(Van onze kerknieuwsredactie)
Ruim vier jaar geleden verliet ds. Dirk Jan van Wezep (52) Leeuwarden om na een predikantsloopbaan van 23 jaar in gewone hervormde gemeenten geestelijk verzorger te worden in het Verpleeghuis te Bolsward. Hij had de hervormde gemeente van Leeuwarden (Camminghawijk) 12% jaar gediend, dat was lang genoeg, en hij had belangstelling voor het werk tussen langdurig zieken en verpleglngsbehoeftige mensen. Als belangrijk motief kwam daar nog bij dat de ernstige ziekte van zijn vrouw in een zodanig stadium kwam, dat naar een intensiever verpleegmogelijkheid moest worden gezocht. Twee jaar geleden werd zij in Bloemkamp opgenomen en zij ligt daar nu nog
Voor ds. Van Wezep heeft die situatie een grote betrokkenheid bij het werk tot gevolg gehad. Als hij met de patiënten in het verpleeghuis praat — het merendeel is kerkelijk gezind — over hun moeilijkheden, praat hij nie* over de problemen van iemand anders. „Ze zeggen wel eens: ja, dominee, u kunt dat gemakkelijk zeggen; u gaat straks weer naar huis, naar uw vrouw. Maar die begrijpelijke redenering gaat bij mij niet op; als je dagelijks met je vrouw praat, die ln eenzelfde situatie verkeert, dan weet je wel waar je het over hebt", zegt ds. Van Wezep.
Ds. Dirk Jan van Wezep
"Ds. Dirk Jan van Wezep, predikant in verpleeghuis Bloemkamp Geestelijk Leven Zieke blijft verantwoordelijk tegenover zijn omgeving". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/15 00:00:00, p. 24. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619517:mpeg21:p024
"Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/15 00:00:00, p. 24. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619517:mpeg21:p024
Wanneer hij probeert samen te vatten hoe hij werkt met mensen, die langdurig ziek zijn — sommigen weten dat zij het verpleeghuis niet meer zullen verlaten — noemt ds. Van Wezep herhaalde malen de gelijkenis van de talenten uit Mattheüs 25 (vers 14—30). „Al
heeft iemand nog maar een kwart of een tiende over van de talenten, die hij als gezond man zou hebben, en hij weet er toch mee te werken, iets mee te doen, dan is dat evenveel waard. Dat hou ik ook voor aan mensen, die weten dat medicijnen hun niet meer kunnen helpen".
„Want", zo voegt hij eraan toe, „ook al is je situatie nog zo uitzichtloos, je blijft verantwoordelijk tegenover je omgeving Want iemand hier, van wie bekend is dat tegen zijn ziekte niets meer gedaan kan worden, is exemplarisch tot zijn laatste adem. Zoiets werkt zeer sterk op de omgeving en zeker op jonge ziustertjes, die aan het begin van hun leven staan. Die meisjes komen voor het merendeel uit een christelijk milieu; ze hebben nog nooit meegemaakt wat het voor iemand betekent als het knijpt en nog eens weer knijpt. Als patiënt moet je daar ook rekening mee houden", vindt ds. Van Wezep.
Andersom, wanneer in teamverband besloten is de patiënt te vertellen dat medische hulp geen zin meer heeft, houden de afdeling, de arts en de geestelijk verzorger daar rekening mee. „Ik kom dan regelmatig aan het ziekbed en geef hulp en steun bij de gang van zaken, die je altijd bij deze patiënten waarneemt. Eerst is hij uit het lood geslagen, dan wordt hij opstandig en vervolgens berust hij, een fase die eindigt in aanvaarding en overgave. Wij moeten dan wel eens zeggen: u moet goed weten dat u hier niet bent om te sterven, u bent hier om te leven. Want het zou een onhoudbare zaak zijn een lange tijd bezig te zijn met sterven. Je moet overal met hen over kunnen praten en als ze het kunnen, moeten ze ook nog iets presteren in de therapiezaal. De verantwoordelijkheden gaan door, de talenten blijven".
Het moment bepalen waarop aan de patiënt de „waarheid" wordt verteld 's uiteraard geen zaak van ds. Van Wezep, hoewel hij wel bij de teambesprekingen daarover aanwezig is en hij zijn mening kan uitspreken. Met de gevolgen van deze beslissingen heeft hij, zoals hierboven al geschetst, wel te maken. Om die reden heeft hij er zich de afgelopen jaren goed in verdiept. Uit de publicaties van een Amerikaans college, dat zich speciaal bezighoudt met gesprekken met stervenden, weet hij bijvoorbeeld dat ruwweg 75 procent van de mensen, die de waarheid te horen krijgen blij is met die mededeling; vijftien procent is geschokt en kan deze wetenschap niet verwerken en tien procent is eerst blij en doet vervolgens net alsof dat gesprek er nooit geweest is.
„Dat betekent dus, dat de artsen hier bijzonder voorzichtig te werk moeten gaan. Allerlei bijkomende omstandigheden spelen een rol, zoals bijvoorbeeld de houding van gezinsleden. In het algemeen proberen ze het wel te vertellen voordat de betrokkene zijn mentale vermogens verliest of in een coma raakt. Tenzij uiteraard die waarheid niet gezegd kan worden. En dat is vooral een kwestie van bekijken, niet van definiëren".
Om wat gedegener te werk te kunnen gaan, heeft ds. Van Wezep twee jaar geleden in Amersfoort een klinisch-pastorale training gevolgd van drie maanden, samen met zeven andere pastores. „Daar heb ik veel geleerd. In de eerste plaats raak je allerlei frustraties kwijt, je hele leven wordt uitgepeld. Je leert dat er niet één straatje is, maar dat er veel meer zijn, en dat je daarmee in de omgang met deze patiënten moet woekeren. Verder leer je ontzettend goed klisteren en gesprekVtechnisch zo goed mogelijk te werken. In de praktijk toegepast betekent dit dat je de patiënt zelf tot een uitspraak moet laten komen over wat God in zijn leven betekent. Als hij die uitspraak gedaan heeft, is deze van hemzelf; je moet niet proberen hem een mening in te praten.
Belangrijk is ook dat we leerden voortdurend bij onszelf na te gaan waar we mee bezig zijn, een doorlopende zelfinkeer. Waaróm zeg je dit en waaróm zeg je dat? En tenslotte: je moet overal iets achter zoeken; je moet weten dat sommige mensen bijbelvragen stellen om levensvragen, die hen ernstig bezighouden, te camoufleren. Er is ons aan het einde van de cursus overigens wel op het hart gedrukt niet psychotherapeut te worden; je moet dominee blijven, want daar ben je hier voor". Aldus ds. Van Wezep.
Zijn werk wordt in het christelijk verpleeghuis Bloemkamp als volwaardig geaccepteerd. „Men weet hier dat de hulp gericht moet zijn aan de totale mens, en daar hoort ook het geestelijk leven bij. Daarom is er in het rooster alle ruimte voor mij en wordt mij altijd gelegenheid gegeven met de mensen te praten en zorgt men er op de afdelingen voor dat ik ongestoord mijn gang kan gaan".
"Talenten". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/15 00:00:00, p. 24. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619517:mpeg21:p024
Het contact dat ds. Van Wezep met zijn „gemeenteleden" heeft is veel intensiever dan in een gewone gemeente mogelijk is. Minstens één keer per zes weken komt hij bij iedereen langs, en bij mensen, die moeilijke periodes doormaken veel vaker. Veel collega's ziet hij niet in Bloemkamp, iets waarvoor hij wel begrip heeft, maar dat hij soms wel jammer vindt. „Ach, het is ook moeilijk contact te krijgen met spraaklozen of met mensen, die dement zijn: daar moet je ervaring in hebben. Wij houden met deze laatste groep zelfs avondmaalsvieringen in de kapel. Daar blijkt dat zoiets best kan. Je moet veelvuldig gebruik maken van wat ik dan .herkenningsmelodieën' noem, dat wil zeggen dingen die ze van jongs af aan hebben gekend: het Onze Vader, de toga, het brood en de wijnbeker, de ouderling bekende psalmen. Je ziet dan dat deze mensen, die meestal erg druk zijn, bijzonder stil worden. Soms beginnen ze ineens met elfeaar te bidden".
Al het kerkelijke werk gaat verder normaal door in Bloemkamp; er zijn diensten in de kapel, er is elke dag een oohtendwijding, er zijn bijbelkringen. ledereen wordt daar zoveel mogelijk bijgehaald. ,4k wijs de mensen er steeds op, bijvoorbeeld in de dagopeningen, dat zij allen ook verantwoordelijk zijn voor elkaar. De eenzaamheid moet hier geen kans krijgen. En ik moet zeggen: dat komt dan ook heel weinig voor". Ds. Van Wezep kent gevallen, waarin mensen niet eens terugwilden naar huis. „Hier worden ze in hun bed naar de kerkdienst gereden; dat kan thuis niet. Hier kunnen ze vaak met de dominee praten; thuis kan dat niet en liggen ze maar in hun bed in de kamer. Bij mensen, die voor het eerst komen en die bij de eerste gelegenheid met hun bed naar de kapel worden gereden, zie je meestal een diepe onttroering. Voor het eerst na jaren zijn ze weer eens in een kerk, zien ze weer eens een dominee op de kansel. Voor mij zijn dat geweldige ervaringen".
"Intensief". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/15 00:00:00, p. 24. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619517:mpeg21:p024
Dominee Van Wezep maakt van de gelegenheid gebruik de mensen op te roepen niet alleen aandacht te geven aan hen die in Bloemkamp liggen. Daar is in eerste instantie opvang voldoende aanwezig door gekwalificeerde mensen. „De aandacht moet ook gericht zijn op de man of de vrouw en de kinderen, die thuis achterblijven. Bij hen bemerkt hij dikwijls eenzaamheid en een gemis lan mensen tegen wie ze zich kunnen uitspreken en die hun situatie begrijpen". Er gebeurt wel veel op dat terrein, maar naar zijn mening zouden bijvoorbeeld predikanten en pastoors zoiets nog beter moeten organiseren en activeren. „De grootste zorg, die de mensen hier vaak hebben, is: hoe zou het thuis gaan? Als ze weten dat het daar goed is, helpt dat henzelf ook", zegt de predikant. Daar tegenover stelt hij dat degenen, die thuis achterblijven, ook moeten openstaan voor deze hulp; er is naar zijn mening niets minderwaardigs aan het toegeven van moeilijkheden aan mensen, die je daarmee willen helpen.
Naast zijn bemoeienissen met Bloemkamp, houden ook een gereformeerde predikant en een pater uit Bolsward zich met de patiënten bezig, dat wil zeggen dat acht keer per jaar een gereformeerde dominee voorgaat in de kapel op zondag en dat de pater er eucharistievieringen leidt. „De samenwerking is voortreffelijk, zo goed zelfs dat ik preekbevoegdheid heb gekregen in de Gereformeerde Kerk hier en dat de pater mij wel eens uitnodigt samen met hem uit de beker te drinken en de hosties uit te delen tijdens een mis in de kapel. We zijn hier gewoon een paar fasen verder dan de kerken ,buiten' en daar ben ik blij om. Daaruit blijkt trouwens, dat het ook best kan".
"Thuis". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/15 00:00:00, p. 24. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619517:mpeg21:p024
RJïïluwens op, dat hoe- Wel hier mensen Kggen van verschillende kerken dat verschil voor mij helemaal is weggevallen. Mijn eigen kerkelijke denominatie is in de afgelopen jaren gewoon wat gedevalueerd in mijn denken. Ik ben altijd met hart en ziel hervormd geweest; en ik ben dat nog wel, maar meer op de achtergrond, secundair. Primair ben ik de pastor. Voor mij maken we liever vandaag dan morgen één evangelische kerk in Nederland".
Aan het einde van het gesprek wil ds. Van Wezep nog iets kwijt, dat hem dwars zit en waarvan hij hoopt dat het tot lering kan strekken voor anderen. Wanneer je, zoals ik dat steeds heb geprobeerd, je kerkelijke gemeente tot tevredenheid dient, levert dat veel schouderklopjes op, telefoontjes van mensen die je preek zo geweldig vonden, tot zeMs het schenken van boekenbonmen toe. Die adoratie, aanbidding, van een predikant — ik weet dat uit ervaring — is zeer gevaarlijk De verzoeking wordt dan namelijk groot om niet meer de Heer te brengen maar jezelf. Ik had dat niet zo in de gaten, maar toen ik hier in Bloemkamp kwam, was die adoratie ineens helemaal weg. De mensen hebben het hier moeilijk en in die situatie moet je helemaal zelfverloochenend terugkeren naar de evangelische basis van het predikantschap. Er. ik kan u verzekeren dat dat moeilijk voor mij is geweest. Die hang naar de populariteit die ik in Leeuwarden had, diende zich aan als een grote verzoeking. Daarom waarschuw ik gemeenteleden op te houden hun predikant te aanbidden, want men stelt hem daarmee bloot aan deze gevaarlijke verzoeking. Wat ik hier ervaren heb, is een veel gezonder situatie; hier besef & veel duidelijker wat het betekent .aller dienaar* te zijn. Het heeft in feite alles te maken met de voetwassing". Aldus ds. Van Wezep.
"Achtergrond". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/15 00:00:00, p. 24. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619517:mpeg21:p024
(Van onze kerknieuwsredactie)
De deputaten voor Algemene Diakonaie Arbeid van de Gereformeerde Kerken schrijven dat „het bestaan van een ondergrondse kerk in de zin van Wurmbrands omschrijving niet door de feiten wordt ondersteund". Deze conclusie staat in een boekje, getiteld „Kerken onderweg in een marxistische samenleving" dat zij hebben uitgegeven. In het boekje staat een grote hoeveelheid informatie over de christenen in de socialistische republieken in Oost-Europa. In ruim honderd pagina's wordt een nauwkeurig beeld geschetst van de toestand van de kerk en de verhouding van de kerk tot de marxistische overheid. Die verhouding verschilt van land tot land en van kerk tot kerk. De kerken ht de Sovjet-Unie hebben het het moeilijkst. In dit land bevinden zich dan ook grote aantallen christenen in gevangenissen en gevangenkampen. Maar hun totale aantal is lang niet zo groot als ds. Richard Wurmbrand voorgeeft. De verhouding tussen kerk en staat is volgens de brochure van de deputaten ook allerminst zo zwart—wit als de Roemeense predikant suggereert.
Ds. Wurmbrand, die een jaar of acht geleden uit Roemenië naar de Verenigde Staten vluchtte, schildert de positie van de christenen in zijn voormalige vaderland als zeer ernstig af. Door middel van allerlei acties en door de verkoop van vele door hem en zijn vrouw Sabina geschreven boekjes, waarvan op de omslag steevast Wurmbrands gezicht prijkt, zamelt hij geld in, dat hij naar de „ondergrondse kerken" achter het IJzeren Gordijn zegt te sturen.
Volgens de gereformeerde deputaten bestaat er alleen in de Sovjet-Unie een kerk, die men als „ondergronds" zou kunnen betitelen. Dat is een groep niet-geregistreerde kerken, die bekend staat onder de naam „Initiatiwniki". Hun aantal is ongeveer 50.000 en niet zoals Wurmbrand beweert drie miljoen. In de Sovjet-Unie noch in andere landen van Oost-Europa is sprake van een georganiseerde of ongeorganiseerde ondergrondse kerk, die losstaat van de officieel getolereerde organen.
De deputaten voor Algemene Diakonaie Arbeid stellen in hun geschrift dat Wurmbrand in de Stalinistische periode verschrikkelijk geleden heeft in de gevangenis. Hij schijnt hierdoor geneigd te zijn alles ln de landen van Oost- Europa te persen ln een zwart—wit schema, waarin aan de ene kant de leiding en de officiële kerkleiding zich bevinden en waarin aan de andere kant een grotendeels fictieve ondergrondse organisatie staat. Dit doet evenwel groot onrecht aan de vele christenen, die in de Oosteuropese landen trachten gemeente van Christus te zijn, ondanks de offers die dat kost.
De gereformeerde deputaten concluderen in hun brochure dat financiële steun aan de organisatie van Richard Wurmbrand geen aanbeveling verdient, omdat zijn groep aan de communistische regiems propaganda in handen speelt tegenover de officiële kerken en omdat Wurmbrand deze christenen in gevaar brengt. De deputaten voegen daaraan toe dat de Nederlandse afdeling van Wurmbrands organisatie, de „Stichting Ondergrondse Kerk", geen rechtspersoonlijkheid bezit. De giften aan deze „stichting" worden gestort op de girorekening van de ICCC, de Internationale Raad van Christelijke Kerken, een als tegenhanger van de Wereldraad van Kerken opgerichte organisatie, die als grondlegger heeft de Amerikaanse dominee Mclntire.
Wurmbrand heeft evenals de ICCC veel kritiek op de Wereldraad van Kerken. In het boekje schrijven de deputaten dat Richard Wurmbrand na zijn vertrek uit Roemenië (hij werd voor 7000 dollar losgekocht door een Noorse organisatie) zich heeft opgeworpen als leider van en spreker voor de vervolgde christenen in het Oostblok. Zij zijn de leden van de ondergrondse kerk, volgens Wurmbrand „de enige ware kerk in de communistische landen". Er is in vrijwel alle dokumenten over Wurmbrand sprake van onverkwikkelijkheden, ruzies, onenigheden tussen Wurmbrand en de gemeente of organisatie in welke hij werkte.
Wurmbrand heeft zich na zijn vertrek uit Roemenië aangemeld bij de Wereldraad in Genève als „communistisch expert". Men wilde hem echter niet als zodanig accepteren en sindsdien bestrijdt hij deze organisatie wanneer hij daar maar gelegenheid toe ziet. De deputaten wijzen het model van Wurmbrand als wijze van benadering van de kerken in Oost-Europa ten stelligste af. Zij vragen zich af of het een christen past om zich, zoals Wurmbrand dat doet, zo uit te laten over medechristenen binnen de Wereldraad van Kerken.
"Gereformeerde deputaten: Wurmbrand doet groot onrecht aan Oosteuropese christenen". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/15 00:00:00, p. 24. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619517:mpeg21:p024
Tot zover Wurmbrand. In hun aanloop tot een zo volledig mogelijke omschrijving van de situatie van de verschillende kerken in Oost-Europa, stellen de gereformeerde deputaten dat een van de belangrijkste dogma's van het marxisme het atheïsme is. „Het geloof in God verhindert in deze visie de mens, zijn eigen geweldige mogelijkheden te zien en berooft hem zo van zijn gerechtvaardigd gevoel van eigenwaarde en van de wü, zijn mogelijkheden te ontwikkelen. Daarom moet het Godsgeloof verdwijnen opdat de mens waarlijk mens wordt. Het Godsgeloof is echter het gevolg van en de troost in de voor de arbeidende mens ongunstige maatschappelijke omstandigheden. Die omstandigheden moeten dan ook in kommunistische zin gewijzigd worden.
Lenin bracht het marxisme voor het eerst in praktijk. Aangezien in deze ideologie wereldbeschouwing, mensbeeld, maatschappijvorm en ekonomische struktuur een onverbrekelijk geheel vormen, was het voor Lenin zaak, alle Sovjetburgers van jongsaf met het atheïsme en het materialisme te doordringen en hen van kerk en geloof los te maken. Daarom vaardigde hij in 1919 een decreet uit, dat kerk en school en kerk en staat voortaan gescheiden zouden zijn. De bedoeling hiervan is duidelijk: geen invloed van de kerk in de scholen, geen invloed van de kerk op het door de staat beheerste maatschappelijk gebeuren. Dit beginsel van scheiding van kerk en staat en kerk en school is in principe in alle Oosteuropese kommunistische landen overgenomen.
De scheiding van kerk en staat is echter in verscheidene staten een zeer eenzijdige: de kerken mogen zich niet met de zaken van de samenleving bemoeien, maar zij moeten wel inmenging van de staat in hun zaken aksepteren. Niet alleen in de vorm van controle op de voorgangers, priesters, kerkleiders, door hun benoeming afhankelijk te maken van toestemming van de staat maar ook van regeling van het kerkelijk leven door een systeem van vergunningen voor gemeentestichting, kerkbouw gemeentesamenkomsten, theologische opleidingen etc!
"Marxisme". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/15 00:00:00, p. 24. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619517:mpeg21:p024
De deputaten geven een aantal overwegingen, die de taak van de Nederlandse kerken in deze zaak zou moeten zijn: a.— De kerken en christenen in de communistische landen hebben de solidariteit van de westerse kerken en christenen hard nodig. Dit geldt zowei van de officieel erkende kerken en hun leden als ook van de niet-officieel erkende kerken en groepen christenen.
b— Het Is dikwijls moeilijk uit te maken, of wij onze broeders ln Oost- Europa helpen met zwijgen (zonder aai zij zich verraden voelen) dan wel me. spreken en handelen (zonder hen daardoor in moeilijkheden te brengen).
c— De kerken dienen voorzichtigete zijn met kritiek op de leiders van ac kerken in Oost-Europa. Ook al schn» men soms van hun beleid en hun utspraken, men weet vrijwel nooit hoeverre deze in overeenstemming « met hun werkelijke daden.
d.— Het is daarom wenselijker de^ kritiek in eerste instantie over te laxaan de weinige stemmen uit de des_ • treffende landen zelf (zoals in de ~^ tenbrief" van Solzjenltsyn en de „^a* brief" van Zjeloedkow) en dan ave zelf kritiek te uiten als het Evang-'n misbruikt wordt in eigen straatje, dat dan op een wel duidelijke maar taktische wijze. e.— Aan de andere kant dienen weer niet te voorzichtig te z""mes. kritiek op de communistische **&:#£. vooral niet dan, wanneer mensei ten duidelijk met de voeten w» getreden.
f.— Heel de situatie van <*"**!, en kerken ln communistische lande echter dermate gecompliceerd da • men tot aktie overgaan, goede e trouwbare informatie dringend noc» terwijl voor een juist handelelLdlgdanks de vaak aangrijpende omstan heden, nuchter en gezond verstan absolute vereiste is.
"Taken kerken". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/15 00:00:00, p. 24. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619517:mpeg21:p024
De derde adventszondag, die m wordt gevierd, heet „Gaudete" (dat^" tekent: Verheugt u). In vele kerk wordt dan uit het nieuwe liedboek h lied van de week gezongen: „O kom, o kom Immanuël, verlos uw volk, uw Israël, herstel het van ellende weer, zodat het looft uw naam, o Heer" leder couplet van dit lied, dat sta uit de twaalfde eeuw, eindigt tt de woorden: ln" „Weest blij, weest blij, o Israël Hij is nabij, Immanuël. Is er reden om in deze dagen crises, verwarring en onzekerheid iir°h te verheugen? Is er niet veel nJI reden om bezorgd te zMn? Staat, morgen in de kerken gebeurt, niet v# af van het dagelijkse leven? Oe»,/ schijnlijk is dit zo. "n-
"Verheugt U". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/15 00:00:00, p. 24. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619517:mpeg21:p024
De adventsgestalten, die wij ht het eerste hoofdstuk van het evangelie va» Lucas ontmoeten, Zacharias, Elisabeth Josef en Maria bewegen zich enigszinj terzijde van het dagelijkse gebeuren. Zij doen eigenlijk niets anders dan het Licht, dat vanuit de toekomst op hun bestaan valt, opvangen en weerkaatsen Zü hopen en verwachten. Zacharias ij met stomheid geslagen en Elisabeth verbergt zich. Rondom deze mensen verheft zich een grote verwachtingsvol. le stilte. Het hele adventsgebeuren speelt zich af in het verborgene. Bet wezenlijke geschiedt daar, waar men het niet verwacht.
Zo ontstaat er ruimte van de verwondering: verwondering, vanwege het feit, dat God juist op deze wijze, midden in de wereldgeschiedenis, midden in de stad van de mensen, acte de présence geeft om het bestaan met om te delen tot in de diepste verlatenheid toe.
God blijft voor ons geen „Grote Onbekende", maar wordt in de Jood Jezus van Nazareth God-met-ons (Immanuël) . In Hem wordt duidelijk dat Gods Ja dwars door het neen van ons bestaan heen staat.
Daarom leest en zingt de kerk met het oog op de wereld op zondag „Gaudete" de woorden uit de brief vin Paulus aan de Philippensen (in de berijming van Guillaume van der Graft). „Verblijdt u in de Heer te allen tijd! Dat zeg ik u: verblijdt u! „Verblijdt u in de Heer te allen tijd.' nabij, de Heer is zeer nabij en Hij bevrijdt u. Henk van Olst
"Even Stilte". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/15 00:00:00, p. 24. Geraadpleegd op Delpher op 26-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619517:mpeg21:p024