(advertentie) - f9U Nóóit meer zon winter! Iffil Isolatie:^rmaanbevolenm*, -_-■_■ JLüfc nilÜljf!^ M l___r^_r ■%■ M IVO Voor informatie: bel 070-2642 01, toestel 2301 of 2983 1 1 Programma
Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]
- 24-03-1986
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Krantentitel
- Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]
- Datum
- 24-03-1986
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Stichting Nederlands Dagblad
- Plaats van uitgave
- Amersfoort
- PPN
- 810209039
- Verschijningsperiode
- 1967
- Periode gedigitaliseerd
- 1967-1994
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- Nederlands Dagblad
- Nummer
- 10205
- Jaargang
- 42
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Advertentie
Advertentie
jjELWEGWIJSWIELWEGWIJSWIELWE
Advertentie
I^Wegwijswielwegwijswielwegwijswielwegwijswielwegwijswielwegw _____________ _______________________■_______________________■___________ II 1111 l 111 ___________
Helpt vloerisolatie nu wel of niet tegen koude voeten?
Tt vloerisolatie en koude voeten lijken nogal wat misstanden te bestaan. Enerzijds wordt beweerd dat "^•isolatie niet helpt tegen koude voeten, een tapijt \ter wel". Anderzijds kan men horen zeggen dat ~na*iatie t van bestaande grondvloeren van belang is voor van het wooncomfort, dus voor het hebben 7,warme voeten". De vraag dringt zich op: helpt vloerde bij een begane grondvloer nu wèl of niét tegen Tje voeten? Misschien lijkt het een vreemde vraag om als de winter net achter de rug is. Maar \ isolatiewerkzaamheden verricht men waarschijn* in alle seizoenen makkelijker dan in het hartje van flinter. En als uw huis deze zomer een opknapbeurt heeft, kan er nu al gedacht worden over eventuele «.latiewensen.
wrde beantwoording van bovengestelde vraag is het rtol te zoeken naar de oor- A van koude voeten. Volgde Stichting Voorlichting ■eigiebesparing Nederland VEN) in Apeldoorn zijn, unieer men medische aspece(zoals (zoals vernauwing van de ,{dvaten) buiten beschoujpglaat, voor koude voeten jeoorzaken te noemen. Aluerst kunnen ze het gevolg jvan 'lage contacttemperair'. Algemeen bekend is, thet een allesbehalve aanname manier van opstaan wanneer men uit bed [ingt en met zijn blote voeiop een stenen tegelvloer icht komt. Doet men hetjde, maar op een kleedje, ivoelt dat veel warmer i.Toch hadden in beide geien de voeten dezelfde tematuur en was de temperauvan de tegelvloer en het jdjegelijk. Het verschil in «roeien (contacttemperar)komt, doordat steenachtmaterialen, zoals tegels „ton, de warmte van de ten sneller afvoeren dan roorbeeld het genoemde -ij e. en tweede oorzaak van
koude voeten kan zijn: lage vloertemperatuur. Door zon lage vloertemperatuur zullen voeten en benen warmte uitstralen naar de vloer. Dit
wordt ervaren als een 'koud optrekkende' vloer. De derde oorzaak is gelegen in een lage temperatuur vlak boven de vloer. Bij een lage temperatuur van de lucht boven de vloer zullen voeten en benen ook afkoelen. De temperatuur is onder andere afhankelijk van de kruipruimtetemperatuur, de opbouw van de vloer, de vloerbedekking en de mate van isolatie van de vloer. Daarnaast spelen nog een aantal andere zaken een rol, als kierdichting (kieren geven veelal tochtverschijnselen, ook over de vloer), ventilatie (ventileren door roosters en klepraampjes kan 's winters een koude luchtstroom over de vloer veroorzaken), en mechanische afzuiging (bij voorbeeld doordat er koude lucht vanuit een gang onder de deur de kamer in wordt gezogen; dit kan ook een koude trek over de vloer geven. In hoeverre helpt nu vloerisolatie tegen koude voeten? Vloerisolatie geeft een verhoging van de oppervlaktetemperatuur van de vloer ten opzichte van een ongeïsoleerde vloer. Hoeveel dat in de praktijk is, hangt af van een veelheid van factoren zoals: de mate van isolatie van de vloer, de samenstelling van de vloer, het type vloerbedekking, de mate van ventilatie in de kruipruimte, de warmtegeleiding van de grond onder de kruipruimte, het al of niet geïsoleerd zijn van de muren die de scheiding vormen tussen kruipruimte en het buitenmilieu, de binnentemperatuur in de woning en het type verwarming. Uit metingen (van onder meer TNO) blijkt, dat deze opperv.aktetemperatuurverhoging mede op basis van boven genoemde factoren nogal varieert en globaal tussen de 1 en 4 °C ligt. Deze temperatuurverhoging zou ervoor kunnen zorgen, dat de lucht vlak boven de vloer de 17 a 18 °C passeert. Dat is in grote lijnen de grens waarboven men over een 'comfortabele situatie' pleegt te spreken. Vloerisolatie kan dus het koude-voetenprobleem oplossen, wanneer het gaat om koudestraling en een lage luchttemperatuur vlak boven de vloer.
De kamervloer is een ideale plaats voor kinderen om te spelen. Vooral de kleintjes kunnen er naar hartelust rondkruipen, zonderde kans te lopen naar beneden te vallen. En de wat grotere kinderen hebben er dikwijls wat meer ruimte dan op tafel. Maar spelen op de vloer stelt wel eisen aan de vloertemperatuur. Vloerisolatie alléénisniet in alle gevallen voldoende.
Warmtegeleiding
Of isolatie tegen de onderzijde van de vloer nu ook helpt tegen een koud aanvoelende vloer (contacttemperatuur van de voet op de vloer) is een heel andere kwestie. De contacttemperatuur hangt voornamelijk af van het materiaal van de vloerbedekking (te-
gels, zeil, tapijt, hout) en of men op blote voeten, sokken, schoenen of pantoffels loopt. Als men met blote voeten of op sokken over een stenen
vloer (tegels, plavuizen) loopt, zal de warmte van de voet sneller afgevoerd worden dan bij dezelfde vloer met een tapijt. Hierdoor zal de tegelvloer veel kouder aanvoelen dan een vloer, bedekt met hout of tapijt. Om een voorbeeld te geven: loopt men op blote voeten, dan zal een stenen tegelvloer 28 °C warm moeten zijn om even warm aan te voelen (contacttemperatuur) als een vloer met tapijt van 18 °C. Isolatie aan de onderzijde van de vloer, zal de temperatuur van de tegels wel enigszins verhogen, maar lang niet voldoende om de vloer op 28 °C te brengen. Isolatie helpt dus nauwelijks tegen het snel afvoeren
van voetwarmte naar een plavuizen vloer. Wil men hier toch iets aan doen, dan kan men naast de isolatie eventueel vloerverwarming aanbrengen, of een tapijt aanbrengen of (verreweg het goedkoopst) warme sokken en pantoffels of schoenen aandoen.
Terugkomend op de begin-
vraag of vloerisolatie wel of niet helpt tegen koude voeten en benen minder warmte verliezen door uitstraling naar de vloer en door warmteover-
dracht naar de lucht vlak boven de vloer, hetgeen comfort - verhogend werkt. Indien men echter met blote voeten of
dunne sokken over een tegel-
vloer loopt, zal door isolatie aan de onderzijde van de vloer deze niet, zoals velen denken, warm aanvoelen. De contacttemperatuur blijft laag, door de sterke warmtegeleiding van steenachtig materiaal. De Stichting Voorlichting Energiebesparing Nederland geeft in de vorm van gratis brochures allerlei informatie over isolatie en energiebesparing. Deze brochures zijn verkrijgbaarbij SVEN, postbus 503,7300 AM Apeldoorn. Verder geeft de stichting het boekje 'Met minder energie toch behaaglijk wonen' uit, dat voor ƒ 19,90 bij SVEN en in de boekwinkel verkrijgbaar is.
Een halfjaar actie Veilig Verkeer: 'Autogordels – altijd'
*• Periode maart tot en met gstusl9B6 voert Veilig Nederland onder het -altijd' '"orlichtingscampagne, J^doel heeft automobilis« motiveren de autogor*^agen, vooral ook bin'e bebouwde kom. In 1984 »e VVN eveneens een . met als doel het ™> van autogordels te be, J*ren. Doelstelling toen . van het ,E«Percentage met 5%. Die •Kl » g werd niet se- C* Reden voor VVN om dit CJPnieuw te trachten het O van het dragen van aulaeis onder de aandacht Fa-en.
%fQ0erCentageS ln 1984 Bin 1985> zagen er als volgt j ,^en de bebouwde kom ;'^'tende bebouwde kom L^tosnelwegen 70%, niet- WWegen6o%. wegen l^ngd verkeer 55% en T^t lokaal verkeer
feblijktuitonderl,~ nwel elke automobile^ overtuigd dat het jÏÏ7£nde autogordel de v?.hoo-t-Degorde- x. ls dan ook onge.t__V,_die effectiviteit . caoeld de mate waarin
het dragen van een gordel de kans op letsel bij een ongeval vermindert.
De gordeleffectiviteit kan als volgt gespecificeerd worden: ongeveer 70 procent minder kans op dodelijk letsel en ongeveer 50 procent minder kans op dusdanis letsel dat opname van het slachtoffer in het ziekenhuis noodzakelijk is.
Er bestaan nog steeds allerlei misverstanden rondom de autogordel. Een van de hardnekkigste is wel, dat je bij een ongeval met een snelheid van 50 km per uur weinig kan overkomen. Je zet je gewoon
schrap, zodat een gordel niet nodig is.
Kleine kans
Nog een belangrijke reden die meespeelt bij het niet-dragen van de autogordel is, dat mensen de kans op het krijgen van een ongeluk (= de kans dat je de gordel nodig hebt) zo laag inschatten, dat ze die kans te verwaarlozen vinden. En inderdaad, de kans dat je net op die ene rit een ongeluk krijgt, is verwaarloosbaar klein, vooral tijdens een korte rit- ... ~ , Maar, zo zegt Veilig Verkeer Nederland, het gaat in een tieel jaar of in een heel autonjdend leven om ontelbare ritten. En al die kleine kansen op een ongeluk tellen wel bij elkaar op. Uitgerekend over een periode van bijvoorbeeld 40 jaar autorijden wordt de kans dat je de gordel nodig hebt,
tastbaar groot. Veel te groot. Hoe groot die kans is over bijvoorbeeld één jaar autorijden, is lastig te berekenen. Toch
geeft de volgende berekening een indicatie: in 1980 waren er 4.319.000 personenauto's en werden 12.356 autobestuur-
ders bij een ongeval gedood of gewond. D^t betekent op elke 1000 auto's bijna 3 dode of gewonde autobestuurders. Dit getal moet weliswaar op allerlei punten gecorrigeerd worden, maar dan nog verandert het in feite niet veel.
Horizon verlengen
Vooral aan subjectieve in-
schatting van de kans de auto gordel nodig te hebben, wil Veilig Verkeer Nederland het nodige doen door middel van deze voorlichtingscampagne. Geprobeerd zal worden de
'tijdhorizon' van automobilisten te verlengen: ze moeten de kans op een ongeluk niet meer per rit inschatten, maar over een langere periode. Er moet eens over worden nagedacht. dat al die kleine kansen samen een grote kans maken. Naast het verlengen van de tijdshorizon zal ook geprobeerd worden de horizon van automobilisten tot hun directe omgeving te verbreden: als iou als automobilist iets overkomt, raakt dat niet alleen jou, maar ook je gezin en je vrienden. Aan de andere kant, en dat is zeker zo belangrijk, zal er op worden gewezen dat iedereen die een auto bestuurt of in een auto meerijdt, er ook verantwoordelijk voor is dat de an-
dere inzittenden hun gordel omdoen. De WN-campagne, die op 12 maart start met een persconferentie bij IW/TNO in Delft, zal worden ondersteund met affiches, raambiljetten, stickers, folders, wandkranten, auto-afvalzakjes, radio- en televisiepots. Nieuw in de autogordelvoorlichting zijn twee door WN aangeschafte botssimulatoren, waarmee de plaatselijke afdelingen van VVN en de politie demonstraties in het land zullen geven.
Voor zaaien van groente is geen grote tuin nodig
Een op de drie Nederlandse gezinnen houdt er een moestuin op na. Deze moestuinen variëren van een ruime volkstuin tot een lapje grond van enkele vierkante meters. Het zelf verbouwen van groente vraagt wel enige zorg, maar is niet moeilijk en geeft in de regel veel voldoening. Voor kinderen is het nog leerzaam óók, te zien hoe er gezaaid, geteeld en geoogst wordt. Ze kunnen misschien zelfs een handje helpen.
De mogelijkheden zijn talrijk. Uit onderzoeken is bekend wat de 'top tien' van de Nederlandse moestuinder is: sperziebonen, kropsla, wortelen, tomaten, bietjes, uien, radijs, andijvie, prei en boerenkool.
Is er weinig ruimte beschikbaar, dan is bijvoorbeeld kropsla heel goed te zaaien. Kies een ras dat geschikt is voor het voorjaar en de zomer (staat op het zakje). Vanaf eind april kan kropsla buiten in de moestuin gezaaid worden. Hardere soorten zijn onaantrekkelijker voor ongedierte. Van ongewenste bezoekers zal men dus weinig last hebben als men bijvoorbeeld Ijsbergsla zaait.
Heel makkelijk te zaaien is radijs. Dat kan van februarimaart tot half augustus buiten. Er zijn verschillende variëteiten: rood, halfwit-halfrood en wit. De rode radijs is de meest voorkomende. Het zaad is tegenwoordig van zo goede kwaliteit, dat de radijzen niet meer voos worden. Voor radijs is weinig ruimte nodig. 1 m 2 is genoeg. Het handigste is een aantal kleine hoeveelheden te zaaien, zodat de oogst over een langere periode wordt uitgestrekt.
Ook voor kruiden is een klein afgezet hoekje van de tuin al ruimschoots voldoende. De meeste kruiden zijn eenjarig. Ze kunnen het beste in april of mei buiten in de tuin uitgezaaid worden. Laagblijvende soorten dus ook geschikt voor op het balkon) zijn: kervel, peterselie en snijselderij.
Dille is een kruid dat aanzienlijk hoger wordt. Het vormt grote gele bleoemen (het blad en het zaad worden gebruikt als kruid). Tuinkers kan binnenshuis gezaaid worden. Er zijn weinig andere gewassen, die zich zo makkelijk en snel laten opkweken. Enkele zaadjes op een vochtige doek of een stukje celstof keukenrol en de tuinkers schiet omhoog.
Er zijn ook kruiden waarvan men verscheidene jaren plezier kan hebben. Bieslook (of uiengras) is zon overblijvend kruid.
In het algemeen geldt voor kruiden: zorg voor een iets vochtige grond. Bij droog weer water geven.
Wie een zakje zaad koopt, zal zien dat daarop een gebruiksaanwijzing staat. Die aanwijzing is doorgaans heel begrijpelijk en makkelijk op te volgen. Er zijn natuurlijk veel meer groenten of kruiden te zaaien dan de in dit artikel genoemde. Een bezoekje aan een supermarkt of het warenhuis geeft veelal het gewenste zaad al, maar verder zijn er nog zaadwinkels en zaadverzendhuizen, waar men voor minder gangbare soorten terecht kan.
Inentingscampagne Unicef
Unicef, het Kinderfonds van de Verenigde Naties is begonnen aan zijn wenskaartenactie voorjaar 1986. De organisatie, die dit jaar 40 jaar bestaat, heeft besloten een belangrijk deel van de opbrengst van de wenskaartenverkoop te bestemmen voor een wereldwijde inentingscampagne tegen de zes meest gevaarlijke kinderziekten. Op die manier hoopt men miljoenen kinderlevens te redden, die nu bedreigd worden door mazelen, difterie, tetanus, kinkhoest, polio en tuberculose. In samenwerking met plaatselijke of regionale overheden en gezondheidsdiensten, worden massale acties op touw gezet om het uitbreken van epidemieën te voorkomen. Vijftig procent van de wenskaartenverkoop in Nederland moet direct ten goede komen aan dit ambitieuze plan. De geboden wenskaarten zijn zeer gevarieerd: van Van Gogh en Monet-reprodukties tot en met moderne fantasiekaarten. Meer informatie over de collectie en de prijzen is te verkrijgen bij Unicef Den Haag, telefoonnummer 070-614601.
Ook kinderen vragen veiligheid
De manier waarop kinderen het best beveiligd kunnen worden in de auto hangt af van hun gewicht en hun afmetingen. De algemene regel luidt, dat kinderen tot 12 jaar achterin moeten zitten. Hierop zijn echter twee uitzonderingen. Baby's Voor de jongsten bestaan nog maar weinig goede voorzieningen. De tot nu toe gangbare basisbeveiliging is de bak van een kinderwagen of een reiswieg, die met speciale banden aan de auto word_n bevestigd. In 1984 zijn er enkele speciale babyzitjes op de markt gekomen, waarbij het kind met de rug in de rijrichting zit. Hoewel dit stoeltje bedoeld is voor gebruik op de voorbank, kan het ook worden gebruikt op de achterbank. Peuters Wanneer kinderen eenmaal kunnen zitten zijn er andere effectieve beveiligingsmiddelen beschikbaar, de zogenaamde kinderzitjes. Dit zijn stevige stoeltjes, voorzien van riemen, waarin het kind tegen de gevolgen van een botsing wordt beschermd. Deze zitjes kunnen - het liefst met behulp van de standaardautogordels - stevig vastgezet worden in de auto. Kleuters en 6-10-jarigen Bij deze groep kinderen gaat het om de gewichtscategorieën 15-25 kg en 22-36 kg. Deze kinderen zijn het zitje
ontgroeid. Zij kunnen gebruik maken van de in de handel verkrijgbare kindergordels (booster seats) en tafeltjes. Gordelkussens zijn speciale zittingen, die doorgaans in de combinatie met een normale autogordel kun nen worden gebruikt: eenvoudig en handig in het gebruik. Alle goedgekeurde gordelkussens zijn geschikt voor kinderen vanaf 3 jaar. Voor kindergordels zijn meestal aparte bevestigingspunten in de auto nodig. Bij de tafeltjes kunnen meestal weer de aanwezige standaardautogordels worden gebruikt. In afwijking op de algemene regel mogen kinderen wel voorin zitten, als er een goedgekeurd kinderzitje wordt gebruikt of een gordel, die het bovenlichaam niet omsluit. Dat betekent dus een speciaal zitje voor kinderen tot 4 jaar öf een heupgordel voor grotere kinderen. Niet elk goedgekeurd kinderzitje mag op de voorbank worden geplaatst. In de gebruiksaanwijzing van elk goedgekeurd kinderzitje staat duidelijk aangegeven op welke plaatsen in de auto (voor- en/of achterbank) het zitje mag worden gemonteerd. Omdat kinderen klein zijn en anders gebouwd dan volwassenen, mogen zij geen gebruik maken van de driepuntsgordel (wel een heupgordel).
Elektrisch koken duur
Elektrisch koken blijft duur. In vergelijking met koken op gas telt een consument twee keer zoveel neer voor het elektrisch bereiden van voedsel. Beginnen met elektriciteit heeft bovendien het nadeel dat een aantal, zij het eenmalige, aankopen moet wordengedaan: speciale pannen of de aanleg van een speciale kookleiding. Dit heeft de stichting Vergelijkend Warenonderzoek (SVWO) in Den Haag meegedeeld.
Het onderzoek van de stichting richtte zich met name op fornuizen en komfoors. Voor een goed fornuis moet ongeveer duizend gulden worden neergeteld, voor een komfoor 350 gulden. Meergeld dan deze bedragen neerleggen, blijkt in de praktijk beslist geen garantie dat men ook een beter apparaat in huis heeft. Tijdens het onderzoek werden 22 fornuizen en komfoors voor gas en elektriciteit onderzocht.
Fornuizen met een heteluchtoven blijken niet opzienbarend beter dan de conventionele elektrische oven. Grilleren gaat onder de grill zelfs beter dan in hete lucht, zo wees het onderzoek uit. Bakken in een elektrische oven levert vaak weer betere resultaten op dan in een gasoven. Van de onderzochte komforen bleken de elektrische beter, maar ook duurder dan die op gas. De stichting ontdekte verder een aantal kleine tekortkomingen. Zo bleek een aantal gasfornuizen en -komforen niet te voldoen aan de cisenvan het gas-instituut.
Snoepers
Nederlanders hebben het afgelopen jaar vier procent meer gesnoept dan in 1984. De consumptie van zoetwaren steeg in 1985 met 4 procent tot ruim 4,5 miljard gulden, wat overeenkomt met ruim 440 miljoen kilo snoep. Gemiddeld is dat maar liefst ongeveer 30 kilo zoetwaren per persoon.
Dit blijkt uit gegevens van het studiecentrum voor de zoetwarenindustrie in Zeist. Uit het onderzoek 'De zoetwarenmarkt in Nederland 1983--1985' blijkt verder dat het snoeplustig volkje steeds meer belangstelling krijgt voor de zogenoemde hartige versnapering.
In de 'zoetsector' steeg de chocoladeconsumptie met ruim 55 miljoen kilo tot 840 miljoen gulden en die van suikerwerk met 67 miljoen kilo tot 755 miljoen gulden. De helft van de zoetwarenconsumptie bestaat uit biskwie, koekjes, banket en snijkoek met een besteding van ruim 2 miljoen gulden (bijna 260 miljoen kilo).
In de sector 'zout' deed de sterkste groei zich voor bij de hartige versnaperingen (onder andere pinda's, chips, cocktailsnacks en toast). De consumptie steeg hier met 8 procent tot 680 miljoen met een volume van 61 miljoen kilo.