De voor Friesland beschikbaar gestelde drie miljoen gulden werden door de Friese Staten als volgt verdeeld: a. Schouwburg I ƒ900.000, b. Schouwburg II ƒ 1.800.000, c. Overbevolkte muziekschool nihil. Genoemde muziekschool ligt in een van de dichtstbevolkte delen van de provincie en dient de gemeenten Ooststellingwerf, Weststellingwerf en Heerenveen. De jeugdige muziekliefhebbers wachten daar al jarenlang op een fatsoenlijke accommodatie. Hokje hier, hokje daar is de omstandigheid waaronder daar gewerkt moet worden. Er wordt schijnbaar aan voorbijgegaan, dat zélf muziekmaken een van de mooiste dingen is die men de daarin geïnterresseerde jeugd kan meegeven. Nog droeviger wordt het, als men weet dat de belangstelling zo groot is. Voor de ouders zal het moeilijk verteerbaar zijn dat hier twee statussymbolen de voorrang hebben, wetende hoe hun kinderen zich moeten behelpen. Met n 0.2 van het lijstje zal iedereen zich kunnen verenigen. De Harmonie is een oud geval en in de provinciehoofdstad behoort een behoorlijk theater te staan, temeer waar Leeuwarden ook verreweg de grootste stad is. Maar op no. 2 hoorde de muziekschool te staan, die een gebied bestrijkt met nog meer inwoners. Bovendien kan men zich afvragen of er nu wel zoveel behoefte is aan theaters in deze provincie en of het schouwburgbezoek hier zo enorm groot is. Voor de bezettingsgraad kan men te rade gaan bij de LC. Bij iedere toneelkritiek wordt die vermeld; hieruit blijkt dat zelfs in onze mooiste en best geoutilleerde schouwburg de Lawei alle voorstellingen lang niet uitverkocht zijn. Bedenkt men, dat Gorredijk (5000—6000 inwoners) het winterseizoen begon met een opvoering van Lehars „Lustige Witwe" — een operette die zoals daar door een goed gezelschap gesneeld qua outillage nogal wat problemen meebrengt — dan mag men toch veronderstellen dat het theaterprobleem hier niet nijpend is. Bovendien, als je een bepaald stuk wilt zien, doe dan hetzelfde wat hij of ziin bij bijvoorbeeld ijshockey, paardenrennen, enz. moet doen: ga daar heen waar het gewenste vertoond wordt. Laten wij hopen, dat de Friese Staten zich omtrent de verdeling nog eens zullen beraden. Wolvega, P. Berkemeyer. (De inzender doelt kennelijk op het „plan betreffende de verdeling van de gelden in het kader van het Bijzonder Regionaal Welzijnsbeleid 1973—1976", waarbij voor schouwburg I gelezen moet worden „Amicitia Sneek", voor schouwburg 11, „Harmonie Leeuwarden" en voor overbevolkte muziekschool muziekschool Heerenveen". De Friese 'Staten zullen zich stellig over deze verdeling beraden. Maar niet „nog eens", want zij hebben er nog met eerder over gesproken. De verdeling is een voorstel van Gedeputeerde Staten, dat ongetwijfeld nog door de desbetreffende Statencommissie behandeld zal worden, vóór de Staten er hun oordeel over uitspreken. Het is dus nog geen definitieve verdeling van de BRW-pot. Red.)
Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland
- 19-11-1973
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Krantentitel
- Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland
- Datum
- 19-11-1973
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Stichting Leeuwarder courant 1947
- Plaats van uitgave
- Leeuwarden
- PPN
- 865061483
- Verschijningsperiode
- 1947-
- Periode gedigitaliseerd
- 1947 t/m 1994
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- KBDK
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
INGEZONDEN Schouwburgparade
Onbillijk
Eindelijk is het dan zover dat er wordt ingezien dat het onbillijk, om niet te zeggen afzetten is om het leidingwater-vastrecht te verhogen. De „kleine man" heeft altijd al ondervonden dat hoe zuiniger hij moet zijn, hoe duurder hij per eenheid uit is. Trouwens het IWGL heeft meer monopolie-vriendjes: de energieberdijven, de wegenbelasting en niet te vergeten de milieubelasting. Hoe lang slikken we het nog? Leeuwarden. T. G.
Sint Auto
Ik begrijp niet, waarom gedupeerde autobezitter klaagt, dat hij voor zn belasting, over een heel jaar betaald, nu voor de rijloze zondagen teruggaaf wil ontvangen. Is hier ook sprake van overmacht? De oplossing is zo eenvoudig. Door niet te rijden op zondag spaart U meer dan de teruggaaf waarop U eventueel recht zou hebben. Hoe denkt U er overigens over, hoe de regering haar inkomstenderving aan belastingen van ons kan en wel zal moeten verrekenen? Of stelt U geen belang in de economische toestand, die toch van groter belang is dan een particuliere auto en bij een verslechtering, die wel eens voor de deur kan staan, voor ons veel grotere gevolgen kan hebben? Men heeft het niet voor niets nu al over zuinigheid en afremming van de koopkracht. Wees ook es een keer blij, dat U door de week nog kunt rijden, dat een oorlog werd afgewend of werd gestopt, dat wij nog volop kunnen eten en met die ellende kennen, zoals in andere landen, waar ze bij honderden kreperen en die overigens geen haar minder zijn dan wij. Neem gerust aan, dat we „het kan niet op" nu definitief hebben gehad over alle boegen, en laat ons ons daar maar op instellen, ook met de auto. Als we de situatie van economie, milieu etc. kunnen redden door zuinigheid, dan hoeft om mij de particuliere auto nooit weer op zondag te rijden. Hoe vindt U het overigens, dat landen, die niet geboycot worden, ook al een rijloze zondag hebben ingesteld? En nu maar een knieval voor de oliesjeiks gemaakt? Nooit zou ik zeggen, al zal het de auto gaan kosten. Verder weet ik niet, of U een garage bezit, of dat U Uw auto op straat parkeert voor Uw huis en dat van anderen en daardoor die ander een stuk vrijheid ontneemt. Is dat laatste wel het geval, wees dan dankbaar dat U nog geen parkeerbelasting betaalt, vanwege de ontsiering van de straten en de gemaakte hinder. Overigens zou zon parkeerbelasting aan te bevelen zijn. Hoe schoon en mooi zijn toch de stadsen dorpsgezichten, waar de straten zijn volgepropt met het glanzend blik, of niet! Wommels. Doordeweekse gedupeerde.
beurtelings simon visser lc-redacteur Jeugdvoetbal in Friesland is zo slecht nog niet
REGELMATIG BEZOEK ik wedstrijden van de door de Afdeling Friesland van de KNVB geselecteerde jeugdelftallen (spelers 13—14 en 15— 16 jaar). Vaak hoor je dan langs de lijn opmerkingen als: „Is dat nu het vertegenwoordigende elftal van Friesland? Er zijn wel tien van zulke elftallen te formeren". Of commentaar als: „Het jeugdvoetbal stelt ook niet veel meer voor".
Is het nu werkelijk zo slecht met het jeugdvoetbal in Friesland als de man langs de lijn wil doen geloven? Ik ben tot de conclusie gekomen, dat het allemaal meevalt. Natuurlijk kan er nog heel wat aan het spelniveau worden verbeterd, maar dit geldt net zo goed voor de andere provincies. Vast staat, dat er in Friesland alles aan wordt gedaan het jeugdvoetbal op een hoger plan te brengen.
Het jeugdvoetbal in Friesland moet werken met een budget, dat lang niet toereikend is om alles optimaal te doen functioneren. Ondanks veel kritiek en tegenwerking of helemaal geen medewerking van de clubs gaan de mensen van het jeugdvoetbal in Friesland stug door. Het jeugdvoetbal is hier volop in beweging en dat is erg verheugend.
Er is door het jeugdvoetbal in Friesland al heel wat bereikt. Waardering hiervoor klinkt nauwelijks of in het geheel niet op. Hoe wordt er nu in Friesland gewerkt om het jeugdvoetbal omhoog te stuwen? Het jeugdvoetbal»in onze provincie maakt deel uit van het door ex-bondscoach Georg Kessler geümceerde Jeugdplan Nederland. In het kader van dit plan werkt de commissie voor het jeugdvoetbal van de Afdeling Friesland, met als secretaris de nu m Goutum wonende Gerard Th. E. Mebius. In het Jeugdplan Nederland is hij de Friese vertegenwoordiger in de noordelijke districts technische commissie jeugdvoetbal.
Het doel van het Jeugdplan Nederland is tot een algehele verbetering van het spelpeil bij de jeugd te komen, onder meer door middel van selectietrainingen onder deskundige leiding en dit in bepaalde leeftijdsgroepen. De besten van de selectie-trainingen in de onderafdeling van de KNVB worden via de districtsselecties uitgenodigd om naar de trainingen op het KNVB-Sportcentrum in Zeist te komen. De Zeistuitblinkers worden gekozen in officiële nationale jeugdteams.
Het jeugdplan Nederland leidde er reeds toe, dat geselecteerde jeugdspelers grote steunpilaren zijn geworden in de eerste elftallen van zowel betaalde als amateurclubs. Ook in Friesland zijn daarvan voorbeelden te geven. De Friese selectie-trainingen staan onder leiding van de Leeuwarder Kor Woudstra, volgens Gerard Mebius uitermate geschikt voor dit werk. De ene week trainen de dertien- en veertien jarigen, de andere week de vijftien- en zestienjarigen met daar tussen door het spelen van wedstrijden.
Bij de start van de jeugdcompetities (eind augustus- begin september) wordt al begonnen met het bezoeken van wedstrijden om voetbal-talent te ontdekken. Door middel van een publicatie in het officiële orgaan van de Afdeling Friesland van de KNVB worden de clubs er op gewezen, dat ze talentvolle spelers kunnen opgeven bij de jeugdcommissieleden. Ook op tips van insiders wordt steeds serieus ingegaan. Continu speuren Mebius c.s. naar uitblinkende jeugdspelers. het zoeken naar jeugdig Fries voetbal-talent leidt er tenslotte toe, dat er van beide leeftijdsgroepen tachtig jongens worden geïnviteerd op een zogenaamde technische dag, in eind meibegin juni. Er worden uiteindelijk zestien van elke leeftijdscategorie opgenomen in de selecties. Gerard Mebius geeft toe, dat dit systeem van selecteren nooit waterdicht kan zijn. Hij zie evenwel geen andere mogelijkheden. De commissie jeugdvoetbal in Friesland heeft voor het selecteren veel te weinig mensen tot zijn beschikking. Gerard Mebius zag graag, dat oud-voetballers met kennis van zaken en trainers de commissieleden regelmatig tippen over veelbelovende spelertjes.
jeugdvoetbal. Gerard Mebius: „Bij de jongste groepen is duidelijk een nieuwe voetbal-generatie aan het opkomen. Bij de twaalf-dertienjardigen wordt het spelniveau steeds beter. We hebben nu bij de jongste selectiegroep al spelertjes zitten, die vorig seizoen nog bij de pupillen speelden". Het Invoeren van een officiële pupillen-competitie in Friesland is zonder meer een superbovenslag geweest, evenals het instellen van hoofdklassen bij de B- en C-junlores. De selecties van nu zijn kwalitatief beter dan die uit het seizoen 1972-1973.
Door het deelnemen aan cursussen (jeugdspelleider en jeugdledder) kan het spelniveau ook worden opgeschroefd. Bij veel te veel clubs wordt de jeugd nog getraind door wél goedwillende mensen, maar die qua oefenstof lang niet zijn bij gebleven. De commissie voor jeugdvoetbal in Friesland streeft naar een reorganisatie, waarbij onze provincie in zes gebieden wordt verdeeld. Die andere opzet krijgt waarschijnlijk gestalte met ingang van het seizoen 1974-1975. In die zes gebieden worden dan subcommissies aangesteld, die zeer intensief contact gaan onderhouden met de jeugdleiders van de clubs. Het zou helemaal ideaal zijn, wanneer Friesland over een jeugdtrainer ln full-ttme-dienst beschikte. Vooralsnog is dit financieel geen haalbare kaart.
De commissie heeft het recht spelers, die tijdens de trainingen of in de wedstrijden te licht worden bevonden af te voeren en anderen een kans te geven, maar aan het aantal van zestien mag niet worden getornd. Gerard Mebius is van mening, dat de top van het jeugdvoetbal in Friesland in de breedte een achteruitgang vertoont. Hij doelt hiermee op de noordelijke jeugdselectieklasse, waarin Friesland maar door vier clubs (Heerenveen, Sneek, Harkema Opeinde en SC Leeuwarden) is vertegenwoordigd. Bovendien doen de Friese clubs, met uitzondering van Heerenveen, het daar niet zo best.
Als duidelijke slotconclusie kan worden getrokken, dat het Jeugdplan Nederland voor het voetbal in Friesland toch wel degelijk rendement heeft opgeleverd, al dacht Heerenveense secretaris Jelle Kleefstra daar anders over op de jaarvergadering van zijn club. Spelers als Piet Kok, Jan Ferwerda (beiden SC Cambuur), Johan Toonstra, Henk Schoonbeek, Ronald Lepez en Pier van Dam (allen He,renveen) zijn allemaal naar voren gekomen door het Jeugdplan Nederland.
Gelukkig vallen er ook optimistische geluiden waar te nemen over het Friese
Gaestmar en rekréasje
Hjirby wol ik graech efkes yngean op de punten neamd troch mefrou J. L. Kriele-van Buren yn 'e krante d.d. 7 nov. '73. Tagelyk wol ik ek it earste net negative lüd hearre litte oangeande it „bungalowplan". Is it net frjemd dat in forslachjower fan de Ljouwerter Krante, dy 't oanwêzich wie op de byienkomst yn 'e Gaestmar op 2 oktober, letter allinne mar negative lüden werjaen koe yn 'e krante en alle minsken dy 't dy joun positief derop reagearre hiene — dea swijde? (Hjir hat de forslachjower fan 'e Snitser Krante in bettere beurt makke.) Punt 1. Neamd vn ynstjürd stik fan 7 nov.: De rekréanten dy't foar in diel twaddehüskes biwenje soene it minst ta de Ontwikkeling bydrage. Antwurd: Men kin dit perfoarst net sizze fan alle twadde hüskebiwenners. Sels lju dy't yn in fartüch wen je dat makke is fan walhout prebearje noch in bydrage to leverjen. Punt 2. Hjiryn wurdt neamd: Hwat is de logika dat b. en w. prebearje it alde plan üt to fieren hwannear it nije plan net realisearre wurde kin? Antwurd: De gemeente hat jild fan 'e mienskip yn bihear en moat dit ek as sadanich brüke. Punt 5. Hjiryn wurdt steld dat de eigners fan de wenningen harren forplichtsje om harren hüs foar fjouwer wike to forhieren. Hwat bart der as der gjin 56 „sosjael fielende gadingmakkers" to finen binne?
Antwurd: Der binne ek wol ris idealisten mei jild! Punt 6. Hjiryn wurdt o.a. frege werom de plannen foar in doarpshus net earder trochgongen binne. Antwurd: Dit is oergien trochdat de ekspletaesje ünmooglik wie. It antwurd op de mooglikheden fan ierdgas kin wêze: Aldegea W. hat ierdgas krige troch de hüskes dy 't der kommen binne. Punt 7. Hjiryn wurdt frege hwat men mei de clausule fan „4 wike" docht as men jin „permanent vestigt". Antwurd: Frijstelling. Punt 8. Hjiryn wurdt neamd de grounpolityk fan 'e Gaestmar dy 't net woe en dat dit de reden is dat 'e Gaestmar mei de brokken sit. Antwurd: De grounpolityk is tige slim troch de lizzing fan it doarp. Dat der lykwols gjin huzen boud binne is foar in great part to witen oan „eigenbilang" boppesteld foar mienskiplik bilang. De iene wol syn frij ütsicht" bihalde en in oaren wol in woekerpriis foar syn lan hawwe. Punt 9. Hjiryn wurdt neamd dat de ynwenners frjemdling wurde op 't eigen doarp. Antwurd: Dit sil fan de minsken sels ófhingje en boppedat it objekt leit net yn it doarp sels. Punt 11. Hjiryn wurdt sein: It léste stikje natuergebiet fan 'e Gaestmar fordwynt. Antwurd: Is dit net ryklik oerdeaun. Hoef olie minsken meitsje nou gebruk fan dit stikje lan? Eartiids as it lan winterdei ünder wetter stie waerd der fiks op reedriden mar mear ek net. Punt 12. Hjiryn wurdt skreaun: „De grens van het toelaatbare is bijna? genaderd. Wie kunnen dat beter beoordelen dan wij die er wonen en geconfronteerd worden met de werkelijkheid! Houdt ruimtelijke ordening o.a. niet in dat in een bepaald gebied geen verdere ontwikkelingen mogen komen als zij schadelijk zijn voor het ruimtelijk beleid, voor woon- en leefklimaat?" Antwurd: Hjir woe ik noch wol efkes hwat fan sizze. Oan't nou ta binne der in soad minsken west dy't harren mei dingen yn litten ha der't se it measte net fan wisten, en soms ek neat mei nedich hiene. Net foar niks moast de foarsitter — dhr. F. Bakker — op de doarpsjounen fêststelle dat der mear minsken fan buten wiene dan eigen „Gaestmarders". Hwat de „ruimtelijke ordening" oanbilanget: Soe it ek net de bidoeling wêze dat elkenien de kans hawwe moat om fan in stikje „romte" to genietsjen? Leit de Gaestmar — sa as it nou is — der soms ideaal hinne?! Punt 14. Hjiryn wurdt neamd dat de boeren yn 'e kaappolder in hege priis bitelje moatte om fan de midsieuwen yn 'e 20e ieu to kommen. Antwurd: It earst fan de hege priis is wier, mar Ut üs goed fêststelle dat de midsieuwen net allinnich fan in dyk ófhingje. De tink- en hannelwize fan 'e minsken is soms yn in stêd en yn in doarp mear midsieuwsk to neamen as op de nromte. De frij willige ruilforkaveling dy 't hjir nou hielendal roun kommen is en ek al yn ütfiering is, hat it biwiis levere fan 100 pst. meiwurking fan de minsken dy 't der mei anneks wiene. Dy mentaliteit fynt men net oeral. Foar san frijwillige ruilforkaveling moat de iene sikerwier wol ris hwat fan syn eigen bilang foar in oar slüpe litte. Soe it net sa wêze kinne dat men mei dit nije projekt in taek tametten kriget om meiinoar as Gaestmarders sjen to litten dat men — de romte der t men alle dagen yn libje mei — wurdich is? Soe dit net „in leste kans" wêze foar de Gaestmar? In ynwenner fan'e Kaappolder. Nijhuzum, J. F. de Jong. (Wy moatte jo üntstride dat üs forslachjower allinne mar de lüden werjown hat, dy't tsjin it bungalowplan wiene. As jo it forslach fan 3 oktober der nochris op nei slaene, sille jo dat sels ek merkbite moatte. Twatredde fan it forslach bihannelt de ütiensetting fan de boargemaster en „Oranjewoud". Deryn komme, hwat it plan oanbilanget, positive lüden foar as: „de gemeente heeft toegezegd haar medewerking te verlenen", „hij (de burgemeester. Red.) nam zeker niet aan, dat Gedeputeerde Staten een. verklaring van „geen bezwaar" zulien afgeven", en gean samar fierder. Der stiet ek yn, dat de boargemaster sein hat, dat ii plan „een geweldige opleving" bitsjntte sil foar forskate prosessen yn 'e Gaestmar. Ek dat kinne jo gjin negative lüden newme. Wy wolle jo der noch even op attindearje, dat wy foar de gearkomste yn it lokael in stik yn 'e krante hawn ha oer it plan. Dat wie in fraechpetaer mei dümny Bruinsma. Ek dat kinne jo neffens üs net thüsbringe ünder %t haedstik „negatyf". Red.).
NIET RIJDEN, WEL BETALEN?
„Een gedupeerde" vraagt in de krant van 14 november of meer mensen met hem van mening zijn op de regering teruggaaf van belasting te vragen ï.v.m. de autoloze zondagen. Natuurlijk, gedupeerde, natuurlijk zijn we het daar allemaal mee eens. Ik heb direct een pittig rekwest aan de minister gezonden, alsmede aan mijn levens- en autoverzekeringsmaatschappijen. Kan ik U met het onderstaande dienen? 52/365 x ƒ 289,— belasting terug 11 52 dagen comfortverlies a / 10,— (smartegeld!) .... ƒ520,— 52 dagen extra gas, water en electra f «*1>— Door het Rijk aan mij te betalen f 652,17 Daar gaat af: reductie lev.verzek. over 52 dagen ƒ 52,— reductie autoverzek. over 52 dagen f 53,29 onbetaalde accijnzen onverbruikte benzine en olie over 52 dagen f 130,— minder slijtage auto 2600 km f 104,— 260 liter benzine bespaard f 208,— steunfonds Horeca (in oprichting) f 52,— Door Rijk gederfde directe belasting ƒ 156,— ƒ755,29 Ik moet aan het Rijk toebetalen f 103,12 Maar ontvang van mijn levens- en autoverzek ƒ 105,29 (zie boven) Mijn voordelig saldo bedraagt f 2,17 Ik heb vergeten om 3 x ƒ 0,40 postzegels in rekening te brengen, doch die tel ik er wel bij als mijn volgende aanvraag de deur uitgaat. Wij laten ons niet duperen. Drachten, L. A. Menteerder
Voor of tegen
Goed luisteren vooral naar sprekers' die er bij voorbaat niet op uit zijn bij hun gehoor in 't gevlei te komen is moeilijk. Zelfs wanneer die luisteraar de spreker als Christen respecteert. Men leest dat duidelijk in het ingezonden van B. de With, Minnertsga LC 17— 11—'73. Was de heer de With het niet met de spreke- eens, fiat. Wil hij dat bestrijden, niets op tegen. Maar mijnheer de With vraag dan het gesprokene zwart op wit aan bij het GPV, Oranjelaan 97 te Dordrecht. Dan zou categorisch bestrijden van het gesprokene zinvol kunnen zijn. Het zou hem sieren tot de erkenning te komen dat als gevolg van slecht memoriseren „de natrap" die hij Jongeling meende te moeten toedienen geheel misplaatst was en zou het respect weer de kans krijgen die het verdient. Hariingen. S. Sijtema.
Laurens ten Cate dangelijks Wat kan één mens tegen dat geweld?
DE VRESELIJKE dingen die de afgelopen dagen in Griekenland zijn gebeurd, moeten toch wel iedereen de ogen openen. Er heerst in Griekenland een beestachtige dictatuur en die probeert met moord en doodslag aan de macht te blijven. Het gaat er toe net als in alle andere landen, waar dictaturen heersen. De machthebbers schuwen geen enkel middel om de baas te blijven. Wie zich verzet, gaat voor de bijl. Soms letterlijk. Wij, die in vrede en vrijheid leven, kunnen ons niet of nauwelijks voorstellen, hoe het daar moet zijn. Medelijden, dat kunnen we hebben. Erbarmen met de slachtoffers. Woede tegen de onderdrukkers. We kunnen met spandoeken naar de ambassade lopen. We kunnen telegrammen sturen en brieyen schrijven. Veel meer kunnen we niet. Wij niet, tenminste.
Stilte in de storm
HET IS nu bijna winter hier en de vakanties zijn voorbij. Je krijgt geen ansichtkaarten meer uit Rhodos of uit Sparta of de honderd eilanden, die net als Athene zelf te lijden hebben van de boze bazen in de hoofdstad. Je komt geen mensen meer tegen, die je vertellen, hoe mooi het daar is en dat de mensen zo aardig zijn en dat je echt niks merkt van dictatuur. ledereen is vriendelijk. ledereen is bereidwillig en iedereen vindt het leuk, dat je er bent. De ouzo is wel te drinken, als je het maar even leert en je krijgt op een terrasje in Athene altijd nog een glaasje water en daar mag je net zo lang over doen als je zelf wilt. De winter komt, de sprookjes zijn vergangen. Maar straks? Van 't voorjaar? Komende zomer? Vliegen ze er weer heen op de aantrekkelijke voorstellen van de reisbureaus? Hebben ze al geboekt, omdat ze weten, dat je beter vroeg kunt zijn: zeker is zeker. Varen ze weer langs de schitterende eilanden met een proza-vertaling van Homerus in de hand? Voelen ze zich Odysseus? Zoeken ze om Naurikaa? Kijken ze in de musea naar gebarsten vazen? Aaien ze een marmeren Venus over haar borsten? Lezen ze Plato, voor leken vertaald? Eigenlijk is het enige, wat burgers kunnen doen, een soort van stille wraak: geen krenten uit Griekenland in de kerstbroden. Geen sherry uit Spanje voor de gasten. Geen Outspan-sinaasappels uit Afrika. Geen koffie uit Angola. Niet op Mallorca logeren. Niet achter het IJzeren Gordijn. Geen spelletjes met aanhangers van woeste dictaturen. Niet dammen met een Rus. Niet schaken met een Spanjaard. Niet voetballen in Chili, of tégen Chili, maar ook niet voetballen in Rusland, of tegen Rusland. Niet doen, behalve op één voorwaarde: dat elk contact voorafgaat door een onderzoek naar wat de mensen denken, met wie je die contacten krijgt. Of ze voor zijn of tegen. Of ze meedoen, dan wel toelaten. Of ze moéten of zelf willen. En wie dan tegen is, toelaat of moet, nou, die zijn redelijk aanvaardbaar. Dat zijn de mensen, die je kunt opbeuren en die je kunt steunen op de meest simpele manier. Door ze een beetje te laten meedelen in je eigen overvloed, of door ze een beetje moed in te spreken. Door ze het gevoel te geven, dat er straks, als zij weer in de beroerdigheid zitten verderop in de wereld nog mensen leven, die aan ze denken. „Weten wij veel?" ZATERDAG hoorde ik de VARA zulke dingen vragen aan de heren, die in het Nederlands elftal spelen. Voorop het wonder van Barcelona. Wat heeft dat heerschap voor verstandig te vertellen over deze dingen? Hij verdient tonnen door net te doen of zijn neus bloedt (plus natuurlijk door raak te schoppen, hard te lopen, onbegrijpelijk schitterend te drubbelen en niet op zijn bek te vallen). Het hele elftal bevatte één of twee figuren, die vonden, dat er grenzen waren en die niet ln dat beruchte Chileense stadion zouden willen spelen. Dat waren uitzonderingen.
De meesten zeiden, dat ze er niets van wisten, dat ze er niets of weinig over gelezen hadden; of dat ze er niet over hadden nagedacht. Dat zeiden ze als excuus. Het was de aloude verontschuldiging der schuldigen: wij hebben er niets van geweten. Vroeger heette dat: „Wir haben es nicht gewusst'. Zo heet het allang niet meer. Het heet nu sport en dat, nietwaar, is heel iets anders dan politiek. Juist. Er is één zinvol argument tegen boycot van goederen uit landen, waar de boze boeman heerst. Datzelfde argument geldt misschien ook tegen het wegblijven uit lekkere vakantie-oorden in een dictatuur: wie wegblijft of niet koopt, die schaadt de arme mensen nog meer dan ze al geschaad zijn. Ze verdienen nog minder. Ze krijgen het nog beroerder. Ze missen de voordelen, die afvallen als de rijke ooms en tantes komen. Dat kan een zinvol argument zijn, maar alweer op één voorwaarde. Het verhaal wordt vervelend. De voorwaarde is dan, dat iedereen, die koopt of gaat, heel duidelijk laat weten, dat hij niets en niets en niets moet hebben vam de bazen in die landen. Tot nu toe heb ik weinig mensen ontmoet, die het lef hebben het zo te doen. En al die mensen, die het niet doen en die niet in hun heerlijke vakantie druk bezig zijn hun medemensen in hun verdrukking te helpen met wat zij ook maar kunnen bedenken, — al die mensen dus, die domweg gaan omdat het lekker is en omdat zij denken dat ze er recht op hebben, die horen thuis te blijven of naar lande toe te trekken, waar nog iets van vrijheid over is. Ameland misschien?
En wat de regering?
HET IS duidelijk, dat wij, u en Ik, enkelingen, niets kunnen doen voor de Grieken. Niet echt iels doen. Ja, solidair zijn, maar wat betekent dat dure goedkope woord? Een optocht. Wat gedachten. Dat is alles. Maar een Regering, wat kan een Regering doen? De onze bijvoorbeeld. Zij zou iets moeten doen. Wat? Minister Max van der Stoel heeft de Griekse ambassadeur gisteren bij zich laten komen. Gisteren was het zondag. Zoiets is heel ongebruikelijk op zondag Daarom valt het op. Daarom is het dus goed. Van der Stoel heeft de ambassadeur meegedeeld, dat de Nederlandse regering verontrust is door de gebeurtenissen in Athene.
Veel meer kan niet
VEEL MEER kan een Regering niet ondernemen. Dat heeft Piet Dankert, voorzitter van de commissie voor buitenlandse zaken van de tweede kamer, gisteravond in „Brandpunt" uitgelegd! Nederland kan wel iets zeggen, maar niet echt iets doen, want er zijn grotere en machtiger staten in Europa, die dat dan weer tegenhouden: Engeland, Frankrijk, die vinden het misschien wei triest wat er in Athene is gebeurd, maar ze waren net zo blij, dat er iets leek te veranderen. Ze houden tenminste vol, dat er iets begon te veranderen. We weten intussen zeker, dat er in Griekenland wapens zijn gebruikt tegen de studenten en de arbeiders, die van de navo zijn. De soldaten, die het beestenwerk verrichtten zijn opgeleid door Amerika. We weten dus, dat het bondgenootschap van vrije landen wordt misbruikt om de vrijheid in één van die landen grondig te vernielen. Die wetenschap is nog niet veel. Het is net genoeg om, zodra het kan en waar het kan, te protesteren tegen de misbruiken, die mede in onze naam worden gemaakt van instrumenten, die ooit zijn gemaakt om juist die misbruiken te voorkomen. Als Van der Stoel dat doet, dan is hij aan het eind van zijn Latijn. Ook van zijn Grieks. Dus rest ons dan niet meer dan toch maar na te denken, mee te voelen en op dat kleine, pc rige niveau, waarop wij ons bewegen, vormen te bedenken, waarin zij onze verontwaardiging enK ons medeleven duidelijk kunnen maken.