Een tijdje geleden heeft een aantal Tweede-Kamerleden uit vyf verschi fracties — van PPR tot CHU — gezamenlijk het initiatief genomen on van hun machtigste, maar tot op heden schaars gebruikte werktuigen u< van de stoffige hoeken van de parlementaire zolder te halen en op te lappn in de grondwet opgenomen Recht van Enquête. Dat is het recht % Staten-Generaal om bij hun controlewerkzaamheden bijzondere, al verin feiten en omstandigheden boven water te krijgen met behulp van het ondt horen van getuigen en deskundigen. Aan dit laatste ontleent de enquête grote gewicht. De kamerleden hebben een initiatief-wetsontwerp ingedien de bedoeling de uit 1850 daterende Enquêtewet wat gemakkelijker tentet te maken, in de hoop dat er vaker gebruik van gemaakt zal worden. Want sinds 1850 heeft van de 18 keer, dat in het parlement een voorsti het houden van een enquête werd gedaan, s/echts 9 keer ook een onde plaatsgevonden, het laatste in de jaren '48-56 over het beleid van de Ned» se regering in de oorlogsjaren '40-45. Wie dit onderzoek niet als eem enquête beschouwt, omdat het in feite een verlate parlementaire controle] moet terug naar het jaar 1886, toen de Tweede Kamer een onderzoek in naarde bedroevende arbeidsomstandigheden in fabrieken en werkplaatsen.
Kabinetscrisis Een verzoek van één of meer kamerleden, of van enkele fracties, om een o zoek naar een bepaald, politiek vaak controversieel onderwerp strandde i eens, omdat het door het zittende kabinet werd opgevat a/s een blijk wantrouwen aan zijn adres. De meerderheid in de Tweede Kamer die dit tit steunde, werd op die manier min of meer gedwongen tegen het enquête m te stemmen. Een kabinetscrisis zou het alternatief geweest zijn. Zeer recent nog mislukte een poging van PvdA, PPR en D'66 — met PS CPN de politiek meest activistische fracties in de Tweede Kamer — on diepgaand onderzoek in te stellen naar de aankopen van groot militair man in de afgelopen 15 jaar. Christen-democraten en liberalen voelden er weinig om met behulp van het zware parlementaire controlemiddel van de ene, de onderste steen van het defensieaankoopbeleid naar boven te halen, hoogstwaarschijnlijk tot meerdere glorie van de linkse, de defensie een i hart toedragende fracties, die maar al te snel geneigd zouden zijn elke klein gerechtigheid op te blazen tot Lockheedafmetingen. Hoewel evenmin nadn lijk beleden, zullen christen-democraten en liberalen zichzelf eraan hem hebben, dat in de te onderzoeken periode vooral kabinetten van chris democratische en liberale signatuur aan het bewind waren. Het even achteraf in de strafbank moeten plaatsen van bepaalde defensieministers hun partijen nu nog bepaald geen goed doen. Het initiatiefwetsvoorstel, waaronder ook fractieleden van KVP, ARP, CM WD hun handtekening hebben gezet, om de Enquêtewet gemakkd
hanteerbaar te maken, houdt in, dat behalve individuele kamerleden ook de vaste commissies van de Tweede Kamer de moge/ijkheid moeten hebben het initiatief tot het houden van een enquête te nemen en ook zelf dat onderzoek uit te voeren. Het voordeel van die werkwijze zou zijn, dat een voorstel achter gesloten deuren kan worden voorgebakken en dat er over het onderwerp en de formulering ervan overeenstemming bereikt kan worden, zelfs tussen oppositie en regeringspartijen, voordat de publiciteit zich ermee gaat bemoeien en het mede daardoor in de stroomversnelling van polarisatie terecht zou komen. De indieners moeten zich bewust zijn van de naïefheid van hun gedachtengang, want ze komen er rond voor uit, dat met deze opzet toch vooral enquêtes over onderwerpen, die niet noodzakelijkerwijs sterk politiek geprofileerd zijn, beter haalbaar zijn. Controle op macht PvdA, PPR en D' 66 zijn veel enthousiaster over de mogelijkheden van de enquête dan liberalen en christen-democraten. De geestelijke vader van het door de vijf fracties ingediende wetsontwerp, het toenmalige Tweede-Kamerlid voor de PPR mr. Jurgens — thans voorzitter van de NOS — zag als belangrijke functie van dit machtsmiddel „ controle op machtsuitoefening om greep te krijgen op maatschappelijke processen, die in belangrijke mate ons leven bepalen". Met andere woorden: het parlement controleert niet langer alleen de regering, maar ook andere „machtsborwerken" in onze samenleving, van de economische macht van grote ondernemingen tot het democratische gehalte van grote belangengroepen. PvdA en D' 66 zuilen zijn streven ongetwijfeld steunen. Het zal allemaal nog best tegenvallen. Mej. A. Kappeijne van de Coppello, de liberale ondertekenaar ven het wetsontwerp, beziet de toekomstige mogelijkheden van de Enquêtewet tenminste wat minder spectaculair dan de progressieve jongens in dit land ons, meer suggererend dan aantonend, willen doen geloven. HvdG
ND: Wat is er mis met het functioneren van het parlement als controlerend en medewetgevend orgaan om het enquêterecht nieuw leven in te blazen?
K.v.d.C: Laat ik het zo zeggen: ik vind dat er nogal wat ontbreekt aan de feitelijke controle door het parlement, maar dat heeft eigenlijk een meer inhoudelijke oorzaak, omdat de zaken die we moeten controleren, vaak zo veelomvattend zijn en in verband staan met zoveel andere dingen, dat je daar als gewoon mens moeilijk greep op krijgt.
Ministers met een heel ambtenarenapparaat achter zich hebben daar niet altijd greep op, laat staan een kamerlid. Ik vind de enquête één van de middelen die gebruikt kunnen worden om in die lacune te voorzien; maar ik heb ook weer niet de idee dat het wel goed komt met de controle door het parlement, als het enquêterecht maar op de juiste wijze gebruikt wordt. Dat is het lot van alle parlementaire middelen, die men op een gegeven moment creëert of weer gaat gebruiken. Men ziet die plotseling als een soort panacee: als we dat middel maar hebben, gaat het allemaal wd goed. Het gevolg is, dat zon middel ved te ved gebruikt gaat worden en dat holt de betekenis ervan uit. Het klinkt een beetje paradoxaal, maar als je een middd goed wilt gebruiken, moet je er een matig gebruik van maken.
Bovendien vrees ik, dat het enquêterecht soms niet gebruikt zal worden om de regering beter. te. controleren of ,om meer greep te krijgen op maatschappelijke verschijnselen, maar dat sommigen het - met een knipoog naar het Amerikaanse systeem - zullen gebruiken ter verhoging van eigen aanzien en om voor de televisie te komen.
Vooral de eerste keren dat zon nieuwe enquête wordt gehouden, stuiven de media er natuurlijk direct op af. En dan zal men het - op dezelfde manier als de geweldige ondervragers die men op de Amerikaanse televisie heeft gezien - wd eens eventjes gaan maken. Nou, daar is het enquêterecht natuurlijk niet voor bedoeld.
Ik ben niet • zoals sommige anderen wel, voor de enquête om de enquête. Ik vind dat je in de dualistische verhouding tussen regering en parlement de regering eerst de kans moet geven om inlichtingen te verschaffen. Dat vind ik de normale weg. Als dan blijkt, dat ze dat niet of onvoldoende doet, kan er alsnog tot een grootscheeps onderzoek besloten worden. Ik vind dat we niet te snel over een of ander groot oeverloos onderwerp een enquête moeten houden.
ND: Mr. Jurgens heeft eens gezegd, dat hij de enquête wil gebruiken om meer vat te krijgen op andere concentraties van macht in de samenleving dan de regering...
K.v.d.C: Ik zie een wat gematigder toepassing. Oorspronkelijk heb ik mij op het standpunt gesteld, dat het ook mogelijk moet zijn om zonder wetswijzigingen meer enquêtes te laten houden. Later dacht ik, dat'hel misschien toch beteri» de ~psycho logische drempel" die er nu is voor het houden van een enquête, te slechten. Men zegt nu vaak, dat je alleen maar een enquête kunt toestaan van hetzelfde gewicht als de enquête over het kabinetsbeleid in de oorlog. Ik geloof dat we daar doorheen moeten. We moeten. We moeten op een gemakkelijker manier enquêtes kunnen houden en als dit wetsontwerp daaraan kan meehelpen, geloof ik dat dat goed is.
Maar ik ben, laat ik zeggen, wat cynisch gestemd over de toepasbaarheid. Gewild enthousiast gaan rennen en zeggen: nu gaan we overal enquêtes houden en een betere greep op de samenleving krijgen, neen. Ik vind dat er voor het houden van een enquête een politieke noodzaak moet zijn, zodat het uitmondt in een concrete politieke beslissing. Het onderwerp moet ook een verbinding hebben met het heden. Als je duiddijke aanwijzingen hebt, dat er op dit moment op een bepaald punt iets helemaal fout zit, en je weet dat die fout binnen het machtsbereik van het parlement valt, dan kun je een enquête gaan houden.
Men heeft bijvoorbeeld voorgesteld het beleid ten aanzien van de destijds als politie opgetreden strijdkrachten in Indonesië te gaan onderzoeken. Dat is hed interessant en je kunt je waarschijnlijk vreselijk opwinden over de afschuwelijke dingen die toen gebeurd zijn, maar dit vind ik een historisch onderzoek, omdat het voor het heden geen enkele consequentie heeft. We kunnen niet Bed nu nog eens aan '
zijn jasje gaan trekken of de oude Dat heeft geen enkele zin.
ND: Zullen enquêtes over politiek lige onderwerpen ook met een ge* wet in het parlement niet net zo " liggen als in het verleden het geval i
K.v.d.C: Het was in het verleden * zo dat men een enquête opvatte tpolitieke aanval en dat de kamerm« heid een verzoek daartoe niet inw» zoals ze dat overigens wel bij dei pellatie doet, of het onderwerp dX voor de regeringspartijen leuk is of Het meest zuivere zou zijn, dat de t een verzoek om een enquête te <■ houden, net zo zou behandelen v interpellatie-aanvraag. Maar tot nut* men nogal geneigd om vanuit een pobeoordeling een enquête-verzoek te ■ ren. Als je dat volhoudt, ko* natuurlijk nooit een enquête van del Een enquête-voorstel van de oppos* dan altijd door de Kamerfracties 0 kabinet steunen, worden afgewezen.
[ND-foto]