m de marge van de topcon-1 tic tussen president Realen partijleider Gorbatsjov f? ook de 'mensenrechten P° je orde gekomen. In fceérlei opzicht trouwens. In I* • e zelf doken allerlei ïn- personen en groepen et het doel de aandacht * of beide gesprekspartf" te vestigen op een bef^de wantoestand. Erg veel Pnliciteit kreeg in dit ver- L d Iri-13 Grivnina, die onvan de Sovjetfnteiten toestemming X t naar Nederland te verkken Gewapend met een L kaart van Elseviers Magat e maakte zij het de Russi- Kl woordvoerder Vladimir Lmejko knap lastig. f Maar ook tijdens de bespre- L een zelf zullen de mensenr en waarschijnlijk slechts F de marge aan de orde zijn komen. De Amerikaanse de- tic had er weliswaar voor *orgd dat de kwestie op de £enda kwam te staan, maar ! ervaring van de afgelopen Ln had al wel geleerd dat Jgrvan weinig concreet rejjtaat kon worden verwacht. jaarmee is natuurlijk niet gerfd dat men het onderwerp yar beter kan laten rusten. |et laatste jaarverslag van tomesty International toont an hoe gruwelijk de situatie .feite is: moord, mishandeld en politieke en geloofservolging zijn in deze wereld an de orde van de dag. Niet linder dan 123 staten maken ich er schuldig aan. De vraag is wel op welke ianier de mensenrechten aan i orde moet worden gesteld ■ de relatie tussen Oost en lest, of nader toegespitst: in e betrekkingen tussen de 'erenigde Staten en de Sovrtunie. Sceptisch ingestelde :ensen zouden kunnen oplerken, dat het karakter van et huidige internationale rsteem zich slecht leent om oge voorrang te geven aan de trijd voor geestelijke vrijeid en burgerlijke rechten oor iedereen. Dat internationale systeem wordt namelijk beheerst door het streven naar wereldwijd (en soms ook regionaal) machtsevenwicht. Tussen met name de beide grootmachten moeten vooral stabiele verhoudingen worden geschapen, in het kader waarvan grote betekenis wordt gehecht aan besprekingen over wapenbeheersing. In een tijdperk waarin de mogelijkheid aanwezig is van een alles en allen vernietigende kernoorlog bestaat dus een sterke neiging om met het handhaven van de bestaande toestand (status quo) al tevreden te zijn. In dat denken wordt het louter als 'extra meegenomen' beschouwd, indien ook nog iets ten gunste van de mensenrechten kan worden bereikt.
De vraag naar de verhouding tussen enerzijds de mensenrechten en anderzijds veiligheidsvraagstukken is overigens allerminst nieuw. Ze kwam bij voorbeeld heel nadrukkelijk aan de orde in het kader van de Conferentie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE), die — zoals bekend — in 1975 uitmondde in de ondertekening door 35 staten van de Akkoorden van Helsinki. Op aandringen van de westerse gesprekspartners ging het toen niet alleen over veiligheid en economische samenwerking, maar werden (in de zgn. derde mand) ook de 'mensenrechten aan de orde gesteld. De daarover toen tussen Oost en West gemaakte afspraken hebben in ieder geval het diplomatieke handvat verschaft om de kwestie in de contacten met de Sovjetunie aan de orde te stellen.
Sovjet-leider Gorbatsjov en de Amerikaanse president Reagan voorde eerste ronde van hun ontwapeningsgesprek in Genève. De noodzaak het risico van het uitbreken van een kernoorlog te verkleinen, kan ertoe leiden dat daarop gerichte onderhandelingen 'geïsoleerd' gevoerd moeten worden...
"cenève en de mensenrechten door A. Kamsteeg". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/21 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569753:mpeg21:p007
"Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/21 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569753:mpeg21:p007
MAAR welke is nu de verhouding tussen mensenrechten en veiligheid? De Russen plegen op die vraag te antwoorden dat internationale ontspanning (détente) niet alleen zal leiden tot verbetering in de betrekkingen tussen de staten, maar tevens de desbetreffende volken ten goede zal komen. Heel concreet kan men dit standpunt aldus vertalen: indien in Genève nu maar afspraken over wapenbeheersing kunnen worden gemaakt, zullen bij voorbeeld de Russische Joden en dissidenten daar in positieve zin iets van merken.
De recente geschiedenis van de Oost-West-betrekkingen lijkt de Russische opvatting te bevestigen. Tussen de beide grootmachten bestond in het begin van de jaren zeventig politieke ontspanning. Washington en Moskou ondertekenden tientallen onderlinge verdragen, waaronder belangrijke overeenkomsten over wapenbeheersing. Juist in die tijd werd inderdaad aan een ongekend hoog aantal Russische Joden (en etnische Duitsers) toegestaan naar het Westen te vertrekken. Die emigratie stagneerde weer toen het politieke klimaat tussen de beide grootmachten aanzienlijk verslechterde. Ook tegenwoordig blijven de grenzen van het Sovjet-imperium over het algemeen potdicht.
Het lijkt er trouwens op, dat we niet alleen naar de verhouding tussen Amerika en het Oostblok behoeven te kijken om de Russische opvatting bevestigd te zien. Zeker de huidige Amerikaanse regering benadrukt ten aanzien van rechts-autoritaire staten dat Washington het meest ten behoeve van de mensenrechten daar kan doen, indien redelijke betrekkingen met de desbetreffende regeringen worden onderhouden. In dit verband wordt verwijtend naar de vroegere regering- Carter gekeken.
De voorganger van Reagan zou vooral een 'getuigend beleid' hebben gevoerd tegenover bij voorbeeld Argentinië, Zuid-Korea en het Nicaragua van Somoza. Daardoor verslechterde de verhouding met deze bondgenoten, als gevolg waarvan Washington ook minder invloed ten behoeve van de mensenrechten kon uitoefenen. De politiek die de regering-Reagan nu voorstaat, is die van bondgenootschappelijke betrekkingen met landen als Zuid-Afrika, de Filipijnen en Zuid-Korea, in het kader waarvan achter gesloten deuren aangedrongen wordt op het verlenen van meer rechten en vrijheden aan de bevolking.
Ondanks het feit dat historische voorbeelden dus lijken aan te tonen dat politieke ontspanning (wapenbeheersing) voorwaarde is tot bevordering van de mensenrechten, is het nog maar de vraag of het Westen daarmee normatief genoegen mag nemen. In dat geval immers zouden dictaturen van links en van rechts de eigen bevolking als het ware in gijzeling kunnen nemen. Ze zouden andere staten kunnen chanteren: als u geen voordelige handelscontracten of aantrekkelijke wapenovereenkomsten met ons afsluit, behoeft u er niet op te rekenen dat onze politieke dissidenten of raciale en religieuze minderheden het beter zullen krijgen. Het zal duidelijk zijn, dat de westerse wereld zich niet in zon dwangpositie mag laten manoeuvreren.
"welke relatie?". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/21 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569753:mpeg21:p007
MAAR wat dan? Het komt ons voor dat dan tussen twee mogelijkheden gekozen moet worden. Of men behandelt de kwestie van de mensenrechten onafhankelijk van zaken die verder aan de orde zijn, of men draait de Russische redenering eenvoudig om: détente komt er pas wanneer aan bepaalde voorwaarden omtrent geestelijke vrijheden en burgerrechten is voldaan. Dat laatste standpunt is tot op zekere hoogte ingenomen door de Zwitserse delegatie tijdens de recent in het Canadese Ottawa gehouden mensenrechtenconferentie', bedoeld om de afspraken van Helsinki-1975 te toetsen. Tijdens deze toetsingsconferentie was er op geen enkele wijze sprake van een dialoog. De westerse staten en de communistische landen staken over en weer monologen af; men sprak als het ware langs elkaar heen. Het Westen bombardeerde het Oostblok met een stortvloed van concrete gevallen van schendingen van de mensenrechten achter het IJzeren Gordijn. Maar in plaats van daarop te reageren, vielen de communistische vertegenwoordigers het Westen aan. Om Engeland even als voorbeeld te nemen: Kijkt u eens naar uw voetbalvandalen; wordt hun wangedrag niet veroorzaakt doordat hun het recht op werk wordt ontzegd? Wat vindt u van de mishandeling die gevangenen in Noord-lerland ontvangen? Zijn uw immigratiewetten niet racistisch? En zo is in het Oostblok over elk westers land wel een klachtenlijst opgemaakt.
Welnu, de Zwitserse delegatie trok daar tenslotte de conclusie uit, dat de Sovjetunie en haar bondgenoten te verstaan moet worden gegeven dat nu over de gehele linie het fundament ontbreekt om vooruitgang in de onderlinge betrekkingen te boeken. Dat betekende concreet dat ten aanzien van de veiligheidsproblematiek (de eerste mand) en de economische samenwerking (de tweede mand) geen stappen vooruit meer kunnen worden gemaakt, zolang de Sovjets zich niet naar letter en geest houden aan wat in het kader van de derde mand (mensenrechten) in Helsinki is overeengekomen. Welnu, het is theoretisch denkbaar dat president Reagan tegenover Gorbatsjov eveneens zon koppeling aanbrengt. Onze mening is dat zon strategie in bepaalde gevallen inderdaad gewenst is, maar toch niet tot algemeen geldende regel kan worden verheven. Het leggen van een relatie („linkage") tussen bij voorbeeld een voor de Sovjetunie voordelige graanovereenkomst enerzijds en een Russische versoepeling van het emigratiebeleid anderzijds kan het gewenste resultaat opleveren (mits niet tevoren als eis van de daken geschreeuwd).
Maar moet men essentieel geachte afspraken over wapenbeheersing afhankelijk maken van de houding van het Kremlin tegenover dissidenten? Niet altijd. De noodzaak het risico van het uitbreken van een kernoorlog te verkleinen, kan ertoe leiden dat daarop gerichte onderhandelingen 'geïsoleerd' gevoerd moeten worden. Juist ten aanzien van deze fundamentele veiligheidszaken moet bovendien worden bedacht dat de krachtsverhoudingen zich dusdanig hebben ontwikkeld, dat het Westen nauwelijks meer in de positie verkeert de Sovjets (via militaire dreiging) concessies ten aanzien van de mensenrechten af te dwingen.
Onze indruk is dat Reagan dat in Genève ook niet geprobeerd heeft. De Verenigde Staten en de Sovjetunie bevinden zich ten aanzien van de veiligheidsproblematiek in een erg belangrijke fase van de geschiedenis. Volgt een nieuwe wapenwedloop? Beperkt men zich tot eindeloos gepraat over zekere beperkingen van kwalitatief steeds gevaarlijker offensieve kernraketten? Of biedt het aanleggen van defensiesystemen in de ruimte misschien toch een aantrekkelijker alternatief? Besluiten daarover zal men nauwelijks laten beïnvloeden door mensenrechtenkwesties; die worden hoogstens aan andere zaken gekoppeld. Maar als Reagan verstandig is, zullen wij er ook dan weinig van horen. Want zo belangrijk is dat laatste ook niet. Als de eerstbetrokkenen het straks maar zullen merken.
"Soms wel, soms niet". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/21 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569753:mpeg21:p007
Maar al te vaak is over deze materie geschreven piet; alles onder één noemer: samenwerking, - of het nu gold het bouwen van een brug of gereformeerde iwlitiek. Nu is het ieder van ons wel duidelijk, dat reinet iedereen kunnen samenwerken tot het bouten van een brug. De Here heeft ons geplaatst in e grote 'sunousia', waarin gelovigen en ongelovip, koren en kaf, nog niet gescheiden zijn. Sunoupa' wil zeggen: "een-bij-elkander-zijn'; meer niet f.S.: 'Christus en Cultuur', le dr. b 1.76). En in die pmousia' is het enige gemeenschappelijke -zoals E. het uitdrukt: 'de stugheid van het materiaal': Eén materiaal (hoewel tweeërlei materiaalbewer■ing), één terrein (hoewel tweeërlei terreinontgin%), één cultuurdrift (hoewel tweeërlei cultuurleven)".^. 76).
'oor het bouwen van een is immers nodig: 1. het !ugge) materiaal, en 2. de «kundigheid in het gebruik van om te komen tot het re''•aat van een brug. En waar e beide componenten aans*i zijn, daar kan een brug 'stand komen. En daar wemn mensen van allerlei slag in tnee. Schematisch kunnen wij dat .voorstellen: Mensen met !«erscheiden uitgangspunt, verschillende iden[e't. werken daar samen aan * ene praktische doelstelk.
L^tithetisch daartegenover t^' de 'koinoonia' - de genschap der heiligen: in één en in één geloof, hoop elrt!* e'" veren*gd tot de ene 'oofsgehoorzaamheid van 2** IU H.C. (Z. 44): (hejT' een klein beginsel, aa,r naar alle geboden igj .s' Het is die gehoorzaamlig.' Welke 'geen gebod laat Sr," Nu is de 'kerk' de ge•*« Kim P der heil*gen- Want lracht wordt samenge>rp^ ■en laat zich samen»olll ~ exdusief onder het kudd WOORD; daar is de kunJe' de kerk. Daarbuiten kudd er Wel ziin VAN de ItUddg "r ar Ze ziïn niet IN de Ku*-)DFTn aHeen waar de »ehar, . ls "is ook de gemeen- |aPderheilligen. iutjie -er trekt men samen op hejd ene geloofsgehoorzaam**Xß*hL?? 'koinoonia', die laat Hggen. met als •*«Ws a?Unt: SchTiti en BeUJ- de geloofsge- J*U?Heid' Cn met als re te dienen in de !*°oS? Van die geloofs**«gvn« mheid a*s een zuur- Kenm desamer*leving. herkend voor dit samen optrekken in 'koinoonia' is: 1. Eenheid in uitgangspunt, 2. eenheid in doelstelling, 3. en uitgangspunt en doelstelling op hetzelfde niveau van de éne geloofsgehoorzaamheid.
Nu terug naar schema I. Dat is de gewone werksituatie, waarin ook een kerklid van God zijn plaats krijgt. Doch daar is wel een maar bij: Hij heeft daar de 'kerkstijl' te vertonen, en moet die daar ook kunnen vertonen. Ik wil daar een duidelijk voorbeeld van geven. AL meer dan dertig jaar geleden werkte zon kerklid op de Hoogovens. Daar had je drieeërlei diensten: continudienst, ploegendienst en gewonde regelmatige dienst.
Continu-dienst werd het beste betaald, maar daar was de zondag mee gemoeid. Dat deed hij dus niet. Die gewone regelmatige dienst werd het allerslechtst betaald. Dat deed hij ook niet. Hij ging in de ploegendienst. Maar toch raakte hij in de problemen. Want als hij, na een nachtdienst van zware arbeid in de kerk kwam, dan overmande hem de slaap, - hij was niet capabel om te luisteren. Die ploegendienst was voor hem een belemmering, een barricade, om zijn God te ontmoeten in de prediking van Zijn Woord. Hij is ermee gestopt, en ging in de laagst bezoldigde dienst. Synodale collega's zeiden: „Man, je bent gek." Hij zei: „M'n hemelse Vader zorgt voor mij."
Deze broeder had ook alle nadruk kunnen leggen op de praktische doelstelling. En dan was er geen vuiltje aan de lucht geweest. Maar hij liet alle gewicht vallen op de geloofsgehoorzaamheid'. Zijn uitgangspunt was Schrift en Belijdenis, zijn weg die van de geloofsgehoorzaamheid, en zijn doel was het dienen van zijn Heer!
Maar, wat geldt voor iedere gelovige individueel, dat geldt natuurlijk ook voor een GROEP gelovigen. Denk maar aan een groepering in Raden en Staten. Die moet daar ook de 'kerkstijl' vertonen in die ene gehoorzaamheid die geen gebod laat liggen.
Schematisch wordt dat dan zo:
En het kan voor ieder van ons duidelijk zijn, dat een ineengeschoven lijst/groepering die 'kerkstijl' NIET vertoont!
Men heeft mij wel gevraagd: Waarom kan de samenwerking-in-sunousia' (schema I) ook niet gelden voor lijstineenschuiving? Immers bij zo'n samenwerking spelen uitgangspunt en grondslag geen rol. Dan zou het advies van dr. Verbrugh gemakkelijk in de praktijk zijn te brengen: Niet praten over de grondslag!
Nu, het bovenstaande maakt - dunkt me - wel duidelijk waarom dat niet kan.
Nu kan en mag men natuurlijk ook een praktisch doel nastreven alléén in 'koinoonia' (dus NIET in sunousia). En dat schrijf ik nu even zo gemakkelijk, maar dat wordt wel tegengesproken. Dan legt men alle nadruk op het praktische doel, op het NUT. En dan zegt men: is daar nu een gereformeerde organisatie voor nodig?
Maar ik vraag: Waarom MOGEN anderen niet alle nadruk leggen op 'de gemeenschap der heiligen'? Want deze is niet alleen een feitelijk gegeven, maar ook een opdracht: de beoefening van de gemeenschap der heiligen. En die opdracht is allereerst: met elkander bewaren, en elkander bewaren bij de geloofsgehoorzaamheid van ant. 114 H.C. (Z. 44): de totale gehoorzaamheid, hoewel - helaas -een klein beginsel. En waarom zou dat ook niet mogen - al is het maar met het praktische doel: heel gewoon een beetje gezelligheid onder elkaar, b.v. een gereformeerde bejaardenclub met elke week een bejaardenmiddag. Als je nu enkel let op het doel gezelligheid, en dit doel isoleert en op zichzelf zet, ja, dan kan je dat ook best betrachten in ruimer verband! En dan is de gereformeerde 'vorm' helemaal niet nodig. Maar ik herhaal: Mag het ook nog anders? En zonder dat het belachelijk wordt gemaakt met 'al weer een gereformeerde vereniging'!? En dat vraag ik niet alleen voor een gereformeerde bejaardenclub, maar ook voor een sportvereniging, en schaak- of damclub, en zelfs voor eventuele verenigingen voor het verzorgen van vogeltjes. Mag dat ook nog in gereformeerd verband? Dan is het geestelijk doel: beoefening van de gemeenschap der heiligen, en dat geeft dan kleur aan het praktische doel, zodat overheersing hiervan voorkómen kan worden.
"Over samenwerken èn samen optrekken door C. Venema". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/21 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569753:mpeg21:p007
Deze rubriek is bestemd voor reacties op wat men in de krant gelezen heeft. De stukken dienen voorzien te zijn van naam en adres van de steller. Hier afgedrukte standpunten behoeven niet noodzakelijk de instemming van de redactie te hebben. De redactie behoudt zich voor bijdragen te weigeren die zich naar haar oordeel bewegen buiten de confessionele basis van de krant, en te uitvoerige inzendingen (meer dan 300 woorden) te bekorten.
"Ingezonden". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/21 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569753:mpeg21:p007
Door de kerkeraad van Johannesburg daartoe in de gelegenheid gesteld, mochten mijn vrouw en ik een zesweeks verlof in Nederland doorbrengen. Van deze gelegenheid willen we graag gebruik maken om u allen hartelijk te danken voor uw bijdrage in verband met de kerkbouwplannen van Die Vrye Gereformeerde Kerk van Johannesburg.
We kunnen u meedelen, dat totaal een bedrag van ƒ 70.134,92 bijeengebracht is. Om het op zijn Zuidafrikaans te zeggen: Baie, baie dankie, broers en susters! Dit geld werd reeds naar de kerk van Johannesburg overgemaakt. Met dit geld was het echter niet mogelijk de oorspronkelijke plannen uit te voeren. De kerkeraad heeft toen enkele wijzigingen aangebracht. Bij de aanbesteding van het gewijzigde plan bleek de laagste inschrijver ongeveer ƒ 25.000 meer te vragen dan wat beschikbaarwas.
Bij de actie hebben ongeveer 2700 gevers en geefsters gemiddeld ƒ 26,- gegeven. Nu zou de stichting Kerkbouwfonds Johannesburg graag zien dat zij die nog niet iets gaven, dit keer een bijdrage zouden overmaken, zodat de kerk van Johannesburg uit een grote moeite geholpen zou worden. De rekening van de stichting kerkbouwfonds Johannesburg blijft nog open. Het nummer is 3851.49.603, Rabo- Bank, Groningen/Haren. Het gironummer van deze bank is 802.777 met vermelding: ten gunste van kerkbouwfonds Johannesburg.
U begrijpt, dat we hopen dat met deze afsluitende actie, die zal duren tot eind december, het beoogde bedrag zo mogelijk wordt overschreden.
We willen afsluiten in het Afrikaans:
Mag die Koning van die Kerk, ons Here Jesus Christus, u as gewers en geefsters en ons as ontvangers bewaar by die geloof wat één keer aan die heiliges oorgelewer is. U word die Here en die woord van sy genade aanbeveel.
In overleg met de Stichting Kerkbouwfonds Johannesburg, W. Boessenkool, herder en leraar van Die Vrye Geref. Kerk van Johannesburg
"Johannesburg". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/21 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569753:mpeg21:p007
En nu nog steeds blijvend bij schema I: Ook de VBOK is zulk een samenwerking in sunousia rondom een praktische doelstelling.
Evenals trouwen een ministerraad. Het praktische doel is hier: 's lands bestuur bij meerderheidsbeslissing. En dan probeert ieder van de deelnemende partijen vanuit haar eigen uitgangspunt zovéél mogelijk van haar eigen doelstellingen IN te brengen in die praktische doelstelling. Ook een sunousia van christenen-van-allerlei-slag kan «en praktisch doel behartigen, een algemeen belang, zoals het drukken en verspreiden van bijbels. En zolang het NBG zich hield aan die praktische doelstelling, gaf die samenwerking geen enkele moeite. Maar, zo gauw men daarboven uitging, en zich waagde aan Schriftbeschouwing, Schriftuitleg en bijbelverhalen, ja, toen kwamen de problemen zodat velen hun deelname wijzigden of het lieten afweten.
Want, als men uitgaat BOVEN de praktische doelstelling, dan raakt onze gehoorzaamheid ermee gemoeid. En die gehoorzaamheid kan en mag alleen maar zijn de ene geloofsgehoorzaamheid van antw. 114 H.C., in het spoor van Filipp. 3:15, 16 - „Laten wij dan allen, die volmaakt zijn" (en verder de vert. van dr. S. Greijdanus) „dit bedenken" (nl. dat wij het doel nog niet bereikt nebben). Dr. Greijdanus exegetiseerde dan verder: „In vs. 15 (het woord volmaakt) heeft hij (Paulus) het oog op volledigheid, zodat geen deel ontbreekt en alles aanwezig is wat tot het geheel behoort..." (tot zover dr. Greijdanus). Dat is dus de totale gehoorzaamheid van antw. 114 H.C., die geen gebod laat liggen. Vs. 15 vervolgt dan (vert. Greijd.): „En indien gij in iets verschillend denkt..." Ja, want de koinoonia' is geen gemeenschap van mensen die allemaal gelijk denken. En nu verder de vert. van het NBG: maar hetgeen wij bereikt hebben..." (en dat kan in het buitenland heel anders zijn, maar wij leven in Nederland!) maar hetgaan wij bereikt hebben.." (dat betekent: waarin wij overeenstemming bereikt heben; dat zijn bij ons de drie formulieren der enigheid, onze Belijdenis) „in dat spoor dan ook verder". Dat is de gehoorzaamheid aan Schrift en belijdenis, de totale gehoorzaamheid, die geen gebod laat liggen. Als dus een groepering in sunousia UlTgaat boven de praktische doelstelling, gaat de gehoorzaamheid meespreken, en deze mag alleen maar zijn de ene geloofsgehoorzaamheid van antw. 114 H.C., in het spoor van Filipp. 3:15, 16. En dan krijgen we dus als consequentie de situatie van schema II:
En dat heeft men aanvankelijk ook zeer goed begrepen! Daarom heeft men in het verleden serieus geprobeerd het zo vurig begeerde samengaan van GPV en NEV voor te stellen als een samen optrekken van gelijkgezinden, die oprecht begeerden naar Gods Woord te leven - voor één gereformeerde' politiek. Dat was een verbrede
grondslag. Bovendien vond daar een verschuiving plaats van het geopenbaarde naar wat verborgen is. NIET als grondslag: Schrift en Belijdenis, maar: „oprecht begeren..." Nu, die 'oprechtheid' is een zaak van het hart, en alleen de Kenner der harten kan dat beoordelen.
En zo langzamerhand is het meer en meer duidelijk geworden - mee door de gevoerde discussies - dat zon verbrede grondslag voor Schrift- en Kerk-getrouwe mensen toch eigenlijk niet kan. Maar nu gaat men NIET het verkeerde inzien, maar zegt: „Niét praten over een grondslag!", - alsof daarmee dat verkeerde spoorweg is...
Dr. R.H. Bremmer geeft in het ND van 9.11.85 een citaat van prof. dr. H.N. Ridderbos, waarin deze tekent de desolate toestand in de synodale kerken: een woestijnachtig gebied. En dan is het verbazingwekkend (èn gevaarlijk) hoe dr. Bremmer staat te juichen Dver die 'oasen en palmen' daar!
Ook Calvijn wees in zijn dagen op de desolate toestand van roomse kerken, waar de Here 'overblijfselen van zijn volk' nog op wonderlijke wijze bewaart. (Inst. IV, 11, 12) Maar hij stond er niet bij te juichen. Hij zond zijn predikers vanuit Genève erop af om ze te waarschuwen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij met haar in haar ongerechtigheid niet omkomt. En Calvijns hart heeft gebloed en geschreid toen hij van die predikers, de één na de ander, hun doodsbericht binnenkreeg, hoe ze op een gruwelijke wijze waren omgebracht en afgemaakt. Dat was wat anders dan juichen... Dr. Bremmer had beter gedaan met erop te wijzen, hoe het daar zo ver kon komen dat het daar een woestijn werd: doordat ze de KERK niet meer zagen, en de én GEHOORZAAMHEID niet meer zagen, want hieraan gaat de kerk kapot.
Daarom moeten wij maar niet door-borduren op hetzelfde stramien, met onze mooie doelstellingen. Want de éne gehoorzaamheid ontbreekt in het samen-optrekken. Als wij in Raden en Staten bijval en medewerking ontmoeten voor onze doelstellingen, dan is dat prachtig, en mogen we daar blij gebruik van maken. Maar NIET samen-optrekken.
En beter dan te juichen over die oasen en palmbomen 'daar', had dr. Bremmer hen erop kunnen wijzen, hoe ze zich nog steeds blijven stellen onder een kerkelijke macht, die zich beijvert om de leugen evenveel recht te geven als de waarheid, en de satan evenveel recht als Christus, en de wolven evenveel recht als de schapen en lammeren, binnen hun 'sunousia'. En dat zij elke dag dat 'bij elkander zijn' meehelpen continueren, i.p.v. daarmee breken en samen een 'koinoonia' te vormen onder hun enige Heer en Herder. Dan was ook de vereniging van alle gereformeerden nabij. Dan hoefden zij ook NIET bij ons te komen, dan kwamen wij welbij hen.
Na al het voorgaande moet nog één factor worden genoemd. Dat is die van de stugge werkelijkheid, die we niet naar onze hand kunnen zetten, en waarin God toch mogelijkheden en gelegenheden schenkt, die wij niet mogen laten liggen.
Het is voor het GPV niet altijd mogelijk in een vertegenwoordigd lichaam de koinoonia' te vertonen, om de eenvoudige reden dat het niet genoeg stemmen krijgt. Toch blijft dan voor ons als kiezers onze mede-verantwoordelijkheid voor de samenstelling van dat college. Dan is het een persoonlijke afweging van verantwoordelijkheden, waarvoor wij zullen kiezen: Onze verantwoordelijkheid: a. t.o.v. de samenstelling van dat vertegenwoordigend lichaam en het 'geluid' dat daar wel of niet zal worden gehoord;
b. t.o.v. het spoor waarin samen wordt opgetrokken. Daarbij moet wel dit bedacht worden: b. is niet een absolute norm. Denk maar aan het buitenland, waar gereformeerde politiek niet mogelijk is, en toch onze mede-verantwoordelijkheid blijft als kiezer.
Maar toch zijn we hier in Nederland. En daarom blijf ik zeggen, ook al kies ik voor a: Eigenlijk moest het anders, naarFilipp. 3:15,16.
"Praktisch doel". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/21 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569753:mpeg21:p007
In het ND van 5-11-85 maakte drs. A.H.D. Wagenaar van de nieuwe partij Antirevolutionairen '85 er bezwaar tegen, dat de hoofdredacteur van het ND hem verweet zijn kamerzetel, behaald via de RPF, te gebruiken als springplank voor een nieuwe partij AR'B5.
Uit het artikel van drs. Wagenaar wordt geheel duidelijk, dat AR'B5 een geheel nieuwe partij is. Er is geen sprake van dat een groep personen die in de RPF geen ruimte meer kregen en van de eindeloze conflicten in de RPF genoeg hadden, nu via AR'B5 de oude RPF-idealen wil voortzetten, zonder conflicten en met een meer wetenschappelijk gefundeerde achtergrond.
Drs. Wagenaar schrijft zelf dat AR'B5 streeft naar herleving van de ar- en ch-denkrichting. Dat was niet een streven van de RPF en daarom is het blijvend bezetten van een RPF-zetel, nu drs. Wagenaar gekozen heeft voor een ander streven, niets anders dan zetelroof.
AR'B5 is een geheel nieuwe partij, zoals ook blijkt uit het feit dat Wagenaar apart opereert van het Reformatorisch Beraad, dat n.a.v. het conflict met Wagenaar gevormd werd door personen die uit de RPF traden om Wagenaar te steunen. In een rondschrijven d.d. 25 oktober distantieert het Reformatorisch Beraad zich van Wagenaar, en het blijkt dat AR'B5 geheel buiten deze groep van ex-RPF-leden om is opgericht.
De nieuwe koers van Wagenaar is opmerkelijk. In een ingezonden van 31-10-85 merkte drs. J.G. van der Land al op, dat Wagenaar zich in de jaren 1975-76 juist afzette tegen de RPF-leden die streefden naar een oud-ar/ch-koers. Zij verloren het, waarbij het RPJC, de vroegere groep anti-rev. jongerencontact, door toedoen van Wagenaar uit de RPF gezet werd. De oud ar-richting in de RPF werd daardoor sterk verzwakt. A.J. de Vries, Zwolle
"Antirevolutionairen '85 (3)". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/11/21 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569753:mpeg21:p007