Het paleis dat bekendstaat als De Tuileriein - pannenbakkerijen zouden wij zeggen in onze, bij het Frans vergeleken, soms wel plompe taal - werd gebouwd door Cat harina de Medicis zo rond het begin van onze Tachtigjarige Oorlog. Bij het palds kwamen weelderige tuinen, die al spoedig ook voor het publiek van Parijs werden opengesteld. Deze tuinen zijn er nog. En de Parijse kindertjes mogen er nóg spelen en wandelen en hun scheepjes laten varen in de sierlijke vijvers. En het volk van Parijs kent dit hart van Parijs nóg, in al zijn lagen, als de immer lokkende promenade en als het weelderige oord van spel en ontspanning. In deze tuinen nu werd op 8 juni 1794 het Feest van het Opperwezen gevierd. De promotor was de fanatieke jacobijn Robespierre. De uitvoerder van het plan was niemand minder dan de schilder Jacques Louis David, die in latere jaren in zijn indrukwekkende portretten en taferelen Napoleon zou verheerlijken. Dit Feest van het Opperwezen, 'waarin Robespierre de rol vervulde van de hogepriester van zijn nieuwe goedsdienst, was een uiting van het deisme, dat nog aan een goddelijk Opperwezen geloofde - het Opperwezen, dat helaas een plaats heeft gevonden in elk gereformeerd psalmboek. Het feest was een tegenhanger van het mogelijk meer bekende Feest van deJßede, dat zijn praal en luister ten toon stelde in het laatst'van 1793 - ruim een halfjaar eerder dus - in de Notre Dame met als godin een niet zo goed bekend staande „Mademoiselle d' Aubry en waarbij Hébert de stuwende kracht was. Hébert was atheïst.... Hij geloofde nóch aan een god, nóch in een onsterfelijke ziel. Het aangrijpende was nu voor mij, dat de beruchte guillotine korte metten had gemaakt zowel met de atheïst Hébert als met de deïst Robespierre.
Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]
- 11-09-1976
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Krantentitel
- Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]
- Datum
- 11-09-1976
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Stichting Nederlands Dagblad
- Plaats van uitgave
- Amersfoort
- PPN
- 810209039
- Verschijningsperiode
- 1967
- Periode gedigitaliseerd
- 1967-1994
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- Nederlands Dagblad
- Nummer
- 7289
- Jaargang
- 32
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Overdenkingen in de buurt van de Tuilerieén
Tussen de graven van de groten
De laatste middag van ons verblijf in Parijs had ik van mijn vrouw vrijaf gekregen. Ze voelde er niet voor nog eens een trip te ondernemen enkele uren voordat we zouden gaan repatriëren... Na een omvangrijke rondrit met de métro was ik uitgestapt bij het station | Odeon. En al vragende en sneu pende bij de tientallen boekenstallen voor de omvangrijke hoekzaken in dit „Quartier Latin" was ik gekomen bij het gebouw, dat ik zocht als dnddoel: het Pantheon. I Het gebouw met zijn indrukwekkende koepel van tienduizend ton is een nabootsing van het Pantheon te Rome - tempel van alle goden. En dat was het (eigenlijk ook geworden. Men had er - door allerlei tegenslag - aan gebouwd vanaf het midden van de achttiende eeuw tot aan het jaar van de Franse Revolutie 1789... Lodewijk XV had het oorspronkelijk laten bouwen ter ere van de beschermvrouwe van Parijs, de heilige Ste-Geneviève... Maar de geschiedenis breekt veel koninklijke plannen. En nu was het toch eigenlijk een tempel geworden voor de Franse „goden". En dan wel allereerst voor de „goden van de revolutie".
Het was bijzonder rustig in het gebouw zo rond het middaguur. En met enkel verdwaalde en dwalende toeristen uit alle landen maakte ik mijn gang langs de wanden om de grote muurschilderingen te volgen, die voor een groot deel ontsproten waren aan brein en penseel van Pu vis de Chavannes. En zo volgde ik de fresco's, die gewijd waren aan St-Denis, de eerste bisschop van Parijs. Aan koning Clovis Aan Karel de Grote.... Aan het leven van Ste-Geneviève en aan dat van Jeanne d'Are, het boerenmeisje dat in 1429 Karel VII naar Reims voerde om tot Koning te worden gekroond. Ik geloof, dat het op dat moment was, toen de oppersuppoost iets riep, dat echode tegen alle wanden en tegen de ronding van de machtige koepel. Hij schreed dwars door het gebied, dat het midden vormde van dit heiligdom en waaruit hij mij had verdreven. En hij werd gevolgd door alle man, die zijn roep had ver nomen., ,Naardecrypte!". „Naar de crypte!".... Het was een ongedachte toegift op onze Parijse trip. Ik had niet geweten, dat een sterfelijk mens zou worden toegelaten bij de graven van deze „onsterfdijken" - bij de vaders van de revolutie. Want het waren de vaders van de revolutie, tussen wiens indrukwekkende graftomben we stonden, een kleine groep van mensen uit alle oorden van de werdd. Rechts rustte het gebeente van Voltaire, links dat van Rousseau. In hun brdn, dat nu was vergaan, in hun geest, die nu vertoefde op een plaats die God slechts weet, was de revolutie uitgebroed, had ze gestalte genomen, waren haar vleugels uitgegrodd.
Onze gids gaf zijn toelichtingen in zijn rappe Frans. Ik deed nauwelijks een poging hem te volgen.... Alles in me was in beweging gekomen.
Daar lag onder de sprekende tomben het dode gebeente van Voltaire, van Rousseau. Binnen hetzelfde kalenderjaar 1778 waren ze gestorven, als bij afspraak. Maar voordien en nadien hadden hun geesten door hun publikaties de wereld in beweging gebracht en in beroering. Twintig jaar na hun dood bestormde een uitzinnige menigte, aangevuurd door Camille Desmoulins, de zo gehate Bastille... Op die dag brak een wereld los van bruut geweld, van terreur, van niets ontziende haat die zijn accent en dieptepunt vond in de afgrijselijke terechtstellingen door de valbijl van de revolutie - de guillotine.
Hun denken had de radicale kentering gebracht in het leven van de volken. En hun geest had de bevruchting bezorgd van de eicel van de revolutie die als op deze bevruchting lag te wachten... Ik keek voorzichtig even op mijn horloge. Was het werkelijk zo laat?... Maar dan... Ik verzocht de gids me de uitgang te willen wijzen van de crypte. Vijf minuten later stond ik in de kale, stille leegte voor het Pantheon te knipperen tegen het felle middaglicht. In de verte lokte de vreedzame lommer van de tuinen van het Luxembourg. Ik daalde de trappen af van de dichtstbijzijnde ingang van de métro om zo snel mogelijk mijn hotel te zoeken, waar de koffers al klaar stonden voor de afreis.