(ADVERTENTIE 1.M.) 1 1
Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland
- 13-02-1974
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Krantentitel
- Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland
- Datum
- 13-02-1974
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Stichting Leeuwarder courant 1947
- Plaats van uitgave
- Leeuwarden
- PPN
- 865061483
- Verschijningsperiode
- 1947-
- Periode gedigitaliseerd
- 1947 t/m 1994
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- KBDK
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Advertentie
INGEZONDEN Bintje: wereldras
(Over ingezonden stukken kan niet worden gecorrespondeerd. Ze kunnen ook niet «torden teruggezonden. Anonieme inzendingen of stukken zonder duidelijk adres van de inzender worden niet in behandeling genomen. De redactie behoudt zich altijd het recht voor de stukken in te korten. Red. LC.)
Er blijkt behoefte aan enig. aanvulling op het artikel in Fries Mozaiek over het bekende aardappelra Bintje Er zijn enkele, niet onbelngrijke' bijzonderheden onvermeld geblven De eer van het kweken komt zondeitwijfel toe aan K. L. de Vries, onderwfzer te Suameer. Hij verrichtte kruisingn met aardappelen. De aardappelen kimden in bokkingkistjes in de leskalen Goedkope kiembakken en een n-atis kas.
Verzuimd werd te vermelden dt de kweker De Vries werkte op een k\*ekveld van de Friese Maatschappij van Landbouw. In de Rassenlijst van landbouwgewassen staat K. L. de Vriesjok thans nog ieder jaar vermeld als kweker van de Bintje. Het ware juiter geweest, evenals dit later bij de rasjn van prof. Dorst zou geschieden, \e naam van de Friese Mij van Landbow er bij te vermelden.
In de „Geschiedenis van de Fries Landbouw" verschenen bij het honderd jarig bestaan van de Maatschappij it 1952, heeft dr. J. J. Spahr van der Hoel in deel II op blz. 298-312 een overzicht gegeven van de kweekvelden van de Maatschappij.
De Friese Mij van Landbouw ving in 1892 aan met het kweekwerk in Tzummarum onder leiding van de heer W Koning Wzn. In 1898 werd het kweekwerk verlegd naar Suameer, waar schoolmeester K. L. de Vries de leiding kreeg. In 1921 begon de Friese Mij van Landbouw haar bekende kweekbedrijf te Engelurn, met aan het hoofd de latere prof. dr. ir. J. C. Dorst, Sedert 1964 bevindt het kweekveld van de Friese Mij zich op het grote landbouwbedrijf van 75 ha te Ropta onder Metslawier, waar ir. J. Trip de leiding heeft en waar behalve aardappelen, ook vlas en tulpen worden gekweekt.
In de uitgave „Van Bintje tot Marijke", uitgegeven ter gelegenheid van 75 jaar kweekwerk van de Friese Mij van Landbouw in 1967, schrijft de heer H. Sterk op blz. 25 tot 31 over K. L. de Vries en het kweekveld te Suameer. Daarbij zijn tevens afgedrukt de „Begrooting voor het dienstjaar 1902 van het Aardappelkweekveld der Friesche Maatschappij van Landbouw te Suameer" en de „Prijscourant 1912 van het Aardappelkweekveld der Friesche Maatschappij van Landbouw te Suameer."
Hieruit blijkt duidelijk dat de heer De Vries het kweekwerk verrichtte voor de Friese Mij van Landbouw en dat dit werk op zeer bescheiden schaal geschiedde. Voor zijn werkzaamheden ontving de heer de Vries in 1902 een bedrag van ƒ 75, terwijl de begroting een totaal aan uitgaven van ƒ 260 vermeldt.
Op blz. 48 in „Van Bintje tot Marijke" geeft de heer Sterk aan dat prof. Dorst in 1922 uit Suameer 24 nummers overbracht naar Engelurn. Daar was ook het ras Bintje bij. De heer Sterk schrijft: „De Bintje heeft in de ogen van de Nederlandse consument geen genade kunnen vinden, omdat hij niet melig genoeg is, terwijl men ook niet gewend is aan de langwerpige vorm. Alleen in de Betuwe houdt men er blijkbaar een andere smaak op na. Tijdens een lezing te Geldermalsen wordt de heer Dorst een aardappel getoond, die daar gedurende de eerste wereldoorlog onder de naam „Dikke- of Gelderse Muis" opgang heeft gemaakt. Uitgepoot op het kweekveld Engelurn blijkt dat men te doen heeft met de Bintje.
Het blijft evenwel niet bij de Betuwenaren. De talrijke buitenlandse bezoekers wrrijven zich de ogen uit als ze in Engelurn de ongekend grote opbrengsten van de Bintje voor hun neus getoverd krijgen. Als hij dan bovendien in staat blijkt de zuidelijke tongen te strelen is het pleit spoedig beslecht. In enkele jaren is het een geliefde exportaardappel."
De zegetocht die begon in Engelurn heeft zich tot vandaag de dag voortgezet. Want ook thans is de Bintje nog het meest verbouwde aardappelras in West-Europa. Het mag bijna een wonder heten dat de heer De Vries met de beperkte middelen die hem destijds ter beschikking stonden een dergelijk wereldsucces heeft kunnen boeken. Hoewel het hoofdbestuur van de Friese Mij van Landbouw dit in 1922 nog onmogelijk kon voorzien, heeft het toch de verdiensten van de heer De Vries op waarde weten te schatten. Tot aan zijn overlijden op 20 november 1929 verstrekte de Friese Mij van Landbouw haar kweker een jaarlijks pensioen van ƒ4OO. Uiteraard dient dit bedrag te worden bezien tegen de achtergrond van de geldswaarde van die tijd en het feit dat het voor de heer De Vries een nevenfunctie betrof. Kwekersvergoedingen heeft de Friese Mij van Landbouw voor dit ras nimmer ontvangen. Een bescheiden bedrag, uit het buitenland verkregen, is destijds ian de familie overgemaakt. Bintje: aanvankelijk nagenoeg vergeta. Na 1922 van het derde kweekveld ngelum weer in de aandacht gebracht, te „Bintje" uit Suameer een wereldras. Be merkwaardig kan soms de loop der digen zijn! Oerterp. Ir. G. J. A. Bouma, Li.
't Komt wel goed
Ttar aanleiding van het artikel in de kwan de hand van Gönnar Elstrodt, waiin hij zijn visie betreffende het nenplen weergeeft en de ingezonden ïeaHes daarop, wil ik graag enkele kant>keningen plaatsen. Het komt mij voordat er in dit stadium nog geen redetis om ons zorgen te maken. Gönnar n_i natuurlijk enig risiko toen hij zijn roeilijkheden publiek maakte, hij haaldtin ieder geval publieke inmenging o zijn hals.
Vooi hem kan dit echter toch ten gunsterekeerd worden indien hij hiermee to het inzicht zou kunnen komen dat htj'.ich beter niet tegen het voorschrift an oom dokter kan verzetten en gaatyissen. Misschien kan het hem helpen idien hij een vismaat zou vinden uit « 16.000 sportvissers die Friesland rijhis. Hij zal dan zijn, vooral in het begir. opborrelende erflijke vernietigingsdrtg c.g. jachtlusten met zijn hulp hoflijk kunnen kanaliseren en sublimere
Geloof iaar Gönnar, 't komt wel goed. De leesbaarheid" van onze LC heeft er ineder geval al bij gewonnen! Daartoe ka misschien ook bijdragen de in de pen mdc filosofie van drs. Jild Eiström, ovattende „de economische en sociale spekten van het rapen en verkopen va eieren." Als abonnee door de jaren hei, en ik blijf het, heb ik het volste vrtrouwen dat de redaktie, haar instellin jn deze menende te kennen, ook dit igezonden stuk graag zal opnemen.
Met de beie wensen voor Gönnar, kop op kerel,sportgroeten en voor de redaktie op nar de „100.000"!
Leeuwarden
A. Fleur,
beurtelings henk de vos lc-redacteur Het Klinkerwegenplan – iets voor Friesland?
SLECHTS WEINIGEN hebben het tot nu toe misschien gemrkt, maar tot de vele dingen die de laatste jaren geruisloos verdwijnen behoren «k de klinkerwegen. Sinds de personenauto gemeengoed is geworden en ht vrachtverkeer steeds zwaarder werd, heeft ook het wegennet een sterke verandring ondergaan. De wegen moesten betrouwbaarder, zwaarder en breder worden .n dat betekende dat de vroegere vrij smalle klinkerwegen veranderden in breflre asfaltbanen. Een logische gang van zaken en een op het eerste gezicht vrij o^eduidend verschijnsel ook, ware het niet, dat met die klinkerwegen niet alleenvat romantiek, maar ook een stukje cultuur en telkens weer een brokje landscbpsschoon verdween. Want wie een wegbed van asfalt voorziet, verandert daamee ook de groeiomstandigheden van bomen en bermbeplanting. Zelfs wegen kuhen een landschap ingrijpend veranderen.
HET PROVINCIALE bestuur van Drenthe heeft dat als eerste duidelijk onderkend. Dat is geen wonder, want juist dit gedeelte van Nederland bevat nog een groot aantal karakteristieke dorpen waar klinkerwegen harmonisch bij de brinken, de boerderijen en de erven passen. Naast het „museumdorp" Orvelte zijn flink wat andere Drenthse plaatsen daar treffende voorbeelden van. Welnu, dat Drenthe nam enige jaren geleden contact op met de ANWB, hetgeen resulteerde in een rapportje dat de naam „Nota klinker- en keiwegen" werd genoemd. Naar aanleiding daarvan besloten de Provinciale Staten een „voorlopig klinkerwegenplan" vast te stellen, waardoor in een aantal gemeenten markante klinkerwegen en de daarbij passende dorpsgezichten alsmede het natuurschoon behouden zouden kunnen blijven. Geen enkele van de betrokken gemeenten heeft geweigerd daaraan mee te zullen werken. Het rapport is later in enigszins gewijzigde vorm naar alle andere provincies gestuurd en de reacties daarop zijn lang niet tegengevallen.
In dat rapport staan trouwens bijzonder aardige dingen over klinker- en keiwegen vermeld. Ook die laatste categorie dreigt (evenals trouwens rustieke zandpaden en andere landelijke laantjes) te verdwijnen. Klinker- en keiwegen hebben — en ik citeer hier het oorspronkelijke Drenthse rapport — cultuurhistorische, lanschappelijke, natuurwetenschappelijk e recreatieve betekenis. Cultuurhistori;he, omdat klinkerwegen een vrijwelniet weg te denken eenheid vormen met andere overblijfselen uit het veiêden, landschappelijke omdat deze wegen met hun typische beplanting^ vaak de structuur van het landscha bepalen of accentueren, natuurweteichappelijke omdat ze een goed milie. voor een fraaie en evenwichtige floW»ieden en recreatieve door alle al eerdet genoemde factoren tesamen.
MAG IK NOG even dat ANVB-rapport citeren? „Bouwwerken ,ran een bepaalde ouderdom worden eelal tot cultuurmonument verklaard cndat het bouwwerk op een voor die tijdiarakteristieke manier is afgebouwi (...) Ook klinkerwegen, gelegd metbijvoorbeeld het formaat waalklinker en keiwegen getuigen van een oud akmanschap. Overwogen zou kundenworden bepaalde klinkerwegen tot cuiuurmonument te verklaren, opdat gneraties na ons nog kunnen zien, hoe _n klinker of keiweg er uitgezien heet."
En even verderop, als er g«proken wordt over het natuurwetenscKppelijke aspect: „Bij het toepassen an een asfaltverharding is er een groot 'erschil aanwezig in milieu op en onderde weg enerzijds en de berm anderzijd. Door het optreden van externe milieuomstandigheden (zuurstofgebrek en droogte onder de weg en wateroverlast direct naast de weg) zijn de mogelijkheden voor biologisch leven hier geringer. Bij het toepassen van een meer open verhardingstype, zoals klinkers en keien, zijn de milieuverschillen minder groot en hebben we met meer geleidelijke overgangen te maken. De samenstelling van de bodemlucht onder het wegdek is beter doordat luchtuitwisseling met de bovenlucht mogelijk is. Tussen de stenen kunnen nog grassen groeien. Doordat water gedeeltelijk in het weglichaam kan wegzakken is de wateroverlast in de bermen minder groot. Bij dit laatste punt spreekt bovendien nog mee, dat op de weg aanwezige olie (en misschien ook zout) gedeeltelijk al tussen de stenen kan wegzakken en dat niet alles direct naast de verharding in de berm terecht komt."
lingwerven, die vooral tegen de Drenthse bosrand aan nog aardige klinkerweggetjes hebben en die ook kunnen bogen op enkele oude dorpjes. Het genoemde deel van Friesland sluit trouwens prachtig aan bij het Drenthse, waar onder meer de weg Boijl-Doldersum op het provinciale klinkerwegenplan voorkomt. Maar ook elders in de provincie zijn nog mogelijkheden. In enkele gevallen zouden stukjes weg die al geasfalteerd waren met klinkers moeten herstraat.
Om de financiën zou men het niet hoeven te laten. Monumenten kosten immers altijd geld — hun waarde is ook niet of nauwelijks in geld uit te drukken. Maar ook wat dit betreft, zou men een voorbeeld aan Drenthe kunnen nemen. Het bestuur van die provincie trok blijkens de begroting van dit jaar een bedrag van ƒ 50.000 voor een „klinkerfonds" uit. Het geld zal worden besteed voor hA opknappen van wegen die op het provinciale klinkerplan staan. De gemeenten hoeven zich daar zelf dan niet al te veel kopzorgen over te maken.
Een aantal wetenswaardige bijzonderheden, dacht ik, vooral voor die gemeentebestuurders die niet op één asfalterinkje kijken. Natuurlijk heeft een klinkerweg ook nadelen en dat ontveinzen de deskundigen zich niet. Het kostenaspect zal daarvan de bestuurders misschien het meest aanspreken. Klinkerwegen zijn in de regel duurder dan een asfaltlaag, vooral omdat ze bij druk verkeer veel .onderhoud vergen. En onderhoud Is bij een klinkerweg nu eenmaal erg belangrijk. Een voorname factor is ook, dat de mensen die deze wegen moeten aanleggen en onderhouden steeds schaarser worden. Stratenmaker is een uitstervend beroep, hetgeen wel weer veroorzaakt zal zijn door het feit, dat er steeds minder klinkerwegen overblijven. Daardoor heeft ook een aantal steenfabrieken al moeten sluiten. De echte klinkers zijn dus schaarser en duurder geworden.
ONDANKS DAT zou Ik voor een Fries klinkerwegenplan willen pleiten. Nee, er hoeven hier geen tientallen nieuwe klinkerwegen te worden aangelegd. Het gaat er alleen maar om, dat we een aantal klinkerwegen voor het nageslacht bewaren. Als onderdeel van een beschermd dorpsgezicht of zo maar ergens in de natuur. In enkele gemeenten zou daartoe een aantal klinkerwegen moeten worden aangewezen. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de Stel- DE ANWB HEEFT uit het merendeel der provincies goede reacties op zijn nota ontvangen. Groningen, Overijssel, Utrecht, Noord-Holland en Zeeland reageerden positief. Dat wil zeggen, dat ze op zijn minst het belang van klinkerwegen onderschreven. Menig provinciebestuur besloot er, evenals Drenthe, wat aan te gaan doen. Bij de vier provincies die tot nu toe niets van zich hebben laten horen is echter ook Friesland. Gedeputeerde drs. Lammert Hilarides tot wiens portefeuille deze materie behoort zei me vorige week, dat het rapport voor advies bij Provinciale Waterstaat ligt. Maar daar was het minstens een half jaar geleden ook al. Toch wordt het tijd dat de Friese Staten, naast de vele belangrijker zaken die ze te behartigen hebben, zich eens over deze nota gaan beraden. Want mochten ze iets aan het behoud van dit soort wegen willen gaan doen, dan moeten ze er gauw bij zijn. Want klinkerwegen verdwijnen op het ogenblik erg snel. Ik zou haast zeggen: als sneeuw voor de zon.
It Greate Jiskelân
It foei my yn it artikel oer de Borssele-sintrale (LC 9-2-'74) ek wer op: de foarstanners fan de kearnenergy witte in goed plak foar it heech-radioaktive óffal: alde saltlagen. Guont neame yn dit forban eastlik Grinslan. Nou is it spitich. mar Grinslan skynt net sa hyt op dat spul to wezen: Deputearre Steaten dêrre hawwe yn it ramt fan milieu-bifeiligjende maetregels in forbod öfkundige om radio-aktive materialen yn de boaijem op to slaen. Mar hawar: der sil altyd noch wol in plakje to finen wêze, dêr't men dy segening fan üs biskaving foar in flinke slompe jild bidobje wol. En oars mar de sé yn mei de brot; dat bart nou ek al mei de leech-radioaktive óffal, ha'k lézen. Dy séën reitsje noait fol. it binne prachtige jiskelannen. Dêrom sille de atlassen fan de takomstige generaesjes wierskynlik ek net mear de nammen fan Noardsé, Atlantyske Oseaen, Greate of Stille Oseaen ensh. formelde, mar Noardlik Jiskelan, Atlantysk Jiskelan, it Greate of Stille Jiskelan, ensfh., fol mei chemyske en radio-aktive dampen en rampen. En hwat dat risiko fan katastrofes oangiet: mynhear Kouts üt ,.it lan fan dream en winsken" hat it sels sein: as der yn it jier 2000 yn dat lan 1000 kearn-reaktors steane, hwat to hoop jen is, dan duorret it noch 1000 oant 10.000 jier ear't der in katastrofael üngelok bart. De feilleazens fan de technyk is dus yn elts gefal foar 1000 a 10.000 jier folslein garandearre. Dat jowt de boarger moed. Dus, hebt geen noed, en geeft u rustig neder: onze technologen, industriëlen, energieproducenten en overheden waken zorgzaam over ons. Ek it „rampeplan" is dêr in treflik foarbyld fan. Mar hwerom winliken in rampeplan, as der foar it jier 3000 neffens de statistici en oare deskundigen dochs gjin rampen mei kearnsintrales wêze sille? Ljouwert. Gerben de Boer.
Argewaesje
It spyt my wol dat ik bikenne moat dat de dizentge rigels, dy't Jou ynstjürd stik foarm je Frou Smits, in nuver ynsjoch oer Jou tinkwize jowt. Der is my al frege: hwat bidoelt dat minske nou? Ik haw myn skouders oplutsen. Jou stik bigjint al sa knoffelich en hwer helje Jo sa gau dy tüzenden genieters mei Jo oer dat forslach wei? Ik haw wol ynstimmers mei myn ynstjürd stik, mounling en skriftlik en ek tige fan fierrens, mar gjin tüzenden. Wol bin ik der wis fan, dat der wol tüzen Friezen gelyk mei my oardielje oer dat forslach yn de Ljouwerter Krante fan 2 febrewaris. In forslachjower, dy't in forslach levert yn twa talen om de saneamde net-Frysk lêzenden towille to wezen, hannelt stom en ünbiskoft tsjinoer dyselde lezers: dy hawwe der neat mei to meitsjen hwat dat Frysk bits jut! Jou hulde oan de forslachjower en de redaksje is to goedkeap. En mei it dan lykje dat de forslachjower heech rmt mei Ria Postma-Stolk, syn forslach is foar de Friezinne Ria in klap yn it gesicht. Mar ja, de redaksje en har oanhing sil wol yn'e wolken wêze me; Jou huldiging. Ik wol lykwols de forslachjower graech oanride as er wer ris in forslach jowt dit yn it Frysk of yn it Nederlansk to dwaen. Dan is der minder kans om by de lezers argewaesje op to reakeljen. En' dêr foar wurdt in forslach dochs net skreaun, wol? Jelsum, H. de Jong
In de vernieling
Meer en meer worden de middenstanders opgezadeld met hogere kosten en lasten. Sommigen menen dat de middenstander maar prijsverhoging toepast naar zijn goeddunken. Niets is minder waar. Vanwege de concurrentie van de grootwinkelbedrijven moet hij vaak te lang voor oude prijzen verkopen, terwijl de grondstof prijzen steeds omhoog schieten, velen hebben met lang en hard werken dikwijls met het hele gezin een zaak opgebouwd. Maar steeds komen er meer grootwinkelbedrijven bij. De spoeling wordt steeds dunner, terwijl de een de ander straks kapot maakt. Op de jongstleden gehouden vergadering van de FNP te Heerenveen is hier een grote verontrusting over uitgesproken. Wie volgen? Welke partijen in Heerenveen en Friesland?
Tjalleberd,
Jen de Boer
Op voor een standbeeld
Geachte heer, hoe heet u ook weer? Oja, „Stopper". Ik heb met verwondering (dit op zn zachtst uitgedrukt) uw artikel van 9-2-74 gelezen. Wat u daarin allemaal aanhaalt zal vele Friezen en vele anderen in den lande wel tegen de haren instrijken. U kunt zich de verontwaardiging, omdat Atje weer geen sportvrouw van het jaar is geworden, wel voorstellen, maar toch kleineert u haar prestaties met argumenten die nergens op slaan, zoals met Ans en Edith. Dan zegt u dat het een hele prestatie was, wat deze oude dame op de EK in de wacht sleepte, nml. het winnen, van de drie eerste afstanden, vierde op de tien kilometer, twee nieuwe Nederlandse records, het evenaren van een wereldrecord en wederom Europees kampioene.
Vindt u het dan vreemd dat er bij de verering over deze prestaties, ook itaar leeftijd wordt betrokken en dan wel in de opperste verbazing? Ook kleineert u haar prestaties met te zeggen dat men deze sport niet serieus moet nemen omdat zelfs een oude dame Nederlands, Europees en wereldkampioene kan worden en toch zegt u dat er aan deze sportevenementen vier van de machtigste sportlanden meedoen en wie dan? Juist jongere vrouwen (meisjes), geen moeders van drie kinderen en er zijn er ook niet bij die pas op 30-jarige leeftijd aan deze grote wedstrijden gingen meedoen.
Ook haalt u Stien Kaiser aan. Nou en? Waar is zij nu? En waar was zij de laatste jaren van haar sportcarriere? Toen was zij nog niet zo oud als Atje nu is. En Ard Schenk en Kees Verkerk, waar zijn zij? Leveren zij ook nog grote prestaties? Dit zijn mannen en ook nog veel jongere dan Atje.
Krienbühl, dat is ook een fenomeen, wat die op zijn leeftijd nog presteert en eigenlijk zonder begeleiding, daar staat iedereen versteld van. Dat verhaal van Dawn Frazer. dat slaat in verhouding tot Atje ook nergens op. Ook de vergelijking met Ajax gaat niet op. Dat is een team en Atje moest het, natuurlijk met begeleiding, alleen doen. Zelfs Cruyff kan het alleen ook niet af. Kijk nu eens wat Atje in de vijf jaar dat zij in de kernploeg zit, gepresteert heeft, nml. drie keer Nederlands, drie keer Europees en drie keer wereldkampioene. Men zal er lang op moeten wachten voor er, in wat voor een krachtsport ook, een vrouw zal zijn, die haar, Us Atje, kan evenaren. Nee meneer Stopper, met deze schrijverij doet u Us Atje tekort. Wij willen Atje die eer geven die haar qua prestatie en leeftijd toekomt.
P.S. Ik heb vele adhesiebetuigingen ontvangen en vraag aan u allen om mee te werken om Atje die eer te bewijzen die haar nu toekomt en niet later als zij er niet meer zal zijn. U kunt hiervoor contact opnemen met de supportersvereniging van Atje te Irnsum en ook de IJsvereniging Balk wil zich hiervoor inspannen. Samen is dit wel te regelen. Op voor een standbeeld voor Us Atsje. Drachten. P. Mensonides.
Licht op het buitenland Mottie Ashkenazi voert eenmansactie
(Van onze correspondent)
JERUZALEM — Mottie Ashkenazi was de commandant van de enige Israëlische post van de Bar Lev-linie aan het Suezkanaal die niet in Egyptische handen is gevallen. Het was de post in het uiterste Noorden, tegenover Port Said. Toen de oorlog uitbrak was Mottie daar min of meer toevallig als reservist, die voor een paar weken was opgeroepen. Sedert zondag demonstreert hij voor het kantoor van de Israëlische premier Golda Meir in Jeruzalem met grote borden: „Dayan moet aftreden" en „Grootmoeder, 3000 van uw kleinzonen zijn er niet meer door het falen van uw minister van defensie".
Zo te zien is het niet veel bijzonders: een officier, terug in het burgerleven, die verbitterd door de oorlog in zijn eentje demonstreert tegen de man die, volgens hem, verantwoordelijk is voor het falen in de laatste oorlog. Maar binnen een week is Mottie een nationale figuur geworden, waar iedereen over spreekt. Zijn foto verschijnt op de voorpagina's van de kranten, hij wordt bijna dagelijks op de radio en televisie geïnterviewd en uit het hele land komen mensen speciaal naar Jeruzalem om hun adhesie te betuigen.
Meer dan 2000 handtekeningen had Mottie verzameld, toen hij dezer dagen zijn demonstratie voor het kantoor van de minister-president hervatte. Soldaten die van het Suezkanaal komen gebruiken liever hun vrije dag om naar Mottie te komen dan om naar huis te gaan. Ouders die kinderen hebben verloren, drukken Mottie de hand. Evenzo mensen wier familieleden vermist worden in Syrië.
MOSHE DAYAN . . . gefaald? ...
Schuldigen
Mottie heeft iets losgemaakt wat in het volk leefde. Hij heeft de machteloosheid, die zich van Israël heeft meester gemaakt, een beetje doorbroken. Sinds de oorlog leven de Israëli's in een shocktoestand. Men voelt zich machteloos tegen alles wat van buiten en van binnen komt- Waar zijn de schuldigen? We zitten voor ons hele leven opgescheept met een leiderschap dat deels uit ouden-van-dagen en deels uit corrupte bureaucraten bestaat. Wie durft er nog over recht en rechtvaardigheid te spreken als we een minister van defensie hebben die zich zelf niet aan de wet stoort en archeologische voorwerpen steelt, wat iedereen weet, maar waar niemand iets tegen doet. En dan komt Mottie, de man die met succes het Egyptische beleg van zijn bunker heeft doorstaan en die wijst op de schandalige toestand die daar heerste: hoe het mogelijk was dat hij pas een kwartier voor het uitbreken van de oorlog de mededeling van het commando kreeg dat er een invasie op komst was. Hoe het mogelijk was dat er niet tijdig versterkingen werden gebracht, dat een van de twee tanks die er tenslotte kwamen niet kon schieten, omdat het kanon kapot was, dat het commando een weeklang niet had willen luisteren naar zijn waarschuwingen dat de Egyptenaren iets in hun schild voerden. Hoe het mogelijk was dat tijdens de oorlog eenheden erop uitgestuurd werden om de ingesloten bunker te ontzetten zonder eerst de sterkte van de Egyptische omsingelaars te peilen, met als gevolg dat veel soldaten doelloos de dood in werden gejaagd.
En dat is, vindt Mottie, nog niet alles: al deze mensen die op zon vreselijke manier gefaald hebben, zitten nog op dezelfde posten en niets wijst erop dat zij hun posten zullen verlaten. „Degene die de grootste verantwoordelijkheid heeft voor dit falen, is de minister van defensie, Moshe Dayan. Het minste wat hij kan doen, is aftreden".
Schok
De psychische schok, de noodlotgedachte die zich van de Israëlische bevolking heeft meester gemaakt, kwam ook bij de eenmansdemonstratie van Mottie Ashkenazi tot uiting, zeker de eerste dagen. Mensen kwamen naar hem toe en vroegen hem waarom hij demonstreerde: dit is ons lot, zelden ze, we kunnen er niets aan veranderen. We zijn het wel met je eens, maar wat heeft het voor zin? Zelfs als Dayan weggaat, betekent dat dan dat alles weer in orde is? Het is toch niet Dayan alleen, het is het hele systeem. Of: je weet toch dat je Dayan nooit weg krijgt. We hebben al zoveel schandalen gehad: de corruptieschandalen van de olievelden in Aboe Rodeis. Er is een onderzoekcommissie gekomen, er is een hoofd gevallen en daarmee was de kous af. De werkelijk verantwoordelijken zijn op hun post gebleven. Daarom vragen de mensen zich af: wat heeft het allemaal voor zin, wat kunnen w« doen?
Nu, de mensen blijven toestromen, de postbode, die speciaal telegrammen en brieven komt brengen naar Mottie op de plaats waar hij demonstreert, waar alleen op staat: Mottie Ashkenazi voor het bureau van de minister-president, nu zijn de mensen een stap verder. Zij vragen: wat verder? Het algemene antwoord is: we weten het niet- Want in dit land kan je toch niets veranderen. Het is al zo vaak geprobeerd en niemand is het gelukt. Toch, zou het dit keer wel lukken?
Er is een vonk ontstoken, dat Is onmiskenbaar. Mottie heeft alles mee: de held, die tegen een overmacht In de oorlog heeft standgehouden. Geen verdenking van anti-Israëlische propaganda, wat altijd een effectief zwijgmiddel is in Israël. Mottie is bij geen enkele politieke beweging aangesloten. Niet van links en niet van rechts. Want politiek in Israël, dat is partijpolitiek. En partijpolitiek is per definitie vies. Als partijen zich van je meester proberen te maken, ben je verloren. Dan word je een werktuig in de handen van machtsapparaten of agitatoren. Daarom bestaat er bij de gewone man een diep geworteld wantrouwen tegen partijpolitiek.
Wantrouwen
Het is ook de eerste wantrouwende vraag die Mottie keer op keer gesteld wordt: tot welke partij hoor je, wie zit hier achter? Het kostte, zeker in het begin, veel moeite om de mensen te overtuigen dat hij als eenling kwam om het aftreden van Dayan te eisen. „Het is toch niet mogelijk dat er een militair en politiek falen is en dat er geen verantwoordelijken zijn? Successen wil hier In dit land iedereen voor zijn rekening nemen, voor het falen geeft iedereen niet thuis".
Maar waarom dan speciaal Dayan, zo vragen de berusters in het noodlot, die al het mogelijke doen om te bewijzen dat het toch niet helpt, Is alleen Dayan dan schuldig? „Natuurlijk niet", zegt Mottie, „maar ik concentreer mijn protest op één man, de man die de directe ministeriële verantwoordelijkheid heeft".
Mottie zit daar, op het parkeerterrein voor het kantoor van de premier, en de ministers komen en gaan voor de kabinetsvergadering. Ze kijken allemaal even schuw in de richting van de demonstrant, maar negeren hem verder. Dan wordt het een paar demonstranten te bar, en als vice-premier Alon aankomt, spreken zij hem aan: „Of hij met met Mottie wil spreken". „Nee", zegt Alon, „het spijt me heel erg, ik kan dat niet als eerste doen. Ik zou ervan beschuldigd worden het allemaal georganiseerd te hebben". Wel komen er Knesset-leden, een stuk of tien bij elkaar. Hoogleraren, studenten, huisvrouwen, moeders en zakenmensen. Allemaal in de tweestrijd: Ach het helpt toch niet, en zou het nu toch misschien het begin zijn. Intussen is het parkeerterrein een soort Hydepark geworden. Doorlopend van 's morgens vroeg tot 's avonds laat vinden er discussies plaats tussen de mensen die komen en gaan. Vorige week zondag en maandag demonstreerde Mottie in zijn eentje. Een paar vrienden kwamen kijken. Nu heeft hij 48 uur in de regen en de kon gedemonstreerd. Zondag wordt het een demonstratie en een 48-urige hongerstaking. En dan?