(ADVERTENTIE 1.M.) S£_l B__T/_S______l INWAON-nUAtfN MET YERKC OP VAN V£«3 VItËS.GELOMT/M 16FÉBK.
Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland
- 13-02-1974
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Krantentitel
- Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland
- Datum
- 13-02-1974
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Stichting Leeuwarder courant 1947
- Plaats van uitgave
- Leeuwarden
- PPN
- 865061483
- Verschijningsperiode
- 1947-
- Periode gedigitaliseerd
- 1947 t/m 1994
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- KBDK
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Advertentie
Advertentie
(ADVERTENTIE 1.M.) Il BOKWERDER BELANG. £& __M»aftlMlÉUMiNrMM<««|Éil-P^ HkHt-vt --W^-fhhrw-iW-»!"!'* Pi *""» £££«* Hoe de wereld SS™. Sj&g_ ingg^t___|||p SSH—■_-*■ _ *-*^t^i ■ ■ 7,,*^ ■*■.j.*.'. V' ?•^-Tp&i*svrgs jErjarrgaxg S:^__is_ SSjÈSr-ss s^Se^-^! |pff_S lEP! "^ ÏJrön ffiSSffiSSSK-PfiS «KB-HU»£Sav?« * _ fgjggxsf __ j^*~ —_£___£ Bokwerd Vooruit! Een boekje met 70 verhalen uit het bijsterbaarlijke dorp Bokwerd, 140 pag., prijs ƒ 6,90. Te koop bij de kantoren van de LC en in de boekwinkels.
Stormvloeden plaatsen Vlieland voor een moeilijke keuze: Binnenwaterkering bouwen of de duinen verzwaren?
VLIELAND — Vlieland lekt zijn wonden, die de kust van dit eiland in de afgelopen winter- en stormperiode zijn toegebracht. Het is nogal ruig toegegaan op de noordoostpunt. Zoals onlangs kort bericht, zijn tussen de _trandhoofden 52 en 60 de duinen over een afstand (van zee tot de duinvoet) van 20 tot 25 meter afgeslagen. Daardoor is er een soort klifkust ontstaan met een loodrechte hoogte van soms wel twaalf meter. Hier en daar zijn de scherpste puntjes er al weer wat af: de natuur treedt altijd regelend op en zorgt alweer aarzelend voor het begin van een nieuwe helling. Maar toch is een legertje werkers bezig om vóór het badseizoen de aangetaste plaatsen van de zeereep weer zoveel mogelijk te herstellen, zodat de badgasten op het strand kunnen verkeren en ook de volgende stormperiode met een gerust hart kan worden afgewacht.
Ondertussen heeft menige Vlielander bedenkelijk gekeken, toen hij kennis nam van de verwoestingen die de kokende zee steeds weer aanrichtte. Niet alleen stelt de bezoeker van de wal direct een indrukwekkende achteruitgang van het duinmassief vast, maar er is ook heel wat schade aangericht aan de voor Vlieland zo kenmerkende strandhoofden, waarvan de eerste meer dan een eeuw geleden werd aangelegd, omdat toen de Noordzee ook al niet moe werd zijn aanslagen op de duinen te richten. Was trouwens nog weer een dikke eeuw tevoren niet het hele dorp West-Vlieland een offer Van de waterwolf geworden? Geen wonder, dat er ta de loop van de jaren tientallen van deze hoofden zijn gebouwd. Een deel er van ligt vrijwel geheel onder het zand als een bewijs, dat de kust hier veel breder is geworden. Een ander deel is van begin- tot eindpunt zicjitbaar en daar is dus niets aan de hand. Maar de meest oostelijke hoofden, die met de nummers 60—63 vooral, vertonen de vernietigende gevolgen van de recente stormvloeden.
Op de noordoosthoek van Vlieland is door de winterstormen een klifkust gevormd. Van de hoogte daarvan geeft de auto beneden op het strand enig idee. Hierdoor is er een veel te grote afstand tussen de (zwaar geteisterde) strandhoofden en de duinvoet ontstaan. Die moet nu worden overbrugd.
Hoofden vernield
Niet alleen zijn deze hoofden nu veel te ver van de nieuwe duinvoet verwijderd — de duinen spoelden weg, maar het hoofd bleef op zijn plaats, waardoor er een gapende kloof ontstond —, maar de zee heeft met het aantal ervan ook een onbarmhartig spel gespeeld. Dat was mogelijk, doordat het opgestuwde zeewater nu ook aan de duinzijde van die hoofden zich over het strand een weg baande. Daarop waren deze verdedigingselementen niet berekend: dat was ook nooit eerder voorgekomen, trouwens. In de meest spectaculaire gevallen is aan de duinzijde alle zand weggespoeld, waardoor de bazaltstenen met rijshout en puin in de bodem wegzakten en de palen waartussen deze zettingen waren aangebracht, aan de oppervlakte kwamen. Ze staan nu in plaats van in het zand op het strand en wel schots en scheef, want ze missen hun steun: een ruïneuze aanblik!
De leek houdt zulke verwoestingen niet voor mogelijk, maar de heer Sibe Dijkstra, technisch ambtenaar eerste klas bij Rijkswaterstaat (dienstkring Terschelling), die ons met de landrover over het strand heeft rondgereden, vertelde, dat bij de stormen van de afgelopen maanden er een enorme stroming stond van west naar oost. Dat is duidelijk te zien aan de blootgespoelde palen, ook aan de officiële strandpalen (die afstanden aangeven); die hangen namelijk allemaal naar het oosten over, zoals op de vastewal de bomen door de heersende westewind. Overigens is de heer Dijkstra zelf niet zo ontdaan van de schade of liever van de situatie op dit deel van „Vlie": de afneming van het strand en daardoor van de duinen zou niet in die mate zijn opgetreden als het Zuider Stortemelk (dat nu ook het officiële vaarwater is) niet zo dicht de kust zou zijn genaderd. Maar aan dat proces schijnt nu een einde te komen, want er vormt zich de laatste tijd in zee tussen de kust en het zeegat en wel van het westen uit een nieuwe zandrug en als die doorzet, ontstaat er een barrière tussen het Zuider Stortemelk en de kust. En dat betekent ook, dat dit vaarwater in het eeuwige spel van wind en stroming zich langzaam weer als de wijzers van een klok van het eiland zal afdraaien.
Herstel begonnen
Maar voorlopig zit Rijkswaterstaat nog met de schade en er moet dus wat gebeuren: voorlopig op korte, maar in wijder perspectief ook op langere termijn. Het eerst nodige is de verwoeste hoofden te herstellen, maar daarmee is men niet klaar. De afstand tussen het begin van een weggeslagen hoofd en de huidige duinvoet moet worden overbrugd en dat kan alleen door de hoofden achterwaarts te verlengen. Dat gebeurt nu dan ook, waarbij er zelfs een „hol" in de duinwand wordt gemaakt om een vaste „verankering" van hoofd en duin te bereiken. Vijf hoofden zullen deze operatie ondergaan en het werk is al in volle gang. Rijswerkers, dijkwerkers en steenzetters van aannemer Kooyman uit Harlingen zijn daarmee bezig. Van zon hoofd ziet de badgast normaal alleen de stenen en de koppen van de palen, maar er komt heel wat meer kijken om zon verdedigingsmiddel tot stand te brengen. Elk hoofd bestaat uit een hart met twee steunbermen. Het hart krijgt de zwaarste constructie. Wie nü op het strand komt, kan zich daarvan overtuigen. Het begin vormt een op het zand liggende mat van polypropyleendoek en daarop komen wiepen. Een wiep is een bosje gevlochten takken en daarop wordt een rieten zinkstukje in het droge (zou men kunnen zeggen) gelegd. Het hart krijgt verder nog een uitvullaag van rijshout en daarop komt nog eens puin (dat van elders moet worden aangevoerd), waarna een vlijwerk van gesorteerde zetsteen de bovenlaag vormt. Verder worden er parkoenpalen van anderhalf tot twee en een halve meter lengte „ingespoten", waarvan er een stuk of vier per strekkende meter komen. Dat zijn dus de palen, die nu schots en scheef en schoongespoeld op het strand hangen. Op de steunbermen komt geen zetsteen, maar wordt stortsteen gebruikt. De breedte van een hoofd bedraagt op deze manier tien tot twaalf meter, waarbij er voor de tanks van de Vliehors een overgang moet worden gemaakt, die de heer Dijkstra overigens met zijn landrover ook met veel bekwaamheid „nam".
Duinvoet aanpakken
Maar aan de duinvoet moet ook wat gebeuren. Daar gaat men werken met riet- en takkenschermen, waartegen het zand moet aanstuiven en wel steeds hoger, waarna er opnieuw zulke schermen geplant worden opdat ook die het zand weer kunnen vangen. Dit werk moet in maart toch wel klaar zijn, want de maanden maart-mei zijn droog en met oostewind stuift het enorm op het strand. Voor deze „invulling" van de duinvoet zijn kilometers en kilometers schermen nodig, natuurlijk per scherm niet zoveel, maar vele kleintjes maken ook hier een grote. Overigens hebben de duinen duidelijk minder zand verloren op die plaatsen waar hoofden liggen. Maar tussen twee hoofden in is er ook nu nog een duidelijke uitholling in de dutalijn vast te stellen. Bovendien zijn destijds om een onduidelijke reden juist in het gebied waar de zee ditmaal zo krachtig aanvalt, de hoofden onderling op een te grote afstand geplaatst: eigenlijk om de andere en dat bleek nu een extra nadeel. Overigens zullen die open plaatsen wel niet zo gauw met hoofden worden ingevuld, want het gaat ta het geheel om vele miljoenen, al mag het geld natuurlijk geen rol spelen als het om veiligheid gaat
Dat hoofden wel een geducht afweerwapen zijn, toonde de heer Dijkstra ons bij het gedeelte Posthuis-Vliehors. Daar heeft het Noordzeestrand zich gestabiliseerd doordat in de jaren 1957'59 daar hoofden werden aangelegd. En zie: er heeft geen afslag plaatsgevonden. Wat de noordoostpunt betreft, een jaar of wat geleden ontstond er op Vlieland nogal wat deining omdat Waterstaat een grote massa zand met bulldozers „naar binnen" werkte en men bijvoorbeeld bij het kampeerterrein Stortemelk onrustig werd door het opdringen van deze „kunstduinen", die het terrein verkleinden. Maar de heer Dijkstra is blij, dat dat toen toch maar gebeurd Is en men het zand niet op het strand heeft gedeponeerd. „Als die massa aan de zeekant had gelegen, dan was er méér weggespoeld dan nu het geval was en was de zeekerende strook bepaald smaller geworden."
Binnenwaterkering?
Wordt het kampeerterrein nu bedreigd? „Voor het moment niet, maar er moet voor het hele dorp Oostvlieland en omgeving als watergebied in de komende jaren toch wel wat gebeuren", aldus deze Waterstaatman. Een keuze is nog niet gedaan, maar er zijn eigenlijk maar twee mogelijkheden. De eerste is het aanleggen van wat ook Terschelling kent (al valt dat de meeste gasten niet op), namelijk een binnenwaterkering. Dat is een slaperdijk, die het dorp omvat en die wordt „aangesloten" op hoge punten in het terrein. Het wordt dus geen recht en slecht „kunstwerk" (technische betiteling), maar een verbinding tussen hoge delen in het tracee. Dat tracee is nog niet vastgesteld, want men heeft bijvoorbeeld bij Staatsbosbeheer niet veel op met zon zanddijk door het bos. En op Stortemelk vindt men het niet prettig tussen twee dijken in de diepte te moeten zitten, waarbij de ene dijk dus al door de naar binnen gebrachte duinenrij wordt gevormd. Besluiten zijn er dan ook nog niet genomen.
Een andere mogelijkheid is een verzwaring van de zeereep door aan de binnenzijde er weer zandmassa's tegenaan te duwen en tevens palenreeksen in zee uit te bouwen, zoals dat onlangs op Griend is gebeurd. Maar dat betekent voor het terrein Stortemelk nog weer minder terrein, al zou het mogelijk zijn op andere plaatsen in de nabijheid daarvoor compensatie te vinden. Maar al verkeert een en ander nu dus nog in de sfeer van het gesprek, er kan toch niet al te veel tijd meer over verlopen voordat een beslissing valt. Voorlopig laat de zee het eiland niet met rust. De strandbezoeker heeft alleen maar te kijken naar de ook nu weer uit de duinen gespoelde bunkerresten. Overigens is daar nog wel iets opmerkelijks bij vast te stellen. De storm heeft onlangs ook een Nederlandse bunker uit de jaren 1914—1918 waarvan men het bestaan niet toist, op het strand gedeponeerd. En uit dat feit put de heer Dijkstra weer enig optimisme: „er is dus een tijd geweest, dat deze bunker aan de buitenkant van het duin lag. Toen lag de zeereep dus zo ongeveer even ver naar binnen als nu. Met andere woorden: in de inmiddels verstreken jaren was het duin een heel eind zeewaarts aangegroeid. Die winst is nu wel verloren gegaan, maar waarom zou dezelfde aanwas zich nog niet eens kunnen herhalen?' En daar moeten de Vlielanders en de badgasten dan maar op hopen.
fries mozaiek Hendrik Klooster de bollebuisjesbakker van Sint Nicolaasga Come back van de poffertjeskraam
VIJF DAGEN per week is Hendrik Klooster (36) als kok werkzaam in Maeykehiem in Sint Nicolaasga en men zou zeggen, dat hij daarna wel eens een andere geur wil opsnuiven dan die van de keuken. Maar de kok doet het in zijn vrije tijd nog eens dik over. Hij is dan exploitant van de „kleinste Oudhollandsche poffertjeskraam in Nederland". Poffertjes worden ook wel bollebuisjes genoemd en in de tijd toen „pake jit feint wie en beppe in faem" was zon poffertjeskraam de attractie van iedere kermis. Alles wat geweest is, komt terug en zo beleeft ook de poffertjeskraam zijn come back.
Hendrik Klooster, van komaf een Groninger, was vroeger scheepskok. Acht jaar voer hij op de wilde vaart en op lijndiensten, eerst als koksmaat en later als eerste kok. Zijn toekomstige vrouw, een Bildtse, wilde wel trouwen, maar dan moest dat varen afgelopen zijn. En zo kwam Hendrik Klooster aan de wal, waar hij eerst restaurantkok werd. Vier jaar geleden stapte hij de keuken van Maeykehiem binnen. „En Maeykehiem is natuurlijk nummer één en dat blijft ook zo," zegt hij. In zijn vrije tijd echter gaat hij met zijn poffertjeskraam op stap. Hij doet het graag, maar bekent dat hij het ook om de bijverdienste doet.
koperen bakplaat voor 64 poffertjes. Dat zijn dan acht porties en groter Is de capaciteit van zijn bakkerij niet. Hij denkt niet over uitbreiding. Af en toe heeft hij het wel zo druk, dat de klanten lang moeten wachten, maar dat moeten ze er dan maar voor over hebben. Het moet liefhebberij blijven, zegt de poffertjesbakker. De hele handel moet bovendien per Simca 1100 vervoerd kunnen worden.
Hij slaat zijn antiek versierd kraampje op tijdens winkelfeesten, af en toe op een kermis en voorts overal waar ze hem maar willen hebben. Binnen of buiten, dat maakt niets uit. Hij heeft ook al eens in de Drachtster schouwburg de Lawei gestaan en voorts tutafeesten en kinderpartijtjes met zijn bakkerij opgeluisterd. Hij oogst natuurlijk allereerst de warme dank van de jeugdige snoepers, maar de ouderen bezorgen hem eveneens drukke klandizie. De poffertjes uit Sint Nyk willen er wel in.
Voordat hij met de poffertjes-bakkerij begon, heeft hij hier en daar enige bedrijfsspionage gepleegd bij de laatste ondernemers ta deze sector. Daarna is hij voorzichtigj es begonnen, met de jeugd van de buurt en die van Maeykehiem als dankbare proefkonijnen. Onder twee parasols bakte hij vervolgens zn poffertjes ta het openbaar. De ontvangst was verrassend goed, zodat Hendrik Klooster het wel aandurfde een beetje geld te investeren in een kleine tent en enige inventaris, zoals een tweedehands poffertjeskomfoor met een Waar wordt de lekkernij van gemaakt? Zelfrijzende bloem is het hoofdbestanddeel en verder gaan er vanillesuiker, een beetje stroop en melk of melkpoeder ta het beslag. De poffertjes worden ta slaolie gebakken, maar opgediend met een kluitje roomboter en bestrooid met poedersuiker.
Voor Maeykehiem bakt Hendrik Klooster bij feestelijke gelegenheden gratis. Hij wil nog graag kwijt, dat hij dn andere tehuizen en inrichtingen voor gehandicapte kinderen met genoegen zijn kraam opslaat en voor die jeugd ook gratis poffertjes bakt.
* Hendrik Klooster, de poffertjesbakker van Sint Niqplaasga. Overdag kok en in zn vrije tijd standwerker.
Zaak en vermaak
ZIJ BEHOORDE bij de vreesachtige moeders, ze was trots op haar dochter omdat ze knap was en bijdehand, maar doodsbang dat die eigenschappen haar nog eens in de nesten zouden werken. Zoals bekend, is de kans hierop het grootst wanneer de beide seksen elkaar ontmoeten. En als Martha kiezen mocht, zou ze nu juist Maarten Osseweyer niet als de ideale kontaktpersoon hebben uitgezocht. Maar José vertelde haar dat hij best meeviel, en hij had haar in de auto thuis willen brengen maar ze vond dat niet nodig dat kleine eindje. Toen José de volgende dag bij de bushalte naar Meerendorp «stond, zag ze tot haar vermaakte verbazing ditmaal geen lelijk eendje maar een rode Porsche langszij schuiven, en ze noteerde dat het wél enig verschil maakte en haar image geen kwaad deed. „Als mylady maar belieft in te stappen", zei Maarten met een butler-stem. José stapte in. Waarom zou ze niet? Als ze zich door een wildvreemde krantenman naar huis ifet brengen, waarom dan niet door een jongen uit Merendorp, die met haar in hetzelfde stuk speelde? Overigens hield ze zich met Maarten op de vlakte zoals ze dat met Freek gedaan had. José kende het spreekwoord „'t bezit van de zaak is het eind van 't vermaak". (Feuilleton in Frtsia, Grouw)
Gewestfoarming
It geskaei fan de Gaei faget Fryslan wei. Professor Fortman sei: Ik diel jim hjirby mei, 'k Haw hwat foar jim yn 't fet, Soks fyn'jim neame net. Ik jow in goede rie, Dat elk it mar forstie: It Noard' wurdt FriGRO-Dresia en 't Süd Sé-Bra-Lia. Refrein: Prof. de Gaei, hat syn draei Mei syn seldsum plan. Troch de Gaei, syn geskaei, komt Frysl&n boppe jan (2x) De heechgelearde sei, Hjir komm'jim net foarwei. Ek Frysldn komt oan bod, Sa is it minske lot. len great Hollandia, Dêr moat it skieik op ta. Liz jim mar del by myn bisltit, Hutant Frysldn fei ik üt. Refrein: sjoch boppe. En krijt de Gaei syn sm,
Dan liket it pürmin, De galle rmt jin oer, It wurdt hjir dan „mingd foer". De prof set him toskoar. Net bügje foar in oar. Syn Haechske biezem faget skjin, Gjin Fries dy 't it keare kin. Refrein: sjoch boppe Fortman stiet op syn stik, Hy tinkt, ik haw frij pik, Mar lüd klinkt nou de rop: Frysldn oereta, weitsj'op. Wêz allegear biret, Hwant oars is 't faeks to let. Hwant Friso's hiem is Friezne-ldn, Forniel dochs nea dy bdn. Refrein: Prof. de Gaei, man gean wei, Bak se net sa brün, Skei dochs üt, jou bisltit Is foar 't Fryske folk in hun. SIBREN'ÏAN TSJOM (To sjongen op de wize fan Tjingle Bells)