Laat mij het meteen maar zeggen: wat hier volgt wordt een onbevredigend stuk. Voor iedereen: voor de lezers, voor J. de Kadt en zijn uitgever Geert van Oorschot, voor mezelf. Hoe dat komt? Wel, de belangrijkste reden is naar alle gedachten dat in een artikel als dit geen recht kan worden gedaan aan een boek van net geen 600 bladzijden (het zijn er 595). Een tweede reden voor de gebreken van dit artikel heeft De Kadt op zijn geweten. Het hele betoog in De politiek der gematigden is zwart-wit en het wordt overheerst door zijn communistenhaat — in Moskou en Peking zetelen de baarlijke duivels, in Washington ziet hij wel veel domme en onnozele lieden (van wijlen Foster Dulles tot en met „de heer John Kissinger") die het verdommen naar J. de Kadt te luisteren, maar omdat hij niet altijd haatdragend wil zijn neemt hij hen uiteindelijk, als een vaderlijke en wijze vriend, toch voor wat ze zijn: mannen die er goed aan zouden doen bij J. de Kadt in de leer te gaan.
Zijn boek is zo doortrokken van haat tegen de communisten, vermoedelijk ook van angst of vrees voor hun systeem, dat het onbegonnen werk is om er anders dan subjectief over te schrijven. Want al vind ik, niet anders dan De Kadt, het communisme een stelsel waarvoor nimmer valt te kiezen — alleen al omdat de geestelijke vrijheid door onderdrukt wordt — hem volgen bij de conclusies die hij uit zijn anti-communistische standpunt trekt is even onmogelijk als communistische gelovige worden.
Dat dit mijn slotsom zou worden aan het eind van De Kadts boek was natuurlijk geen verrassing. Per slot is sinds jaar en dag bekend wie De Kadt is omdat hij daar zelf nooit een geheim van heeft gemaakt. Zijn opsteling als renegaat, zou je kunnen zeggen, laat zien hoezeer hij nog altijd bezig is met zijn vroegere lidmaatschap van de CPH, de zich na 1930 CPN noemende partij. En zijn betrokkenheid bij de links-radikale OSP leidde in de jaren dat De Kadt voor de PvdA lid van de Tweede Kamer was tot een „corrigerende" opstelling aan de uiterst rechtse kant: door dik en dun pleitbezorger voor de VS en de Navo en fel strijder in de koude oorlog. Een opvatting die hem sindsdien in de buurt van DS'7B leek te brengen in welker omgeving hij zich naar het schijnt evenwel ook nog onvoldoende te recht(s)er plaatse voelt.
J. de Kadt
"J. de Kadt – onverstaanbare roe pende in de wereldwoestijn". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/17 00:00:00, p. 33. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619493:mpeg21:p033
"Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/17 00:00:00, p. 33. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619493:mpeg21:p033
Deze Navo „opstelling" heeft hij, wat er sindsdien in de buitenlandse politiek ook gebeurd mag zijn, niet meer verlaten. Artikelen in Van Oorschot maandblad Tirade gedurende een reeks van jaren tot en met recente nummers lieten wat dat betreft geen enkele ruimte voor misverstand. De Kadt is De Kadt gebleven en het zou een domheid zijn geweest te veronderstellen dat de in dit opzicht „misleidende" titel van zijn boek een teken vormde voor een zich veranderende De Kadt.
Niettemin is onderzocht, eigenlijk tegen beter weten in dus of er niet toch wat gewijzigd was. Omdat dit veel tijd, veel inspanning en doorzettingsvermogen heeft gekost en daarnaast ook nog ergernis opleverde heb ik mezelf achteraf afgevraagd waarom ik dan toch dit boek heb gelezen. Het antwoord bleek overbodig: ten eerste was er de herinnering dat De Kadt een man is die goed kan formuleren en heel leesbaar weet te schrijven en ten tweede vond ik hem, op grond van vroegere boeken, beslist geen domme man; eerder integendeel: want ook al was ik het doorgaans met hem oneens, een zekere bewondering voor zijn spitse en scherpzinnige betoogtrant bleef bestaan. Positieve punten die zeldzaam genoeg zijn om je er het een en ander voor te getroosten teneinde ze weer eens te ervaren.
En zo zit ik dan nu met tien vellen vol aantekeningen, met een gevoel van teleurstelling omdat De Kadt af en toe nog wel een bekwaam stilist is maar tevens een verblinde en soms zelfs domme man, en dan is er nog het probleem om dit alles te beschrijven, te verwerken en te verantwoorden. De lezers moeten daar maar niet te licht over denken. Immers wat zegt De Kadt zelf over De politiek der gematigden? Niets meer of minder dan dat het „een boek (is) voor in de politiek bedrevenen en door de politiek gegrepenen, die zichzelf durven bekennen dat ze behoefte hebben aan een nader onderzoek van de krachten die in ons tijdperk aan het werk zijn en die thans de politiek bepalen."
",Misleidende' titel". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/17 00:00:00, p. 33. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619493:mpeg21:p033
Ervan afgezien dat De Kadt hier zeker geen blijk geeft van zelfonderschatting en dat hij zijn lezers, wat mij betreft tegen mijn zin, eigenlijk in een elitaire hoek dringt, zijn we er nog niet. Want deze lezers, vindt De Kadt, moeten het liefst ook nog mensen zijn die het gevoel hebben „dat er iets misgaat, neen, dat er heel veel, zo niet alles misgaat met onze wereld." Nu mag zon formulering door gewone mensen op tweeërlei manier uitgelegd kunnen worden, niet door De Kadt. Hij, de zelfverzekerde en van eigen gelijk volstrekt overtuigde, die fatalisme als een vloekwoord beschouwt ziet het scherp voor zich: „Laat ons beginnen met vage formuleringen van vage gevoelens, om op den duur tot zeer duidelijke en scherpe politieke aanwijzingen te komen. Aanwijzingen die ingaan tegen bijna alles wat op het ogenblik aan politiek bedreven wordt."
Dat is lang niet niks: je hoort de roepende in de woestijn van deze boze wereld en je zet je schrap om te pogen zijn roep te verstaan. Of dat lukt is een andere kwestie natuurlijk. Want al gauw blijkt dat De Kadt het je moeilijk maakt. Een „man van het midden" bijvoorbeeld noemt hij zichzelf. Maar: waar ligt zijn midden dan toch wel? Hij weet meer dingen fraai te zeggen; bloemrijk zelfs en op het barokke af: „het komen tot een politiek van en voor de gematigden (betekent) niet alleen een afrekening met de gulzigheden en de bekrompenheden, de verslaving aan de directe winst en aan de gemakken van iedere dag, die men kan onderbrengen bij het begrip „kapitalisme", maar ook de afrekening met al die „idealismen", die hun uitwerking vinden in het, tussen het scheppen van de chaos en het bevorderen van de tyrannie, heen en weer zwalkend, „socialisme".
Wie nu onder de indruk is geraakt of, wie weet, zelfs instemmend zit te knikken, moet vooral verder lezen. Om te ontdekken bijvoorbeeld dat De Kadt soms als een deugniet te werk gaat. Hij zet dan even een logisch schijnende, in feite insinuerende stelling op — over „het moderne utopistisch-idealisme dat de dwemgsystemen (van Russen en Chinezen) alleen daarom-stand houden, omdat de angst voor het imperialisme van de Verenigde Staen de betreffende regeringen dwingt tot afweer en tot versterking van hun militaire structuren" — zjonder er enig bewijs voor te leveren. Verder lezen brengt nog veel meer verrassends aan het licht». Veel te veel om er zelfs maar een klein gedeelte van te kunnen noemen. Ik doe daarom hier en daar maar een greep. Om dan al meteen te kunnen tonen dat althans De Kadt geen enkele moeite heeft met de vraag hoe groot de inhoud van een schrijver moet zijn om F. D. Roosevelt een „ongeveer-niets-weter" en Churchill een „zeer-beperkt-weter" te kunnen noemen. De Kadt schrijft het gewoon neer en dan is het zo. Alweer: zonder behoorlijke bewijsvoering. Want wat hij verderop in zijn boek over deze twee staatslieden zegt is nog niet eens de aanzet tot een bewijs. Idem dito is het gesteld met de passages over Truman („een van de grote presidenten van de Verenigde Staten"; een „mini-Lincoln"), met John F. Kennedy („het erbarmelijkste en afgrijselijkste in de politiek") en eigenlijk ook met wat je De Kadts „Idealtypen" zou kunnen noemen: Thomas Masarijk, Jefferson, Llncoln en, op ander niveau, Milovan Djilas.
"Elitaire hoek". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/17 00:00:00, p. 33. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619493:mpeg21:p033
Nog steeds zitten we samen bij het inleidende hoofdstuk. Een onthullend stuk proza in meer dan één opzicht en ook typerend voor het hele geschrift: duidelijk als het in De Kadts straatje past, vaag als het met zijn opvattingen in strijd is. Ook wel eens informatief zoals daar waar De Kadt formuleert wat hij nastreefde: behandeling van het thema: het probleem van de .oorlog" en van de voorkoming van de oorlog' en van het „nog belangrijker thema: ,de wapening der gematigden." Een en ander door middel van „een onderzoek naar het jongste verleden" en leidend „naar de politieke situatie van nu, naar de actualiteit en haar hoofdproblemen.".
Zojuist is de term „vaag" gebruikt, een beschuldiging die waar gemaakt moet worden. Uit talrijke mogelijkheden kies ik er twee. De eerste betreft een uitspraak over de aard van de politicus wiens „essentiële eigenschap (...) is (..) de wil om veranderingen tot stand te brengen." Progressieven en, veronderstel ik, „gematigden" zullen daar op het eerste gezicht wel mee kunnen instemmen. Maar: bij enig nadenken ontdek je dat er een slag in de lucht is gegeven.' Eerst ontkracht De Kadt zijn bewering al door een voorbehoud te maken: Men kan als politicus tegen „bepaalde veranderingen zijn". En vervolgens realiseer je je dan dat De Kadt, die naar eigen zeggen ook de maatschappij wil hervormen en verbeteren, feitelijk helemaal niets gezegd heeft omdat streven naar veranderingen net zo goed achterwaarts gericht kan zijn.
"Onthullend proza". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/17 00:00:00, p. 33. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619493:mpeg21:p033
Mijn tweede vaagheidsvoorbeeld is ontleend aan het hoofdstuk „Rusland, de centrale van het imperialisme". De Kadt gaat zich daarin te buiten aan een soort idealisering van het tsarisme: „Een onderzoek naar de Russische situatie van vóór 1914, moest dan ook wel uitlopen in de algemene overtuiging: dat Rusland op weg was om economisch een ontwikkeling door te maken die het binnen enkele tientallen van jaren, tot de gelijke van de V.S. zou maken; en tot de grootste economische macht in Europa." (De leestekens in dit citaat zijn precies overgeschreven. Het leek me goed dit even vast te stellen, zowel om het hinderlijke en foutieve ervan als om te zeggen dat het hele boek wemelt van deze dwaze interpunkties).
Maar nu weer terzake. Wat De Kadt over het tsarisme zegt wordt met geen enkel concreet cijfer toegelicht, laat staan bewezen noch noemt hij ook maar één bron waar zijn beweringen gecontroleerd zouden kunnen worden. En omdat mijn geloof in De Kadt minimaal is — zijn hele boek heeft juist tot ongeloof geleid — blijft geen andere conclusie over dan dat hier een hulpmiddeltje is toegepast opdat De Kadts hele redenering over de Sovjet-Unie er op kon rusten. Dat dit betoog daardoor nog meer gaat wankelen doet er blijkbaar niet toe. Want het loopt uit op de irreële wensdroom dat „verzet van grote en belangrijke delen van het Russische volk op den duur onvermijdelijk wordt" als de Sovjet- Unie „zich vastklemt aan de communistische regeer- en beheersvormen".
"Tsarisme geïdealiseerd". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/17 00:00:00, p. 33. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619493:mpeg21:p033
Ook dit is weer typisch De Kadt die bewust werkt met half-, vaag- en onjuistheden omdat anders zijn hele kaartenhuis invalt. Op zeker moment roept hij op tot „vernietiging van die despotenrijken" (Rusland en China), zijnde „de eerste en belangrijkste voorwaarde voor de wereld-vrede" om, in schijn, meteen van zijn heftige woorden te schrikken en te verklaren dat hij met „vernietiging" geen oorlog bedoeld maar een „machtsvorming". Schijnbare schrik, want De Kadt is natuurlijk niet zo dom dat hij niet bliksems goed beseft wat die machtsvorming inhoudt: een als „politiek der gematigden" te begrijpen „bewapeningsstrijd (die) niet alleen nodig (is) om iedere Russische dreiging tot een hachelijk avontuur te maken, (maar) óók nodig om de Russen te dwingen een nog groter deel van hun economie aan de bewapening te besteden, waardoor het deel dat beschikbaar blijft voor de Russische bevolking kleiner wordt en er dus in Rusland die noodtoestand komt te ontstaan die de Russische bevolking tegen de Russische regering opzet."
Ooit gedacht dat wereldpolitiek zo simpel was? Nou, De Kadt zagt het. Maar wat hij vergeet is dat langzamerhand toch wel duidelijk is geworden dat een bewapeningswedloop tot niets leidt behalve dan misschien toch tot de voor de wereld noodlottige laatste uitbarsting omdat een kat In het nauw — de positie die De Kadt Rusland toedenkt — wanhopige sprongen kan maken.
"Een kaartenhuis". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/17 00:00:00, p. 33. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619493:mpeg21:p033
Ik heb bij lange niet alles kunnen noemen van wat de achter hersenschimmen aanjagende „Prinzipienreiter" De Kadt allemaal overhoop heeft gehaald. Ettelijke zaken uit zijn omvangrijke pamflet, dat bij tijden meer een schotschrift lijkt, bleven onvermeld. Dat kon niet anders, want er zou een boek voor nodig zijn om op al hetgeen De Kadt belieft te verkondigen in te gaan. Maar gesteld dat ik, als journalist volgens De Kadt behorend tot de „half-intellectuelen", daartoe In staat was dan zou ik er nog niet aan beginnen.
Die tijd is stukken beter te gebruiken dan door nog meer aandacht te geven aan de beweringen van een verblinde man. Om de paar bladzijden laat hij een kreet los over de Russische slavernij, de Russische machtsvorming of het Russische streven naar wereldoverheersing. Maar over Amerika geen kwaad woord bij de houding van dat land in Latijns-Amerika of in Vietnam. Want van de Verenigde Staten verwacht hij nu eenmaal alle heil. AUeen: De Kadt verzuimt, voor de zoveelste keer, precies aan te geven wat hij bedoelt, over welk Amerika hij het nu heeft. Niet toch in elk geval dat vam de met Moskou en Peking pakterende „familie Nixon-Kissinger'"! En ook niet het tot het verleden behorende Amerika van Truman? Je kunt blijven vragen, er komt geen antwoord.
Al zoekende, In mijn aantekeningen en opnieuw in het boek, vond ik nog wel dit: „Wie meent dat het daarom (het van de grond af moeten beginnen om de „politiek der gematigden" te verwezenlijken) allemaal onzin it, wat ik hier betoog, omdat geen mens er zich voor interesseert, zou even kunnen bedenken dat de opvattingen van de heren Marx en Engels, in 184 S, geen aanhang van enige omvang hadden; géén enkele rol speelden in de revolutie van 1848 (...)... en tóch op den duur van steeds grotere invloed werden." Me dunkt dat dit zeldzame voorbeeld van zelfoverschatting de deur dicht doet. Andermaal, want De Kadt die, volgens de ondertitel van zijn. boek, „een open wereld door de jaren zeventig" zou schetsen had voordien al honderden bladzijden achtereen alle openingen potdicht gemaakt met wapens en nog eens wapens. Zoveel wapens dat er, als zijn denkbeelden totwerkeUjkheid zouden worden al gauw geen wereld meer zou bestaan omdat die ofwel failliet ofwel vernietigd zou zijn. RUDI BOLTENDAL J. DE KADT — De politiek der gematigden. Een open wereld voor de jaren zeventig. Uitgave: G. A. van Oorschot, Amsterdam; 595 blz., gebonden f 35,—).
",Prinzipienreiter'". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/17 00:00:00, p. 33. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619493:mpeg21:p033
(Van een onzer redacteuren)
SNEEK — Friesland is een schoolmeestersland, wordt er vaak gezegd. Zon uitspraak is moeilijk met bewijzen te staven. Wel is deze provincie bepaald niet achtergesteld qua aantal onderwijzersopleidingen. Er zijn niet minder dan zeven pedagogische academies (vroeger: „kweekscholen"). Het zou echter wel eens kunnen zijn, dat dat aantal in een niet te verre toekomst kleiner wordt. De komende ontwikkelingen op het gebied van het kleuteren lager onderwijs zullen naar het zich laat aanzien niet ongemerkt voorbijgaan aan de instituten, die het personeel voor die scholen leveren. Met name in de kringen van de vier protestants-christelijke opleidingen in Friesland is men niet van plan de Haagse denkbeelden zonder meer over zich heen te laten komen.
In totaal tellen de zeven pedagogische academisch (pa's) in Friesland ruim 1100 studenten, de leerlingen van de havo-toppen niet meegerekend. De vier protestants-christelijke komen samen op een kleine 700. „Mariënburg" in Leeuwarden en de pa in Sneek zijn daarvan het grootst met samen bijna 500 studenten. Dokkum en Drachten (de laatste pa vormt een onderdeel van het Ichthus College) zijn het kleinst met ieder een omvang van rond 100 studenten.
De besturen van de protestants-christelijke pa's hebben de laatste tijd enkele malen gezamenlijk vergaderd om zich te beraden over de toekomst. Aanleiding daartoe is het feit, dat men op het ministerie in Den Haag schijnt te denken aan toekomstige opleidingsinstituten met een omvang van 400 tot 600 studenten. In die instituten zijn de bestaande kleuterleidstersopleidingsscholen (klos-en) opgenomen.
Als men de ruim 300 leerlingen van de enige protestants-christelijke klos In Friesland (de Eglantiersschool in Leeuwarden) ook bij de optelsom betrekt, komt men op een kleine 1000 jongelui. Gezien de in Den Haag circulerende cijfers zou dat betekenen, dat er in Friesland in de toekomst plaats is voor ten hoogste twee protestantse opleidingsinstituten. Een drietal bestaande opleidingen zou in die gedachten waarschijnlijk niet kunnen voortbestaan. Voor die problematiek proberen besturen en directies een verantwoorde oplossing te vinden.
De nieuwe instituten zullen de mensen moeten leveren voor het basisonderwijs van de toekomst. De onderscheiding kleuter onderwij s-lager onderwijs zal niet meer bestaan. Alle kinderen van 4 tot 12 jaar gaan dan naar dezelfde basisschool. Zoiets klinkt tamelijk simpel, doch het betekent wel dat er een oplossing moet komen voor een hele serie problemen. De heer Douwe van der Ploeg, adjunct-directeur van de christelijke pedagogische academie in Sneek, noemt daarvan een paar.
Daar is het verschil in vooropleiding tussen de toekomstige onderwijzers en kleuterleidsters. De pedagogische academie wordt gerekend tot het hoger beroepsonderwijs en vraagt dus als vooropleiding minimaal havo. De opleidingsschool voor kleuterleidsters zit een trapje lager en neemt genoegen met een mavo-diploma. Dezelfde verschillen ziet men bij de bevoegdheden voor de docenten aan beide opleidingen: de pa moet eerstegraads mensen hebben (MO-B of doctoraal), de klos kan tweedegraads bevoegden aanstellen (MO-A of kandidaatsexamen). De cursusduur van beide instituten is ook verschillend; de opleiding tot volledig bevoegd onderwijzer neemt drie jaar in beslag, die tot dito kleuterleidster vier jaar.
"Voortbestaan van kleine 'kweekscholerf in gevaar?". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/17 00:00:00, p. 33. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619493:mpeg21:p033
De in Lochem uitgebroede denkbeelden (voor een deel vastgelegd in de onlangs verschenen Samenvatting van de conclusies van de werkgroep onderwijzersopleiding 1972 — in januari verschijnt er een blauwdruk over alle opleidingen in Nederland) kunnen volgens de heer Van der Ploeg leiden tot een grote reorganisatie. Hij signaleert dat minister Van Kemenade „hard draaft" en dat het zaak is snel te reageren, wil men niet meteen een achterstand oplopen. Die gedachte heeft bepaald meegespeeld bij het besluit van de vijf besturen om de koppen bij elkaar te steken.
De Friese besturen willen proberen voor juni 1974 de studie van de huidige en de komende situatie af te ronden. Er is zelfs gedacht aan een eventuele fusie, doch die gedachte heeft men meteen weer laten varen. Op dit moment lijkt het waarschijnlijker, dat men zal besluiten tot het vormen van een bestuurlijk overlegorgaan om de ontwikkelingen kritisch te volgen.
"Reorganisatie". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/17 00:00:00, p. 33. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619493:mpeg21:p033
Over schaalvergroting binnen het onderwijs wordt de laatste tijd genuanceerder gedacht dan enkele jaren geleden. De heer Van der Ploeg stelt daarom de vraag, of vergroting wel zo hard nodig is. Voor hem weegt de regionale functie zwaar. Meteen signaleert hij echter, dat door de inhoudelijke veranderingen van de opleiding (de Lochemse werkgroep denkt aan een drietal richtingen: pedagogisch-didactische specialisatie, cultureel-maatschappelijke specialisatie en vakdidactische specialisatie) twee docenten per vakdidactiek „een leuke situatie" zou zijn. Ook de plannen om de her- en bijscholing onder te brengen bij de pa's wijzen onontkoombaar in de richting van vergroting van de instellingen.
Daarmee zijn niet alle factoren genoemd, die de zaak ingewikkeld maken. Zo is er al jaren over gepraat, dat de pa een vierjarige opleiding wordt in navolging van de andere hogere beroepsopleidingen. De positie van de havo-top onderaan de onderwijzersopleiding is ook een punt, dat een rol speelt. Dat wezensvreemde element moet volgens Den Haag in de toekomst ontkoppeld worden van de opleiding voor onderwijzer.
De heer Van der Ploeg geeft toe, dat de havo-top niet noodzakelijk thuishoort op de onderwijzersopleiding. Tegelijk stelt hij, dat dit onderdeel met name voor de kleinere Instellingen erg praktisch is met het oog op het aantrekken van docenten. Veel leraren vinden het bovendien leuk om les te geven aan de havo, zo blijkt. De havo-top van de Sneker pa geeft verder als enige school in die streek de leerlingen de mogelijkheid examen te doen in textiele werkvormen en Fries.
In het hoger onderwijs van de toekomst moet een nauwe relatie bestaan tussen wetenschappelijk en hoger beroepsonderwijs. Organisatorisch is dan een verkleining van het aantal pa's (Nederland kent thans alleen al vijfentwintig protestants-christelijke opleidingen) wenselijk.
"Drietal richtingen". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/17 00:00:00, p. 33. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619493:mpeg21:p033
Met het oog op de persoonlijkheidsvorming moet zeker een instelling als de pedagogische academie geen mammoetschool worden, vindt de heer Van der Ploeg. Hij noemt als ideale omvang een aantal van rond 400 studenten. Daarbij is het bijvoorbeeld nog mogelijk, dat directie en docenten elkaar echt kennen. Een menselijke relatie tussen directie, docenten en studenten acht hij grotendeels bepalend voor de atmosfeer op een schooL
Vraagtekens zet men in Sneek ook bij het vraagstuk van de praktische oefening. Nu reeds oefenen en hospiteren de studenten tot in Emmeloord en Wolvega. Als er in Friesland twee protestants-christelijke opleidingen overblijven, zouden de studenten over de hele provincie moeten uitwaaieren om praktijkervaring op te doen. Op dat moment gaat het openbaar vervoer een rol spelen, zoals dat ook al gebeurt bij de vraag waar de „overlevende" instituten gevestigd moeten zijn.
De heer Van der Ploeg aegt niet te weten, hoe men bij de collega-pa's over de situatie denkt. Van één gemeenschappelijk standpunt is nog geen sprake. Het is bepaald nog niet zo, dat men intern de kleine opleidingen in Dokkum en Drachten al heeft „laten vallen". Wel heeft hij de indruk, dat het in Friesland niet zal komen tot felle protesten, als er twee instituten overblijven. Mocht Den Haag één willen overhouden (het is overigens de vraag, of men de betrokken besturen daartoe kan dwingen), dan zou er wel eens verzet kunnen ontstaan, meent hij.
"Geen mammoetschool". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/17 00:00:00, p. 33. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619493:mpeg21:p033
(ADVERTENTIE 1.M.) restaurant Nynke Pleats ..4_ in een unieke omgeving ijLJI^I vindt u rust en sfeer. /' |"S|j Kom eens genieten van $*WÈ de gerechten die ij _._i^_a van oudsher op de Vi71 boerderij thuishoren. I " F* »tfj restaurant mjnkc pleats Piaam-Tel 05158-707-'sMaandags gesloten
"Advertentie". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/17 00:00:00, p. 33. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619493:mpeg21:p033
(ADVERTENTIE LM.) Zijn er nog konsumenten die een goede gids nodig hebben? ledereen die niet wil verdwalen in de verzekeringdoolhof belle een goede verzekeringadviseur. Hij kent E&L Die er op haar beurt voor zorgt dat hij een glasheldere oplossing voor üw levensjj/a verzekeringprobleem krijgt. wb Of dat nu een pensioenkonstruktle op basis van het Verzekerd Groei-projekt of een risico- 'm verzekering gekombineerd met sparen betreft. Of u voor uw hele leven of voor 10 jaar verzekerd ||; wilt zijn. wfc Eén ding zal u altijd duidelijk worden: verdwalen is niet nodig. Wie onze naam onthoudt bevindt zich in de goede richting. m. De goede verzekeringadviseur kent E&L. Als de beste. I (^ E&LEquity4L*w I V£| ) Levensverzekeringen v—' helder als glas wk M. KorteVoorho_t_ODenHaag mi Tel. 070-489262*
"Advertentie". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/17 00:00:00, p. 33. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619493:mpeg21:p033