DEN HAAG - In de Troonrede wil de regering tot uitdrukking brengen dat in de afgelopen jaren het nodige is gedaan, maar dat er ook nog heel wat moet gebeuren met name ten aanzien van de werkgelegenheid. De successen heeft het kabinet niet alleen aan het eigen beleid te danken, maar ook aan de vrijwillige medewerking van de sociale partners en aan de gunstige ontwikkelingen in de wereldeconomie. Minister-president drs. R.F.M. Lubbers zei dit maandag op een persconferentie ter toelichting op de gisteren door Koningin Beatrix uitgesproken Troonrede.
Volgens de premier kan de overheid de werkloosheid niet zelf frontaal bestrijden. Weliswaar zouden in een komende kabinetsperiode bijvoorbeeld de overheidsinvesteringen nog eens opnieuw in studie genomen moeten worden. Maar een te grote omvang daarvan kan een paar jaar later weer gemakkelijk tot een terugslag leiden. Daarnaast kan de overheid werkgelegenheid bevorderen door stimulering van de economische groei en door mogelijkheden te scheppen voor arbeidsherverbeling. Volgens de premier is, on danks de moeilijkheden die aan atv verbonden zijn, in de afgelopen jaren toch langs die weg voor 250.000 mensen extra werk geschapen. Hij zei dan ook te willen pleiten voor een krachtige voortzetting van dat beleid. Maar een doelstelling van 32 uur in 1990 is te fors. Daarom is het onverstandig daarvoor te pleiten, zo meende hij.
Minister-president R. Lubbers
"Lubbers blikt terug bij presentatie Troonrede Beleid is succesvol maar de werkloosheid nog veel te hoog". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/18 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569698:mpeg21:p006
"Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/18 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569698:mpeg21:p006
In de begroting van defensie is een bedrag opgenomen van ƒ 15 miljoen voor het gereedmaken van de vliegbasis Woensdrecht, wanneer daar 48 kruisraketten zouden worden geplaatst. Dat betekent niet dat al tot plaatsing is besloten.
Wanneer de kruisraketten komen zullen de meeste kosten drukken op de Amerikaanse begroting. Nederland hoeft alleen de veiligheidsmaatregelen rond de vliegbasis te betalen en de voorzieningen die nodig zijn om de basis niet te isoleren van de buitenwereld.
Concreet betekent dit dat Nederland de aanleg van leidingen (elctriciteit, gas, water, riool en telecommunicatie) verzorgt en dat er genoeg voorzieningen zijn als onderdak, slaapplaatsen en recreatiemogelijkheden voor het Nederlandse veiligheidspersoneel rondom de basis.
"Plaatsing kruisraketten kost f 1,per inwoner". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/18 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569698:mpeg21:p006
DEN HAAG - Net als dit jaar zal ook in 1986 een landelijk onderzoek worden uitgevoerd naar de gezondheidstoestand van de Nederlandse bossen. Volgens minister Braks blijft de gezondheidstoestand 'van de bossen en de invloed van de luchtverontreiniging daarop ook de komende jaren aandacht vragen.
Öp de begroting van het ministerie van landbouw en visserij is voor de verwerving van gronden in het kader van natuur- en landschapsbescherming een bedrag van twaalf miljoen gulden opgenomen. Uit de verkoop van agrarische domeingronden zal 19 miljoen gulden gebruikt worden voor de aankoop van grond voor reservaten.
Dit jaar is er verder voor het eerst geld beschikbaar voor de voorgenomen uitbreiding van het bosareaal. Bij de besteding daarvan heeft de aanleg van nieuwe bossen met een economische en recreatieve functie in de Randstand voorrang.
"Gezondheid bossen wordt onderzocht". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/18 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569698:mpeg21:p006
Nederland voert sinds 1971 een actief wetenschapsbeleid. Dat beleidsterrein wordt gezien de internationale economische en technologische ontwikkelingen steeds belangrijker. Maar niemand weet zeker of de Nederlandse aanpak wel de beste is.
Daarom heeft de Nederlandse regering aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling OESO gevraagd het wetenschapsbeleid eens kritisch door te lichten. Deze in Parijs zetelende internationale organisatie heeft in dat onderzoek bewilligd. De resultaten van het onderzoek worden in de loop van het volgend jaar verwacht. Minister drs. W.J. Deetman heeft dit meegedeeld op een persconferentie bij de presentatie van het Wetenschapsbudget.
"Onderzoek gevraagd aan OESO". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/18 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569698:mpeg21:p006
Militairen krijgen geen stakingsrecht. Ook mogen zij geen collectieve acties voeren. Dat is overeengekomen tussen staatssecretaris drs. W.K. Hoekzema (defensiepersoneel) en de bonden van militair personeel. Wel komt er een nieuw systeem voor het oplossen van conflicten.
Centraal in het nieuwe stelsel van overleg over de arbeidsvoorwaarden staat het zogeheten 'ultieme overleg. Als er een conflict is dan verplichten partijen zich onder leiding van een onafhankelijke voorzitter te trachten tot een oplossing te komen. Als er dan nog geen overeenstemming wordt bereikt dan kan de politieke leiding, vanwege haar staatsrechtelijke verantwoordelijkheid (budgetrecht van de wetgever) eenzijdige beslissingen nemen.
"Militairen mogen niet staken". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/18 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569698:mpeg21:p006
Desgevraagd verdedigde de premier de passage in de Troonrede waarin staat dat een ander type beleid tot een veel gsoter werkloosheidsprobleem zou leiden. Dat andere type beleid heeft in een vorige periode een kans gehad en niet tot succesOgeleid. Bovendien heeft ons beleid niet tot de negatieve effecten geleid die de oppositie in haar kritiek had voorspeld- De regering beseft dat het wrang is dat velen de vruchten van het economisch herstel nog niet kunnen plukken, maar het zou pas echt wrang voor hen zijn wanneer de resultaten die wel zijn bereikt ook nog eens op toevalstreffers zouden hebben berust, aldus de premier.
De psemier ging desgevraagd ook in op de passage waarin wordt gesproken over „de fehoefte aan individualisering, emancipatie en grotere eigen verantwoordelijkheid, alsmede de noodzaak van meer solidariteit tussen burgers en minder afwenting op de overheid". Hij zei dat daarmee voornamelijk is bedoeld de rode draad aan te geven in de herziening van het stelsel van sociale zekerheid. Individualisering leidt tot een duurder stelsel. Daarom is gekozen voor oplossingen waarbij meer solidariteit tussen burgers wordt gevraagd en minder afwenteling op de overhekd plaatsvindt.
Volgens de minister-president is de misser van vorig jaar (de sociale minima bleken volgens de oorspronkelijke plannen niet het koopkrachtbehoud te krijgen die hen in de Troonrede was toegezegd) mede aanleiding geweest om dit jaar terughoudend te zijn met uitspraken over de koopkracht. Maar dit jaar iw daartoe ook minder aanleiding omdat het nu niet meer gaat om het trachten te bereiken van behoud van koopkracht. Nu staat veel centraler hoe loonmatiging blijvend oHwebracht kan worden uit solidariteit met de mensen zonder werk, zo betoogde hij.
Volgens de premier is er ditmaal in de Troonrede weer iets meer aan concrete beleidsmaatregelen opgenomen. Niettemin zijn er ook een aantal op zichzelf belangrijke beleidsgebieden onvermend gebleven. De heer Lubbers noemde in dat verband het beleid voor de grote steden en het Europese beleid. Het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Gemeenschappen in de eerste helft van 1986 zou op zichzelf aanleiding geweest kunnen zijn om daaraan wel aandacht te geven in de Troonrede, zo zei hij. De premier wees in dat verband verder op de zinsnede waarin staat dat de regering rekent op „een vruchtbare' dialoog over de voorgestelde nieuwe mediawet". Volgens hem gaat het hier om een uitzonderlijk moeilijk en ingewikkeld voorstel, waaraan minister Brinkman zeer hard heeft gewerkt. Het kabinet (minister Brinkman zei dat eerder zelf ook) hoopt op een afronding van de behandeling voor de verkiezingen. In de Kamer lijkt de bereidheid te bestaan om daaraan mee te werken.
Een nieuwe zin in de Troonrede is de op twee na laatste. Daarin staat: „De regering wil U dank zeggen voor het gemeen overleg". Volgens de premier is dat alleen gedaan om nu eens niet alleen de ambtenaren en adviseurs te bedanken, maar ook de volksvertegenwoordigers zelf. Dat gemeen overleg' daarbij niet slaat op iets 'gemeens', maar op de normale discussies tussen leden van het kabinet en volksvertegenwoordigers rekende de premier tot een zaak die de media best aan hun afnemers duidelijk kunnen maken.
"Effecten". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/18 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569698:mpeg21:p006
De verbeterde winstpositie is overigens wel één van de redenen voor het kabinet om in 1986 te volstaan met een beperkte lastenverlichting voor het bedrijfsleven: f 400 miljoen tegen ƒ 3 miljard in 1984 en 1985 samen. Het bedrijfsleven verliest met ingang van volgend jaar zelfs een flink bedrag aan investeringssubsidies. Dit is het gevolg van de afschaffing van de zgn. negatieve aanslag in de wir (wet investeringsrekening). Deze houdt in dat ook verliesgevende bedrijven in aanmerking kunnen komen voor investeringspremies. Hiermee is bedrag gemoeid van circa 1,4 miljard gulden per jaar. Doordat de investeringssubsidies worden verrekend met belastingafdrachten, merken de bedrijven de afschaffing van de negatieve wir pas in 1987. Ondernemingen die slechts tijdelijk fiscaal verlies lijden, of onvoldoende winst maken om de wir-premies volledig te verrekenen met de belasting uit het investeringsjaar, zal de mogelijkheid worden geboden tot verrekening van premies met de belasting over de drie jaar voorafgaand aan en de acht jaar volgend op het jaar van investeren. Dit sluit aan bij de termijnen van de fiscale verliescompensatie. Bovendien zal in 1987 maximaal ƒ 100 miljoen worden vrijgemaakt voor compenserende maatregelen ten behoeve van de landbouw en het midden-en kleinbedrijf. Behalve de verbeterde winstpositie van het bedrijfsleven is het onbedoelde gebruik van de wir (bij voorbeeld door het schuiven met winsten en verliezen binnen internationale concerns en het oprichten van brievenbus-ondernemingen') een reden voor het kabinet om de negatieve aanslag af te schaffen. Voorts mag volgens minister Ruding niet onvermeld blijven dat dankzij de verlaging van het financieringstekort sinds 1982 een rentedaling mogelijk is geweest van circa 3 procent. Dat betekent een lastenverlichting voor het bedrijfsleven van een kleine vier miljard gulden. Tenslotte zullen als gevolg van de herziening van het stelsel van de studiefinanciering per 1 oktober 1986, en de daarmee gepaard gaande gedeeltelijke afschaffing van de kinderbijslag, de premies voor de werkgevers in 1987 fors dalen (met circa een miljard gulden). De groep werkgevers die hiervan profiteert, is overigens wel groter dan die van de 'wir-gerechtigde ondernemingen', zodat de ƒ 1,4 miljard gegatieve wir en ƒ 1 miljard premiedaling niet volledig tegen elkaar kunnen worden weggestreept. Minister Ruding wees er nog eens op dat aan de belofte van ƒ 1,5 miljard lastenverlichting per jaar voor het bedrijfsleven altijd de voorwaarde is verbonden dat er voldoende ruimte voor moest zijn op de begroting. Die ruimte ontbrak dus dit jaar. Daar komt nog bij dat ook zonder aanvullende lastenverlichting de rendementsvooruitzichten redelijk zijn, de investeringen weer zullen stijgen en omvangrijke financieringsproblemen voor het bedrijfsleven uitblijven, zo schrijft minister Ruding. De investeringen stijgen volgend jaar naar verwachting met 6 procent tegen 7 procent dit jaar. De onvoldoende financiële ruimte voor lastenverlichting aan het bedrijfsleven blijkt onder meer uit het feit, dat ondanks ombuigingen ter grootte van acht miljard gulden het financieringstekort volgend jaar slechts daalt van 8 tot 7,8 procent van het nationaal inkomen. De daling van het financieringstekort wordt belemmerd door stijgende rentelasten (plus ƒ 2 miljard), dalende aardgasbaten (ƒ 0,8 miljard) en onvolledige terugsluizing' van ombuigingen bij de sociale fondsen ten gunste van de schatkist (ƒ 1,6 miljard). Deze problemen blijven ook in 1987 spelen, zelfs nog in verhevigde mate. De aardgasbaten gaan dan met niet minder dan ƒ 6,5 miljard omlaag. Dat was dan ook één van de redenen voor het kabinet om de negatieve aanslag in de wir af te schaffen. De daling van de aardgasbaten wordt veroorzaakt door het verloop van de dollarkoers, de olieprijs en de omvang van de afzet.
"Lastenverlichting bedrijfsleven". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/18 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569698:mpeg21:p006
DEN HAAG - De miljoenennota-1986, die gisteren door het kabinet-Lubbers is gepresenteerd, staat sterk in het teken van voortgaand economisch herstel. Het meest komt dat wellicht nog tot uitdrukking in de bestedingen van de burgers. Deze hebben in de afgelopen jaren flink onder druk gestaan als gevolg van bezuinigingen, lastenverzwaringen en loonmatiging. Dit jaar gaat de particuliere consumptie, zoals de officiële economische term luidt, voor het eerst weer omhoog, met anderhalf procent. Voor volgend jaar wordt zelfs een stijging voorspeld van 2,5 procent. Dat is het hoogste cijfer sinds het eind van de jaren zeventig. Vanwege de vrees voor een ongunstig effect op de bestedingen hebben de linkse oppositiepartijen zich altijd tegen de straffe bezuinigingspolitiek ' van dit kabinet verzet. Uit de resultaten van 1984 en 1985 blijkt dat ombuigingen en economisch herstel best kunnen samengaan, zo concludeert minister Ruding van financiën in de miljoenennota.
De consumptiegroei in 1986 is mogelijk zonder extra belastingverlaging. Wel gaat de premiedruk flink omlaag (met/ 3 miljard), wat mede mogelijk is dankzij bezuinigingen op de sociale zekerheid. De koopkracht van de modale werknemer in het bedrijfsleven (ƒ 40.000 bruto per jaar) gaat hierdoor volgend jaar met 1,5 a 2 procent omhoog, afgezien van verhogingen voortvloeiend uit promoties, periodieken e.d. De koopkracht van ambtenaren, trendvolgers en uitkeringsgerechtigden stijgt minder sterk. Het kabinet acht dat 'onvermijdbaar', gegeven de omvangrijke ombuigingen die in de collectieve sector nog steeds nodig zijn. De sociale minima en de modale ambtenaar moeten volgend jaar genoegen nemen met een koopkrachtstijging van een half procent. De meerjarige echte minima zullen in 1986 opnieuw een tegemoetkoming krijgen. De stijging van de particuliere consumptie in 1986 is maar één van de uitingen van een verbeterde economische situatie. Ook elders zijn positieve ontwikkelingen te bespeuren. „Steeds meer bedrijven maken winst en steeds meer bedrijven doen dat nu reeds enige jaren achter elkaar. Daardoor kunnen de uitgeholde f inaciële posities van bedrijven zich herstel-
len. Dat geeft het bedrijfsleven weer veerkracht, waardoor noodzakelijke vernieuwingen in de produktiestructuur kunnen plaatsvinden. Initiatieven kunnen weer worden ontplooid en uitbreiding van de produktie via nieuwe produkten en nieuwe markten wordt weer mogelijk," aldus de miljoenennota.
Tijdens een persconferentie op het ministerie van financiën in Den Haag, gaf minister Ruding een toelichting op de Miljoenennota en de Rijksbegroting 1986.
"Miljoenennota-1986 inteken van voortgaand herstel". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/18 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569698:mpeg21:p006
De uitgaven van het rijk worden volgend jaar begroot op 169.458 miljoen gulden. Dat is slechts ƒ 1439 miljoen meer dan de vermoedelijke uitkomsten van 1985, maar ƒ 5213 meer dan in de begroting van 1985 aanvankelijk was geraamd. Tegenvallers deden zich onder meer voor bij de afdrachten aan de Europese Gemeenschap, in de 'incidentele looncomponent' van de salarissen bij de overheid (promoties, extra periodieken e.d.) en bij de exportkredietverzekeringen. De ontvangsten liggen echter ook een stuk hoger: ƒ 142.922 miljoen tegen/ 134.803 in de begroting van 1985 (plus/ 8119 miljoen). De vermoedelijk uitkomsten van 1985 bedragen ƒ 141.386. Meevallers waren hier lagere werkloosheids- en rentelasten en hogere aardgasbaten en belastingopbrengsten. Het financieringstekort van het rijk gaat volgend jaar als gevolg van eenen ander omlaag naar ƒ 26.536 miljoen. Dat is ƒ 2906 miljoen minder dan in de ontwerp-begroting van 1985 en/ 105 miljoen minder dan de vermoedelijke uitkomsten van 1985. In procenten van het nationaal inkomen gaat het financieringstekort omlaag naar 7 procent (ontwerp-begroting 1985 8,2 procent en vermoedelijke uitkomsten 1985 7,2 procent). De stijging van de rijksuitgaven wordt volgend jaar volledig veroorzaakt door de toenemende rentelasten (plus 9,8 procent). De overige uitgaven gaan met 1,2 procent omlaag. Ten opzichte van voorgaande jaren is de totale uitgavenstijging in 1986 zeer gering: ruim ƒ 1 miljard tegen gemiddeld bijna ƒ 10 miljard in de afgelopen tien jaar.
"Uitgaven". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/18 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569698:mpeg21:p006
DEN HAAG - Minister Ruding van financiën is tevreden over de resultaten van het kabinetsbeleid op sociaal-economisch terrein. Niet dat er op dit gebied niets meer te wensen zou zijn, maar de ellende die velen hadden voorspeld (geen herstel, vraaguitval, een tweedeling in de economie en een oplopend in plaats van een dalend overheidstekort), is uitgebleven, zo gaf de minister te verstaan op zijn persconferentie ter toelichting van de miljoenennota.
„Het herstel is wel degelijk gekomen. Over vraaguitval (dalende bestedingen door een vermindering van de koopkracht) hoor ik niets meer, behalve op wat oude grammafoonplaten. Een tweedeling in de economie („duale economie, allerlei nieuwe termen werden uitgevonden") is evenmin opgetreden. De bezuinigingen hebben niet geleid tot een vergroting van het financieringstekort, maar tot een duidelijk daling, zo de bewindsman enigszins triomfantelijk. De bewindsman vreesde de confrontatie met de pers dan ook allerminst. Gemakkelijk en van tijd tot tijd speels werkte hij allo^. gen af. Vt*-
Hoewel minister RudinE geen misverstand over liet hl staan dat hij in de kornet kabinetsperiode een verd daling van het financiering tekort met 1 procent per ;, noodzakelijk acht, liet hij rfs niet verleiden tot uitsprak^ die het hem onmogelijk Zo den maken in een toekomst^ kabinet van welke signatuur dan ook, zitting te nemen, e/ minder sterke daling van hét tekort, bij voorbeeld met een half procent per jaar, zou h? onverstandig vinden, maarhj' weigerde er, althans op dij moment, een breekpunt van te maken. Hij vindt dit een zaak van overleg.
Over een verlaging van de overheidsinvesteringen zei hii dat deze niet per se slecht behoeft te zijn. Er kan een ze. kere verzadiging optreden zoals bij de Oosterscheldewer' ken en bij gemeentelijke h* drijfsterreinen, op welk gebied een grote overcapaciteit bestaat. Als er goede projecten zijn, moet je die proberen uit te voeren, maar dan moet je er wel ruimte voor maken bij voorbeeld door op consumptieve uitgaven te bezuinigen, aldus minister Ruding.
"Minister Ruding tevreden mens". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/18 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569698:mpeg21:p006
DEN HAAG - Schokkende veranderingen op het gebied van 'verkeer en waterstaat' staan de burgers dit jaar niet te wachten. Minister Smit-Kroes verschuldigt zich daar min of meer voor in de toelichting bij haar begroting voor 1986. Haar belangrijkste 'excuses' zijn dat er geen geld is voor grote veranderingen en dat bij haar departement tussen droom en daad gemakkelijk een decennium ligt.
Dat er op het ministerie van verkeer en waterstaat niet met de duimen wordt gedraaid, blijkt overigens uit de opsomming van zaken waarmee men bezig is. Zo is het nog steeds de bedoeling dat de Postbank er per 1 januari 1986 komt. Ook heeft de minister het plan niet laten varen om de Markerwaard in te polderen. Jaarlijks zal er een half miljard worden besteed aan verbetering van het Rijks wegennet, waarbij vooral gedacht wordt aan de opheffing van knelpunten', die verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse filevorming.
De minister ontkent niet in belangrijke mate verantwoordelijkheid te dragen voor de verkeersveiligheid ih ons land, maar zij benadrukt dat het om een gedeelde verantwoordelijkheid gaat; wegbeheerders, leerkrachten en miljoenen verkeersdeelnemers zijn net zo goed verantwoordelijk. Het huidige beleid wordt - aangepast voortgezet. Zo krijgt de bromfiets in 1986 speciale aandacht van de wetgever. Voor de bestrijding van 'black spots' (omstandigheden waaronder onevenredig veel ongelukken gebeuren) is tijdelijk extra geld beschikbaar. De aangekondigde deregulering van het RW zal resulteren in een nieuw (concept-)RW voor Prinsjesdag 1986.
Wat betreft milieuzaken, voor zover de minister daarvoor verantwoordelijkheid draagt, kan al dit najaar een beleidsplan waterkwaliteit van de Noordzee worden verwacht. In de komende jaren zal er een integraal ecologisch onderzoek van de Noordzee en de Waddenzee 'met kracht' ter hand worden genomen. Volgend jaar is bekend welk standpunt Nederland zal innemen ten opzichte van de stopzetting van afvalverbranding op zee. Volgens het 'Oslo-verdrag' moet voor 1990 een datum zijn vastgesteld waarop deze activiteiten worden beëindigd.
Dat de - liberale - minister het bedrijfsleven goedgezind is, zou bijvoorbeeld kunnen blijken uit haar versterkte aandacht voor de scheepvaartwegen en de vereenvoudiging van de documentenstroom die het goederenvervoer begeleidt. Gebleken is namelijk dat met name Rotterdam onder de bureaucratie lijdt, in tegenstelling tot andere (buitenlandse) grote zeehavens. Deregulering is ook het fundament onder wetsontwerp voor een nieuw wegveuvoerbeleid. Stimuleren in plaats van reguleren is het uitgangspunt voor het nieuwe beleid, dat ook voorziet in betere vestigingseisen en voorwaarden voor een effectievere concurrentie.
De totale begroting van Verkeer en Waterstaat beloopt een bedrag van ruim ƒ 10,7 miljard. Ruwweg 20 procent daarvan is nodig om bus, tram en metro gesmeerd' te laten lopen. De trein slokt nog eens een slordige ƒ 1,4 miljard op, waarmee het aandeel van het openbaar vervoer op de begroting van Verkeer en Waterstaat circa eenderde bedraagt. Per hoofd van de bevolking gaat het om een bedrag van ƒ 250. Een andere miljardenpost is waterstaat', die ons ruim ƒ 3,5 miljard gaat kosten in 1986. Dat is heel wat meer dan Het KNMI ons kost, dat zo blijmoedig zelfs de diepste depressies blijft begeleiden met verontschuldigingen voor de onvoorspelbaarheid van het weer, namelijk nog geen ƒ 56,8 miljoen. Het belangrijkste verschil i dat het KNMI alleen over nattigheid praat, terwijl Waterstaat daadwerkelijk probeert te voorkomen dat we nattigheid voelen. Voor een veiliger verkeer hebben we, naar het schijnt, nauwelijks meer over dan voor het KNMI, dat trouwens wel meer doet dan weerpraatjes houden. Veiliger verkeer staat voor ruim ƒ 65,3 miljoen op de begroting van Verkeer en Waterstaat.
"Verkeer & Waterstaat: ongewijzigd beleid". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/18 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569698:mpeg21:p006
DEN HAAG - Het salaris van ambtenaren wordt in 1986 niet gekort maar gaat ook niet omhoog. Door de verlaging van sociale premies zou de koopkracht van de ambtenaar met een half procent kunnen groeien.
Deze optimistische zinsneden zijn te lezen in de toelichting bij de begroting van minister Rietkerk van binnenlandse zaken. De ambtenaren moeten op deze manier hun steentje bijdragen aan het streven van het kabinet om de collectieve sector terug te dringen.
Als de economie zich verder herstelt en de bezem bevredigend door de veel te hoge overheidsuitgaven is gehaald, moeten de lonen van de ambtenaren maar weer zo veel mogelijk gelijk op gaan met die in het bedrijfsleven, vindt nister Rietkerk. Maar hebben we het intussen over de nieuwe kabinet*»* riode. Daarbij moet ook pakketvergelijking y. ambtenaren en werknern het bedrijfsleven worden trokken (die gaat vooral de verschillen tussen °e ciale premies die beide g pen betalen en de sociale^, zieningen die daartege staan. De resultaten va» j vergelijking kunnen v april 1986 beschikbaar zij tin| In df * vrou** staat verder, dat meer betaald werk gaan doen, en dan nl
"Inkomen ambtenaar". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/09/18 00:00:00, p. 6. Geraadpleegd op Delpher op 18-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569698:mpeg21:p006