Gedeputeerde Riemer Renkema ging er uitvoerig op in. Hij verklaarde, dat het kleinschalige en het menselijke ook hem wel aanspreekt. „Ik heb er soms moeite mee," bekende hij. „Maar", 20 maakte hij duidelijk, „één uitzondering voor één persoon heeft gróte consequenties. Dat betekent duizend uitzonderingen voor duizend andere mensen". Hij vond, dat de opmerkingen van de heer Singelsma vooral gericht waren tegen het rijksbeleid en tegen zaken op gemeentelijk niveau. Maar, zo waarschuwde hij, dat moet men ook weer niet te zwart-wit zien, want toen de gemeenten besloten tot hoogbouw, werd dat van rijkswege duchtig gestimuleerd. „Dat mag u de gemeenten nu niet verwijten". De heer Renkema vond wel, dat deze zaken in de toekomst goed in de gaten gehouden moeten worden.
De leegstand, die de heer Singelsma noemde als gevolg van een falend beleid, is niet een Fries probleem, aldus de heer Renkema, maar een landelijk probleem. Er zijn fouten gemaakt, maar niet vooropgezet. Een in volle gang zijnde ontwikkeling is omgebogen, maar dat mag niet leiden tot verwijten.
De heer Sijtsma, die de discussie over dit punt opende, waarschuwde tegen een te technocratische aanpak van het geheel. Hij vond een inspraakprocedure van groot belang, maar „de foarljochting moat sa wêze, dat de bifolking ek wite kin, hwat der geande is". Hij was in dit verband dan ook blij met de toezegging, dat de Staten ieder jaar aan de hand van vervolgnota's zich kunnen uitspreken over de gang van zaken. De heer Sijtsma drong aan op het zo spoedig voorleggen van globale plannen.
De heer Joop Hooiring (PAK) roemde de frisse aanpak van het geheel, waarbij hij speciaal aandacht besteedde aan de jaarlijkse gedachtenwisseling met de Staten. „Die flexibele opzet geeft een reële mogelijkheid tot tijdig bijsturen door de Staten." Hij drong met klem aan op een personeelsbezetting bij de Provinciale Planologische Dienst, die het werk aan kan, vroegtijdig overleg met de Staten als van de uitgangspunten wordt afgeweken, evenals de heer Sijtsma een goede voorlichting vóór de inspraak op gang komt en een wat positievere opstelling van het hoofdstuk, dat handelt over de landbouw.
De heer Haeije Boersma (WD) vond het voorstel „bütengewoan goed tarist". Hij wees op de te verwachten grote aanslag op de nog vrije cultuurgrond voor doelen als stadsuitbreiding, wegen, sport, recreatie en wees er op dat Friesland een agrarisch gewest moet blijven. Daarom is het zaak, aldus de heer Boersma, de componenten zo goed mogelijk in elkaar te passen. Hij had er overigens wel vertrouwen in, dat dat „meielkoar" wel zal lukken. Evenals de heer Hooiring drong hij aan op een goede coördinatie van het beleid van de gemeenten. „Der moatte net yn it iene part fan de provinsje dingen barre kinne, dy't yn in oar diel ünmüglik makke binne".
Mevrouw Janke Dijkstra-Bethlehem (CPN) vroeg aandacht voor de volksrecreatie. Die moet niet onmogelijk gemaakt worden, vond zij, en in dit verband vreesde zij de opmerkingen in de structuurschets over afremming in de recreatie-sector. De heer Gerrit Gerritsma (GPV) wees er op, dat als men de bevolking wil spreiden, er toch grote aandacht moet worden gegeven aan de wens dat waar nog ruimte is,
die behouden moet blijven. Hij zette nog vraagtekens bij de mogelijkheden om tot een evenwichtssituatie in de dorpen te komen en vroeg, of het mogelijk is de functiemogelijkheden van de steden te vergroten en tegelijkertijd de dorpen te laten groeien.
Gedeputeerde Renkema prees de PPD en stelde, dat de bedoeling is aan de hand van de structuurschets te zoeken naar een beleidslijn, die een harmonische ontwikkeling mogelijk maakt. Daarbij moeten de belangen van stad en platteland worden afgewogen, daarbij moet gelet worden op het landschap. „Wij zijn er allemaal tegen, dat het platteland verwaarloosd wordt, wij zijn allemaal voor een harmonische groei en wij zijn allemaal bezorgd over het teruglopen van het inwonertal van de steden en andere grotere centrumplaatsen".
„Gebundelde deconcentratie" zou de heer Renkema voor Friesland willen vertalen in „gedeconcentreerde concentratie". „Wij hebben een vrij logische hiërarchische opbouw van kernen in Friesland. Wij hebben Leeuwarden en daar omheen plaatsen als Drachten, Heerenveen, Sneek, Harlingen en (misschien in wat mindere mate) Dokkum. Daarbij nog een aantal sub-centrales plaatsen. Dat is een belangrijk gegeven, waar wij terdege aandacht aan moeten besteden".
„Aan de andere kant zijn er ook kleine dorpen, die in bepaalde situaties, ten behoeve van het behoud van aanwezige voorzieningen geholpen moeten worden. Soms zijn er injecties nodig om die voorzieningen in stand te houden. Maar dat moet harmonieus gebeuren. Wat dat betreft is er geen verschil van mening met de heer Singelsma". De heer Renkema wees verder op de noodzaak van een gedifferentieerd leefmilieu in de steden: „Wij moeten dat zoveel mogelijk stimuleren". Aan het adres van mevrouw Dijkstra zei de heer Renkema onder meer, dat in de nog te behandelen recreatie-nota wordt uitgesproken, dat de sociale recreatie goed in het oog moet worden gehouden. Ook ten aanzien van de afremming van de recreatie in het merengebied geldt het uitgangspunt, dat het welzijn van de eigen bevolking voorop moet staan. „Afremmen betekent dan ook: spreidingsmogelijkheden zoeken".
"Duizend". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/05/16 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619641:mpeg21:p013
"Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/05/16 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619641:mpeg21:p013
De heer Renkema zitet voorlopig nog geen nieuwe meren in Friesland. „Wij wachten af. Wij zien het nog niet zo zitten. De Riperkrite bijvoorbeeld, komen daar meren uit? Dat is nog de vraag. In elk geval zal het gebied een bestemming moeiten krijgen". Op een hoopvol gestelde vraag van mevrouw Dijkstra zei de heer Renkema, dat hij niet verwachtte, dat een militair oefenterrein in het Lauwersmeergebiied tot de onmogelijkheden behoort. Aan het adres van de heer Gerritsma, die zich ongerust toonde over de materialistische levenshouding van veel mensen en in dit verband de sterke overheidssteun op sociaal-cultureel terrein roemde, zei de heer Renkema, dat het eigen initiatief van de burger zeker mede daardoor vermindert. „Maar de burger vraagt zelf om die steun..." In tweede instantie zei de heer Renkema op een aantal vragen uit de Staten, dat naast de planologische poot van het streekplan ook de economische en de sociaal-culturele aan hun trekken moeten komen. .Maar dat moet allemaal nog worden uitgediept". De heer Gerben Seinen (D' 66) beperkte zich tot de mededeling erg veel waardering te hebben voor de stukken, het voorstel en de wijze van optreden van gedeputeerde Renkema. „lets anders past mij in mijn situatie niet". De herten Gerben Wartena (FNP) en zijn fractiegenoot Singelsma tenslotte, stemden tegen het voorstel van GS.
"Meren". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/05/16 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619641:mpeg21:p013
LEEUWARDEN — Naar aanleiding van een brief van de afdelingsbesturen Noordwolde — die Gedeputeerde Staten voor kennisgeving wilden aannemen — heeft mevrouw Janke Dijkstra-Bethlehem (CPN) geprobeerd de discussie over de snelle kweekreaktor te Kalkar opnieuw in de Staten van Friesland ter discussie te stellen. Hoewel de heer Gerben Wartena (FNP) haar büviel is het niet gelukt. De Staten besloten de brief inderdaad voor kennisgeving
aan te nemen.
Mevrouw Dijkstra bracht in herinnering de motie tegen het Kalkar-projekt, die destijds door de Staten werd verworpen. Maar, zo zei zij, nadien is gebleken dat er over deze zaak grote ontevredenheid heerst en dat velen de gevaren nu hebben ingezien. Dat blijkt ook uit de brief van de afdelingsbesturen van Noordwolde, aldus mevrouw Dijkstra. Nu er al een tweede snelle kweekreactor in discussie is, wilde zij graag opnieuw een duidelijke uitspraak van de Friese Staten.
De heer Heine Keuning (PAK) dacht, dat dat onmogelijk zou zijn. „Ofsjoen fan hwait wy oer san kweekreaktor tinke, liket it my ta, dat it net sa kin as mefrou Dijkstra stelt." De heer Roelof R. Kok (CCP) was het daarmee eens: „Deze kwestie is hier al uit en te na besproken, wij moeten er niet op terugkomen." De gedeputeerde mr. Emile van Krevelen dacht er ook al zo over. „Ik ontken niet, dat er vele onzekerheden zijn, maar het accent ligt in ieder geval duidelijk bij het rijk". Op een vraag van mevrouw Dijkstra antwoordde hij, dat naar zijn mening zon 140 bezwaarschriften tegen de Kalkar-centrale waren binnengekomen in Friesland. Mevrouw Dijkstra en de heren Wartena, Jan Bearn Singelsma (FNP) en Joop van den Berg (PAK) keerden zich tegen het voorstel om de bewuste brief uit Noordwolde voor kennisgeving aan te nemen.
"Anti-Kalkarbrief door Staten voor kennisgeving aangenomen". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/05/16 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619641:mpeg21:p013
LEEUWARDEN — De heer Douwe van der Til (CCP) noemde de voorgestelde verhoging van het presentiegeld voor het bijwonen van Statenvergaderingen „een noodverband" met bezwaren, maar aanvaardbaar. De heer Heine Keuning (PAK) vond, dat het niets, maar dan ook niets oploste en kwam met een voorstel om te verhogen van f 80 tot f 100 om de resterende f 30 per lid per vergadering dan te kunnen toevoegen aan de fractïevergoeding.
De heer Keuning kwam tot die gedachte, omdat er een groot verschil bestaat tussen die mensen die hun loon gewoon krijgen doorbetaald en diegenen, die door een vergadering van de Staten hun loon moeten derven en er misschien zelfs (zoals de heer Ids Veldhuis van de CCP) een „boerehelp" van moeten betalen. Dat wilde de heer Keuning zien opgelost, en misschien zou dat kunnen door de fractievergoeding op te schroeven. Een bijkomend voordeel zou zijn, dat in totaal toch f 130 zou worden betaald, evenals in de andere provincies.
Het voorstel-Keuning kwam er niet door. Het werd verworpen met 11 tegen 42 stemmen. Het voorstel van GS werd aangenomen met achttien tegen dertig stemmen. De Statenleden zullen dus (met terugwerkende kracht tot 1 januari van dit jaar) f 130 per vergadering krijgen uitbetaald.
HEINE KEUNING
"Staten verdeeld over eigen geld en weddeverhoging van GS". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/05/16 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619641:mpeg21:p013
Mevrouw Janke Dijkstra-Bethlêhem (CPN) die zich ook al had uitgesproken tegen verhoging van het presentiegeld
— „Als het om de werkers gaat, wordt er altijd gemillimeterd om toch maar niet een aanvaardbaar loon uit te hoeven betalen" — keerde zich helemaal tegen de verhoging van de wedde voor de gedeputeerden tot een kleine f 70.000. Zij verklaarde mede namens de FNP te spreken.
De heer Keuning gaf als oordeel van het PAK de extra verhoging (gekoppeld aan de verhoging van de wethouderswedde) niet nodig te vinden. Hij wilde het maar houden op de f 65.000, die de gedeputeerden per 1 april zouden genieten. De heer Johannes P. Reehoorn verklaarde namens de CCP geen moeite met de verhoging te hebben, mede met het oog op de omvang en zwaarte van de functie. „Als wij echter zelf met een voorstel hadden moeten komen, zouden wij hoogstwaarschijnlijk andere prioriteiten hebben gesteld."
Commissaris der koningin mr. Hedzer Rijpstra beloofde de Statenleden deze gevoelens zo spoedig mogelijk te zullen overbrengen aan de minister. Hij had met een aantal Statenleden bezwaren tegen deze procedure, dat de Staten hun oordeel moeten geven.
"Gedeputeerdenwedde". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/05/16 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619641:mpeg21:p013
LEEUWARDEN — De Permanente Commissie in Franeker krijgt de f 3500 waafl zü om vroeg. De meerderheid van Gedeputeerde Staten was daar op tegen geweest, maar na de verdediging van dit standpunt door gedeputeerde Pieter van der Mark, bleek die meerderheid na de gloedvolle betogen van de heren Jaap Groeneveld (CCP), Jan Rodenhuis (PAK) en mevrouw Janke Dijkstra- Bethlehem (CPN) — ware lofzangen voor het kaatsen in Friesland en de „bjusterbaerlike" PC in het bijzonder — volkomen omgezwaaid. Geen van de heren (ook verdediger Van der Mark niet) stemde tegen inwilliging van het verzoek van de Permanente Commissie. Het voostel van de heer Rodenhuis — mede ondertekend door mevrouw Dijkstra en de heren Groeneveld, Wartena (FNP), Gerben Seinen (D' 66) en mr. Binne Piet van der Veen (WD) — om het gevraagde subsidie toch te verlenen werd met zeven stemmen tegen aanvaard. Misschien mede dankzij het pleidooi van de heer Johan M. A. Mulder (CCP) om over dit specifieke Friese onderwerp een eenstemmig besluit te nemen. Diegenen, die zich van de woorden van de heer Mulder niets aantrokken en toch tegen stemden, waren de heren Klaas Tuinstra, Hendrik Beukens Douwe van der Til, Johan Bosma en Wijtze Duursma (allen CCP) en Geert van der Zwaag (D' 66). Misschien heeft in hun overwegingen een rol gespeeld de door de heer Van der Mark gehekelde samenstelling van de commissie, die zichzelf altijd aanvult.
"PC krijgt toch de gevraagde f 3500". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/05/16 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619641:mpeg21:p013
LEEUWARDEN — De gisteren gehouden vergadering van de Staten van Friesland was de laatste in de huidige samenstelling van dit college. In de junivergadering zullen de Staten in nieuwe samenstelling het nieuwe college van Gedeputeerde Staten kiezen. Ter gelegenheid I hiervan dankte de commissaris aan het eind van de vergadering de Staten voor het vele werk, dat zij in de afgelopen periode verrichtten en wijdde hij een woord van erkentelijkheid aan het adres van de scheidende Statenleden. De dames die niet terugkeren, kregen een bloemetje.
De scheidende Statenleden zijn de dames Maartje Bamberg- Grijpstra (PAK) en Aggie Wierda-Haanstra (VVD) en de heren Joeke Baarda, Johan Bosma, Jaap Groeneveld, Johannes P. Reehoorn, Ids Veldhuis en Jan Wijmenga (allen CCP), Joop van den Berg, Jasper Boot, Laas Douma, Henk Hofstra, Jan Roest, Hein Snijder (allen PAK), Cees Meijer (CPN), mr. Binne Piet van der Veen (VVD) en Gerben Seinen en Geert van der Zwaag (beiden D' 66).
"Af scheid van 18 Statenleden". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/05/16 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619641:mpeg21:p013
LEEUWARDEN — De heer Dirk Sijtsma (CCP) noemde het onbillijk _- om gjin oar wurd to brüken" — dat de FNP zich opwerpt als de redder van het Friese platteland. „Hwant ek de oare fraksjes hawwe soarch foar dat plattelan". En de heer Joop Hooiring (PAK) zei: „De heer Singelsma kunt u overlaten aan gedeputeerde Van der Mark, want zijn optreden valt onder het hoofdstuk „Theater". Daar komt bij, dat als de heer Singelsma zegt, dat het hem niet gaat om ieder klein dorp, dat we dan precies op hetzelfde uitgangspunt zitten".
Deze uitspraken van de heren Sijtsma en Hooiring werden gedaan tijdens de behandeling van het voorstel om de structuurschets voor Friesland uit te diepen tot een globaal streekplan voor heel Friesland. De heer Jan Bearn Singelsma (FNP) had er van gezegd: „It forskil tusken it Doarpeplan en de struktuemota is net sa great". Hij wees op de urbanisatie en op het onleefbaar worden van de steden, doordat de burger het buiten die stad zoekt. „Dat is it krater-effekt dat der ta liedt, dat de binnenstedden leech rinne".
Wat betekent „gebundelde deconcentratie"? De heer Singelsma had er wel een antwoord op: „De üt de stêdden fuortspattende bifolking moat yn greatere plakken opheind wurde: Stiens, Hurdegaryp, Burgurn ... Dat is in hybridyske biliedsopstelling, mar hwa't it der net mei iens is, past net yn de homogeniteit fan it kolleezje..." De heer Singelsma waarschuwde tegen de bouwstromen, die gericht zijn op de stad, op de flats. „De pinsjoenfüntsen bipale hwer't boud wurdt en dat wurdt stipe troch de oerheit".
„Né, wy wolle in bettere sprieding fan de bifolking oer it Fryske plattelan. Ek de selsstannige en ófhinklike doarpen in kans jaen. Stadich, net yn greate boustreamen en dan giet it üs net om alle doarpen. Wol om in lytse yntegraes.ie fan de nijbou yn it doarp, net om desyntegraesje troch greate boustreamen. It minsklike, it histoaryske, it lytsskalige, dêr komme üs gedachten üt fuort..." De heer Singelsma troostte zich met de gedachte: „De tiid wurket foar üs, de tiid is mei üs".
MEVR. DIJKSTRA-BETHLEHEM
JOOP HOOIRING
RIEMER RENKEMA
"Renkema: „Harmonische ontwikkeling" Staten: structuurschets moet streekplan worden Hooiring: „Singelsma valt onder hoofdstuk Theater"". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/05/16 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619641:mpeg21:p013
Bij het scheiden van de markt, leert men de kooplieden kennen, zei de commissaris der koningin tot besluit. Dat is natuurlijk rijkelijk laat. In de provinciale politiek met een zittingstermijn van vier jaar moet het wel iets vroeger kunnen. En toch.., Neem nou die veelgeprezen homogeniteit in het college van gedeputeerde staten, waarvan het CDA in het kader van de schermutselingen rond de eventuele FNP-gedeputeerde zon zwaar punt maakt. Goed, er was in de afgelopen jaren af en toe enige geprikkeldheid. Tussen Spiekhout en Van der Mark bijvoorbeeld en soms tussen Van Krevelen en Eringa, hetgeen viel op te maken uit het fronsen van het voorhoofd of een voorzichtig-bedenkelijk hoofdschudden. Maar voor de rest was het ogenschijnlijk pais en vree. ★ Gisteren, tijdens de laatste voorstelling van de Staten in de huidige samenstelling^ ging het allemaal veel openlijker toe. Er was zelfs een tweetal voorstellen by, waarover in het college geen eensgezindheid bestond. Dat is vaker voorgekomen, maar de meningsverschillen kwamen nu veel duidelijker aan het licht. Van der Mark, op zeker ogenblik een miderheidsstandpunt verdedigend, begon al improviserend nieuwe argumenten te bedenken en riep daarmee zichtbare verontwaardiging van Spiekhout op. Van Krevelen, niet een man die men kan verwijten dat hij bij voorkeur op klompen de porceleinkast binnenwandelt, sprak eufemistisch van een grote verrassing. In zijn terminologie betekent dat echt wel iets.
En dan de controverse tussen Eringa en Spiekhout aangaande de dure verbouwing van een drietal kamers in het provinciehuis. Zoals bekend verstaat Eringa de kunst hoogst eenvoudige zaken zeer overzichtelijk voor te stellen, maar dan wel zo dat niemand er meer iets van snapt. In zijn redenering kostte de dure verbouwing per kamer maar een paar duizend meer, terwijl Spiekhout vond dat het f 60.000 goedkoper kon. Heel raar natuurlijk en men moet het wellicht zelf allemaal gehoord hebben, om het te kunnen vatten. Zelfs Eringa's bondgenoot Kok — vanouds een zeer genuanceerd denker als hem dat te pas komt — raakte er zo van onder de indruk, dat hij uitstel van behandeling vroeg. ★ Men moet weten dat het om de gedeputeerdenkamers ging. ledereen was het er over eens, dat er wel iets moest gebeuren. Of zoals FNP-er Wartena het eenvoudig zei: „Dy keammerkes moatte opknapt wurde". Maar de kwestie was of er nu een eikehouten betimmering moest komen van f 24.000 per kamer of een iets eenvoudiger wandbekleding. Ook kwelde de vraag of er Venetiaanse kroonluchters d ƒ 8500 per stuk moesten worden aangeschaft. Het confessionele blok koos voor de dure vertimmering. Want, zo verklaarde Kok in bloemrijke bewoordingen, de omgeving is van grote invloed op de mens en die tweede sectie bijvoorbeeld, waar ook het CDA zijn fraktievergaderingen houdt, is een sombere kamer. FNP-Wartena: „De duffe polityk fan it CDA is nou forklearre." ★ Enfin, zo ging dat de hele dag zon beetje door. Wat „stikelstekke" met af en toe een vleugje joligheid. En de commissaris had moeite met de geslachtsregels. Hij had het in het begin al over mevrouw Wartena en sprak later meneer Wierda toe, hoewel alleen diens vrouw lid van de Staten is. Het vuurwerk dat Singelsma met het oog op de komende raadsverkiezingen afstak, verwekte veel grimmige vrolijkheid met op de achtergrond het gebruikelijke protesterende gemonkel van PAK-man Snijder. Maar PAKwoordvoerder Hooiring had een mooie uitsmijter. „Op wat Singelsma gezegd heeft, zal gedeputeerde Van der Mark wel willen antwoorden, want die doet toch het theater?" ★ In de morgenuren kwam de struktuurschets aan de orde en daarover werden natuurlijk heel wat zinnige opmerkingen gemaakt. Zo sprak gedeputeerde Renkema op zeker ogenblik, over de gebundelde deconcentratie, hetgeen hij in de Friese verhoudingen liever vertaald zag met gedeconcentreerde concentratie. ledereen was het daar onmiddellijk mee eens. De VVD-er Boersma zocht het in simpele beelspraak. „Al dat gepraet oer bygelyks it jier 2000 is guon nuver by de boksen ynsiigd." En zo ziet men maar weer, eens, dat het bevorderen van de Friese, taal heus niet alleen van het bekende provinciale bureau uitgaat. ★ Stel u voor, dat een boer, die een vergadering van bijvoorbeeld de Friese Mij bezoekt, voor het bijwonen van die vergadering een presentiegeld krijgt uitgekeerd van f 130 per dag. En dat hij bovendien de inkomstenderving (er moet die dag dat hij vergadert toch gewerkt worden, dus laat hij de Boerehelp komen) vergoed krijgt. Of stel u voor, dat een onderwijzer, die de inspectievergadering bezoekt, behalve reis- en verblijfkosten 130 gulden opstrijkt, terwijl voorts zijn salaris wordt doorbetaald. Dat zou toch wel een rare boel zijn. Maar zon regeling bestaat voor gedeputeerden. Die zijn door de proimtcie ingehuurd om het provinciaal belang te dienen. Ze krijgen daar een redelijk salaris voor (met Ingang van 1 april ruim f 69.000, per 1 januari was het nog ruim f 63.000, een verhoging van f6OOO dus). Maar als ze een dag met de Staten vergaderen, in e baas en voor de baas cgd, dan krijgen ze ook nog eens fl3O.
"DE KOOPLIEDENEN HET SCHEIDEN VAN DE MARKT Sterke Staten Stukken". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/05/16 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 07-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619641:mpeg21:p013