OPVOEDING, onderwijs en maatschappij zijn in het denken en voelen van onze tijd drie gescheiden gebieden. Er wordt apart gedacht over opvoeding, over onderwijs, over maatschappij: opvoeding is een taak van de ouders; onderwijs is het terrein van de school; de maatschappij is het veld van de politiek. Wel horen we op elk terrein steeds meer stemmen opgaan, waaruit het inzicht blijkt, dat de drie gebieden in wezen niet te scheiden zijn.
Toch blijkt binnen elk gebied afzonderlijk, dat er veel te weinig inzicht is in de samenhang van opvoeding, onderwijs en maatschappij. Wanneer er problemen ontstaan dan trachten we die problemen binnen het afzonderlijke terrein op te lossen. Voor de problemen van de opvoeding zoeken we een oplossing in mentaliteitsverandering van de ouders, als opvoeder. Voor de problemen binnen het onderwijs, zoeken we de oplossing in de mentaliteitsverandering van de schoolmeester. Voor de maatschappelijke problemen zoeken we de oplossing in de mentaliteitsverandering van de „tegenwoordige mens".
De problemen van onze tijd worden veroorzaakt door onze verkeerde mentaliteit. Wat moet er dus veranderen? De mentaliteit moet veranderen. Mentaliteitsverandering is een soort toverwoord, dat past op elk probleem. We worden er allemaal door beschuldigd: ouders, onderwijzers, de mens. Opvoeders, de school, de maatschappij. ledereen roept het ons toe: Verander je mentaliteit!
Heeft iemand zich echter wel eens afgevraagd, hoe we aan die „verkeerde mentaliteit" komen? Bovendien: — Is onze mentaliteit wel zo verkeerd? Of: Past misschien „de huidige mentaliteit" op de huidige samenleving? Zou het niet zo zijn: De huidige mentaliteit is het antwoord op de huidige samenleving.
ONZE SAMENLEVING wordt gevormd door elkaar bekonkurrerende, elkaar bestrijdende groepen. De bevoorrechten proberen hun voorrechten te behouden; de benadeelden proberen dezelfde rechten te verkrijgen als de bevoorrechten. Het resultaat is een voortdurende strijd, waaruit slechts zeer geringe verschuivingen te voorschijn komen. In wezen verandert er heel weinig.
Onze samenleving is er in principe één van twee groepen: de sterkeren, die de macht uitoefenen over de zwakkeren. ledere sterke probeert sterk te blijven of zich te versterken. ledere zwakke probeert iets minder zwak te worden. leder vecht aldus voor zichzelf alleen. Dit leidt ertoe, dat we leven in een samenleving, waarin ieder probeert, voor zichzelf een zo groot mogelijk deel van de gemeenschappelijke produktie te veroveren: het opvoedingsdoel.
Deze samenleving heeft zich een systeem geschapen, dat in wezen de status quo moet handhaven: het onderwijssysteem. Om de schijn van eerlijkheid te handhaven mogen ook de zwakkeren aan dit systeem ruiken. Maar ook hier geldt: De sterke wint, de zwakke verliest. De sterke wordt sterker, de zwakke naar verhouding zwakker.
Deze samenlevingsorganisatie heeft vanzelfsprekend konsekwenties voor de mentaliteit van de leden van die samenleving. Om zo goed mogelijk aan je trekken te komen, trek je je vanzelfsprekend zo weinig mogelijk aan van een ander, van de ander. Het hoofddoel van de opvoeding is geworden: Zorg ervoor, dat je zo goed mogelijk aan je trekken komt.
Zo wordt het doel van de opvoeding natuurlijk niet geformuleerd. Het heet anders. Er worden mooie woorden gevonden, die de bedoeling kamoefleren, verzachten, soms bijna onherkenbaar maken: individuele vrijheid, zelfstandigheid, persoonlijkheid, gelijke kansen, gelijke rechten. Mooie woorden.
Maar.. .er verandert niets aan de bestaande verhoudingen. De tegenstellingen blijven bestaan. Voor ieder individu blijft het noodzakelijk voor zichzelf te vechten, om zich een goede positie te verwerven in de maatschappij. De maatschappelijke ladder is het doel van de opvoeding. Het schoolsysteem moet helpen de hoogste sport, althans een zo hoog mogelijke sport op die maatschappelijke ladder te bereiken.
We zien dus, dat er een zeer sterke samenhang bestaat tussen opvoeding, onderwijs en maatschappij. Wij zijn van mening, dat de maatschappelijke omstandigheden bepalen hoe de opvoeding en hoe het onderwijs zal zijn. Dit betekent, dat ook de mentaliteit het gevolg is van de maatschappelijke omstandigheden. Wanneer er dus sprake is van een „verkeerde mentaliteit", dan zullen we de verbeteringen moeten zoeken in verandering van de maatschappelijke omstandigheden.
TOCH WORDT er voortdurend een aanval gedaan op ieder individu, en op ieder deelaspekt van de maatschappij. We worden uitgenodigd te komen tot mentaliteitsverandering. De schuld voor de gevolgen van een systeem, dat een „ieder-voor-zich-komsumptie-prestatiementaliteit" veroorzaakt, wordt gelegd op de schouders van ieder individu en leidt daardoor de aandacht af van de werkelijke oorzaken: de maatschappelijke onrechtvaardigheden.
Ook het schoolsysteem krijgt de schuld van de problemen. De school moet de problemen oplossen. Er wordt een beroep gedaan op de schuldgevoelens van de schoolmeester. Zijn mentaliteit wordt in twijfel getrokken.
De schoolmeester trekt zich deze beschuldiging aan en gaat aan het werk. Hij probeert zijn systeem te verbeteren: onderwijsvernieuwing, onderwijsverfrissing.
Aangezien de school eraan mee helpt de maatschappelijke onrechtvaardigheden te bevestigen, moet er een oplossing worden gezocht binnen het schoolsysteem. Mede met behulp van het schoolsysteem worden de sterken sterker en de zwakken zwakker. De school mag proberen door „beter onderwijs" of door „goed onderwijs" de problemen op te lossen. De „armen" moeten geholpen worden.
Een golf van „verrijkings- en kompensatieprogramma's" stroomt over ons land. De taaiarmen en de sociaal-zwakkeren worden een soort hobbie van onderwijskundigen, psychologen en pedagogen. Ook de uitgevers varen er wel bij.
De school moet de idealen van de ouders voor hun kinderen waarmaken. Wat wensen de ouders? Een goede baan, een betere baan, een beste baan. Hoe kom je daar aan? In ieder geval via de school. De school moet het doen.
Gelijke kansen, gelijke rechten, individuele vrijheid. Mooie woorden. Maar... waar worden ze waar gemaakt? Geeft de school gelijke kansen? Hoe kan dat nou. ..? De kinderen komen immers al „ongelijkwaardig" binnen. Hoe moet die school dan die „gelijke kansen" waar maken?
We zien dus dat de term „gelijke kansen" doodgewoon een paar „mooie woorden" is. Gelijke rechten? Akkoord! Maar... wat heb je aan een recht, als je er toch geen gebruik van kunt maken, omdat je niet de „gelijke kans" had het niveau, waarop het recht geldt, te bereiken. Goed! Dan toch maar weer verder.
We gaan op school verrijken, kompenseren, differentiëren. Maar wie profiteren het best van de betere voorwaarden? Vanzelfsprekend: de meerwaardigen, de sterkeren. Wie zijn dan die meerwaardigen, die sterkeren? We hoeven de cijfers van het CBS ten aanzien van de doorstroming naar het voortgezet onderwijs er niet eens op na te slaan, om het antwoord op deze vraag te weten.
In de doorstroming naar het voortgezet onderwijs zien we een statistische bevestiging van het feit, dat het onderwijssysteem een afspiegeling is van het maatschappijsysteem: de verdeling over de verschillende niveaus binnen het voortgezet onderwijs komt zeer sterk overeen met de dikte van de beurzen van de vaders van de kinderen. Aldus reproduceert de school de onrechtvaardigheden van de maatschappij.
Omdat de school schuldig wordt verklaard en omdat de school zich ook schuldig voelt wordt er naarstig gezocht naar interne systeem-verbeteringen. Zonder te willen beweren, dat interne systeem-verbeteringen niet-noodzakelijk zijn (we moeten altijd streven naar een zo goed mogelijke situatie) willen we er toch op wijzen, dat deze manier van denken in de eerste plaats een groot aantal mensen binnen het onderwijs met grote zorg en onzekerheid opscheept en in de tweede plaats de aandacht afleidt van de werkelijke problemen: de maatschappelijke onrechtvaardigheden.
HOE KUNNEN we nu aan deze moeilijkheid ontkomen? In het begin van dit artikel is gesteld, dat in het denken en voelen van onze tijd de gebieden van opvoeding, onderwijs en maatschappij gescheiden zijn. Dit betekent ook, dat elk gebied zich ten opzichte van het andere gebied in een isolement bevindt. De school bevindt zich aldus in een isolement ten opzichte van de ouders en ten opzichte van de maatschappij.
De school zal zich aan dit isolement moeten ontworstelen. De muren tussen school en gezin en tussen school en maatschappij moeten worden afgebroken. Er moeten openingen komen.
De school moet zich niet langer ln het isolement laten duwen. De school moet open worden. Open naar de ouders, open naar de maatschappij. De school moet er, via de vakorganisaties en via de politieke partijen, aan meewerken, dat het bewustzijn doordringt, dat er pas wezenlijk iets verandert aan de mentaliteit (wat dat dan ook moge zijn), als er duidelijk maatschappelijke rechtvaardigheid groeit.
DE ONDERWIJSGROEP Friesland heeft getracht oplossingen te vinden voor de problemen, waarvoor de leden van deze groep zich in de dagelijkse praktijk voortdurend weer gesteld zien. Ongeveer twee jaar geleden zijn we begonnen met elkaar te praten en te zoeken naar nieuwe wegen binnen het onderwijs. We hebben getracht interne systeem-verbeteringen aan te brengen. We hebben het gedaan. leder in zijn eigen situatie. We gaan ermee door.
De kwaliteit van het onderwijs is van enorm belang. Toch zijn we gemeenschappelijk tot de konklusie gekomen, dat we het bij die onderwijsverbeteringen alleen niet kunnen laten.
We zullen als mensen in het onderwijs een bijdrage moeten leveren aan het tot stand komen van een menselijker samenleving. Dit is onmogelijk vanuit het isolement van de school.
Wij zien een menselijker samenleving als een samenleving, die de gelijkwaardigheid van alle mensen en de uniciteit van ieder mens als basis accepteert en waarin de noodzakelijke arbeid rechtvaardig, (rekening houdend met ieders persoonlijke voorkeur en geschiktheid), wordt verdeeld en gewaardeerd en waarin deze rechtvaardigheid wordt bewezen door de totale produktie van die samenleving te verdelen op basis van gelijkwaardigheid.
We geloven, dat Bertrand Russell ons een heel eind op weg helpt met zijn omschrijving van het doel van de opvoeding. We zullen hem even aan het woord laten: „Ik geloof, dat het hoofddoel van de opvoeding moet zijn, dat de jeugd aangemoedigd wordt te vragen en die dingen in twijfel te trekken, die als vanzelfsprekend worden aanvaard. Om nieuwe ideeën te kunnen ontplooien is het noodzakelijk, dat jonge mensen zoveel mogelijk worden aangemoedigd het fundamenteel oneens te zijn met de in hun dagen begane stupiditeiten.
Het is onmogelijk in het raam van dit artikel uitvoeriger in te gaan op de ideeën, die leven binnen de Onderwijsgroep Friesland. Deze groep heeft echter besloten om op dinsdag 19 februari a.s. 's avonds vanaf half negen in „Passe Partout" te Leeuwarden een verdere uiteenzetting te geven van haar ideeën. ledere belangstellende kan daar met haar van gedachten wisselen. Bovendien heeft de groep besloten in direkt kontakt te treden met iedereen uit het onderwijs, uit de kringen van de ouders en uit de kringen van de politieke partijen, door regelmatig haar ideeën en haar aktiviteiten kenbaar te maken via publikaties.
Op de avond in „Passé Partout" zal een boekje worden uitgegeven onder de titel „ZO". Deze uitgave is het resultaat van twee interne uitgaven voor de groep, die bestaat uit Henk Baard, Theo van Haaren, Ellie Haij e-Menist, Rimy Kirkpatrick-Krist en Edith Wouters uit Leeuwarden; Bennie Bouma en Roel Klompmaker uit Buitenpost; Hendrik Gaastra, Harm de Vos en Siebe de Vries, uit Dronrijp; Hans van der Heide uit Kollum; Nico Huppes, van Vlieland; Ernst Mebius en Henk Schaapman uit Menaldum; Lony Post en Nico Visser uit Siegerswoude; Harm Scheffer uit Drachten en Albert van der Veen uit Heerenveen.
"beurtelings harm de vos hoofd euterpeschool (lom) te Leeuwarden Hoe wordt de school een kweek- en werkplaats voor menselijker samenleving?". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p005
"Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p005
„Dollard, portret van een landschap", door verschillende auteurs. 120 blz., geïll., ingen. f 12,50 (over te schrijven op gironr. 1726195 Landel. Ver. Behoud Waddenzee, Harlingen, onder vermelding: Dollardboek). Harlingen, 1974. Uit het nieuws weet men, dat de regering haar beslissing over de toekomst van de Dollard voortdurend maar weer uitstelt. Dit gebied tussen Groningen en Oost-Friesland staat dan ook nog steeds in de volle actualiteit: zal het onaangetast blijven of zal er toch verdere uitvoering worden gegeven aan plannen die dateren uit een tijd, toen het milieu nog geen rol van betekenis speelde? Hoe dit zij, oriëntatie — van de gewone burger tot de minister — is nodig en wie daaraan behoefte heeft (en dat is toch elke vriend van de Waddenzee en zijn „uithoeken") vindt veel interessants en fundamenteels en, bovendien ook veel moois in het hier aangekondigde boek, dat is samengesteld door een werkgroep van dertien personen. Deze hadden als adviseurs naast zich vier hoogleraren, een wetenschappelijk medewerker en de directeur van de Stichting Natuur en Milieu in Amsterdam. De groep telt geografen en geologen, biologen en economen, een jurist en een historicus. De redactie was in handen van J. Abrahamse, F. J. Kroesen en S. T. Tjallingii.
Het werk, dat er uitstekend uitziet met zijn gekleurde omslag en vele foto's, kaarten en grafieken, opent met een inleiding, waarin de recente geschiedenis van de Dollardproblematiek nog eens wordt nagegaan en tevens een samenvatting en conclusies worden gegeven. De bedoeling van de monografie is „duidelijk te maken, dat indien de voorgenomen waterstaatkundige werken in de Dollard worden uitgevoerd, een nieuwe aantasting met desastreuze gevolgen voor ons leefmilieu gepleegd zal zijn".
Hoewel talrijke biologen bijdroegen over planten en dieren met vaak veel cijfermateriaal, de historie en de geologie ook hun deel krijgen en met name aan de broed- en trekvogels uitvoerig aandacht wordt geschonken, blijft het niet bij de biologische aspecten. De Dollardplannen worden van a tot z uit de doeken gedaan en behalve hier te verwachten beschouwingen over het milieu, komen ook die van de civieltechnici, de sociaal-economen en de financieel-economen aan de orde. En voor wie dit allemaal nog niet genoeg mocht zijn: er is ook een hoofdstukje over werk en wezen van de Werkgroep Dollard, een opsomming van reacties uit binnen- en buitenland (waaronder de grote handtekeningactie), terwijl de bijlagen, een literatuurlijst en een verklarende woordenlijst het geheel afronden.
Op deze wijze is een gedegen, rijk geschakeerd en overtuigend „portret" van deze Dollard „als waddenestuarium van bijzondere betekenis" getekend, dat door een elk, die zich een beeld wil vormen van dit voor de rijksoverheid kennelijk hete hangijzer en een in Groningen tot veel geschrijf en gewrijf aanleiding gevend, hoogst actueel onderwerp, gekend moet worden. Op de achterzijde en ook in de tekst is een karakteristiek vignet opgenomen naar ontwerp van Jan Loman, te Beetsterzwaag, die zoals bekend ook het symbool van de Vereniging tot Behoud van de Waddenzee op zijn creatieve naam heeft staan.
"boeken De Dollard van nu in woord en beeld". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p005
Onze weerkundige medewerker meldt: verwachting voor het Noorden, geldig tot zondagavond: zacht weekend met maximum temperaturen van 8 graden, plaatselijk een enkele bui mogelijk, overigens droog met zonnige perioden. Zwakke tot matige zuidelijke wind. lets koudere nacht. Verdere vooruitzichten: computers verwachten tot en met vrijdag vol etende week wisselvallig, maar aanvankelijk rustig weer met temperaturen boven normaal, maar 's nachts eerst noz wat lagere waarden.
De depressie bij de Britse eilanden is op haar retour. Zij ligt nagenoeg stil en vult op, wat een gunstige uitwerking heeft op het weer in onze omgeving. Gisteren al stelde de regen in Friesland heel weinig voor en ook vandaag en morgen zullen er flinke droge perioden zijn, hoogstens onderbroken door een plaatselijke bui. Het weer blijft bij aanvoer van verwarmde oceaanlucht zacht, met maxima van circa 8 graden. De nachten hebben de neiging iets koeler te worden. Een hogedrukgebied van 1047 millibar bij Nova Zembla met uitloper tot de Zwarte Zee produceert alleen tot in het uiterste noordoosten van Europees Rusland, dicht bij de Oeral, zeer koud winterweer: Forkuta vrijdagmiddag minus 38 graden.
Ter afsluiting van onze herinneringen aan Elfstedentochten nog even een overzicht van de tochten, die net niet werden verreden, soms door een heel toevallige dooi-ontwikkeling. In 1924 was een tocht gepland op 12 januari, maar twe cdagen daarvoor viel de dooi in. Ook de alternatiefdatum (bij opvriezen) kon niet in de analen worden bijgeschreven. Op 4 februari 1950 was het ook bijna zover, maar de dooigrens, die enige tijd stil lag boven de grote rivieren en Nederland klimatologisch in tweeën deelde, ging op het beslissende ogenblik juist de verkeerde kant op. De laatste keer dat het op het laatst ogenblik net mis ging, was op 30 december 1961. Over de vele malen door de radio met grote stelligheid uitgesproken datum 16 februari 1974 (Chris Meeuwsen) doen we het zwijgen maar.
Waarnemingen Gorredijk vanmorgen acht uur: barometerstand 1001 millibar (751 millimeter), tendens langzaam stijgend, maximum temperatuur 8.8 gr. (6.4), minimum temperatuur 2.2 gr. (0.7). Neerslag: 0.1 millimeter. Wind: ZZO 1. Weer: licht bewolkt.
Ballum: maximum temperatuur 6 gr., minimum temperatuur 1.5 gr. Weer: onbewolkt. Wind: zuid 3. Neerslag: 0,3 millimeter.
"OVERZICHT VAN HET WEER Rustig weekeinde". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p005
16 febr. zon op 7.54 onder 17.55 maan op 4.35 onder 12.17 17 febr. zon op 7.52 onder 11.57 maan op 5.18 onder 13.14
"Zon en maan". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p005
Hoog water Harlingen, februari 15 3.01—15.31 16 4.04—16.37 17 5.21—17.53 18 6.42—19.13 Terschelling (haven) 24 min. vroeger; Vlieland (haven) 58 min. vroeger; Ameland (Nes) 25 min. later. Schiermonnikoog (west) 43 min. later; Lauwersoog 21 min. later.
"Hoog water". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p005
(Van onze correspondent)
JERUZALEM — „We moeten ons schamen dat we in deze kritieke tijd wekenlang zitten te zeuren over een volstrekt ondergeschikte vraag: wie is Jood". Aldus minister van financiën en kabinetsformateur Pinchas. Gibion Hausner, leider van de onafhankelijk liberale partij, die ruim tien jaar geleden de openbare aanklager was in het Eichmann-proces, voegde daaraan toe: „Voor onze partij is het genoeg geweest. Al wekenlang komen wij naar een soort van religieus symposium. Daar bedank ik voor". Zo is de kabinetsformatie in Israël, waarvan iedereen zou denken dat Israëlische vredesinitiatieven centraal zouden staan, op een dood spoort geraakt.
De vraag die tot de huidige crisis heeft geleid is niet nieuw. Sinds de oprichting van de zionistische beweging kloof geweest tussen de religieuze en is er een onoverbrugbare ideologische wereldlijke stromingen, die zich concentreren rond de vraag naar de eigen identiteit: wie en wat ls een jood. Het religieuze zionisme ziet de stichting van de staat Israël in het kader van een goddelijk plan. Het spreekt voor hen van zelf dat in een joodse staat de joodse wetgeving op ieder gebied moet worden ingevoerd, en dat van een scheiding van kerk en staat geen sprake kan zijn. Het socialistische zionisme
daarentegen streeft een heel andere joodse identiteit na, meer gebaseerd op nationale dan op religieuze waarden.
Het spreekt in de religieuze levensbegeen enkele auto op straat rijdt, dat het schouwing vanzelf dat er op de sabbat eten van niet-kosher voedsel verboden wordt en — het meest ingrijpende — dat de wetgeving op het gebied van personen- en familierecht volgens de joodse wet wordt geregeld. Dat sluit gemengde huwelijken tussen joden en niet-joden uit en houdt een groot aantal bepalingen in stand die door antireligieuzen als anachronisme of discriminerend worden ervaren. Zo kan de gescheiden vrouw volgens de joodse wet niet trouwen met een afstammeling van de priesters in de tempel meer dan 2000 jaar geleden, de cohaniem. Alle afstammelingen van de priesters hebben de familienaam Cohen. Bastaarden kunnen geen rechtsgeldig huwelijk aangaan.
"Licht op het buitenland Kloof in zionistische beweging blijft diep". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p005
Toen in 1948 de staat werd uitgeroepen, werd het religieuze conflict al meteen één van de grote controversen. De niet-religieuze groep vormt tot vandaag de dag de overgrote meerderheid van de bevolking: 85 procent. Om een cultuurstrijd te voorkomen werd echter ln 1948 besloten om de religieuze status quo die toen van kracht, was, te handhaven. Het klinkt wat vreemd: „Religieuze status quo". Dit begrip is een erfenis van de Turkse wetgeving, die de bevolking opsplitste in religieuze geloofsgemeenschappen. ledere geloofsgemeenschap, moslims, joden en christenen, kon volgens die wetten volgens zijn eigen wetgeving leven. Dat geeft in het publieke recht natuurlijk botsingen, en er waren compromissen noodzakelijk. Zo is het mogelijk dat in een stad als Haifa op zaterdag wel autobussen rijden en in andere steden van Israël niet; dat cafés en restaurants op zaterdag in Jeruzalem gesloten moeten zijn, dat de bioscopen op vrijdagavond en zaterdag dicht zijn, maar dat er wel radio- en televisieuitzendingen zijn.
Uitgangspunt bij al dit soort regelingen is de in grote lijnen ongewijzigde status quo van mei 1948. Bij iedere kabinetsformatie is er een touwtrekken tussen de twee blokken om de status quo naar de ene of andere kant te veranderen. Het opmerkelijke daarbij is, dat de Arbeiderspartij, die van nature wereldlijk is, vooral onder de leiding van Golda Meir steeds meer begrip is gaan tonen voor de religieuze standpunten. Dat is om intern-politieke redenen. Zij die de secularisering en radicale veranderingen willen doorvoeren, blijken in het algemeen ook tegen andere aspecten van de Arbeiderspartij bezwaar te hebben, zowel tegen het ondemocratische karakter van deze partij als tegen buitenlandse en binnenlandse politiek.
Een onsmakelijk aspect is dat religie een overwegende rol is gaan spelen in de partijpolitiek. Het heeft er toe geleid dat op zichzelf zeer respectabele religieuze argumenten handelsobjecten zijn geworden in het politieke spel, waarmee gesjaggerd wordt en waar compromissen over worden gesloten. De inzet voor deze kabinetsformatie is daar een goed voorbeeld van.
"Status quo". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p005
De Nationaal Religieuze Partij had haar kiezersvolk beloofd dat de wet die definieert wie de staat Israël als jood beschouwd, aan de orthodoxe visie zou worden aangepast. Dat heeft vooral betrekking op de bekering tot het jodendom door niet orthodoxe rabbijnen. Aangezien vooral in de Verenigde Staten het merendeel van de joden bij niet orthodoxe kerkgenootschappen is aangesloten — de zogenaamde „reform and conservatives", in Nederland een liberaal-joodse gemeente — zou zon maatregel tot ernstige conflicten leiden met de kapitaalkrachtige en politiek invloedrijke Amerikaanse joodse gemeenschap.
Dat kan > lische regering zich niet veroorloven in een tijd waarin Israels vrienden toch al schaars zijn. Desalniettemin meende de Nationaal Religieuze Partij haar eis als ultimatum te kunnen stellen voor het deelnemen aan de regering, daar zij zich er van bewust was dat het zonder haar zeer moeilijk is een regering te vormen die een fatsoenlijke meerderheid in het parlement heeft. Onder druk van de radicale jongeren in de Nationaal Religieuze Partij eisten zij een regering van nationale eenheid waar ook de rechtse Likoed in zou zitten.
De onafhankelijk-liberalen willen van verdere concessies aan dè orthodoxen niets weten. „Israël is de seculaire staat, waaraan iedere goddelijke inspiratie vreemd is. Wij kunnen in de seculaire wetgeving niet met religieus-wettelijke begrippen gaan werken. Het zou er bovendien op neer komen dat wij, de staat Israël, partij zouden kiezen in de verschillende religieuze stromingen die het jodendom kent. Wij gaan nog verder: wij vinden dat in Israël als seculaire staat een burgerlijk huwelijk mogelijk moet zijn, in ieder geval voor die mensen die niet op een andere manier kunnen trouwen door volkomen anarchistische en discriminerende voorschriften. Omdat we in een noodsituatie verkeren zijn we echter bereid om deze eis voorlopig op te schorten tot de internationale toestand wat beter is, naar wij hopen over een jaar of twee", aldus Hausner.
Israël zit nu met de gebakken peren. Er moet met spoed een regering komen, maar voor premier Golda Meir zijn alle vier de alternatieven onaanvaardbaar: een regering van nationale eenheid zou bij voorbaat de besprekingen in Genève torpederen. Een kleine coalitie met de liberalen zou een wankele meerderheid van de helft plus één opleveren, maar daarbij nog de regering afhankelijk maken van progressieve krachten als de partij van de burgerrechten van Shulamit Aloni, die vanwege haar vijandschap met Golda Meir uit de Arbeiderspartij is gegaan. Een coalitie met de religieuzen alleen zou het Amerikaanse jodendom van Israël vervreemden, en nieuwe verkiezingen zouden het land voor lange tijd onbestuurbaar maken, zonder dat zij enige garanties zouden bieden, dat er na de verkiezingen wel een regering te vormen is.
"Belofte". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p005
(Van onze correspondent)
JERUZALEM — Na een aanhoudende stroom van geruchten dat Dayan in de eerste dagen van de oorlog volkomen de kluts kwijt was en op een informele bespreking met hoofdredacteuren van Israëlische kranten te kennen had gegeven dat hij het volk via radio en televisie op de hoogte wilde brengen van de ernstige toestand die terugtrekking in de Sinai nodig zon maken, heeft het ministerie van defensie de volledige tekst van de woorden van Dayan op die bijeenkomst vrijgegeven. Hieruit blijkt dat Dayan op de vierde dag van de oorlog tot de conclusie was gekomen dat het de offers niet waard was om te proberen de Egyptenaren over het Suezkanaal terug te drijven. Hij was van mening dat het Israëlische leger zich op een nieuwe verdedigingslijn tussen het Suezkanaal en de Mitlapas, de lijn waarop Israël zich nu terugtrekt, zou moeten ingraven.
Waarom de radio-en-televisierede niet doorging, is niet duidelijk. Dayan beweert dat hij dringend naar het front moest, anderen beweren dat premier Golda Meir bang was dat zon paniekverklaring grote verwarring en demoralisering zou opwekken in Israël en tegelijk een golf van enthousiasme in de Arabische wereld.
In ieder geval bevestigt de gepubliceerde tekst de indruk dat Dayan ln de eerste oorlogsdagen door een golf van pessimisme bevangen werd. Het document is vrijgegeven op een moment dat er een discussie in Israël aan de gang is of Dayan, gezien zijn ministeriële verantwoordelijkheid voor het falen in de oorlog, moet aftreden, zoals deze week geëist is door kapitein Mottie Ashkenazy in zijn eenmansdemonstratie. Kapitein Ashkenazy, die tijdens de oorlog commandant was van de enige post aan de Bar-Lev-linie die niet gevallen is, heeft bijval gehad van duizenden Israëli's in zijn eenmansstrijd voor het aftreden van Dayan.
Volgens een opiniepeiling die vrijdagmorgen in het invloedrijke blad Haaretz werd gepubliceerd, is nog steeds 52 procent van de Israëlische bevolking van mening dat Dayan minister van defensie moet blijven. Vóór de oorlog bedroeg dit percentage 90 procent, maar de laatste maand is in dit cijfer nauwelijks verandering gekomen.
"Dayan wilde in Sinaï terugtrekken". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p005