uitlatingen, niet eerst rechtstreeks van hem hebben gehoord van het bestaan van het onderzoek, doch hun kennis via kranteberichten hebben moeten opdoen. Hij stelt zich voor ter beantwoording van de vraag of het echtpaar artikel 137 van het wetboek van strafrecht heeft overtreden, twee deskundigen te raadplegen. Hij denkt in dit verband aan een theoloog en een gezaghebbend persoon uit joodse kring. De Goeree's mogen dan een deskundige aanwijzen die het verslag van de deskundigen van de rechtbank mag onderzoeken.
"Gerechtelijk vooronderzoek tegen Goerees". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002
"Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002
BUENOS AIRES (ANP) - De dwaze moeders van het Plaza de Mayo, die sinds zeven jaar elke week een stille tocht houden voor het presidentiële paleis in Buenos Aires, hebben morele steun gekregen van bestuursleden van de Wereldraad van kerken.
Ongeveer de helft van de le den van het Centraal Comité nam deel aan de geweldloze tocht van de moeders, die daarmee kracht willen bijzetten aan hun pleidooi voor informatie over hun verdwenen familieleden en voor berechting van alle schuldigen aan de misdaden van de militaire dictatuur (1966-1973).
"Wereldraad steunt dwaze moeders". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002
ZÜRICH (KIPA) - Naar de internationale mensenrechtenorganisatie Christian Solidarity International meedeelt, vertoont de Rooms-Katholieke Kerk van Oost-Timor een opmerkelijke groei.
Hoewel deze kerk strikt de stelregel hanteert dat volwassenen alleen kunnen worden gedoopt na twee jaar catechetisch onderricht, steeg het ledental van 200.000 in 1975 tot 460.000 in 1980.
De priester gaf als verklaring, dat de bekeringen geen grond vinden in eventuele materiële voordelen of administratief-technische overwegingen, maar cultureel zijn bepaald. ledere rooms-katholiek heeft een uitgesproken identiteit en schermt zich af van de Indonesiërs, die in deze vroegere Portugese kolonie als bezetters worden beschouwd.
"R.-K. Kerk Oost-Timor wast snel". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002
AUGSBURG (DPA/ANP) - De uit Alkmaar afkomstige Nederlandse priester Punt (39) deelt samen met de Westduitse pastoor Ehler (32) de voor de eerste maal toegekende Albertus Magnusprijs van het Beierse bisdom Augsburg. Punt wordt daarmee geëerd wegens zijn wetenschappelijke arbeid met betrekking tot de mensenrechten en de verwerking daarvan in de moderne rooms-katholieke sociale leer en verkondiging. De prijs is 10.000 mark, ongeveer 11.000 gulden, groot.
Albergus Magnus, in Nederland bekend onder de naam Albertus de Grote, was een buitengewoon begaafde dominicaan, die in de dertiende eeuw internationale faam verwierf door heiligheid en veelomvattende kennis van theologie, filosofie en natuurwetenschappen. Hij is hoogleraar geweest te Hildesheim, Freiburg 1.8., Regensburg, Straatsburg, Parijs en Keulen. Grote bekendheid kreeg hij ook als leermeester van Thomas van Aquino. Van 1260 tot 1262 was hij bisschop van Regensburg. De in 1280 overleden Albertus de Grote is in 1931 heilig verklaard en is de patroon der exacte wetenschappen.
"Prijs voor Nederlandse priester". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002
Wanneer hij systematisch nagegaan was, of over de geestelijkheid ook iets te zeggen is als eigenschap van de drie Personen van de heilige Drieëenheid, had zijn definitie meer diepte gekregen. Het materiaal bij de kerkvaders en de exegese geven genoeg aanleiding nader te handelen over de betekenis van de geestelijkheid van God de Zoon. Juist het 'levendgevend' uit de definitie kan trinitarisch uitgewerkt worden. Wanneer Mc.2:B en Hebr.9:l4 bewijsteksten zijn voor de geestelijkheid Gods, kan veel meer gezegd worden over het levengevend karakter van Christus' verlossingwerk. Ook moet nagegaan worden wat de geestelijkheid over de opgestane Christus zegt.
Heeft het geestelijk lichaam, waarmee wij opgewekt zullen worden (1 Kor. 15:44), iets te maken met Christus' verheerlijkte menselijke natuur? In de lutherse christologie krijgt de menselijke natuur deel aan de goddelijke eigenschappen. Aan het onlichamelijke uit de definitie kan niet gedacht worden, maar dat God als Schepper en Verlosser het leven geeft, heeft er alles mee te maken (is zo 2 Petr. 1:4 uit te leggen?). In verband hiermee is het belangrijk, dat Gootjes opmerkt: door de term 'geest' wordt het onderscheid gemarkeerd tussen God en de mens, die als een lichamelijk wezen geschapen is (190). Wat dus de Schrift leert over de geestelijkheid van God, is een extra bewijs dat de Zoon van God niet geschapen is, zoals de geloofsbelijdenis van Nicea zegt.
Wel besteedt dr. Gootjes apart aandacht aan de leer van de heilige Geest. Maar hij komt niet verder dan de magere conclusie: in elk geval vinden we bij de naam Heilige Geest' in geen enkele tekst een verwijzing naar het geest-zijn van God (218). Dat mag zo zijn, maar het is toch niet toevallig, dat de heilige Geest juist die naam draagt in de openbaring? En het is dogmatisch toch correct vanuit de definitie over de geestelijkheid Gods verder te spreken over de betekenis voor de leer van de heilige Geest? Hij is het toch die leven geeft (Ps. 104:30), die de Geest van het leven genoemd wordt (R0m.8:2), en die de levendmakende kracht die Christus verworven heeft, ons toeeigent. Wanneer de -winst van de nauwkeurige studie dogmatisch verder uitgewerkt was, dan was m.i. ook de definitie duidelijker geworden, waarin de elementen 'die als Schepper en Verlosser het leven schenkt' en 'niet lichamelijk is' te los naast elkaar staan. In plaats van dit accent op het onlichamelijke had beter de nadruk gelegd kunnen worden op het feit, dat God als Schepper zelf ongeschapen is, en zo als Enige in staat is herscheppend leven te geven.
Zo had ook het dogmenhistorisch materiaal, waarvan dr. Gootjes heldere analyses geeft, winstgevender benut kunnen worden. Als voorbeeld wijs ik op zijn behandeling van Calvijn. Hij bespreekt wat Calvijn over de geestelijkheid van God geschreven heeft in verband met het tweede gebod. De geestelijke natuur Gods is de grond voor het beeldverbod (41). Hij ziet in Calvijns uitlatingen met betrekking tot het tweede gebod een parallel met zijn beschouwingen van de menselijke geest, die beïnvloed is (beslissend?) door een dichotomistische antropologie (d.w.z. scheiden van lichaam en ziel). Bij de behandeling van de vraag of Gods geestelijkheid ook betekent dat God onzichtbaar is, worden Calvijns uitlatingen in verband met het tweede gebod afgewezen (200). Maar ook al besteedt Calvijn geen verdere systematische aandacht aan de geestelijkheid als eigenschap van God, bij hem is toch veel meer te halen, juist over het onderdeel van de definitie, dat God als Schepper en Verlosser het leven geeft. Ik wijs op Inst. IV 17, 8-10 over de levengevende gemeenschap met de verheerlijkte Christus door de heilige Geest in het Avondmaal.
"Drieëenheid". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002
Wat is het vertroostend hier de vaders der Afscheiding zó de zeer nauwe binding tussen kerk en school te horen verdedigen. De anders zo zuinige, eervolle predikanten oordelen maar liefst dat er voor deze zaak desnoods meer uitgegeven mag worden dan er binnenkomt. Het zij óók neergeschreven tot bemoediging van die scholen onder ons die nog steeds geen subsidie ontvangen. Sterker, hebben we ons niet het meest betrokken gevoeld met ons gereformeerde onderwijs dan in de jaren dat de thans grote schoolgemeenschappen in Groningen, Rotterdam en Amersfoort geen zilveren koorden kenden?
Nee, als de Here ons de ruimte van overheidsgelden ten bate van 'eigen' onderwijs toeschikt, behoeven we dat niet te betreuren. Het zou een belediging van onze goede God en Vader zijn! Tegelijk blijft van kracht dat we niet 'bang' behoeven te zijn voor een toekomst zonder overheidsgelden. Dan, ja dan, zal de HERE voorzien!
Opnieuw dramt een onchristelijk, èn zelfs zich noemend christelijk, volksdeel met de slogan andersdenken niet te ergeren! Die visie wordt op de spits gedreven, dat kan - zo God het niet verhindert - inhouden dat we opnieuw èn totaal uit eigen middelen ons onderwijs in stand moeten houden. Kunnen en willen wij opnieuw aanvatten wat de eenvoudigen der Afscheiding óók aan durfden?
"Kerk en school". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002
Onlangs vroeg ik in dit dagblad (in het artikel 'Predikanten op vakantie') aandacht voor een Engelse reis van de prediekanten H. de Cock en A. Brummelkamp volgens opdracht van de Christelijke Afgescheidene Gereformeerde Kerk. Op de Amsterdamse synode van 1866 rapporteren ze. Ik vroeg in het vorig artikel slechts aandacht voor een opmerkelijke uitspraak zowel in het verslag zelf als ook in een voetnoot.
Nu vraag ik nogmaals aandacht voor een deel van dit verslag. Men heeft meer dan één keer het woord gevoerd. Oók, en dat is toch wel heel bijzonder, op de vergadering waarin de Vrije Kerk èn de Verenigde Presbyteriaansche Kerk van Schotland verenigden! Toch gaat het me niet om die vereniging van kerken, maar om datgene wat de Nederlandse afvaardiging zei over het onderwijs.
Na de moeiten door de reglementering van de Nederlandse Hervormde Kerk breeduit verhaald te hebben, besluiten ze dat deel met:
„'t Een en ander gaf aanleiding, zeggen wij, tot het ontstaan onzer gemeenten, doch ook slechts aanleiding er toe. De ware oorzaak lag in de vijandschap der ongelovige en heerschende partij tegen de waarheid... 't Getal onzer leden wordt thans op 70.000 geschat. Dat der kerken bedraagt 266, dat der leeraren 174. Ook hebben wij een Theologische school met 3 leeraren en 55 studenten, alsmede een 30tal scholen voor lager Christelijk onderwijs." Verderop vervolgt men dan: „Wij hebben zoo even gezegd, dat onze Kerk ook reeds een 30tal scholen voor lager onderwijs bezit. Om dat gezegde duidelijk te maken, moeten wij hierop even terug komen. De toestand van het lager onderwijs is in ons land deze: Tallooze scholen, die in de dagen van onze Vaderen van de Kerk waren uitgegaan, bedekten allerwege het land. In den tijd des ongeloofs liet de kerk die scholen bijna allerwege los. Als een verwaarloosden en onbeheerden boedel trok het burgelijk bestuur zich die in 't begin dezer eeuw aan, maar 't was de eeuw des ongeloofs die zulks deed, het begin dezer eeuw. 'Geene andersdenkenden ergeren', ziedaar het voorschrift dat zij het Christendom gaf!"
DS. H. DE COCK
DS. A. BRUMMELKAMP
"„Geene andersdenkenden ergeren" door W.P. Balkenende". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002
Laten we de leerzame les uit dit alles leren. Zeiden De Cock en Brummelkamp ook niet dat de Afgescheidenen maar weinig rijke kerkleden onder zich kenden? Dat alleen al kunnen wij niet eens zeggen! Houdt u het maar op: „Ons althans, Hollanders - die voor weinige jaren niet veel wisten van iets te geven voor 's Heeren zaak, gewend als wij waren om te leunen op de ondersteuning van het Gouvernement en de interesten van goederen, door vrome vaderen gegeven! - het voorbeeld van de Schotten en de Engelschen heeft ons leren geven en leert het ons nog, zoodat ook in dezen veel vooruitgang bij ons is. Gedenkt onzen Kerk, in liefde en voor den troon der genade... Na dezen stond nu rekenden wij onze taak volbracht."
Waar zó het voorgeslacht dacht en deed zullen wij opnieuw de leerzame les moeten leren. Laten we het gewillig en met vreugde doen!
"De leerzame les". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002
LONDEN (AP) - De qJ Mail heeft een prijsvraag *' geschreven met als hoofd»? een ring die lady Diana W? haar 24e verjaardag kree» die werd geveild omdat , geen cadeautjes van partw lieren mocht aannemen.
De Daily Mail betaalde 750 t pond (Meer dan 30.000 gulde voor het kleinood van goud» diamant en de lezer die h best kan vertellen wat lady]} bij de ring had moeten drager mag hem hebben.
"Ring Diana wordt verloot". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002
ISTANBOEL (AP) - De ial* mitische priester Ali Riza n,. mircan, die een voorlichting* boek over islamitische seks heeft geschreven, is voor dt rechter verschenen. Hij wordt beschuldigd van het aansporen tot polygamie (veelwijvtrij). Volgens de islam is dit toegestaan, maar het Turkse strafrecht, dat verwereldlijkt is, stelt hiervoor een pittig. straf in het vooruitzicht.
In het 700 bladzijden dikke boek beschrijft Demircan uitgebreid hoe 'een goede mos lim' een partner moet vinden, zijn plicht in bed moet verrichten en seksuele zonden moet vermijden. De islam staat een man toe vier vrouwen te hebben, maar onder het Turks recht kan Demircai veroordeeld worden tl maximaal 15 jaar gevangenisstraf.
Demitcan heeft voor de rechter iedere kwade bedoeling ontkend. De resterende exemplaren van het werk, dat als feuilleton is verschenen in een dagblad in Istanboel, zijn in beslag genomen. De uitgever verklaarde inmiddels aan de vierde druk bezig te zijn.
Hoewel Demircan niet officieel onder arrest staat, heeft hij de gevolgen van zijn voorlichtingsdrang al wel ondervonden. Na het verschijnen van de eerste druk werd de 39--jarige geestelijke, die is getrouwd en negen kinderen heeft, overgeplaatst van de grote Piyala Pasja moskee in Istanboel naar een moskee in de provincie Uska, in het westen van Turkije. Het proces is verdaagd tot 22 augustus.
"Islamitische auteur vanwege pleidooi voor veelwijverij op vingers getikt". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002
NICOSIA (AP) - Iran heeft donderdag van Saudi-Arabic geëist dat dat land dit jaar alle 150.000 Iraanse pelgrims na»r Mekka toelaat. Volgens Ir» 1 zou Riaad niet meer da» 100.000 Iraniërs willen toela ten.
Het officiële persbureau Irna zei dat Saudi-Arabië een verdrag heeft getekend o» alle pelgrims toe te late» maar hun aantal nu wil beperken tot 100.000. „Als de Saudjsche regering weigert alle W grims toe te laten zullen er d» jaar geen Iraanse pelgrim naar Mekka gaan", aldus njj; nister Mohammed KhataJ»1 volgens Irna. Sinds de Iraanse revoluW van 1979 is het ieder jaar ® Mekka tot gevechten gekomen tussen Iraanse pelgrimsg^ gers en Saudische veiüghe^ troepen, omdat de IrarU*£ van hun pelgrimage met demonstraties voor hun lei° Khomeini maken. De pelgrimstocht n Mekka, de hadj, is een van<£ vijf pilaren van de isl*lll' - alle mohammedanen zijn v plicht eenmaal in hun leven geboortestad van Moharm» te bezoeken. Als hoeder v de heilige stad is Saudie■& bië verplicht alle gelovig toe te laten.
STOCKHOLM (AP) - Esten hebben 17 dagen è(, pen om de grens tussen noorden van de Sovjetum -j Finland over te steken- .. hebben nu in Zweden pon asiel gevraagd. Dat nee; , dagblad Svenska Dagw gemeld.
"Ruzie over jaarlijkse Mekkatocht". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002
Wie het werk aan een dissertatie tot een goed einde wil brengen, moet leren zich te beperken en een duidelijk omschreven thema te kiezen. Daarin is de schrijver geslaagd, en hij heeft daar consequent aan vastgehouden. Maar wie één van de eigenschappen van God bestudeert, moet toch ook de relatie met de andere eigenschappen aanwijzen. In het vierde hoofdstuk besteedt hij aandacht aan een aantal thema's, die met de geestelijkheid in verband gebracht worden, zoals het denken en de persoonlijkheid van God. Maar slechts één van de eigenschappen Gods zoals die bij voorbeeld in de NGB opgesomd worden, komt ter sprake, nl. de eenvoudigheid. Maar had niet ook Gods alomtegenwoordigheid met zijn geestelijkheid in verband gebracht kunnen worden? Zo spreekt toch juist de Catechismus over de levengevende en onderhoudende kracht van Gods voorzienigheid (Zd.lo). Ook Gods wijsheid had genoemd kunnen worden, waarbij 1 Kor. 2:11 over de Geest, die alle dingen, zelfs de diepten Gods doorzoekt, en Jes. 11:2 over de Geest van wijsheid en verstand, die op Christus rust, betrokken kunnen worden. Wel wijdt dr. Gootjes aparte aandacht aan de eenvoudigheid van God. Met dit moeilijke begrip uit de belijdenis wordt uitgesproken, dat in God niets samengesteld is. De ene eigenschap heeft niet de aanvulling door een andere nodig. Gods besluiten kunnen niet met elkaar strijdig zijn. Gootjes weerspreekt Bavinck, die de geestelijkheid met de eenvoudigheid verbindt. „Bavinck zou God 'eenvoudig geestelijk' kunnen noemen" (205). Dat Gootjes Bavinck's redenering afwijst, is juist. Maar het moet hem toch opgevallen zijn, dat zijn typering van Bavinck's opvatting gelijkluidend is met die van art. 1 NGB. In het ontwerp van Calvijn en in de Confessio Galicana mag deze verbinding tussen 'simple' en 'spirituelle' losser zijn (51, nr. 201), dr. Gootjes vraagt nadrukkelijk aandacht voor het feit, dat in afwijking van de twee genoemde belijdenissen de NGB de term 'geestelijk' bij 'wezen' staat. Maar dat is ook het geval bij het woord 'eenvoudig. De kritiek op Bavinck is juist, maar de afhandeling van het thema van de eenvoudigheid Gods te smal.
Wie dit boek leest, vindt veel. Hij vindt boeiende discussies met oud-kerkelijke en 17e-eeuwse theologen en een nauwgezette verbinding van exegese en dogmatiek. Analyse is beslist de sterke kant van dit boek. Dr. Gootjes heeft de dogmatiek en de dogmenhistorie een goede dienst bewezen.
N.a.v.: Dr. N.H. Gootjes, De geestelijkheid van God. Uitg. T. Wever BV. Franeker; 1984, prijs f 39,50.
"Andere eigenschappen". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002
Nu in 1985 onder meer het christelijk onderwijs bedreigd wordt door zo geheten discriminatie als bijvoorbeeld homoseksuelen niet aangesteld worden, blijkt hoe actueel destijds door de genoemde predikanten gesproken is! Als vandaag overvalt de ellende van een betuttelende overheid zowel de orthodoxe gereformeerden als roomsen. We lezen immers: „Gedurende de [eerste helft onzer eeuw, is die zaak bijna zoo voortgesleurd tegenover de vele klachten, zoowel van ons als van de Roomschen; maar ten jare 1857 is er een wet op het schoolwezen in 't leven geroepen, die dat voorschrift, die die leus onvoorwaaardelijk als Wet sanctioneert. Van dien tijd af wordt de Wet streng toegepast en moet het Christendom als zoodanig bepaald van die school geweerd worden. Gij moogt er niet langer met meer eerbied van den Heere Jezus Christus spreken, dan van een Rabijn of van Socrates; en geen Roomschgezinde, geen Jood, geen Moderne mag er worden geërgerd.
Dat zulke scholen geene Christelijke scholen zijn, geen scholen waar Christenen zich mede kunnen of mogen behelpen, hetzij dan voor zich zelve hetzij voor hun volk, is zo klaar als de dag. Christelijke scholen daartegen oprichten, ging vroeger echter zeer moeilijk, maar sedert 1857 is dit bezwaar opgeheven. Wanneer een onderwijzer den vereischten gang heeft en een bewijs van goed zedelijk gedrag, dan kan hij, waar hij wil en door wien ook gesteund, een school oprichten. Onze gemeenten bevlijtigen zich er dan ook op, gelijk wij zeiden, door onderscheidene gemeenten zijn er reeds een 30tal daargesteld. Allerwege vereenigen zich Christenen tot de daarstelling van zulke scholen, en bestaan er werkelijk reeds 138, terwijl nog vele anderen mogen worden verwacht."
"Discriminatie". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002
Het moet in het hierboven weergegeven citaat opgevallen zijn dat deze gereformeerde predikanten zelfs van die verlichte overheid uit 1857 konden getuigen dat zij de eis stelden 'van een bewijs van goed zedelijk gedrag'! In 1985 zijn we verder voortgeschreden in de zonde! Krijgen de christenhaters hun zin, dan vervalt zelfs dit bewijs van goed zedelijk gedrag. Zelfs een WD wil dat, maar dan in die zin dat een homoseksueel geaarde leraar of lerares dit slechts in 'eigen tijd' beleeft en niets daarvan zal uitdragen op school. Natuurlijk een onmogelijkheid, want waar het hart vol van is daar loopt de mond van over! Smalend spreekt men over de 'Staphorster variant' als het over de kleine christelijke politieke partijen gaat. Zij toch zijn vrijwel de enige partijen die dit kwaad willen keren? Leefden toen de Christelijke Afgescheidenen ook al in zulk een isolement? In zekere zin wel, maartoch...
"Bewijs van goed zedelijk gedrag". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002
„Maar dit niet alleen. Onder de leiding van onzen uitstekenden staatsman Groen van Prinsterer is eene vereeniging opgericht van Christenen, die reeds 3300 leden telt uit de onderscheidene Protestantsche gezindheden, en 1000 begunstigers. In de 4 eerste maanden van dit jaar waren hare inkomsten reeds geklommen tot ƒ 20.000. Werd daartegenover op onze vergadering in April jl. gehouden een te kort tegemoet gezien van ƒ 2.000, en zou menigeen dit als een ongunstig teken beschouwen, de Christenen in Schotland denken er zeker anders over en zullen het met ons wel als een gunstig teeken beschouwen, indien men in de zaak des Heeren meer durft uitgeven, dan men heeft ontvangen.
Deze vereeniging richt echter geen scholen op. Waar die opgericht worden en men zulks verlangt, daar ondersteunt ze. Zij ondersteunt ook onderwijzers en kweekelingonderwijzers, zoowel als Christelijke inrichtingen tot hunne opleiding. In de hand van God is zij en kan zij meer een uitnemende kracht worden ten goede, want met Luther moeten wij zeggen: „Wil men de Christenheid weer op de been helpen, dan moet men met de jeugd beginnen."
"Met de jeugd beginnen". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002
Op 21 januari 1985 promoveerde N.H. Gootjes, die als hoogleraar werkt aan het Theological College and Seminary te Pusan (Korea), aan de Theologische Hogeschool van de Geref. Kerken in Kampen, tot doctor in de theologie. Zijn dissertatie, die hier besproken wordt, draagt de korte, duidelijke titel 'De geestelijkheid van God. De titel dekt de inhoud: Gootjes behandelt één van de eigenschappen van God, nl. de geestelijkheid. Hij wil beschrijven wat het betekent, dat God zich als geest aan ons geopenbaard heeft.
Met dit thema en deze inzet is duidelijk, dat de auteur geen abstract of esoterisch onderwerp gekozen heeft, maar een onderdeel van onze belijdenis aangaande onze God. Want zijn thema is genomen uit het artikel 1 van de NGB, dat zo begint: „Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond, dat er één God is, een geheel enig en eenvoudig geestelijk wezen". De Godsleer is weliswaar het moeilijkste hoofdstuk uit de dogmatiek, maar vraagt onze aandacht, omdat God zichzelf geopenbaard heeft. We zijn er dankbaar voor dat Gootjes dit moeilijke thema aangepakt en zo de ontwikkeling van de dogmatiek gestimuleerd heeft.
Het eerste hoofdstuk biedt een historisch overzicht, bedoeld als 'globale wegenkaart, waarop de route, die de leer van de geestelijkheid heeft gevolgd, gemarkeerd is. Het tweede is van methodische aard. In het derde hoofdstuk worden een aantal Bijbelteksten besproken, waarin het woord 'geest' in verband met God wordt gebruikt. In het laatste hoofdstuk worden de conclusies getrokken en wordt de geestelijkheid als eigenschap van God met andere onderwerpen uit de Godsleer geconfronteerd.
In de leer aangaande God wordt samengevat en doordacht wat God over zichzelf geopendbaard heeft. De dogmatiek maakt dan onderscneid tussen Gods wezen en Gods eigenschappen. Met Gods wezen wordt bedoeld, dat Hij God is en Drieënig. Daarbij werpen de eigenschappen licht op hoe God zelf is. Terwijl onze eigenschappen ons niet voortdurend en helemaal typeren, moeten we van God zeggen, dat Hij niet alleen eigenschappen heeft, maar ook dat Hij altijd en helemaal zo is, als de in de Schrift geopenbaarde eigenschappen ons vertellen. Dat is het raam, waarin ook de geestelijkheid als eigenschap van God ter sprake komt. Gootjes' eerst stelling en eigenlijk de slotsom van zijn boek is: „Onder de geestelijkheid van God is te verstaan, dat God, die als Schepper en Verlosser het leven schenkt, niet lichamelijk is". Om dit resultaat te wegen moeten we nader op zijn boek ingaan.
Een belangrijke beslissing valt, wanneer Gootjes schrijft zich te concentreren op die teksten, waarin het wóórd 'geest' in verband niet God gebruikt wordt (124). De reden van deze selectie is begrijpelijk. Want hij wil niet van een van tevoren vastaande gedachte over het geest-zijn van God uitgaan, maar het begrip 'geest' vanuit de Schrift laten vullen. En juist de teksten die hij behandelt, is hij in zijn uitvoerig onderzoek van de geschiedenis van het dogmatisch denken tegengekomen. Op grond van behandelde teksten uit hfd. 3 komt hij dan tot de volgende voorlopige omschrijving: de geestelijkheid van God betekent, dat God, die Schenker van het leven is, geen lichaam heeft (182). Tegenover J.R. Wiskerke houdt hij de betekenis van de geestelijkheid als onlichamelijheid staande: door de term 'geest' wordt het onderscheid gemarkeerd tussen God en de mens, die als een lichamelijk wezen geschapen is (190). En dan blijkt, dat het materiaal in hfd. 3 te beperkt gekozen is. Aan het slot van zijn gedachten over de te volgen methode had hij al met instemming H. Bavinck aangehaald, die stelt, dat niet elk dogmatisch begrip samen hoeft te vallen met een woord uit de Schrift, 'wijl de dogmaticus bij elk leerstuk van de taal der belijdenis zich bedient, en het moet laten rusten, niet op de klanken, maar op de gedachten der Godsopenbaring' (122). Omdat de schrijver zich in zijn derde hoofdstuk toch beperkt heeft tot die teksten waarin het woord 'geest' in verband met God gebruikt wordt, moet hij in het slothoofdstuk Konklusie en evaluatie' de elementen 'onlichamelijkheid' en levendgevend' vanuit andere Schriftgegevens nader beschrijven en verbinden (190vv). Hij doet dat mooi, maar te kort en had aan hier genoemde teksten, als b.v. Jes. 40:6-8 (en 1 Petr. 1:24 v) en Ps. 104, meer ruimte moeten geven. De behandeling van de teksten uit hfd.3 is een juiste fase in het onderzoek, maar de auteur had verder moeten gaan.
Dat wil ik trachten nader aan te geven. Want het is gerechtvaardigd te vragen, wat de auteur dogmatisch met zijn opgebouwde definitie van de geestelijkheid als eigenschap Gods (192) doet. Terecht wijst hij de geestelijkheid als klassificerende begripsbepaling van God en daarmee als centrale beschrijving van Gods wezen af (225 v). Wat positief gesteld kan worden, is dat de geestelijkheid net als de andere eigenschappen Gods helemaal typeert. 'Het feit dat God eeuwig, onbegrijpelijk enz. is, is even wezenlijk voor Hem als het feit dat Hij een geestelijk wezen is. Door zo de geestelijkheid als eigenschap zijn juiste dogmatische plaats aan te wijzen en te definiëren heeft Gootjes ruimte gecreëerd om verder te denken.
DR. N.H. GOOTJES
"Wat betekent het dat God geestelijk is? door drs. E.A. de Boer". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002
Aangenomen naar St a parochie: L. Hoekstra V?* te Loosdrecht; het beroèn^ de generale synode der 2^ Herv. kerk tot predikant buitengewone werkzak den (legerpredikant)^Th* Delen, kand. te Veenend!* idem (belast met de ariw t.a.v. de relatie moslims-ch tenen): mevr. G.M. Speels kand. te Amsterdam; ide^T gerpredikant): mevr. M.A zemer, kand. te Leiden. Bedankt voor Geleen (V_ D.W. Koelman te Ternereen*
"Ned. Herv. Kerk". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/08/06 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 27-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569661:mpeg21:p002