Met uw bijdrage hou ik m'n kop boven water! Jaarlijks worden in Pieterburen I ' I Die goede doad vereist weinig tientallen zeehonden opgevangen. - moeite Door vandaag nog de bon Dat aantal stijgt, de lasten ook! ' ___.__^m in te vullen noemen wij u morgen De meeste van die zeehonden ___F____R_Htlii_______L, donateur1 zijn zwaar ondervoed en te é_é_\\ jj__j__,,_> rr — 1 verzwakt om zelt nog op krochten \r^ , te komen \ferzorging, voeding en _____B^_É___i ' Ja 'k red een zee^ondelevem I dejuiste medicijnen zijn hittere ______! F fll P j
Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]
- 31-12-1986
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Krantentitel
- Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]
- Datum
- 31-12-1986
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Stichting Nederlands Dagblad
- Plaats van uitgave
- Amersfoort
- PPN
- 810209039
- Verschijningsperiode
- 1967
- Periode gedigitaliseerd
- 1967-1994
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- Nederlands Dagblad
- Nummer
- 10440
- Jaargang
- 43
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Advertentie
Stopknop
Klein zijn geeft allerlei problemen. Probeer maar eens als je 1.35 meter bent bij het knopje in de lift voor de zesde etage te komen. Probeer maar eens in een publieke telefooncel te bellen. Even een brief in de bus stoppen is er ook niet bij, laat staan de afzuigkap uitzetten, die een hels kabaal maakt, of in de bus op de stopknop drukken. Naast alle praktische bezwaren die er zijn, worden kleine mensen ook in de omgang met anderen anders behandeld. Het kan op een betuttelende, spottende, of goed bedoelde manier, maar tevreden zijn de kleine mensen niet over de manier waarop waarop de 'groten' met hen omgaan. „In dit dorp ben ik voor veel mensen nog steeds Flippie den Uil in plaats van Flip den Uil of meneer Den Uil. Je valt in een kleine gemeenschap extra op en dat kan ik me ook wel voorstellen hoor, want als iets of iemand opvalt moet je daar naar kijken. Maar prettig is het niet. Het is beklemmend".
Kerk
„Op een bepaalde leeftijd merk je dat de
mensen op je letten. Je vraagt je automatisch af wat ze van je denken. Je voelt je in je eigen omgeving het meest veilig. Voor je plezier naarde stad gaan, doe je niet. Als je merkt dat je weer opvalt, zou je wel willen vluchten. Ook in de kerk, terwijl je juist daar niet dat gevoel zou moeten hebben. In een kerkelijke gemeenschap zou het in elk geval anders moeten zijn. Als klein mens heb je het gevoel dat je nooit voor de volle 100 procent serieus wordt genomen. Je hebt faalangst en daardoor probeer je je voortdurend zo representatief mogelijk op te stellen. Je bent altijd op je qui vive om maar niet op te vallen". „Het zou fijn zijn als kleine mensen zouden worden geaccepteerd. Het is voor velen al moeilijk een baan te vinden omdat de meeste werkgevers overal leeuwen en beren op de weg zien. Tegen een jonge vrouw werd tenslotte gezegd, dat het toch niet geschikt zou zijn als zij in het bedrijf kwam werken, omdat zij niet bij het kopieerapparaat kon. Van een opstapje hadden zij daar waarschijnlijk nog nooit gehoord. Als je zelf een beetje vindingrijk bent en niet bang bent om aan iemand te vragen je te helpen, kan een klein iemand zich prima handhaven". „Ik leer nu pas te vechten. Ik ben niet bang om ergens op af te stappen. De reacties van mensen die je voor het eerst ontmoeten, kunnen heel verschillend zijn. Door mijn werk heb ik veel telefonisch contact met mensen, die ik af en toe persoonlijk ontmoet. Door de telefoongesprekken hebben zij een bepaalde indruk van je gekregen en dan maakt het feit dat ik klein ben niet meer uit. Natuurlijk is er bij zon ontmoeting eerst wel even een moment van verbazing, maar nadat wij elkaar de hand hebben geschud, is alles weer normaal. Op die manier zou ik ook graag door anderen worden behandeld".
Kleine meneer
„Ik zit echt niet in de put hoor, maar het zou veel beter zijn als de mensen met wie je in aanraking komt eens wat meer begrip zouden tonen. Ook al ben je klein dan wil dat niet zeggen dat je ook geestelijk klein bent gebleven. De houding van de mensen is bepalend voor de houding van hun kinderen. Ik moet zeggen dat het toch steeds beter wordt. Ik vind het fijn als een klein jongetje tegen mij zegt: 'Hé, bent u een kleine meneer?'
De ouders staan er vaak met een rood hoofd bij, maar ze hoeven het niet erg te vinden dat hun kind dat zegt, want hij beschouwt me tenminste als een volwassene. Ik ben een meneer, ook al ben ik dan klein. De kinderen reageren steeds beter. De jeugd van de basisschool is ook lang niet meer zo vervelend als vroeger. Dat komt doordat zij leren alles wat anders is niet meteen gek te vinden. Dat is tenminste een positieve ontwikkeling, waar veel mensen wat van zouden kunnen leren".