VANWEGE het open karakter van de Amerikaanse politieke besluitvorming is het uiteraard vele malen gemakkelijker te ontdekken wat de oogmerken van de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten zijn dan die van de Sovjetunie, waar de beraadslagingen achter de gesloten deuren van het Kremlin plaatsvinden. De reeds genoemde rede van McFarlane — overigens best interessant om in haar geheel na te lezen — bevat wat dat betreft dan ook niet zoveel nieuws. De Amerikaanse veiligheidsadviseur herhaalt waarop Reagan al tijdens zijn verkiezingscampagne tegen Walter Mondale hamerde: na het Cartertijdperk van zwakte en besluiteloosheid ten opzichte van Moskou, zijn de Verenigde
Staten militair en buitenlands-politiek nu weer voldoende sterk geworden om vanuit een sterke positie met de Sovjets aan de onderhandelingstafel te gaan zitten.
Het doel van zulke onderhandelingen is het scheppen van een stabiele verhouding tussen de supermachten. Reagan zelf zei in dit verband, nogal verzoenend, dat het „expansieve streven" van het Kremlin wellicht (ook) veroorzaakt wordt door „de verdenking dat de rest van de wereld erop uit is de Sovjetunie schade te berokkenen". Maar, aldus de president, in Genève kan ik „tegenbewijzen" op tafel leggen, die aantonen dat dit zeker de Amerikaanse opzet niet is. Deze laatste opmerking zal niet zo mogen worden uitgelegd, dat de regering- Reagan in bij voorbeeld Afghanistan, Cambodja en Nicaragua niet langer zal proberen de Russische invloed terug te dringen. Reagan wil slechts aangeven dat tussen de Verenigde Staten en de Sovjetunie afspraken gemaakt kunnen worden die ervoor zorgen dat geen van beide staten zich in zijn voortbestaan bedreigd behoeft te voelen.
Hier valt te herinneren aan
de in het begin van de jaren zeventig gegroeide 'politieke ontspanning. In het kader daarvan ondertekenden Nixon en Brezjnjev toen een verklaring, waarin toegezegd werd dat de één niet ten koste van de ander zou pogen eenzijdig voordeel te behalen. Dat deze belofte niet lang standhield, werd veroorzaakt door het feit dat de eraan ten grondslag liggende machtsverhoudingen (als gevolg van de crisis in de Amerikaanse uitvoerende macht; Watergate) ten gunste van de Sovjets verschoven. Zon verschuiving valt momenteel echter nauwelijks te verwachten. Mede om dat nog eens te onderstrepen, heeft Reagan onlangs aangekondigd dat binnenkort een eerste proef met een anti-satellietwapen (niet te verwarren met het strategisch defensie-initiatief' (SDI), de 'star wars') gewoon doorgang zal vinden.
Het is uiteraard niet toevallig dat hier het woord 'star wars' valt. Want wanneer wij de Russen moeten geloven, wordt verbetering van de betrekkingen vooral verhinderd door de Amerikaanse halsstarrige weigering van dat voornemen af te zien. In het interview met 'Time' benadrukt Gorbatsjov dit nog eens. In dit verband kunnen twee kanttekeningen worden gemaakt.ln de eerste plaats meent de regering-reagan oprecht dat in serieus overleg met de Russen over het over en weer scheppen van ruimteschilden een mogelijkheid ligt een stabieler veiligheidssysteem te vestigen. En in de tweede plaats is Amerika weliswaar niet bereid over het afzien van het onderzoek naar SDI te onderhandelen, maar — getuige nog eens een interview van Paul Nitze in U.S. News and World Report d.d. 22 juli j.l. — wel degelijk over een verbod op ontwikkeling en/of stationering van zon defensief ruimtesysteem.
"De Amerikanen". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/03 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569685:mpeg21:p007
"Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/03 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569685:mpeg21:p007
Deze rubriek is bestemd voor reacties op wat men in de krant gelezen heeft. De stukken dienen voorzien te zijn van naam en adres van de, steller. Hier afgedrukte standpunten behoeven niet noodzakelijk de astemming van de redactie te hebk_n. _n. De redactie behoudt zich voor bijdragen te weigeren die zich naar haar oordeel bewegen buiten de confessionele basis van de krant, en te uitvoerige inzendingen (meer dan 300 woorden) te bekorten.
"Ingezonden". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/03 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569685:mpeg21:p007
Na een lange discussie over kledingstukken, de kleuren ervan, en door wie welke kledingstukken gedragen mogen worden, zijn we er dan toch toegekomen: gereformeerden, kerkgangers dus, mogen toch zeker wel aan hun kleding te herkennen zijn, en dan wel zó te herkennen, dat ze 'stijlvol' gekleed zijn, als de mode onze grote vijand is? Dan is dat stijlvol' toch alleen maar het aantrekken van kleren die vroeger 'mode' waren?
A. de Wolff, Leiden
"Kleding (3)". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/03 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569685:mpeg21:p007
Toen producer Jan Quintus Zwart voor de platenfirma Mirasound in maart 1983 opnamen maakte van Feike Asma op diens eigen orgel in Maassluis, bleken dat de laatste te worden van de toen bijna 71--jarige organist. Het programma vermeldde hoogtepunten uit de symfonieën van Charles-Marie Widor'. Hoewel gehinderd door een hevige storm, wisten organist en producer toch vier plaatkanten te vullen met deze hoogtepunten. En zo is een waardevol document ontstaan, dat voor de Asma-bewonderaar een dierbare herinnering kan vormen aan de op 18 december 1984 overleden organist.
Feike Asma heeft, in navolging van zijn leermeester Jan Zwart, sterk geijverd voor de Franse orgelmuziek uit de 19e eeuw. Namen als Widor, Guilmant en Vierne kwamen veelvuldig op zijn programma's voor. Waarom Jan Zwart en zijn navolgers zich zo voor deze muziek hebben ingespannen, is een vraag die nadere bestudering waard zou zijn. Immers staat de Franse symfonische orgelkunst bepaald haaks op de calvinistische inslag van de Nederlanders, en zijn de Nederlandse orgels zeker ook niet de meest ideale instrumenten voor de vertolking ervan. Jan Zwart keerde zich tegen de overheersing door 'koraalbewerkingen van vreemde bodem' (uit het Lutherse Duitsland), maar de nog veel vreemdere Rooms- Katholieke bodem van de Frans-romantische orgelmuziek was kennelijk geen enkele belemmering.
Wat de reden echter ook zij, feit is dat Zwart en Asma er in zijn geslaagd de Fransen in Nederland ingang te doen vinden. Zo zelfs dat er echt geen orgelkenner meer meewarig het hoofd schudt als er een stuk van Widor op het programma van een orgelconcert staat.
Wat Feike Asma ons biedt op zijn laatste dubbel-lp is een heel rustige, bezonken uitvoering van delen uit de Widorsymfonieën. Widor schreef er acht, Feike Asma beperkt zich tot delen uit de nrs. 1, 2, 4, 5 en 6. De selectie is bevredigend te noemen, met prachtige Andante Cantabiles, afgewisseld door virtuose Allegro's. Doorgaans is Asma's spel heel duidelijk, met mooie spanningsbogen, zoals de muziek van Widor vereist. Een enkele keer liikt het of er te veel van de organist gevraagd wordt, hoewel echte missers niet voorkomen.
Het Garrels-orgel in de Grote Kerk van Maassluis is natuurlijk geen ideaal Widororgel. Wie Widor wil spelen zoals het eigenlijk bedoeld is, moet een Cavaillé-Coll-orgel nemen. Onze Hollandse orgels zijn een beetje te nuchter; we missen vooral geschikte tongwerken. Desondanks klinkt deze Widor-selectie best aannemelijk in Maassluis. Het feit dat er iemand speelt die zn leven lang aan deze muziek verknocht is geweest, zal daarbij een niet geringe rol spelen.
Deze dubbel-lp, goed opgenomen en geperst, kan de orgeldiscotheek van menigeen sieren, zowel van hen die Asma door dik en dun verdedigden als van hen die hem kritisch volgden.
Charles-Marie Widor: Marche Pontificale uit Svmphonie 1; Andante, Scherzo, Pastorale en Final uit Svmphonie 2; Andante Cantable en Final uit Svmphonie 4; Allegro Vivace AllegTo Cantabile en Toccata mt Svmphonie 5; Cantabile en Final uit Svmphonie 6. Feike Asma op het orgel van de Grote Kerk te Maassluis. Mirasound *° 2» 4013/14. Adviesprijs
"Laatste plaatopnamen van Feike Asma door drs. Coos de Jong Nieuwe platen". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/03 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569685:mpeg21:p007
pc heer A.P. Wisse wekte in het N.D. van 15 aug. j.l. de Geref. Kerken op, een voorbeeld te nemen aan de ijver van de Jehoyah's Getuigen. Ik wil de schrijver erop attent "-aken, dat zijn constatering van lauwheid en laksheid bij gereformeerde belijders niet anreCht is- Ik behoef daarvoor «Ween maar te wijzen op het- Seen hij zelf noemt „voluit gedeformeerde prediking" in °nze kerken. Blijkbaar gaf hij zich er «een rekenschap van met zich*Ji in strijd te zijn in het beseffende artikel. Immers, het F?n toch niet, dat de predi*»ng voluit Schriftuurlijk is; °at, dus het volle Evangelie ekehjks verkondigd wordt en If gee" vruchten van geloof v bekering worden voortge- Gods Woord is toch HeLf levenwekkend Woord, eeft Jezus ons bij monde van v«._Tfangelist Johannes niet erwt rd: "Wie in MiJ bliJft vn uln hem' die draagt veel Bi. I- I want zonder Mij kunt L». S doen" (Joh- 15:5) En het, ?. ze Catechismus niet in als h voetspoor verder, en ~ar beleden wordt in vr. «antw.6_,dat„zowieChrisgecl een waar geloof is indanW 1 ' ook vruchten van End arheid voortbrengt? getnfar ls toch evangeliseren, "gugen. één van. „datVr, en antw. 86 heet het, »»ondpi °°r onze Godzalige voor pi Pnzen naasten ook den " h.ristus gewonnen wor*ordt .' in dit ieerboek "•coe__? • gezegd. dat het on*Killk ls dat een gelovige geen vruchten van dankbaarheid voortbrengt.
Derhalve, verlangt geen spektakels op evangelisatiegebied. Hoe vaak heeft men het al grootscheeps gepoogd, maar de grote betekenis van de Kerk uit het oog verloren. Laten we toch a.u.b. geen voorbeeld nemen aan de antikerkelijke organisatie van Jehovah's Getuigen, maar ambtelijk en onder elkander zoeken naar de vruchten van het ware geloof. Als dat functioneert, zal er inderdaad geen uniforme methode zijn om te evangeliseren, maar straalt ieder op zijn grote of kleine plaats, het wonder van Gods genade uit.
J. Corbeth, Rotterdam
"Evangeliseren (3)". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/03 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569685:mpeg21:p007
ZOALS gezegd is het veel moeilijker achter de Sovjet- Russische oogmerken te komen, waar het de toekomstige verhouding met de Verenigde Staten betreft. Zijn de Sovjets, onder leiding van hun nieuwe sterke man Gorbatsjov, werkelijk bereid terug te keren tot een vorm van politieke ontspanning, of denken zij nog steeds via een wedloop tot zowel uitbreiding van hun buitenlandse politieke invloedssfeer als militaire superioriteit te komen? Gelet op hun ideologie is het niet zozeer de vraag of dit lange-termijndoeleinden van de Sovjets blijven; Reagan heeft uiteraard gelijk met zijn stelling over het ideaal van de communistische wereldrevolutie. De vraag is wèl of Moskou, noodgedwongen, vooralsnog zal afzien van verwezenlijking van dat ideaal.
Dat laatste zou inderdaad slechts gebeuren als dat in het belang van de Sovjets is. Men kan het ook anders formuleren. Wanneer voor de Russische leiders het nadeel van een voortgaande wedloop groter is dan wat als voordeel kan worden verwacht, zullen zij afzien van a) buitenlandse politieke avonturen en/of b) een verdere nucleare wapenwedloop. De afgelopen vier è vijf jaar zijn wat het eerste betreft bepaald bemoedigend. Gedurende de tweede helft van de jaren zeventig boekte de Sovjetunie nog winst in een serie staten in Azië, Arika en Midden-Amerika, met de militaire invasie in Afghanistan als spectaculair sluitstuk. Maar sindsdien is de opmars op zijn minst gestuit. Kennelijk acht het Kremlin, tegenover een regering-Reagan, het te riskant nieuwe avonturen te beginnen.
Zon conclusie valt vooralsnog niet te trekken ten aanzien van de nucleaire bewapening. Ook daarvan kan met betrekking tot de jaren zeventig worden gezegd, dat de Sowjets eenzijdig voordeel nastreefden. Toen nog op de 'détente' werd geklonken, werden in Moskou de ontwerpen voor de SS-20 op de tafel van Brezjnjev gelegd, terwijl de Russen in de sfeer van de intercontinentale megatonwapens een indrukwekkend arsenaal aan SS-18 en andere superraketten opbouwden. De vraag is nu of de vastberadenheid van de NAVO (uitvoering dubbelbesluit 1979, d.w.z. plaatsing kruisraketten en pershings) en Reagans SDlplannen de Russen voldoende zullen motiveren om de wapenwedloop af te remmen, terug te dringen, en in ieder geval te gaan beheersen.
Een bijkomende factor wordt in dit verband gevormd door de economische omstandigheden waarin de Sovjetunie verkeert. Weliswaar is het naar onze mening een misvatting te menen dat de Sovjets hun bewapeningsprogramma laten bepalen door economische overwegingen, maar natuurlijk spelen zulke factoren wel mee. Welnu, waarnemers menen uit een analyse van de toespraken van Gorbatsjov te kunnen opmaken dat de partijleider met het oog op versterking van de Russische economie vooral uit is op het gemakkelijker toegang krijgen tot (buitenlandse) investeringen en hoog ontwikkelde technologie.
Daarmee zouden de voorwaarden geschapen zijn die het ook in het begin van de jaren zeventig mogelijk maakten tot een min of meer stabiele verhouding tot de Sovjetunie te komen. Via een netwerk van politieke en economische betrekkingen werd Moskou althans enkele jaren tot een tamelijk terughoudend internationaal optreden verplicht. Het is nog te vroeg de conclusie te trekken dat 'dus' 'Genève' straks een succes zal worden. Er zal uiterst zorgvuldig en voorzichtig gemanoeuvreerd moeten worden. Maar als Reagan en Gorbatsjov erin zouden slagen de wederzijdse mogelijkheden en onmogelijkheden helder op tafel te leggen, zou dat de basis kunnen vormen voor latere akkoorden. En daarmee zouden wij in dit atoomtijdperk allemaal zijn gediend.
"De Russen". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/03 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569685:mpeg21:p007
De onvermijdelijk aan verkiezingen vastzittende ellende kan maar het beste zo vroeg mogelijk over de betrokken mensen worden uitgestort. Dan is er tijd om de wonden te likken en kan in een later stadium de partij alsnog eensgezind de verkiezingen in.
Het CDA heeft dit soort zaken altijd intelligent aangepakt. Ook nu is deze partij weer veruit de snelste inzake het scheppen van duidelijkheid. Een aantal zittende CDA-ers in de Tweede Kamer weet inmiddels om en nabij hoe de persoonlijke politieke toekomst eruitziet. Met name de heer R. van den Toorn (vier jaar geleden op de vijfde plaats als hoogste uit de 'bloedgroep' rechtstreekse leden) ziet zich genoodzaakt naar een andere baan uit te zien. Tenzij er alsnog voldoende steun uit de achterban voor hem komt. Van den Toorn is weliswaar een degelijk en hardwerkend kamerlid, maar heeft zich op één punt in de publiciteit niet 'loyaal' gedragen. Zijn tegenstand tegen het kruisrakettenbeleid van het kabinet komt hem duur te staan. Hij vindt zichzelf voorlopig terug op een 74e plaats op de lijst. Lang niet genoeg voor zelfs maar een plaatsje in de 'wachtkamer' (CDA-jargon voor niet-verkozenen, die alsnog in de Kamer komen als er nieuwe bewindslieden zijn beëdigd).
De lijst ziet er verder duidelijk uit. Het kabinetsbeleid wordt ditmaal ook voor het CDA inzet van de verkiezingen. Dus stelt het partijbestuur voor dat ministerpresident drs. R.F.M. Lubbers lijsttrekker wordt en dat de overige ministers die zich verkiesbaar hebben gesteld, allemaal een plaatsje krijgen bij de eerste tien op de lijst. Daarbij is verder alleen nog plaats voor fractievoorzitter dr. B. de Vries (tweede), mevrouw J. Kraaijeveld-Wouters (zesde) en tweede vice-fractievoorzitter drs. R. van der Linden (tiende). Ander opvallend punt: drs. G. van Leijenhorst stond vier jaar geleden nog als hoogste christelijk-historische op een vierde plaats. Ditmaal moet hij genoegen nemen met een 41e stek. Waarschijnlijk nog net hoog genoeg voor een rechtstreekse verkiezing.
Het is allemaal nog voorlopig. Dat geldt ook voor een aantal nieuwelingen op verkiesbaar geachte plaatsen. Want ook die nieuwelingen (voornamelijk vrouwen en niet al te oud) moeten eerst nog door de gehele partij waardig bevonden worden voor hun plaats op de kandidatenlijst.
DRS. G. VAN LEYENHORST
MINISTER VAN AARDENNE
PREMIER LUBBERS
"door J.W. van Houdt en W.F. Houtman Kamernotities Kandidatenlijst". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/03 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569685:mpeg21:p007
Het lijkt erop dat de veelbesproken en veelbeschreven minister van economische zaken drs. G.M.V. van Aardenne opnieuw het vege lijf zal redden. Als we afgaan op talloze verhalen tijdens de zomerse komkommertijd, leek het erop dat alsnog zijn aftreden nakende was. Geheime afspraken met commissarissen van de Koningin in het zuiden des lands over de 'voorziene' bouw van kerncentrales nabij Borssele en op het (lege en dus veel te dure) industrieterrein van de Moerdijk kwamen in de openbaarheid.
Laten we, zo moet de bewindsman in stilte hebben gedacht, van de nood een deugd maken. De aloude wijsheid dat aanval de beste verdediging is, kwam ook hem weer in de gedachten. Vorige week moest de minister zich verantwoorden tegenover de vaste kamercommissie voor de kernenergie. Een debat dat nog niet het laatste woord zou zijn. Officieel ging het om de voorbereiding voor een plenair kamerdebat dat vanmiddag zal worden gehouden. Dan moeten politieke conclusies wor-
den getrokken. Maar in feite zijn die conclusies nu al wel duidelijk. Ook nu zal de minister het wel redden.
In feite was de verdediging van de minister eenvoudig, zij het dat hij zich op ijs begaf dat niet alleen glad maar ook flinterdun was. Regeren is vooruitzien, aldus de minister. En slechts dat heb ik gedaan. Zo kwam hij erachter dat alleen voor de voorziene lokaties voor kerncentrales in Zeeland en Noord- Brabant provinciale medewerking valt te verwachten. En het financiële voordeeltje voor de regionale klanten, dat daarbij in het vooruitzicht wordt gesteld, past geheel in het met de Kamer afgesproken beleid. Meer regionale energiebedrijven in plaats van een groot landelijk bedrijf sluit namelijk aan bij de voorkeur van de Kamer. En daarbij passen regionale verschillen in stroomprijs. Uiteraard steunt de WDfractie de minister ook nu door dik en dun. CDAwoordvoerder Lansink sputterde vorige week nog wel, maar kreeg op maat de toezegging van de minister dat natuurlijk de Kamer het laatste woord heeft. En aangezien Lansink heeft te doen met partijgenoten als Van Agt en Kremers en bovendien met onversneden Brabants CDA-beleid, zal hij de minister er niet voor kunnen wegsturen. Het laatste woord van de Kamer is ook voorspelbaar: de centrales mogen komen waar de minister ze wil hebben. Ditmaal laat niet de CDAfractie de minister bungelen,
maar is de CDA-fractie zelf in handen van Van Aardenne gevallen.
"Bungelen". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/03 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569685:mpeg21:p007
De Tweede Kamer veegt deze week zo ongeveer alle kleine onderwerpjes van tafel die daar nog van voor de zomervakantie waren blijven liggen. Behalve over de eerder in deze rubriek genoemde kerncentrales praat de Kamer onder meer over de vestiging van grootschalige meubel- en bouwmarkten buiten de bebouwde kom, het betaalde voetbal, de rechtspositie van militair personeel en over de nieuwbouw van de Kamer zelf.
De Eerste Kamer behandelt vanmiddag de wijziging van de Opiumwet, die enkele voorbereidende handelingen voor drugsverkoop strafbaar stelt.
"Agenda". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/03 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569685:mpeg21:p007
Je paspoort moet je zodanig bewaren dat het „niet in handen van derden kan komen", staat achter in dit kleine, in de vakantieperiode zeer geliefde boekje. Maar zoals met veel dingen waarvan je liever niet wilt dat je ze verliest of dat ze gestolen worden, gebeurt dat met paspoorten evengoed toch wel eens. In vergelijking met de andere Europese landen gaat het met Nederlandse paspoorten zelfs vrij an_nmiS' Per jaar Baan 35.000 paspoorten verloren. Het Nederlandse paspoort is „fraudegevoelig", zoals dat dan heet.
Op dit punt moet dus worden ingegrepen. Het is de bedoeling dat dat ook gebeurt, en wel tegelijk met twee andere wijzigingen: bij de verstrekking van het paspoort verdwijnt de provincie buiten beeld, zodat de gemeenten deze zaak geheel regelen, en er wordt in plaats van het Nederlandse nationale paspoort een Europees paspoort ingevoerd.
Dit alles kan in 1987 een feit zijn en daarover nu wil de Tweede Kamer vanavond enkele woorden met de regering wisselen. Want in 1981 heeft de ministerraad van de EG besloten dat het Europese paspoort dit jaar zou zijn ingevoerd. Nederland houdt zich daar dus niet aan (de meeste andere landen overigens ook niet). Voor een Europees gezind parlement als het onze is dat een reden om de regering tot meer haast aan te zetten.
Het Europese paspoort — met in Nederland een geplastificeerde, per computer leesbare kaart erin, ter voorkoming van misbruik — houdt overigens dezelfde functie als het nationale paspoort van nu. Grenscontroles behoren er niet mee tot het verleden (net zo min overigens als met de onlangs zo triomfantelijk ingevoerde 'groene stip').
"Paspoort". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/03 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569685:mpeg21:p007
MUZIEKHANDELAARS ZOEKEN MUZIKALE MENSEN WAAR MUZIKALE MENSEN MUZIEKHANDELAARS ZOEKEN. IN 'T ND
"Advertentie". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/03 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569685:mpeg21:p007
NE Sovjetrussische leider vrichail Gorbatsjov heeft in L* t deze week verschijnende ummer van het Amerikaanse Weekblad 'Time' een opzienbarend interview gegeven; het jste vraaggesprek met een oesters tijdschrift sinds hij in * art van dit jaar aan de macht kwam. In dat interview beproefde Gorbatsjov een al enige tijd ook door president Beagan gekozen methode om met de Sovjetunie om te gaan, namelijk het toedienen van wisselbaden. Verzoenende woorden worden afgewisseld met harde taal en/of forse maatregelen. Dat alles dient _js voorbereiding van de topontmoeting die beide regeringsleiders op 19 en 20 november a.s. in Genève hopen te hebben. In het interview met 'Time' benadrukt Gorbatsjov enerzijds dat de Verenigde Staten er kennelijk alleen maar op uit zijn de tegenstander, als in een treffen tussen twee „supergladiatoren", een stevige klap toe te brengen. „Het ziet ernaar uit, dat zelfs de kleinste vooruitgang (in de betrekkingen tussen beide landen) geheel afhankelijk is van concessies van de Sovjetunie", aldus Gorbatsjov. Maar anderzijds roept deze volstrektatheïstische communist „God hierboven" te hulp om aan te geven dat Hij „ons zeker met voldoende wijsheid heeft uitgerust om wegen te vinden voor een verbetering van de betrekkingen".
In verband met de komende topontmoeting valt het niet steeds mee propaganda goed te onderscheiden van waar het de beide supermachten momenteel werkelijk om gaat. Zonder twijfel wordt 'Genève' — want daar moet het gesprek tussen Reagan en Gorbatsjov plaatsvinden —
een propagandaslag. De Amerikaanse president lijkt wat dat betreft zijn evenknie te hebben gevonden. De Russische partijleider komt, anders dan bij voorbeeld zijn directe voorganger Tsjemenko, niet over als een izegrim. De Sovjets zetten met het oog op Genève' (massa)psychologen en mediaspecialisten in. En niet alles wat in Moskou (of Washington) wordt gezegd, behoeft dus even serieus te worden genomen.
Achter de propaganda schuilen echter de wezenlijke oogmerken (doeleinden) van de Sovjetunie en de Verenigde Staten. Die doeleinden worden bepaald door zowel de ideologie van beide supermachten als de omstandigheden vanwaaruit weer allerlei nationale belangen voortvloeien. Eén en ander kan verduidelijkt worden aan de hand van uitspraken die Reagan eind augustus tijdens een radio-interview deed. Hij zei toen onder meer vast te houden aan zijn overtuiging, dat de Sovjetunie „een expansionistisch (op machtsuitbreiding gericht) program" volgt, en dat het Kremlin gelooft in „het doel van een communistische wereldstaat". Maar tegelijk liet hij de mogelijkheid open de „onderlinge problemen te bespreken", opdat "vijandelijkheden en wantrouwen uitgebannen kunnen worden".
Veiligheidsadviseur Mc- Farlane sneed dat thema eveneens aan in een toespraak die hij op 19 augustus in Santa Barbara hield. „leder die werkt aan de concrete kwesties die de beide landen verdeeld houden, beseft dat praktische beleidsbeslissingen nooit genomen worden op basis van de veronderstelling dat een fundamentele verandering in de Sovjet- Amerikaanse betrekkingen ook maar in zicht is... Maartegelijk heeft niemand mij ooit overtuigd dat er een soort natuurwet is dat twee volkrijke en machtige naties aan weerszijden van de wereld zouden zijn opgesloten in blijvende vijandschap." En even verder: „De president heeft zich bereid verklaard de Sovjetunie halverwege tegemoet te komen bij het ontwikkelen van verantwoorde oplossingen voor de bestaande problemen."
REAGAN
GORBATSJOV
"Reagan, Gorbatsjov en Genève door A. Kamsteeg". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/03 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569685:mpeg21:p007
Met instemming las ik het ingezonden stuk van de heer A. v.d. Horst uit Wapenveld (ND 24/8). Graag wil ik hier nog iets aan toevoegen. Ik citeer eerst de heer Wisse (ND 15/8): „De laatste tijd echter betrap ik mij erop weleens jaloers te zijn op de ijverige slaven van het Wachttorengenootschap (zoals de Nederl. Ver. van Ontgoochelden, ex- Jehovah's Getuigen de deur aan deur verkondigers noemt). Waren wij maar zo krachtdadig!" schrijft hij met een uitroepteken.
Voordat de heer Wisse dit stuk had geschreven, had hij volgens mij beter eerst zijn licht kunnen opsteken bij die Ontgoochelde ex-Jehovah's Getuigen.
Misschien dat de heer Wisse daar ook nog eens iets over kan schrijven.
Verder wil ik hem aanraden zijn collega-journalist woensdag 4 sept. mee te nemen naar de schooldag te Kampen, wanneer deze mar zo geïmponeerd wordt door massa-bijeenkomsten.
B. Roerdink, Groningen
(De eerste wens van inzender is reeds lang vervuld. Hij leze het boek „De Jehova's Getuigen aangeklaagd", geschreven door A.P. Wisse op basis van gesprekken met een ontgoochelde èx-Jehova's Getuige. Eén keer wilde hij echter ook eens een andere kant laten zien. Red.)
"Evangelisatie (4)". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/03 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569685:mpeg21:p007
De Anglicaanse bisschop Tutu wordt door vele zwarten als een man beschouwd die de moed heeft het gezag ter verantwoording te roepen. Maar hij ontleent zijn gezag toch vooral aan de steun die hij in het buitenland verwerft. Het viel mij trouwens de laatste tijd op dat bisschop Tutu in tegenstelling tot Pieter Botha er op foto's slecht afkomt. Als Tutu met blanke leiders rond de tafel zou gaan zitten om over betere voorwaarden voor het zwarte volksdeel te praten, kan hij niet refereren aan een concrete groep zwarten, dit in contrast met Zoeloechief Gatsha Buthelezi, die de belangen van zes miljoen, overwegend in Natal woonachtige zwarten vertolkt. Dit bracht Botha ertoe in zijn rede in Durban, hoewel de kwantiteit van de zwarten anders doet denken, van een zwarte minderheid te spreken. De verbittering onder de Zuidafrikaanse zwarten is groot. Nog is de zwarte revolutie ver van het blanke bed.
A. v.d. Lugt, Bekelen Rodenrijs
"Zuid-Afrika (5)". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/03 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 28-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569685:mpeg21:p007