PRESIDENT Suharto indonesië valt komende van^_ een grote eer te beurt, eiland Bali ontvangt °? president Reagan van de ede Staten. De Ameri'è°leider komt voor een bezoek naar Indone°? Daarna zal hij doorreizen "okio, waar de top van iaterse leiders wordt gehou- In de schaduw van die top •'S' de besprekingen in Incisie worden gevoerd. Daarmee is ook ongeveer Jt belang van die besprekinïoop Bah aangegeven: in de "haduw van de wereldtop. j?nneer de belangrijkste esterse leiders in Tokio eenlal aan het overleggen gaan, • iedereen Indonesië weer 'Irgeten. Maar aan de andere kant is het overleg op Bali ze* : niet van gering belang. Indonesië is een potentieel machtig land. Eens zou het uit ?eschaduw van de top kunnen L(jen om zelf tot die top te «aan behoren. Dat houdt men Lt alleen in Indonesië voor mogelijk- °°k anderen kan rover horen spreken.
Indonesië behoort tot die j-ep van landen die op verkillende gebieden een ge neldig potentieel 'in huis' iebben. Het gaat bij die lanjai vaak om staten die in de jerde Wereld liggen en nu nog 0i zijn, maar met een omrangrijke bevolking, een ste-
ïig ontwikkelingstempo en zo mogelijk ook nog veel grondstoffen een veelbelovende toekomst hebben. Tot die groep van landen behoren bij voorbeeld ook Brazilië en India, terwijl de wat kleinere staten van Oost-Azië er ook toe gerekend worden. , Wat het aantal inwoners betieft, is Indonesië met ongeveer 175 miljoen mensen het vijfde land in de wereld, na China, India, de Sovjetunie en de Verenigde Staten. Het land kent ook een natuurlijke rijkdom. Momenteel is in dat verband de aardolie van belang, die zorgt voor twee-derde van' de totale export-opbrengsten. Maar wanneer in de toekomst de olie minder belangrijk wordt, zijn er nog voldoende andere grondstoffen om te exporteren.
Gezien deze toekomstperspectieven voor Indonesië is het bezoek ook voor president Reagan en voor Amerika van tamelijk grote betekenis. Momenteel mag dan alle aandacht opgeëist worden door Libië en de rest van het Midden-Oosten, Zuidoost-Azië blijft een gevoelige regio voor de Amerikanen. Ze hebben er nog maar heel kort geleden een trouwe bondgenoot verloren met het gedwongen vertrek van president Marcos en Washington kon juist op tijd de kant van de nieuwe machthebbers op de Filippijnen kiezen. En dan is er natuurlijk Indo-China, waar Vietnam nog steeds Kampuchea bezet houdt, Thailand zich permanent bedreigd voelt en de verhouding tussen China en Vietnam gespannen is.
Wanneer president Reagan zijn ambtgenoot Suharto ontmoet, spreekt hij een man die in zijn land voor de nodige orde en stabiliteit heeft kunnen zorgen. Dat wil niet zeggen dat er geen problemen en gevaren zijn, maar in de ruim twintig jaar dat Suharto nu aan de macht is, heeft hij zijn regering stevig kunnen vestigen. Dat geldt niet alleen voor zijn eigen persoon, maar voor de hele machtsstructuur van zijn bewind. Vermoedelijk over drie jaar zal Suharto plaats maken voor een opvolger en de president heeft duidelijk pogingen gedaan een zodanig stabiele structuur te creëren dat zijn opvolger zonder veel moeite te door hem uitgestippelde lijnen kan blijven volgen.
"Suharto ontvangt Reagan door H. Hoksbergen". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/04/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569930:mpeg21:p007
"Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/04/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569930:mpeg21:p007
HET OVERLEG tussen Reagan en Suharto zal zich wel concentreren op de buitenlandse politiek van Indonesië. Die buitenlandse politiek wordt in belangrijke mate bepaald door de geografische omstandigheden. Dat lijkt misschien op het intrappen van het open deur, maar men moet zich het elke keer weer goed realiseren. Zo is het bij voorbeeld van groot politiek belang, dat Indonesië een kolossaal eilandenrijk is. Dat betekent namelijk, dat het als geheel militair vrijwel onverdedigbaar is, en dat is natuurlijk weer van belang voor de verhoudingen met de diverse buurlanden.
Het eerste buurland is Australië, eveneens een groot land, maar veel minder sterk dan Indonesië. De verhouding tussen de beide landen is vrij goed, maar niet geheel ongeschonden. Australië, tot 1975 het 'moederland' van wat nu Papua Nieuw-Guinea (PNG) is, maakt zich nog steeds bezorgd over de toestand op Irian Jaya. De strijd tussen de Papua-verzetsbeweging OPM en het Indonesische regeringsleger duurt voort en heeft geleid tot een vluchtelingenstroom van minstens 10.000 mensen in de richting van PNG. Wanneer OPM'ers naar PNG vluchten en de Indonesische militairen zouden hen achtervolgen, kunnen er gemakkelijk problemen ontstaan. Daarover is Australië bezorgd, omdat het zich nog steeds min of meer verantwoordelijk voelt voor de gang van zaken op PNG.
Australische zorg is er ook over Oost-Timor, een voormalige kolonie van Portugal (en als zodanig nog aangegeven op nevenstaand kaartje). Indonesische legereenheden vielen in 1975 de oostelijke helft van Timor binnen, nadat de Portugese troepen dit gebied hadden verlaten. Het verzet, met name van het Fretilin, was niet opgewassen tegen het sterke Indonesische leger en in 1976 werd Oost-Timor door president Suharto uitgeroepen tot 27ste provincie van de Republik Indonesia. Het internationale verzet tegen die inlijving als zodanig lijkt af te nemen, al zei de nieuw gekozen Portugese president Soares kort geleden bij zijn ambtsaanvaarding nog, dat Portugal zich verantwoordelijk blijft voelen voor Oost- Timor. Daarnaast blijft er internationaal veel kritiek op de schendingen van de mensenrechten door de Indonesiërs op Oost-Timor.
Vervolgens is er het buurland de Filippijnen, ten noorden van en heel dicht bij Indonesië. Die onmiddellijke nabijheid is nog nooit een probleem geweest in de zin van grensconflicten of iets dergelijks. Maar wanneer een land zo dichtbij ligt, kan er in geval van belangrijke politieke ontwikkelingen wel gemakkelijk een uitstraling van uitgaan. En daarvoor vreest Suharto nu in verband met het gedwongen vertrek van zijn ambtgenoot en vriend, Ferdinand Marcos. Mevrouw Aquino en de haren hebben, ondanks alle problemen die ook zij nu wel weer hebben, aangetoond dat het mogelijk is een dictator van dit formaat en in deze omstandigheden te verjagen.
Lang niet op alle punten is Suharto te vergelijken met Marcos. Maar toch zijn er in Indonesië ook genoeg mensen die de president liever vandaag dan morgen zouden zien vertrekken. Dat betreft zowel mensen uit de linkse oppositie als aanhangers van het islamitische fundamentalisme. (Indonesië is het land met de meeste islamitische inwoners; negentig procent van de bevolking is moslem.) Een opmerkelijk punt van vergelijking is wel de machtige positie die mevrouw Marcos had en die ook mevrouw Siti (Tien) Suharto heeft. Volgens sommige berichten neemt mevrouw Suharto met name in het zakenleven een zeer belangrijke plaats in en haar persoonlijke vermogen schijnt niet uitgesproken klein te zijn.
Verder naar het noordwesten ligt Indo-China, waar de situatie nog steeds niet is gestabiliseerd. Indonesië voelt zich daarbij betrokken, is er van tijd tot tijd ook daadwerkelijk bij betrokken. Indonesië is met Thailand verbonden in de Asean, de bundeling van zuidoost-aziatische landen. (De andere lidstaten zijn de Filippijnen, Maleisië, Singapore en Brunei.) Binnen de Asean wordt in de eerste plaats economisch samengewerkt, maar de associatie is ook wel degelijk een politiek lichaam. Het handhaven van de stabiliteit in dit deel van de wereld staat bovenaan het program en dat betekent in de eerste plaats het buiten de deur houden van expansionistische mogendheden.
Moeilijk genoeg liggen de expansionisten vlak voor die deur. Het betreft vooral de Vietnamezen, in de rug gesteund door de Sovjetunie. Sinds de Amerikanen in 1975 uit Indo-China moesten vertrekken en de Vietnamezen er vervolgens een hoofdrol gingen spelen, is het optreden van Vietnam een van de belangrijkste zorgen voor de landen van de Asean geweest. In Indonesië zegt men wel eens, dat dit het derde gevaar was dat binnen een halve eeuw uit het noorden kwam: eerst waren er de Japanners gedurende de Tweede Wereldoorlog, vervolgens maakte men zich ernstig zorgen over een opdringend communistisch China en daarna hield men zijn hart vast voor de rare sprongen van Vietnam.
Indonesië streeft naar stabiliteit en evenwicht. Toen Vietnam opdrong, is niet zonder succes gestreefd naar verbetering van de betrekkingen met China. Een goede relatie tussen China in het noorden en de Asean in het zuiden zou de Vietnamezen kunnen temmen.
De laatste tijd schenkt Indonesië ook vrij veel aandacht aan de verdere opbouw van de betrekkingen met de Sovjetunie. Dit gebeurt om zich niet al te eenzijdig op China te oriënteren, wat op den duur averechts zou kunnen uitwerken, en wellicht ook om via Moskou meer invloed op de gang van zaken in Indo-China te kunnen uitoefenen.
"Zuidoost-Azië". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/04/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569930:mpeg21:p007
e rubriek is bestemd voor reacop wat men in de krant gelezen ft. De stukken dienen voorzien ijn van naam en adres van de er. Hier afgedrukte standpunbehoe ...>dza,keJük dc BjEKtfnin ' ietchebfc.'Qe'redactiOb't'hïSütft zich" S/oor bijdragente weigeren die zich naar laar oordeel bewegen buiten de snfessionele basis van de krant, I te uitvoerige inzendingen (meer in 300 woorden) te bekorten.
"Ingezonden". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/04/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569930:mpeg21:p007
Bij het artikel over de toekomst van de verpleegkunde in het ND van zaterdag 19 aPril jl. wil ik graag enkele lianttekeningen plaatsen. [ De term 'gediplomeerde verpleegkundigen' in de kop B een pleonasme. Een verpleegkundige zonder diploma 's namelijk geen verpleegkundige.
••Het berekende tekort van JW verpleegkundigen in 1987 somt inderdaad uit een onder- M<-k van de NZR. Daarbij zij «Wer aangetekend, dat nog S^n maand na verschijnen Vanhet betreffende rapport al Jjesproken werd van een verdubbeling van dat aantal: 4000 « Volletijders drukken. ka-u1' de organisatie bezien varik echter- ïvist in üJden beia«rapte aan personeel, erg tina _k ziJn de Piekbelasdag g °p bePaalde uren van de deeltp-5 te vangen door die rkers °P die uren in ferkb? endaarmee de totale leel m astm8 van het persoen u gelijkmatig te verslag. Het smakelijke van de lijk 5 °°m is dus ook betrekke-5. ü der Dp gelDruikmaken van anzendkr ,neel (afroep- en uit- Perkin„ ten) heeft ook bef^chtfn" Voor uitzend'ijkheid 1S gen°emd de moge"eaus 0 Van de uitzendbu- vm aan de vraag te vollen da.!!1 Zlekenhuizen kenafr°eDkr iast een 'Pool' van Part.cui[achten- Vo°ral de fen da?1.6 instellingen krij- SfiI]> maken met de 3-, dle in de cao is ëQ: maximaal 4% van het totaal aantal arbeidsuren per jaar mag door afroeppersoneel worden ingevuld, terwijl één individuele afroepkracht niet meer dan maximaal 16 uur gemiddeld per week (gemeten per kwartaal) mag worden ingezet. Verscheidene ziekenhuizen hebben al moeite om aan deze caobepaling te voldoen, nu er tekorten komen aan personeel.
6. Het systeem functiewaardering gezondheidszorg (FWG) is nïet" allëên" 'lfl '-"Ht?' Mft&ktad, maar in het hele land ingevoerd voor de instellingen die onder de cao-Ziekenhuiswezen vallen en dat zijn de particuliere instellingen. De datum 1 januari 1986 is in zoverre juist, dat het de ingangsdatum is voor de verpleegKundige functies. Het systeem wordt namelijk gefaseerd ingevoerd, per zg. functiecategorie. Dat is gestart in 1985 en loopt door tot 1988/'B9.
Dat salarissen ineens opgetrokken zouden worden, is onjuist. Het principe is dat men op basis van het bestaande salaris overgaat naar de nieuwe schaal. Alleen wie ónder die schaal zit, krijgt meer, maar dat aantal is beperkt. Wel is in vrijwel alle gevallen de uitloopmogelijkheid groter, doch dat is een kwestie van een aantal jaren.
In verschillen van zon ƒ 250,- netto per maand méér geloof ik beslist niet, of dat zou moeten ontstaan als men het maximum van de nieuwe schaal bereikt. In de huidige situatie weet ik uit eigen ervaringen, dat de verschillen tussen bruto-nettotraject van overheid en particuliere ziekenhuizen nog vaak zodanig zijn, dat de particuliere instellingen een paar extra periodiekbedragen moeten geven willen ze de werknemer die uit een overheidsziekenhuis komt, netto met hetzelfde salaris naar huis laten gaan. Ik deel dus de twijfel die de heer De Groen heeft uitgesproken. Zouden de cijfers wel reëel zijn, dan kan ik me twee dingen voorstellen: of de betreffende verpleegkundigen zijn inderdaad altijd schromelijk onderbetaald, of de ziekenhuizen laten de schaarste op de arbeidsmarkt meewegen in de functiewaardering.
7. Tenslotte: of het WVC-leerlingenplan zon goede oplossing is, zal nog moeten blijken. Eén van de vragen die daarbij gesteld kunnen worden, is of die 6500 (eerder is een getal van 8500 genoemd) nieuwe arbeidsplaatsen voor jeugdigen wel realistisch zijn. De opmerking is zelfs al eens gemaakt, dat als over enige tijd alle schoolverlaters naar de gezondheidszorg zouden gaan, men nog niet aan die 6500 zou komen! Daar komt nog bij dat de praktische uitvoering van het plan de ziekenhuizen ook de nodige hoofdbrekens kost, zowel wat de personele planning betreft als m.b.t. de begeleiding van de leerlingen in het praktijkgedeelte van de opleiding.
Verder kan over enige jaren het probleem zich voordoen dat de leerlingen (die nu een 36-urige werkweek krijgen) na diplomering naar een 38--urige werkweek moeten, als er tenminste nog geen voortgaande arbeidsduurverkorting voor het hele ziekenhuispersoneel is gerealiseerd.
De toekomst blijft dus vooralsnog wazig, met als positief punt dat in samenwerking met Sociale Zaken (arbeidsvoorziening) in twee regio's (de Randstad en Groningen- Friesland-Drenthe) onderzoek wordt gedaanm.efaiS'eên>iïegionale afstemming en planning van vr_,a£'ér. Wèihbod van Verpleegkundigen en ziekenverzorgenden.
H. Erkelens, (hoofd personeelszaken algemeen ziekenhuis 'de Tjongerschans'), Heerenveen
"Verpleging". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/04/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569930:mpeg21:p007
Hoewel er naar mijn mening voldoende over gezegd is, word ik door het 'ingezonden' van de heren Keizer en Blijdorp nu toch wel verplicht alsnog te reageren op hun bijdragen in dit blad. Zij vragen of ik van een plaatselijke of van een landelijke, algemeen voorkomende situatie spreek. Wanneer het hier een plaatselijke situatie zou betreffen, dan had ik niet geschreven zoals ik gedaan heb. De positieve reacties, die op mijn ingezonden' binnenkwamen, zowel telefonisch als schriftelijk en waarvoor ik erg dankbaar ben, bevestigen mijn vermoeden dat deze zaak niet plaatselijk, maar veelmaals voorkomt. Ook mijn ervaringen hiermee zijn niet alleen van plaatselijke aard.
Er moet dan wat veranderen, schrijft G. Keizer, en even later brengt hij de kerkorde dan ter sprake. Hij schiet daarmee precies in de roos of het hart van de zaak. Dan denk ik in dit verband o.a. aan art. 20 (versie 1978) van de kerkorde, waar we kunnen lezen: ~dat ouderlingen en diakenen tot hun ambt geroepen worden door de kerkeraad en de diakenen, met medewerking van de gemeente en met inachtneming van de plaatselijke regeling. Hierin dient te zijn opgenomen dat de gemeenteleden de aandacht kunnen vestigen op personen, die zij geschikt achten."
Prof. H. Bouwman zegt in Gereformeerd Kerkrecht (pag. 532-543, le deel) 0.a.: „de gemeente kiest haar eigen ambtsdragers en het past een kerkeraad niet een gemeente ambtsdragers op te dringen". Zelfs is het zo, zegt Bouwman, dat de gemeente in de samenkomst haar bedenkingen kan uiten en zo de kerkeraad hiervoor oog heeft, kan ze, of het voorgestelde tweetal terugnemen of het tweetal doen aanvullen, zodat toch de verkiezing kan plaatsvinden".
Ik kan ook nog noemen de Institutie van Joh. Calvijn, die met beroep op de H. Schrift en met aanhaling van de kerkvader Cyprianus schrijft dat de gemeente bepaalt wie in het ambt van ouderling zal dienen, en niet de kerkeraad. Natuurlijk dient wel zon verkiezing onder leiding te zijn van de kerkeraad (Inst. boek 4, hds. 3, pag. 15). We wijzen de democratie of de volkssoevereiniteit in de Kerk des Heren ten enenmale hiërarchie van de kerkeraden. Dus,zijp we voluit, voorstander van een theocratische regering der Kerk, en dat krachtens de H. Schrift zelve. Niet de kerkeraad beslist en benoemt en selecteert, maar de gemeente. Daartoe is zij voldoende mondig geacht door haar Heer en Koning en ik acht het fout, wanneer de kerkeraad deze verkiezing beïnvloedt door b.v. een talstelling. Uiteraard heeft hij de leiding en bovendien heeft hij nog het recht van veto, wanneer hij van oordeel is, dat de gemeente in dezen kiest tegen het Woord des Koning in. Zo leert de Schrift ons dat en dat zal ook de vertrouwensrelatie tussen gemeente en kerkeraad versterken. Dat zal ook het gevaar van coöptatie binnen de kerkeraad wegnemen. Tenslotte zullen we ons maar openstellen voor Schriftuurlijke kritiek op onze kerkorde, eventueel daarmee de kerkelijke weg gaan en ons tot zolang maar conformeren aan onze huidige kerkorde van 1978, want we zijn toch gereformeerd, nietwaar.
H. Norder, Hellendoorn
"Het ambt van ouderling". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/04/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569930:mpeg21:p007
Graag kom ik alsnog nog even terug op uw artikel over bovengenoemd onderwerp in het ND van 14/4/86 pagina 2: Kerk/Religie/Onderwijs. Dit artikeltje had m.i. in elke willekeurige 'neutrale krant' kunnen staan, maar zó uitgesproken niet in het Gereformeerd Gezinsblad! M.n. het zinnetje „De betekenis van Barth wordt wel op een lijn gesteld met die van Augustinus, Thomas van Aquino, Luther en Calvijn" geeft wel een zeer eenzijdige kijk op de figuur van Barth en is gespeend van elke informatie over de hevige bestrijding van Barth die er steeds geweest is vanuit gereformeerde kring (K. Schilder b.v., 'k denk ook aan de brochure destijds van dr. C. Smits: Het Barthianisme in strijd met Schrift en belijdenis).
Ik neem voetstoots aan, dat er t.g.v. de Barth-herdenking nog wel meer in het ND over hem zal worden gepubliceerd. Stellig zal er een hoofdartikel aan worden gewijd. Maar dat neemt niet weg, dat genoemd artikel niets met gereformeerde journalistiek' te maken had. Dat moest me toch even van het hart ter opscherping van de redactie.
B. Doornbos, Groningen
"Barth herdacht". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/04/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569930:mpeg21:p007
BIJ AL die belangrijke regionale overwegingen is het voor Indonesië van het grootste belang hoe de verhouding is met Amerika, de belangrijkste partner van Jakarta. De politieke, economische en militaire samenwerking met Amerika is van het grootste belang; zij is zelfs voorwaarde voor het spelen van de rol van regionale grote mogendheid door Indonesië. De Indonesische luchtmacht werd niet lang geleden uitgebreid met een aantal moderne Amerikaanse gevechtsvliegtuigen en Suharto zal Reagan' volgende week stellig vragen of hij ook de nog modernere F-16 kan aanschaffen.
Maar het zal niet anders kunnen dan dat ook de interne situatie in Indonesië ter sprake komt, en dan kan Reagan moeilijk om het onderwerp heen waar heel wat groepen de Indonesische regering op aanspreken: de mensenrechten. Amnesty International en verschillende andere organisaties blijven komen met gegevens die wijzen op nogal omvangrijke en intensieve schendingen van die mensenrechten, met name op Oost-Timor. In dat verband wordt gesproken over duizenden mensen die door de Indonesische militairen om het leven zijn gebracht, buiten de gevechten met het Fretilin om. Daarnaast is er het belangrijke probleem van de politieke gevangenen en van de geheimzinnige moorden in Indonesië
Het is van belang dat Indonesië's belangrijkste bondgenoot de regering van Djakarta ook daarop aanspreekt. Er zal altijd rekening gehouden moeten worden met de specifieke nationale en internationale omstandigheden waarin een bepaald land verkeert. Wat dat betreft, kan men Indonesië onmogelijk vergelijken met een Westeuropees land en dat is ook van belang voor de maatstaven die men aanlegt aan het doen en laten van de regering. Maar aan bepaalde fundamentele waarden moet vastgehouden worden en daarop moet ook een belangrijke bevriende mogendheid aangesproken worden.
Want belangrijk is Indonesië voor de Verenigde Staten. Er is bij de gesprekken volgende week dan ook duidelijk sprake van wederzijdse belangen. Het valt te hopen, dat de besprekingen zullen bijdragen aan een blijvend goede relaten. Het beraad van Bali zal snel weer in de schaduw staan van de top van Tokio. Maar het is van te grote betekenis om het helemaal over het hoofd te zien.
"Mensenrechten". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/04/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569930:mpeg21:p007
Dat moet de Zuidmolukkers in ons land afgelopen maandag goed hebben gedaan: met op de achtergrond de Zuidmolukse vierkleur meldde de journaallezer het aanbreken van een historische dag, waarop de Nederlandse regering had besloten tot eerherstel voor de Molukse ex- KNIL-militairen, die 35 jaar geleden direct na aankomst in Nederland collectief waren ontslagen. Wat volgde, waren enkele historische filmbeelden en de commentaren van vooraanstaande Molukse leiders. De Indonesische ambassade — zo bleek bij navraag —
was er in ieder geval niet erg blij mee.
Een nauwkeurige analyse van de onderhandelingen die sinds halverwege 1985 werden gevoerd tussen het kabinet- Lubbers en de Zuidmolukse eenheidsorganisatie Badan Persatuan, wettigt steeds meer het vermoeden, dat de premier zich in deze kwestie heeft laten leiden door overwegingen van goed staatsmanschap. Zeker is in ieder geval, dat premier Lubbers erin is geslaagd in het gesprek met de Zuidmolukkers de juiste toonzetting te vinden. Wat tot voor kort vrijwel zeker kon worden bestempeld als een utopie, lijkt nu bereikt: eerherstel voor een bevolkingsgroep die in het koloniaal verleden (doorgaans letterlijk) leven en goed offerde voor Nederland en het Huis van Oranje. Premier Lubbers zal vrijwel zeker de geschiedenis ingaan als de bewindsman die het gelukte het onoplosbaar geachte Zuidmolukse probleem op te lossen. Vast staat ook, dat overwegingen van electorale aard bij de besluitvorming van het kabinet geen rol hebben gespeeld. In tegendeel: een naar voorzichtige berekening minstens ƒ 120 miljoen kostende belastingvrije uitkering aan (veelal niet kiesgerechtigde) Zuidmolukkers kan moeilijk worden uitgelegde als een politieke manoeuvre. Bovendien steekt deze maatregel schril af tegen de 'kruideniersachtige' pogingen waarmee de Nederlandse regering heeft gepoogd de afspraken van de andere ex- KNIL-militairen af te kopen.
In kringen van de Badan Persatuan overheerst dan ook de overtuiging, dat er sprake is geweest van reële onderhandelingen. Het kabinet heeft blijkbaar de juiste psychologische snaar getroffen bij de ooit eens als 'trouwste, maar tevens moeilijkste dienaren der Compagnie' gekarakteriseerde Molukkers. Een knappe prestatie!
Gistermorgen hebben op een persconferentie het kabinet en de Badan Persatuan een gezamenlijke verklaring met betrekking tot het overleg tussen beide afgelegd. Links: Minister De Korte namens het kabinet,.rechts: dhr. S. Hitipeuw namens de Badan Persatuan.
"Kabinet-Lubbers verschaft zuidmolukkers eerherstel door G. Knot". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/04/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569930:mpeg21:p007
Waarnemers die betrokken zijn bij het overheidsbeleid ten aanzien van de Zuidmolukkers, beschouwen de akkoorden als een 'overwinning' voor deze bevolkingsgroep. Niet alleen betekent het eerherstel een historische mijlpaal voor de ex-KNIL-militairen, maar bovendien heeft de regering zich verplicht tot reële maatregelen op het gebied van de werkgelegenheid. Zuidmolukkers zullen als eerste etnische groepering profiteren van een plan om meer 'minderheden' bij de overheid in dienst te nemen. Ook zullen er nu eindelijk maatregelen komen voor de specifieke huisvestingsvereisten voor deze Aziatische bevolkingsgroep: o.a. woningen voor drie-generatie-gezinnen.
Het recept-Lubbers voor de Zuidmolukkers in ons land lijkt veel op de beleidsaanbevelingen van zowel de regeringscommissie van mevrouw Verwey-Jonker (1959) als de speciale commissie van de ARP: respectering van de eigen identiteit van de Zuidmolukkers. Elke premier van na 1959 had dus 'staatsman' kunnen worden. Was 'Wijster' noodzakelijk Loont geweld? De toekomst zal het leren.
"Overwinning". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/04/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569930:mpeg21:p007
Is dankzij dit 'historisch akkoord' nu alles weer koek en ei tussen Nederland en de Zuidmolukkers? Hier past een — zij het optimistische voorzichtigheid. In de eerste plaats is het nog onzeker, welk kabinet na 21 mei a.s. het akkoord gestalte moet gaan geven. Bovendien is er de kwestie van het laatste nog te ontruimen Zuidmolukse woonoord, het barakkenkamp Vught. De regering wil dit 'monument' vervangen door een Zuidmoluks museum, maar de laatste aanhangers van de Badan Persatuan nebben onlangs Vught verlaten. Beide partijen zijn een 'inspanningsverplichting' overeengekomen over zaken als deze, maar het is nog maar de vraag in hoeverre de traditionele Zuidmolukse leiders invloed kunnen uitoefenen op een vreedzame ontruiming van het kamp.
Ten derde blijft de kwestie van de RMS, de onafhankelijke republiek der Zuidmolukken. President Manusama heeft in het journaal zijn vertrouwen uitgesproken, dat de Nederlandse regering hier uiteindelijk ook wel een ander standpunt zal innemen, maar in de regeringsnota van 1978 wordt onmiskenbaar elke Nederlandse verantwoordelijkheid ontkend. Overigens kan de zeer gematigde reactie van ir. Manusama op het bereikte akkoord worden beschouwd als een signaal voor de positieve ontvangst van de overeenkomsten in Zuidmolukse kring.
In die kring overheerst op dit moment het optimisme over de akkoorden. Hoofdbestuurslid Lilipaly van de Badan Persatuan prijst de persoonlijke inbreng van premier Lubbers en acht zaken als huisvesting en werkgelegenheid op basis van diens intenties 'oplosbaar. Het beloofde museum krijgt volgens hem ook educatieve taken, in het kader van onderwijs en cultuur. Geen 'kijkkast' dus, maar een permanent centrum ter bevordering van de kennis van geschiedenis en cultuur van de Zuidmolukse minderheid in dit land.
"'Inspanningsverplichting'". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1986/04/23 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 16-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569930:mpeg21:p007