tijd " zaffen net al enige tj aankomen; de geruch- was al enkele on ' zo niet maanden, gS*ng. Maar op 10 maart t werkelijkheid: onstantin Oestinowitsj Wmenko sterft. En .**rmee verliest de Sovb. .'Un'e de derde leider ■■£n,en 27 maanden. De urn Jkt rijP in de Sovjett}e ereot? met een ecbte iei' oVe'e k°men, nu 00fc deze ?eAB*nS:sfiguur8*nS:sfiguur is heen- Ml,
Er staan een aantal mensen op de nominatie, maar al heel spoedig wordt duidelijk dat Michail Gorbatsjov de touwtjes in handen zal gaan krijgen: hij krijgt namelijk de opdracht de ceremoniën rond de begrafenis te leiden. En zo gebeurt ook inderdaad. Op het eerste gezicht lijkt deze, uit de partij zelf naar boven gekommen man, een charmant en vriendelijk heer. Velen verwachten met hem zaken te kunnen doen. Hij is nog jong, 53 jaar, geen tegenstander van vernieuwing, b.v. op economisch gebied. Hij kan, gezien zijn leeftijd, lijnen uit gaan zetten voor een eigen beleid. Voor een deel komen deze verwachtingen uit.
Al spoedig weet hij via benoemingen, c.g. vervangingen, zijn greep op het binnenlands gebeuren te versterken. Een van de opvallendste in dit geheel is wel de benoeming van Gromyko tot president, en de aanstelling van Sjevardnadze tot minister van buitenlandse zaken, op dat terrein voor de buitenwacht een tamelijk onbeschreven blad. Of Gorbatsjov inderdaad soepeler is, zal nog moeten blijken, want een ding is zeker: hij is in hart en nieren (Russisch) communist. Het doet misschien willekeurig aan: de oorlog tussen Iran en Irak ondei te brengen bij de maand maart. En inderdaad, beide landen vechten bijna altijd en al tijden. En rederij Wijsmüller is misschien eerder geneigd een en ander onder te brengen bij november, omdat in die maand een schip van hen enige weken door Iran aan de ketting werd gelegd. Toch, de onverzoenlijke strijd tussen beide landen beleefde in maart een piek, waarvan bovenstaande foto een enkele stille getuige is, uit de overvloed van stille getuigen, die deze oorlog al heeft voortgebracht.
Beide landen beginnen in maart met het uitgebreid bestoken van elkaars steden. Oproepen van de VN om de burgerij tenminste ongemoeid te laten, vinden geen gehoor. Irak wil slechts onderhandelen, als er over gevangenenruil kan worden gepraat en dat wil, de lezer begrijpt het al, Iran niet. Een aantal burgervliegvaartmaatschap
pijen stopt de vluchten op Iran, nadat Irak het luchtruim tot oorlogsgebied heeft verklaard. Een grootscheepse Iraanse aanval, waarbij duizenden jonge en slechtbewapende mensen omkomen, wordt door Irak afgeslagen en eindigt in een soort zelfmoordactie. En ook na maart blijven de vooruitzichten voor dit door haat verscheurde stukje wereld uiterst somber. Irak belooft Iran namelijk het elke dag te zullen aanvallen...
Vol goede moed arriveert hier de Britse premier in Brussel, waar eind maart de EEG-landen in vergadering bijeen zijn. De stemming is goed, omdat net enkele dagen daarvoor door de minister van buitenlandse zaken overeenstemming is bereikt over de toetreding van Spanje en Portugal tot de EG. Per 1 januari zal daarmee het aantal EG-landen op twaalf zijn gekomen.
Helemaal zonder moeite ging een en ander niet. Griekenland was bang voor concurrentie uit deze twee Zuideuropese staten, en eiste een behoorlijke schadevergoeding. Maar de Griekse toestemming kan, om met minister Van den Broek te spreken, voor een redelijk bedrag worden gekocht.
De tweede Europese top, in Milaan, eind juni, eindigt heel wat minder rooskleurig. De vergadering was bijeengeroepen om tot een betere besluitvormingsprocedure binnen de EG te komen, maar een aantal landen, nl. Griekenland, Engeland en Denemarken, zien allerlei leeuwen en beren op dit naar hun mening heilloze pad, en weigeren alle medewerking aan een afbreken van hun vetorecht. Na een dag van chaotisch vergaderen gaat men uiteen. Sommigen zijn diep teleurgesteld. Minister Van den Broek: „Ik houd heel veel van Europa, maar vind het er deze dag beslist niet mooier op geworden". En zo blijft ook hier alles bij het oude, vertrouwde: samenwerking is prima, als het mij maar niet te veel kost.
"maart". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/12/28 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569783:mpeg21:p017
"Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/12/28 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569783:mpeg21:p017
„Ik heb wel eens het gevoel dat dit bij ons een zwak punt geworden is: dat velen er soms geheel geen weet van hebben wat het betekent dat Christus leeft en regeert in het leven van de gelovigen; dat het geloof niet primair is dat ik een aantal dingen doe of nalaat, geen leersysteem of praktisch systeem, maar dat het is een levende verbondenheid met Christus en dat het de kracht van de HERE is die het nieuwe lewen mogelijk maakt."
Met wie blik je eindejaars terug op twaalf maanden gereformeerd kerkelijk leven? 'Kerkleiders' zijn binnen de Gereformeerde Kerken niet voorhanden, kerkelijke voorlichtingsfunctionarissen ontbreken. Maar wel zijn er enkelen die qualitate qua gedwongen worden zich heel speciaal met de ontwikkelingen in het kerkelijk leven bezig te houden: predikanten en wel in het bijzonder diegenen onder hen die zich als redactielid van een regionale kerkbode verplicht hebben hun lezers voor te lichten over de ontwikkelingen in het kerkelijk leven. Een van hen is ds. J. Borgdorff, sedert 1977 predikant, eerst te Bodegraven- Woerden en Alphen aan de Rijn, later in het Zeeuwschvlaamse Axel en sinds een aantal maanden te Rotterdam-Noord. Reeds geruime tijd is hij redactielid van het Gereformeerd Kerkblad voor Zuid- Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. Hij verzorgt daarin o.m. de rubriek voor jongeren, terwijl hij ook ten behoeve van andere rubrieken bijdragen levert. Wie terugkijkt op het gereformeerde kerkelijk leven van het afgelopen jaar, kan er niet omheen: datgene wat we gemakshalve ziin gaan aanduiden als de 'samenwerkingskwestie', heeft ook in 1985 de aandacht van vele gereformeerden opgeëist. Ook die van ds. Borgdorff. Hij zegt blij te zijn met initiatieven die erop gericht zijn vertegenwoordigers van de diverse opvattingen op dit punt met elkaar in gesprek te brengen. Het afgelopen jaar was dat met name een door het GVI georganiseerd, besloten congres van een aantal gereformeerde organisaties, waar openhartig over de verschillen van inzicht werd doorgesproken. „Dat heeft m.i. bizonder heilzaam gewerkt. Ik denk dat de discussie tussen prof. Kamphuis en dr. Veling in De Reformatie daar een direct uitvloeisel van was. Ik ben er dankbaar voor dat je zo als broeders met elkaar kunt omgaan, ondanks verschillen van inzicht." Aan de andere kant meent ds. Borgdorff bij sommige kerkleden te kunnen bespeuren dat „het geduld een beetje opraakt". „Ik zie dat zich enigszins aftekenen in die nieuwe stichting Woord en Wereld. Dit initiatief wekt de indruk dat men zegt: het stadium van discussie is voorbij. En: eigenlijk valt er over deze zaken ook niet te discussiëren, want in wezen is er sprake van een stuk confessionele afdwaling, dat weerstaan moet worden. Ik betreur die opstelling. Waarom is een nieuwe brochurereeks nodig, terwijl we in onze kring toch een overvloed aan publikatiemogelijkheden hebben? We hebben De Reformatie, De Vuurbaak, het GSEV heeft een brochurereeks, de Groen van Prinstererstichting kent er een. Ik heb toch niet de indruk dat in onze pers en publikaties bepaalde schrijvers bij voorbaat geweerd worden. Ik denk dat er mogelijkheden te over zijn om principieel gedegen voorlichting kwijt te kunnen."
Ds. Borgdorff signaleert als achtergrond van een initiatief als dit, dat men geen voortgang van de discussie inzake de samenwerkingsvragen wenst. „Er zit m.i. achter een strak vasthouden aan de gedachte van de kerk-als-voorwaarde-vooraf bij alle vragen over samenwerking en omgang met christenen buiten de Gereformeerde Kerken. Ik wijs die gedachte af. De kerk is het eindpunt, niet het beginpunt. Dat is in het evangelisatiewerk toch ook het geval? Dat vind ik ook het mooie van de bijbelcursus: die begint niet met, maar komt uit bij de kerk en dan wel zo dat je er vanuit het voorafgaande onderwijs niet omheen kunt.
Zo zou het m.i. ook op het vlak van de kerkelijke eenheid moeten gaan: je zou vanuit een stuk verdriet, vanuit de gebrokenheid op dit punt aan het werk moeten gaan om elkaar in verschillende vormen en situaties te vinden teneinde te komen tot kerkelijke eenheid. Dat moet het hoogste doel zijn, het eindpunt van de rit. Als je echter bij voorbaat zegt: het moet met de kerk beginnen, dan blokkeer je alle activiteit en discussie op dit punt. Je moet elkaar weer leren kennen, je moet elkaar persoonlijk zien en ontmoeten. En dan gaat het er niet om koste wat het kost een stuk interkerkelijkheid op te bouwen, maar je wilt juist komen tot die eenheid die ontbreekt."
"Ds. J. Borgdorff: Verlossing is niet slechts vergeving, maar: vergeving èn vernieuwing door P.A. Bergwerff". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/12/28 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569783:mpeg21:p017
Ds. Borgdorff zegt niet te willen bestrijden dat er — zoals wel wordt beweerd — binnen de kerken sprake is van een zekere oordeelsverzwakking in het algemeen en ten aanzien van de onderhavige problematiek in het bijzonder. „Maar de vraag is: hoe ga je die bestrijden? Door uitsluitend alle nadruk te leggen op het vraagstuk van de kerk? Ik meen dat je dan bezig bent de oplossing aan de rand te zoeken en dat je niet de kern raakt. Ik ben wel eens bang dat we iets geheel anders aan het kwijt raken zijn, nl. de levende band met Christus, het geheim van het geloof, het zondebesef, het besef van totale verdorvenheid en afhankelijkheid.
Dat lijkt me in het denken van velen een heel zwak punt. Er is sprake van een zeker automatisme, zo van: „Mensen, de HERE heeft toch voor onze zonden betaald?" Heel typerend vind ik in dit verband dat je nogal eens hoort bidden om vergeving van zonden die we nog zullen doen. Dat lijkt heel vroom, maar als je eens goed analyseert wat je dan eigenlijk doet, schrik je ervan. Immers, wat is zondigen? Dat is beledigen van God, het beschadigen van Zijn eer.
Je kunt het ongeveer hiermee vergelijken: stel je wordt op een groot feest in een voornaam landhuis uitgenodigd. Je bent niet gewend je in die kringen te bewegen, dus je stoot per ongeluk een Chinese vaas om en dat ding valt in scherven. Je schaamt je, je biedt je excuus aan en je doet dat met de woorden: „Mevrouw, het spijt me oprecht, wilt u het me vergeven, ik ben verschrikkelijk onhandig, maar ik ben gelukkig verzekerd. Maar zoudt u mij — ik ben nu eenmaal zo onhandig en de kans is groot dat ik er misschien nog wel twee of drie kapot gooi — zoudt u me dat bij voorbaat reeds willen vergeven?"
Nu, in wezen is dat natuurlijk ongelofelijk brutaal. Ligt het met een gebed om vergeving-bij-voorbaat anders? De HERE zegt: je moet tegen de zonde vechten en als het dan desondanks toch gebeurt, ondanks dat gevecht, ondanks die strijd, dan mag je naar de HERE toe om vergeving. Maar niet van: O, HERE, het is toch een verloren zaak, ik doe het toch weer, want zo ben ik nu eenmaal. Als ér zo gepraat en gehandeld wordt, denk ik dat men er weinig of geen weet van heeft hoe Christus nu eigenlijk leeft en regeert in het leven van de gelovigen. Er is m.i. sprake van een verschuiving, zodanig dat gesuggereerd wordt: de Here Jezus heeft voor onze zonden betaald en het kwaad weggedaan en nu moeten wij een soort tegenprestatie leveren: dankbaarheid als tegenprestatie voor de verlossing. De Heidelbergse Catechismus stelt daarentegen heel duidelijk dat Christus, nadat Hij ons verlost heeft, ons ook vernieuwt. Verlossing is niet slechts dat de HERE het kwaad wegdoet. Verlossing is niet slechts vergeving, maar: vergeving èn vernieuwing.
In het leven vanuit die vernieuwing komt dan ook een stuk vroomheid in het dagelijks leven mee. Ik ben wel eens bang dat ook dat voor een groot deel verdwenen is, de verootmoediging vanwege de gebrokenheid en zonde en aan de andere kant de dagelijkse blijdschap in de HERE. We moeten erop letten dat we dat vasthouden en terugkrijgen, de dagelijkse bekering tot Christus, tot het leven in Hem."
"Oordeelsverzwakking?". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/12/28 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569783:mpeg21:p017
Zoals elk der seizoenen, heeft ook elk jaar een eigen kleur. Er zijn er die in de herinnering gegrift staan met de felle kleuren van het avontuur, de verrassing, de sprongsgewijze verandering, de plotselinge herkenning, de onverwachte en onverdiende zegen. Er zijn er ook waarvan de kleuren neigen naar het grijs en zwart van tegenslag en teleurstelling. De kleuren van het nu verstreken jaar zijn niet fel en uitbundig - noch in positieve, noch in negatieve zin -, maar zeer getemperd. Het groen van de hoop ontbreekt niet, noch het wat vage blauw van een aarzelende nieuwe dag. Maar evenmin de strepen rood die op latere regen zouden kunnen duiden, en de flarden grijs van wat lichte bewolking. Het jaar gaf reden te over voor grote dankbaarheid. De vrede bleef - althans in ons deel van de wereld - bewaard, evenals de rust en stabiliteit binnen onze grenzen. De economische malaise nam een keer ten goede en de werkloosheid daalde. Er zit aan alle kanten beweging in verstarde verhoudingen en de problemen blijken minder onoplosbaar dan we voorheen vreesden - ook al gaat het allemaal wel erg langzaam. We rondden in het begin van het jaar de RSVenquête af met een tweetal debatten, waaruit nieuw initiatieven voortvloeiden waarvan de resultaten later zichtbaar zullen worden. We waren een ervaring rijker, maar zijn we ook wijzer? Wie voor 1985 de balans opmaakt, ziet dus wel tekenen van hoop en vooruitgang, maar de oogst is nogal schamel. Vooruitgang op het gebied van de internationale samenwerking kan alleen in millimeters gemeten worden. Dat geldt voor de Europese integratie, maar evenzeer op het terrein van de wapenbeheersing, de ontwikkelingssamenwerking, de wereldhandel, de schuldenproblematiek... Ook binnenslands blijft veel van wat we zijn begonnen nog onvoltooid. We hebben zeker geleerd de tering naar de nering te zetten en overspannen welvaartsverwachtingen en illusies bij te stellen. Maar de erfenis van voorgaande jaren blijkt taai en een aantal processen nog in hoge mate onbeheersbaar. Veel wetgevende arbeid die daarin verandering moet brengen wacht nog op voltooiing. Maar waarom - wat tobberig - stil te staan bij wat we in het oudejaar hadden gehoopt maar niet bereikt? Dat jaar ligt achter ons en is niet meer te veranderen. En 31 december is slechts een kunstmatige scheiding. Er liggen 365 onbeschreven bladzijden vóór ons en, zolang God ons de adem geeft, talloze kansen om die zinvol te vullen - ter ere van Zijn Naam en ten bate van onze medemens. Het nieuwe jaar belooft in vele opzichten spannend te worden - een uitdaging die inzet van de beste krachten vraagt. Allereerst: nog voor de verkiezingen zoveel mogelijk afmaken van wat we zijn begonnen. Zonder aarzeling en dubbelzinnigheid, zodat de kiezer weet met wie hij te doen heeft. Daarna: de campagne voeren, d.w.z. rekenschap geven, uitleggen waarom we deden wat we deden, lijnen doortrekken naar de toekomst. Vervolgens, na de verkiezingen, het vormen van een nieuwe regering, gebaseerd op voldoende vertrouwen, om continuïteit en stabiliteit te verzekeren. Tenslotte: het uitzetten van nieuwe beleidslijnen voor een reeks van jaren. Wie tobt nog over 1985 met een dergelijk programma voor het nieuwe jaar voor de boeg?
"De Kleur van '85 door drs. C.P. van Dijk". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/12/28 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 17-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569783:mpeg21:p017