(Van een redactrice)
COTHEN - Andries Nanning Bulthuis en zijn vrouw hebben hun huis even buiten het Utrechtse dorpje Cothen de naam „De Stikel" gegeven. Zij wonen er nu tien jaar en de stikels in de kassen achter het huis zijn eindelijk zo bekend geworden, dat het gezin Bulthuis op een financieel redelijk jaar kan terugzien. Dat is wel eens anders geweest.
Het pad van het echtpaar liep van Huizum over Dokkum naar Cothen. Zij wonen en werken daar nu met genoegen, maar het heimwee naar Friesland blijft knagen. „Wij zijn puur Fries. Dat blijft zo", zegt hij. En over de eerste moeilijke jaren in Cothen: „Ik heb er nooit aan gedacht het bijltje erbij neer te gooien. Dat ligt niet in mijn karakter".
Andries Bulthuis in één van zijn goed gevulde kassen. Twee stabijs in Cothen, Hiltsje en Ale, moeder en zoon, Links op de foto zijn oudste cactus, een exemplaar dat samen met baas Andries Bulthuis, zich op 35-jarige leeftijd nog ging splitsen.
"Andries Bulthuis leeft van zijn stikels". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/29 00:00:00, p. 23. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619527:mpeg21:p023
"Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/29 00:00:00, p. 23. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619527:mpeg21:p023
Andries Bulthuis Is nu 58. Zijn cactuskwekerij trekt net zo veel buitenlandse als binnenlandse belangstelling. Hij kan mensen uit Tasmanië, uit IJsland, Zuid-Slavië, Roemenië, West- Duitsland, Engeland, Amerika en zelfs de Perzische minister van huisvesting tot zijn klanten rekenen. Alleen vanuit Friesland is de interesse miniem.
Hij houdt van dieren en van planten, maar vooral van de grapjassen onder hen. Daarom is hij altijd zo dol geweest op cactussen. Daarom heeft hij een Molukse kakatoe. Daarom ook heeft hij oeistita's, oftewel penseelaapjes. Hij heeft nog veel meer: chinchilla's bijvoorbeeld, omdat ze zo mooi zijn. Airdale terriërs, vijf stuks. Hij fokt al dertig jaar Alrdale's. Eén van zijn honden werd onlangs In Amsterdam op de Winner nog beste reu.
En twee stabtj's, de vijfjarige Hiltsje „een pure Leeuwardense, met Gooitzen en Gooitske In de stamboom, een dochter van Auke van Broeksterhiem" — en haar zoon Ale van de Potmarge. Die kennelnaam heeft de heer Bulthuis gekozen, omdat hij vroe ger in Leeuwarden aan de Potmarge heeft gewoond. Ale is genoemd naar schaatsenrijder Ale Dikkerboom. Alle acht pups uit dit eerste nest van Hiltsje kregen de naam van een Fries op schaatsen van Ate tot Atje: „Ik kon er net genoeg vinden", zegt de heer Bulthuis.
Hiltsje krijgt over zeven weken weer een nest. De vader? Karst van Bertus de Graaff uit Leeuwarden. De honden zijn veel in huis. Zij vullen de gezellige woonkeuken met hun stevige body's.
"Belangstelling". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/29 00:00:00, p. 23. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619527:mpeg21:p023
Van huis uit is de heer Bulthuis groente- en fruitkweker. Dat was zijn vader ook. Hij werd bloemist, kocht fruitbomen en deed nog veel meer tot hij besloot in overheidsdienst te gaan. Hij stapte uit het zakenleven en werd opzichter van de plantsoenen in Dokkum. En nog zeggen beiden: „Dokkum was een ongelooflijk fijne stad". Ze bleven daar elf jaar. „Er was daar een aardige kwekerij bij", legt hij uit, „maar die vijfdaagse werkweek hè. Dat kan niet met levend materiaal. Ik zat zaterdags op de kwekerij. En er werd zoveel vernield. Het was bar en boos".
Hij kon er niet langer tegen en haalde een oud plan te voorschijn, een eigen cactuskwekerij. Twee jaar zochten ze om een geschikt plekje, onder meer in Heerenveen. Ze dachten er niet over om Friesland te verlaten, tot er een Airdale terriër-vriend uit Overijssel langs kwam. „Toen was mijn blik over de Friese grens", zegt hij.
"Overheidsdienst". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/29 00:00:00, p. 23. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619527:mpeg21:p023
Het werd Cothen, dicht bij Wijk bij Duurstede, zon twintig kilometer van Utrecht, De tuin was vreselijk verwaarloosd. Bulthuis werkte een jaar lang dag en nacht. Daarnaast zorgde hij ervoor, dat zijn cactus-collectie in leven bleef. Want cactussen waren zijn grote liefde, al sinds zijn dertiende jaar. „Ik vier mijn 45-jarig jubileum", zegt hij.
„Die eerste cactus. Ik was er direct weg van en dat is nog zo". Hij maakte er toen al een hobby van. Hij heeft nog zon plant uit zijn kindertijd. „Toen hij 35 jaar oud was", zegt hij, wijzend op een flink uit de kluiten gewassen exemplaar, „toen ging hij zich nog eens splitsen".
Na dat eerste jaar in Cothen overleed een Belgische cactusvriend van de heer Bulthuis. Hij liet hem zijn vooraad na. „Dat was een prachtig mooie werkvoorraad Daar heeft hij mij ontzettend mee geholpen". Dat alles leidde tot het huidige bestand: naar ruwe schatting meer dan vijfduizend soorten cactussen en meer dan drieduizend soorten vetplanten en verder nog kasplanten en tuinplanten.
"45-jarig jubileum". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/29 00:00:00, p. 23. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619527:mpeg21:p023
(Van een onzer redacteuren)
SCHARSTERBRUG — Over de nieuwe Rijksweg 50 tussen Lemmer en Joure ligt een compleet viadukt, dat slechts zeer spaarzaam wordt gebruikt. Het bevindt zich in het verlengde van het landbouwweggetje te Heide by Huisterheide en, ontsluit het gebied dat door die nieuwe weg en de Scharsterrijn omsloten wordt. Dat driehoekige stuk is zon 125 hectare groot en er staan slechts twee boerderijen Ml. In totaal wonen er op die boerderijen thans twaalf mensen: vier volwassenen en acht kinderen. Voor het grootste deel van het jaar ligt dat viadukt er als het ware alleen voor hen. Zij mogen dus niet mopperen zogezegd over de service, die Rijkswaterstaat hun met dat viadukt heeft verleend. Dat kunstwerk heeft namelijk het lieve sommetje van f 650.000 gekost, exclusief de kosten. En dat was dan nog een ,hongerprijsje", zoals Rijkswaterstaat het formuleert. De verbinding werd namelijk aanbesteed in een periode dat er niet zoveel werk aan de (aannemers ) winkel was.
Dat er zon driekwart miljoen voor slechts twee gezinnen is besteed lijkt nogal wat. Een andere oplossing was er echter niet. Niet vergeten mag worden, dat enige boeren, die hun land aan de oostzijde van de Rijksweg 50 hebben liggen, terwijl hun bedrijven aan de andere kant gevestigd zijn, ook van dat viadukt gebruik moeten maken. Dat is vooral het geval in de zomermaanden als het vee van die boeren m de genoemde oostelijke dreven graast of als het hooi moet worden binnengehaald. Technisch was het best mogelijk geweest om de ontsluiting van het betrokken gebied op een andere manier te realiseren. Dan had er een verbinding moeten worden gemaakt met het viadukt. dat vlak ten noorden van het Tjeukemeer in de weg naar Sint Nicolaasga is gebouwd. Maar in dat geval had er een heel lang landbouwweggetje moeten komen. Bovendien zou dan de omweg voor de gebruikers wel zeer groot zijn geworden. Te groot, ook naar de mening van Rijkswaterstaat. Zo werd besloten tot de bouw van dat genoemde viadukt. dat om deze tijd van het jaar eigenlijk slechts door maar twee gezinnen wordt gebruikt.
Het is duidelijk, dat er dus maar zeer weinig verkeer over dat viadukt komt. Er zijn misschien dagen bij, dat er maar twee keer per dag een auto passeert. Dat is dan de wagen van een van de boeren, waarmee de kinderen naar school in Sint Nicolaasga worden gebracht. De oudere kinderen fietsen of brommen er over, een paar maal per dag. Daarmee houdt het dan zo ongeveer op ook. Leveranciers komen er niet zoveel naar de afgelegen boerderijen. De bewoners nemen de boodschappen zelf wel mee als ze toch in de „bewoonde wereld" zijn.
Zelfs de postbode neemt in zijn dagelijkse route de beide boerderijen niet op. Hij stopt de brieven voor de beide gezinnen in de bekende groene buitenbussen, die in dit geval te Heide staan. Dat is op een afstand van zon twee kilometer van de boerderijen. Een record-afstand wellicht.
Op de ene boerderij woont het veehoudersgezin Aloys Tolsma, bestaande uit man, vrouw en vier kinderen. Daarvan gaan er drie naar scholen in Joure en Heerenveen en een op de lagere school in Sint Nicolaasga. De kinderen maken dagelijks gebruik van het viadukt. Mevrouw Tolsma passeert er als het haar beurt is om haar kind en de kinderen van de enige „buurman" naar school te brengen.
Ze is blij, dat dat viadukt er gekomen is. Eerst was het de bedoeling, dat Rijksweg 50 maar één rijbaan zou krijgen. In dat stadium zou er een gelijkvloerse kruising komen. Dat zou een levensgevaarlijke zaak zijn geworden, zo meent zij. Ook voor de boeren, die 's zomers hun vee over de weg hadden moeten drijven, zou dat bijzonder naar zijn geweest. Later werd echter besloten van Rijkseg 50 een autosnelweg te maken. Toen viel ook het besluit om bij Heide het viadukt te bouwen.
De familie Tolsma is daarmee nog altijd erg ingenomen. Zij zou alleen graag zien. dat er een verlichting wordt aangebracht en dat er wat een betere wegmarkering komt. Vooral de bocht in de oprit is nogal gevaarlijk, zeker als het donker is. En nog meer bij gladheid. Kennissen hebben al eens gezegd: bij donker komen we liever niet naar jullie toe.
Het even verder op wonende veehoudersgezin Cees Minnema — vier kinderen van vier tot en met tien jaar — zou die oprit ook graag wat veiliger willen zien. Al zouden er alleen maar wat witte strepen komen, zo vindt mevrouw Minnema, dan was het al veel beter. Maar Rijkswaterstaat heeft alle medewerking toegezegd
Evenals mevrouw Tolsma vindt mevrouw . Minnema het mooi wonen in het ruime gebied tussen de weg en de Scharsterrijn. We zijn er een stuk op vooruitgegaan, zo zegt ze. Eerst hadden we ons land heel erg verspreid. Nu is het allemaal vlakbij. Dat is nu al weer een jaar of zes zo, sinds de vrijwillige ruilverkaveling De Houttoom tot stand kwam. Van het verkeerslawaai op de e weg hebben de beide gezinnen helemaal geen last. „Wy fine it hjir hardstikke moai", aldus mevrouw Minnema. „As boer wennet it hjir ideael. En wy meije graech oer hwat f rij heit". Kortom, dik tevreden mensen dus. Maar ja wat wil men. Met zon viadukt van een driekwart miljoen vrijwel tot je particuliere beschikking mag je ook niet klagen natuurlijk.
Het viadukt Houttoom, dat Rijkswaterstaat voor bijna driekwart miljoen ten behoeve van twee gezinnen en enkele boeren ter hoogte van Huisterheide over de nieuwe Rijksweg 50 heeft gebouwd.
"Viadukt voor twee gezinnen". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/29 00:00:00, p. 23. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619527:mpeg21:p023
In het tweede Cothense jaar kon met de marktopbouw worden begonnen. De heer Bulthuis zocht direct de internationale markt op, want hij voorzag in Nederland voorlopig geen cactushausse, zoals in de jaren dertig even heeft gewoed. Zijn uitgangspunt is, dat relaties belangrijker zijn dan geld. Dankzij een winteravondcursus in Dokkum kon hij zich aardig redden met Engels. Duits kent voor hem ook weinig geheimen. Hij correspondeerde en stuurde plantjes. Hij kreeg brieven en weer andere plantjes.
„Ik heb", zegt hij. „verschillende planten in Europa geïntroduceerd, planten waarvan men dacht, dat ze niet meer bestonden". De cactus-cultus is erg aan modegrillen onderhevig, zoveel zelfs, dat de heer Bulthuis zegt: „Het is heel moeilijk te voorspellen wat de vraag volgend jaar zal zijn".
"Marktopbouw". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/29 00:00:00, p. 23. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619527:mpeg21:p023
Zijn vrouw vindt eigenlijk, dat haar man maar eens een reis naar de cactuslanden moet maken, vooral naar het Amerikaanse continent. Maar hij ziet dat niet zo zitten. „Met al die levende planten en dieren kan ik niet langer dan één dag van huis en dan nog maar een paar keer per jaar", zegt hij.
Het in gebruik nemen van plastic potten heeft het cactuskweken volgens zijn zeggen de helft gemakkelijker gemaakt. Hij heeft duizenden en duizenden plasticpotjes. Er staan grote, kleine en hele kleine cactussen in. Ook de entstammetjes voor het komende voorjaar staan al weer klaar. Het zaaien moet binnenkort beginnen. „Ik heb immers geen geld en geen tijd om op reis te gaan".
Over zijn hobby, die tot beroep werd: „Het is een bijzonder moeilijke materie. Een mensenleven is eigenlijk te kort".
Door zijn cactussen heeft hij vrienden over de hele wereld, van Australië tot Amerika, van Sicilië tot Engeland. Ook krijgt hij regelmatig Fransen, Italianen en Spanjaarden op bezoek. „De mensen in Nederland gaan het ook weer ontdekken", zo bleek hem tijdens de afgelopen zomer, „Ik heb er dit jaar erg veel Nederlandse klanten bij gekregen. Volgens Andries Bulthuis zijn er in Nederland maar een paar goede cactuskenners en hij zou zo graag zien, dat daar nog een paar Friezen bij kwamen.
"Niet op reis". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/29 00:00:00, p. 23. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619527:mpeg21:p023
Friesland, de naam valt erg vaak. „We willen allebei graag terug, maar ja, de kinderen wonen hier in de buurt, We aarden hier nooit helemaal, al hebben we wel goede kennissen gekregen. Weet je, de mensen hier, die snappen dat oprechte van een Fries niet. De eerst de beste dag, dat ik geld heb, dan koop ik een Fries paard. Ik ben veel meer dan een liefhebber. Daar is nog geen woord voor uitgevonden". En wat denkt hij van de alternatieve tuinideeën van Louis Ie Roy? Hij trekt zijn schouders op, hij lacht wat. Het is duidelijk, in zijn mooie, toch wat ruw aandoende tuin mag Le Roy niet komen, want dan zet Andries Bulthuis zijn stikels op.
"Fries paard". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/29 00:00:00, p. 23. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619527:mpeg21:p023
IJLST — „Het is niet zon progressief plaatsje hier, maar de actie loopt boven verwachting", zegt de heer Arend Zijlstra, die met zijn vrouw Jeannette in IJlst de nu ruim een jaar draaiende actie „Gast aan tafel" heeft opgezet naar het Hallumer voorbeeld. In 537 Ulster gezinnen — dat is bijna negentig procent van het totale aantal — staat een busje, waar dagelijks minstens één cent per maaltijd In wordt gedaan. Het resultaat na drie keer busjes legen was ƒ7.096,82. Dat bedrag gaat naar de NOVIB, die er projekten voor voedselverbetering in ontwikkelingslanden mee poogt te financieren.
Arend Zijlstra en zijn vrouw hebben de actie „overgenomen" van Auke Bijlsma, die door studie de honderd door hem bestelde busjes niet meer kon plaatsen. De Zijlstra's zaten in een oecumenische gespreksgroep, waar meer gepraat dan gedaan werd en met „Gast aan tafel" hebben zij die toestand doorbroken. Zij zochten kontakt met enkele plaatsgenoten, lieten zich voorlichten door mensen, die ervaring met dit systeem in Hallurn hadden, en gingen van start.
Het moeilijkste was kontaktpersonen te krijgen, die de busjes uitzetten en later weer ophalen. Heel wat aangezochten stonden er huiverig tegen over. „Het is vrij streng hier", zegt mevrouw Zijlstra, „en dus begon men direkt te praten over zending en bezwaren te uiten, dat het geld toch niet goed terechtkomt. Gek, als het over ontwikkelingshulp gaat, maakt iedereen zich druk of het geld wel goed terechtkomt, maar over de eigen belastingcenten maakt men zich niet druk".
Toch kwam de organisatie rond en de actie telt momenteel in IJlst 26 vaste medewerkers „uit alle lagen van de bevolking, van alle leeftijden en uit alle religieuze groeperingen". Niet minder dan 537 Ulsters hebben dus een busje in huis. Degenen, die niet meedoen „krijg je toch nergens voor".
Arend en Jeannette Zijlstra
"Actie 'Gast aan tafel' in IJlst boven verwachting". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/12/29 00:00:00, p. 23. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619527:mpeg21:p023