rTsTEREN was het precies r geleden dat Angola, "£«11 een 'overzeese pro-0 het Portugese moe&% onafhankelijkheid Bij een jubileum berk_fe^stelijkheden. De re"* van president José nnL0 dos Santos in de lUf/<.tad Luanda is echter zo °; „die geweest de vergiet al te uitbundig te Na een decennium is :_nla namelijk een zwaar lg°nd land, geteisterd door * ' ische chaos, binnen- Asb guerrillastrijd en buii_ndse inmenging. Er is JJrfer reden de vlag half,k k te hangen. Het jubilerende Angola is laatste tijd internationaal het nieuws, mede door de .spraak die president Rea„ eind oktober in de Alge- L Vergadering van de Verlede Naties hield. Misschien de lezer zich nog herinnedat het Amerikaanse atshoofd toen 'regionale edesprocessen' bepleitte. De vjetunie en de Verenigde aten zouden in crisesgebien in de Derde Wereld ont- Ickelingen moeten aanmoeten, gericht op het beëindin van gewapende conflici Reagan noemde in dit vernd d vijf landen die momen>l worden verscheurd door \ burgeroorlog: Afghaniin, Kampuchea (Cambodja). iopië, Nicaragua en ... An la. Hoe is die burgeroorlog tstaan? Om het antwoord die vraag te vinden, moe! we eerst terug naar die ie november 1975, toen vier ïwen Portugees koloniaal .tuur werden beëindigd. en al kon duidelijk zijn dat
Angola een bijzonder zware tijd tegemoet zou gaan. De Portugezen hadden namelijk in die 400 jaar nauwelijks de moeite genomen de inheemse bevolking goed op te leiden en te ontwikkelen. Bij de onafhankelijkheid beschikte het land bij voorbeeld over maar 250 gekwalificeerde lagereschool-onderwijzers, twee piloten en steeds slechts een handvol deskundigen op allerlei andere terreinen.
De Portugezen waren in 1975 dan ook niet uit Angola vertrokken omdat zij dat land op verantwoorde manier naar zelfstandigheid hadden geleid. Het tegendeel was het geval. Tot in het midden van de jaren zeventig was men in Lissabon helemaal niet van plan de 'overzeese gebieden' (Angola, MoCambique en Guinee- Bissau) onafhankelijk te maken. Het ging gewoon om eigen provincies, die alleen maar wat verder van Lissabon af lagen. Om bij Angola te blijven, uit de export van olie, koffie, diamanten en agrarische produkten begonnen juist aantrekkelijke winsten binnen te komen.
Maar de intern-Portugese revolutie van 1975 zorgde tevens voor een dramatische verandering in de 'overzeese provincies. Radicale jonge legerofficieren wierpen in Lissabon de dictatuur omver en maakten tegelijk een einde aan het Portugese koloniale bestuur in Afrika. De ongeveer 300.000 Portugezen, op wie de politieke en economische infrastructuur van Angola had gerust, vertrokken hals over kop uit het land. Zij lieten de zeven miljoen inwoners ontredderd achter. Hoe groot de ontreddering was, bleek alleen al uit het feit dat het allesbehalve een uitgemaakte zaak was aan wie de soevereiniteit uiteindelijk zou kunnen worden overgedragen.
"Angola heeft geen reden feest te vieren oor A. Kamsteeg". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/12 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569745:mpeg21:p007
"Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/12 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569745:mpeg21:p007
ANGOLA was van meet af aan een innerlijk hevig verdeelde staat. Zoals van zoveel Afrikaanse landen geldt, is Angola in feite een kunstmatige schepping, een staat waarin enig gevoel van nationale ■ saamhorigheid ontbreekt. Hadden de Portugezen van allerlei binnenlandse tegenstrijdigheden nog gebruik kunnen maken in het kader van hun verdeel-en-heerspolitiek, na de beëindiging van het koloniale bestuur barstten de tegenstellingen naar buiten. Het 'na ons (de Portugezen) de zondvloed' ging in Angola helaas maar al te goed op: er ontstond een burgeroorlog.
De tegenstellingen — en ook dat is voor Afrika niets nieuws — waren zowel politiek als etnisch van aard. De buitenwereld vernam vooral van drie strijdende groepen: 1) de marxistische MPLA, toen onder leiding van dr. Augostinho Neto, 2) de door het Westen gesteunde FNLA van Holden Avaro Roberto, en 3) de onder meer door de Volksrepubliek China geholpen Unita van dr. Jonas Malheiro Savimbi. Van betekenis was echter tevens dat het FNLA voornamelijk gesteund werd door de Kongostam, die zon 13 procent van de Angolese bevolking omvat, maar dat Savimbi kon terugvallen op de Ovimboendoe, verreweg de grootste etnische groep (35 tot 40 procent) in Angola. We zullen het verloop van die strijd nu niet verder beschrijven. Ook heeft het niet veel zin meer in te gaan op de vraag wie als eerste tussenbeide kwam in de strijd, Cuba of Zuid-Afrika? Alle vechtende partijen zijn vanouds min of meer afhankelijk geweest van buitenlandse steun, en dat is tot op de huidige dag zo gebleven. Feit was in ieder geval dat de MPLA uiteindelijk aan het langste eind trok en erin slaagde in Luanda een regering te installeren. Maar gelet op de grootte van de politieke en etnische tegenstellingen verwonderde het allerminst dat daarmee geen einde kwam aan de burgeroorlog in het land. Het marxistische succes viel overigens in de periode dat de Verenigde Staten, onder invloed van de drama's Vietnam en Watergate, ertoe neigden zich niet al teveel meer met buitenlandse schermutselingen te bemoeien. In 1976 werd in het Congres een amendement-Clark aanvaard, dat bepaalde dat geen Amerikaanse steun zou mogen worden gegeven aan groepen (als Unita) die tegen de Angolese regering zijn gekant. Typerend voor de onder Reagan weer veranderde stemming in de Verenigde Staten is dat het Congres deze zomer het amendement-Clark ongedaan maakte. Sinds de op 11 november 1975 verkregen onafhankelijkheid zijn de tegenstellingen in meer dan één opzicht verscherpt. Hoewel de nu onder leiding van Dos Santos functionerende MPLAregering pragmatischer is geworden en vooral haar nietgebondenheid' benadrukt, is zij sterk afhankelijk van de circa 2000 Russische en Oosteuropese adviseurs en van de ongeveer 30.000 Cubaanse militairen en burgers in het land. Aan de andere kant kan de Unita — de FNLA is vrijwel van het toneel verdwenen — onmogelijk zonder de steun van Zuid-Afrika; minister van defensie generaal Malan gaf niet lang geleden openlijk toe dat Pretoria aan de Unita „morele, materiële en humanitaire steun" geeft. In mei van dit jaar werd zelfs een op sabotage gericht Zuidafrikaans commando onderschept in Cabinda, het hart van de op olie drijvende Angolese economie.
De Zuidafrikaanse regering hoopt op zn minst dat de MPLA-regering uiteindelijk bereid zal blijken compromissen met Savimbi te sluiten, die mede tot het vertrek van de Cubanen zullen leiden en die de positie van de Namibische (Zuidwest-Afrikaanse) Swapo zullen verzwakken. De Amerikaanse regering deelt deze hoop. Zij onderzoekt (in het Congres) de mogelijkheden om in dit verband extra druk op Luanda uit te oefenen, bij voorbeeld door te dreigen steun te gaan verlenen aan de Unita, zoals men dit in Nicaragua ten behoeve van de 'contra's' doet. Ook daaruit blijkt dat Angola niet alleen door typisch Afrikaanse, maar tevens door Oost-Westtegenstellingen verscheurd wordt.
"Tegenstellingen". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/12 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569745:mpeg21:p007
EEN enkele opmerking nog over een ander facet van tien jaar Angolese onafhankelijkheid. Hoe staat het in deze door marxisten geleide staat met de godsdienstvrijheid? In Angola stond zon 68 procent van de bevolking als roomskatholiek genoteerd, circa 20 procent als protestant, en de resterende 12 procent als aanhang van de animistische traditionele religies. Over dat belangrijke aspect hebben wij, tijdens ons afgelopen zaterdag afgesloten bezoek aan de Republiek van Zuid-Afrika, wat meer informatie gekregen. We bezochten namelijk de vanuit Johannesburg opererende afdeling van 'Open Doors', een op het verspreiden van Bijbels gerichte zendingsorganisatie, onder meer bekend geworden door het werk van Arme van de Bijl.
Tijdens dit bezoek bleek dat 'Open Doors' in de wereld drieërlei gebied onderscheidt. Er zijn a) 'vrije landen', waar geen belemmeringen worden opgelegd aan prediking en het beleven van het christelijk geloof, b) 'bedreigde landen', waar de deuren voor evangelieverkondiging nog wel geopend zijn, maar waar zich wat dat betreft wel donkere wolken samenpakken, en c) 'gesloten landen', waar geen vrijheid van godsdienst bestaat en het christelijk geloof soms zelfs bij wet verboden is. Angola blijkt zich tussen de tweede en derde categorie te bewegen. Weliswaar erkent de grondwet de godsdienstvrijheid, maar tegelijk zijn niet alleen allerlei beperkende maatregelen van kracht, maar vinden ook allerlei acties plaats die het christelijk belijden moeten ontmoedigen.
In Johannesburg werden ons in dit verband verschillende voorbeelden genoemd. De rooms-katholieke radiostations zijn tot zwijgen gebracht of door de regering genationaliseerd. Er is sprake van voortdurende atheïstische propaganda. Het lidmaatschap van de MPLA staat alleen open voor „hen die oprecht de belangen van het Angolese volk willen dienen". En omdat — volgens een uitspraak van oud-president Neto — „een kerklid geen partijlid kan zijn", kunnen christenen kennelijk niet tot de categorie loyale burgers worden gerekend. In publikaties wordt door 'Open Doors' voorts melding gemaakt van tegen christenen gerichte gewelddadige acties, waarin ook Cubanen de hand hebben.
De organisatie blijkt dan ook veel meer vertrouwen te hebben in dr. Jonas Savimbi, aan wie in het door de Unita gecontroleerde gebied (één derde van Angola?) tamelijk recent een bezoek is gebracht. Aan de hand van foto's wordt duidelijk gemaakt dat Savimbi samen met de bezoekers tot God gebeden heeft, en dat tal van christenen uit het door de MPLA bestuurde gebied bij de Unita bescherming hebben gezocht. In dit verband wordt van 'de Evangelische kerk van Angola in het Bos' gesproken, bestaande uit zon 15 gemeenten.
Uiteraard is het ons niet mogelijk na te gaan of al deze gegevens op waarheid berusten en wat ze precies waard zijn. Savimbi wordt bij voorbeeld ook wel als een opportunist afgeschilderd, getuige ook zijn vroegere banden met Peking. Voorts wordt in andere publikaties van 'Open iDoors' ook uitgesproken dat, ondanks het marxistische bestuur, in Angola toch nog veel mogelijkheden bestaan om als christenen samen te komen, en dat het Angolese Bijbelgenootschap nog in 1982 een record aantal exemplaren van de Heilige Schrift heeft kunnen verkopen. Het beeld zal dus wel genuanceerd zijn. Maar rooskleurig ziet het er ook hier niet uit. Er blijft dan ook weinig reden om bij tien jaar onafhankelijkheid van Angola echt feest te vieren.
"'Kerk in het bos'". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/12 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569745:mpeg21:p007
We zijn in Nederland gewend aan de term inter.rkelijke samenwerking. Meestal wordt deze uitrukking echter ten onrechte gebruikt. Wat wij beaelen, is geen samenwerking tussen kerken, maar issen christenen die uit verschillende kerkgenootihappen afkomstig zijn. Ik zal daarom in dit artiel spreken over christelijke samenwerking om uidelijker aan te geven waar het om gaat: samenwerking van christenen. Hopelijk wordt dan uit de trm ook al duidelijk dat christelijke samenwering in het geheel niet hoeft te leiden tot het prijseven van kerkelijke pretenties.
Ik karakteriseer christeke samenwerking als saenwerking tussen christen op basis van een christeke grondslag en met een ristelijke doelstelling. Het achtige werk van de Verding tot Bescherming van it Ongeboren kind valt dus et onder deze noemer, omit de grondslag van deze Verding niet specifiek christeik is. Uiteraard wil dat niet .gen, dat het werk van deze ïreniging niet goed, want et-christelijk zou zijn. Chrisujke samenwerking is niet 1 enige legitieme vorm van menwerking.
"Christelijke samenwerking oor drs. J.A. van Delden". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/12 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569745:mpeg21:p007
De eerste belangrijke vraag 1 moeten zijn: wie herkenn en erkennen wij als chris"en? Zijn dat, in ieder geval Nederland, alleen de leden a de Gereformeerde Kerken Gelukkig heeft | laatste synode van deze ■[ken een dergelijke gedachngang principieel afgeweo. Laten we letten op het 'woord dat de Nederlandse sioofsbelijdenis geeft in ar'« 29. De NGB zegt daar dat ■genen die van de kerk zijn, •Paalde kenmerken hebben, "erop, dat de belijdenis ,"*k_. over hen die van de ; * "jn, en niet over hen die ■^ kerk zijn. Het kerklid«atschap is geen kenmerk « de ware-kerkleden! An' gezegd, iemand is niet waar christen omdat hij , s van de ware kerk, maar aortJ !*n waar christen is, bc. 1 aij zich daarom aan te «en bij de ware kerk. gengeworpen kan nu wor'aar u als iemand wel een i r christen is, maar zich aansluit bij de Gereforij da!. uken (vrijgemaakt), J, «an handelt tegen Gods 'et £ ln zonde en wat er al 'ord r gezeBd zou kunnen raw", °f gezegd is. In de W™ mt een dergelijke eer erping er vaak toch op epaajat het üd zijn van die «D-3.P.-U kerkgemeenschap friste r^°rdt van de ware equ "." Dit is echter een con- die in i Als een christelijke organisatie een samenwerkingsverband van christenen is, dan kan dus niet zonder meer op grond van kerklidmaatschap uitgemaakt worden wie kan meewerken en wie niet. Het is noodzakelijk de persoonlijke verantwoordelijkheid voor Gods aangezicht en de persoonlijke aanspreekbaarheid op het gebied van leer en leven centraal te stellen. Natuurlijk laat het bovenstaande onverlet het goed recht van een kerkelijk gebonden gereformeerde organisatie, waarin niet de persoonlijke verantwoordelijkheid en aanspreekbaarheid, maar het kerklidmaatschap toelatingscriterium is. We werken dan echter niet op de hierboven omschreven wijze als christenen, maar als leden van dezelfde kerkgemeenschap. Niet het bestuur van de christelijke organisatie, maar de kerkeraad bepaalt wie toelatbaar is.
"amenwerking van aristenen". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/12 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569745:mpeg21:p007
In een kerkelijk gebonden organisatie is een grondslag niet noodzakelijk, omdat er geen principiële verenigingstucht kan zijn. De kerkeraad, niet het bestuur van de vereniging dient toe te zien op leer en leven van de kerkleden. Op zijn hoogst kunnen in een huishoudelijk reglement een aantal interne regels vastgesteld worden. Bij christelijke samenwerking is een grondslag wel noodzakelijk, omdat de leden van de organisatie moeten kunnen worden aangesproken op de aanvaarding van die grondslag, niet alleen met woorden maar ook met daden. Ik wil in het onderstaande drie soorten grondslag noemen en kort bespreken.
Bij de kerkelijk gebonden organisatie zou de grondslag, als die er is, als volgt kunnen luiden: de grondslag is de leer van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Velen menen dat door een dergelijke grondslag de beste garantie wordt gegeven voor het bestaan en het behoud van het christelijk karakter van de organisatie. Zolang de kerk de tucht hanteert, zijn de kerkleden goede christenen en is de organisatie gevrijwaard voor de verwording die valt waar te nemen bij vele algemeen-christelijke organisaties. Helaas dreigt deze redenering in de praktijk gelogenstraft te worden. Secularisatie en oppervlakkigheid oefenen ook in de vrijgemaakt gereformeerde kerken een onrustbarende invloed uit. Enkele voorbeelden. In een doorsnee-zesde klas van een doorsnee-gereformeerde lagere school bleek dat de kinderen gemiddeld twintig uur per week televisie keken. Moeten we niet vrezen, dat ouders massaal hun kinderen laten vergiftigen door t.v.-programma's? Is hier niet over een breed front sprake van schending van de doopbelofte, van het verbond? Onlangs bleek uit een enquête onder vrijgemaakte studenten, dat 90% niet aarzelde over de persoonlijke toeëigening van het eeuwig heil, maar 40% verklaarde bijna nooit voor zichzelf uit Gods Woord te lezen. Zou dit onder de rest van de kerkjeugd beter zijn? Wie op de hoogte is met de levensstijl van de jeugd, weet dat het alcoholgebruik op feestjes onrustbarend toeneemt, dat dansen en een lossere seksuele moraal terreinwinst boeken. Nogmaals, het zijn slechts enkele voorbeelden. Maar als deze dingen symptomatisch zijn, dan worden onze kerkelijk gebonden organisaties van binnen uit uitgehold.
Naast de kerkelijk gebonden organisatie zijn er de bredere 'reformatorische' of gereformeerde organisaties. Deze organisaties hebben meestal Gods Woord en de Drie Formulieren als grondslag. Evenals bij de kerkelijk gebonden organisatie worden door deze formulering christenen uit de zogenaamde vrije groepen (baptisten, vrij evangelisch, pinkstergemeenten, e.d.) buitengesloten. Mijn probleem met deze reformatorische grondslag is het dubbelzinnige karakter ervan in de praktijk. Neem bijvoorbeeld het blad Zilt of het Gereformeerd Psychiatrisch Ziekenhuis, die beide een dergelijke grondslag hebben. Welke Drie Formulieren worden in de grondslag bedoeld, die met het verkorte artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis of de 'oude' versie. Hoe zit het met de handhaving van de grondslag, als vrijgemaakt gereformeerden stellen dat anderen in strijd met artikel 28 en 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis leven door lid te blijven van een vals kerkgenootschap? Kunnen wij als confessioneel aanvaarden, dat de enige troost in leven en sterven (Zondag 1 van de Heid. Catechismus) in de praktijk aan het overgrote deel van een gemeente wordt ontnomen door een vorm van zogenaamde bevindelijkheid zoals die te vinden is in de Gereformeerde Gemeenten in Nederland? Naar mijn mening is de reformatorische grondslag te expliciet om er onbekommerd mee te werken. De Drie Formulieren van Enigheid sluiten niet alleen baptisten uit, ze sluiten ook opvattingen binnen reformatorische kringen uit.
In de derde plaats zijn er organisaties met een grondslag die ik zou willen typeren als Schriftgebonden, bijbelgetrouw. De formulering van de grondslag zal daar doorgaans ongeveer als volgt luiden: de grondslag is de Bijbel, het onfeilbare Woord van God als de enige absolute norm voor leer en leven. Binnen het raam van deze grondslag kunnen alle ware christenen samenwerken. Het nadeel is dat veel verschillen in het verstaan van Gods Woord niet bij voorbaat worden afgesneden, zoals bij de (vrijgemaakt) gereformeerde en de reformatorische organisaties. Een voordeel van deze organisatievorm is, dat bepaalde groepen orthodox-protestantse christenen niet statutair de mogelijkheid wordt ontnomen om mee te werken in de organisatie en te delen in de vruchten ervan. Een tweede voordeel is, dat de grondslag niet explicieter is dan de onderlinge verschillen mogelijk maken. Een derde voordeel kan zijn, dat christenen binnen de organisatie worstelen om op basis van de Schrift te komen tot een beter gemeenschappelijk verstaan van wat Gods Woord te zeggen heeft. Tenslotte zal binnen de Schriftgebonden organisatie leer en leven van de leden in overeenstemming moeten zijn met de grondslag. Als een lid de moderne Schriftkritiek zou propageren of een verwereldlijkte levensstijl zou vertonen, dan kan het bestuur van de organisatie hem daarop aanspreken, ook al zou het gaan om iemand die lid in volle rechten is van een reformatorische kerk en al zou hij binnen die kerk ongemoeid gelaten worden. De Schriftgebonden organisatie heeft haar eigen verantwoordelijkheid. Samenvattend, binnen de Schriftgebonden organisatie is niet het resultaat van exegese, maar het uitgangspunt van exegese samenbindend: onderworpenheid aan Gods Woord. Om het met de woorden van prof. K. Schilder te zeggen: „Men kan verschiller over de vraag of de Schrift der kinderdoop eischt, de overheid die en die taak oplegt, de kerk zoo en zoo ziet. Best. Maar in al die gevallen gaat men uit van 'n overeenkomstige Schriftbeschouwing."
"Een christelijke grondslag". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/12 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569745:mpeg21:p007
Waarom zouden we samenwerking zoeken met christenen uit andere kerkgenootschappen? Brengt dit niet alleen onderlinge tweespalt en vervaging van kerkelijke norme 9 Wie zo redeneert, spreekt onbijbels idealistisch, dopers. God geeft ons vaak mogelijkheden om christelijke doelstellingen na te streven die in een kerkelijk gebonden organisatie niet realiseerbaar zijn, maar bij samenwerking met christenen uit andere kerkgenootschappen wel. Wie dan ter zijde blijft staan om de handen niet vuil te maken door christelijke samenwerking, is als de man die zijn ene talent in de grond begroef om geen risico te lopen. Als een zwakzinnig kind niet naar een vrijgemaakt gereformeerde school kan omdat die er niet is, dan dienen de ouders te zoeken naar en zich in te zetten voor een christelijke school. Als de doelstellingen van een christelijke organisatie in eigen kring niet realiseerbaar zijn, dan mogen we niet verzuchten, zoals een dominee eens deed: We kunnen als mondige leden van de Kerk onze steun niet geven aan deze zaak van deze evangelische organisatie. Met minder dan een overeenkomstige gereformeerde organisatie kunnen we, mogen we niet toe. Dit is een valse tegenstelling en daarom misleiding, om geen sterker woord te gebruiken. Het gaat dan namelijk niet om de keus tussen een mogelijke gereformeerde of evangelische organisatie. Het gaat om de keus tussen een niet-christelijke of een Schriftgebonden instelling. Samenwerking kan noodzakelijk zijn. Ze mag echter mijns inziens geen kerkelijke allures krijgen. De zondige verdeeldheid onder orthodoxprotestantse christenen mag niet worden weggemoffeld onder de vlag van interkerkelijke' samenwerking. In het kader van een christelijke organisatie moeten we geen avondmaal vieren, geen zending bedrijven, geen kerkelijke verscheidenheid verdoezelen of recht praten. We doen er ook verstandig aan als christenen samen te werken, niet nadrukkelijk als lid van die en die kerk. We zijn immers niet door die kerk afgevaardigd in de samenwerking Daarom lijk. het mij onjuist dat in een instelling als het Gereformeerd Psychiatrisch Ziekenhuis statutair is vastgelegd, dat een ruime meerderheid van de bestuursleden voor de helft vrijgemaakt gereformeerd, voor de andere helft afkomstig uit de Gereformeerde Gemeenten dient te zijn. Dit getuigt van een denigrerende houding ten 'opzichte van het getalsmatig veel grotere deel van de mogelijke achterban, dat zich bevindt in de kringen van de Gereformeerde Bond, de Nederlands Gereformeerde Kerken en de Christelijke Gereformeerde Kerken. Samenwerken moeten we leren. Laat ik besluiten met de wens, dat deze discussie een vruchtbare bijdrage zal zijn in dat noodzakelijke leerproces
"Een christelijke doelstelling". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/12 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569745:mpeg21:p007
Natuurlijk is het voor een zuivere werking van de parlementaire democratie van eminente betekenis, dat vandaag en morgen de volksvertegenwoordigers zich luid en duidelijk uitspreken over de plaatsing van kruisraketten in ons land. Dat is natuurlijk bij elk onderwerp het geval, maar deze keer is daar extra reden toe. Immers, het onderwerp heeft een zeer diep spoor in onze samenleving getrokken. Niettemin lijkt ook dit keer de uitkomst vast te staan. CDA en WD moeten opboksen tegen een links blok dat zich verzet tegen plaatsing van kruisraketten. En nog steeds bestaat er twijfel over het eindoordeel van zeven CDA-kamerleden. De kamerleden van GPV, RPF en SGP zullen wel zo goed zijn het kabinet op dit punt aan een meerderheid te helpen, zo zal in kabinetskringen worden gedacht.
Het gaat daarom in dit debat om de nuanceringen. Hoe redt D 66 zich uit de zelf gekozen netelige situatie, nu men onder druk van de nieuwe lijsttrekker Hans van Mierlo heeft gekozen voor de lijn dat het besluit tot plaatsing wel genomen diende te worden, maar dat nog geen definitieve verdragsteksten dienden te worden vastgesteld? Mag het kabinet gezien de feitelijke situatie die inmiddels is ingetreden, hopen op steun van D 66? Of laat deze partij om electorale overwegingen deze consequentie van het eigen standpunt achterwege?
Minister-president Lubbers zal op dit punt toch zeer voorzichtig moeten opereren. Bij het kamerdebat over het '1 juni-besluit' vorig jaar deed hij ook al een poging D 66 los te weken uit het linkse kamp door uitvoerig in te gaan op een relatief gematigde motie van de heer Engwirda. En ook de afgelopen weken is de premier veelvuldig gesignaleerd in de buurt van de heren Van Mierlo (immer in een parlementaire loge aanwezig) en Engwirda. Maar binnen het kabinet valt dat helemaal niet meer zo goed. De toch nog moeilijke besluitvorming op 1 november had onder meer te maken met zulk eigenzinnig geacht optreden van de premier, die staatsrechtelijk immers niet meer is dan de eerste onder zijns gelijken. De speelruimte voor premier Lubbers lijkt dan ook niet al te groot vandaag en morgen.
Van Mierlo
"door J.W. van Houdt en W.F. Houtman Kamernotities Debat". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/12 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569745:mpeg21:p007
Er is nog een reden te veronderstellen dat het in dit debat zal gaan om de nuanceringen. En ook dat heeft alles te maken met de vooruitgeworpen schaduwen van de verkiezingen. WD-fractievoorzitter Nijpels heeft onmiddellijk op de vrijdagavond na de kabinetsbeslissing de indruk gevestigd, dat hij heeft besloten op het kernwapenbeleid de VVD te profileren tegenover het CDA. Hij zal daarom in dit debat stellig willen profiteren van een vrijwel zeker weer niet eensgezind stemmende CDA-fractie. Nu de WD-buit binnen lijkt, zal de inbreng van de WD-fractie daarom vrijwel zeker in het teken staan van zes jaar ellende, veroorzaakt door het verdeelde CDA. Nijpels lijkt als WDleider deze profilering nodig te hebben, nu zijn CDAcollega Lubbers de laatste weken zo nadrukkelijk de show heeft gestolen en het politieke speelveld voor de komende maanden heeft afgezet. Hij loopt daarbij echter wel een aantal risico's. Niet alleen is het volstrekt onzeker of veel kiezers nu zitten te wachten op een WD-fractie die zichzelf ongenuanceerd als grote voorvechter van de plaatsing opwerpt. Een verhaal over de onvermijdelijkheid ervan en over het vreugdeloze van de beslissing zal het veel beter doen. Maar bovendien is het nog maar de vraag, of de WDfractie zich zo nodig ten opzichte van het CDA moet profileren. De heer Lubbers heeft niet voor niets de verkiezingsstrijd ingezet bij twijfelaars tussen CDA en PvdA. Daar valt niet alleen winst voor het CDA, maar Ook de meerderheid voor de coalitie te verdienen. En de onderlinge strijd tussen CDA en WD over de getalsverhoudingen is op zichzelf wel begrijpelijk, maar minder beslissend voor de vraag welke coalitie er na de verkiezingen uit de bus zal rollen. •
"Schaduwen". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/12 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569745:mpeg21:p007
Aardig is vervolgens ook de opzet van PvdA-fractieleider Den Uyl. Hij heeft voorlopig ingezet op de mogelijkheid tot heronderhandelen' over de met de Verenigde Staten gesloten overeenkomst, indien de verkiezingsuitslag daartoe aanleiding zou geven.
De heer Den Uyl weet, zo bleek op zijn persconferentie op 1 november, dat opzeggen van de overeenkomst alleen mogelijk is met wederzijds goedvinden. Aardig is in dat verband dan ook dat nu het hem goed uitkomt, de sluwe vos der socialisten prijzende woorden heeft voor de democratische inslag van president Reagan. Die zou nu ongetwijfeld gevoelig zijn voor de gevolgen van democratische verkiezingen in een bevriend land. Het is een uit de lucht geplukt optimisme, omdat nergens uit blijkt dat te Verenigde Staten tot heronderhandelen bereid zouden zijn. Zelfs de heer Stemerdink, die zich erop beroept kind aan huis te zijn in de overheidsburelen in Washington, is nooit thuisgekomen met het verhaal dat de PvdA daar wel een strategie op kan bouwen.
Het lijkt dan ook duidelijk dat de heer Den Uyl bezig is zn draai te nemen. Immers, als de stemmen binnen zijn op 21 mei 1986 en de overeenkomst blijkt niet te veranderen, dan heeft de PvdA haar best gedaan, maar dan is het toch niet aan de minima te verkopen dat de partij weer buiten het regeerkasteel blijft?
Daarom zal er een aardige noot in het debat van deze week zitten. De woordvoerders van de kleine, linkse fracties zullen niet alleen met veel emotie en veel beroep op vermeende democratische waarden het kabinet bestoken, maar zij zullen ook Joop den Uyl het leven zuur maken omtrent deze opzet tot 'heronderhandelen. Stilletjes hopen zij daarbij dat Den Uyl bij zijn standpunt blijft, want dan hebben zij een aardig puntje om bij de verkiezingen de stemmen terug te winnen die zij nu aan Grote Broer dreigen te verliezen. Het debat over de kruisraketten zal dan ook minder saai zijn dan de algemene beschouwingen een paar weken geleden waren.
"Aardig". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/12 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569745:mpeg21:p007
De Tweede Kamer begint vandaag aan het eind van de middag met het debat over de plaatsing van kruisraketten in Woensdrecht. De bedoeling is morgen aan het begin van de avond een punt te zetten. Verder hoopt de Kamer tussendoor nog een paar kleine onderwerpjes te kunnen afhandelen. De Eerste Kamer behandelt vandaag een herziening van de Wet op de kansspelen. Het gaat daarbij om het regelen van speelautomaten.
"Agenda". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/12 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 06-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569745:mpeg21:p007