Kunst in Holland HET Rotterdams Toneel Betere prestaties dan het vorig seizoen
De grondige en geruchtmakende reorganisatie van het Rotterdams Toneel, die Ko Arnoldi verleden jaar tot stand heeft gebracht, heeft dit seizoen ongetwijfeld haar vruchten afgeworpen. In Groningen hebben wij daarvan nog weinig kunnen merken, omdat de Rotterdammers blijkbaar niet al te gretig zijn in het aanvaarden van de lange reis naar het Noorden, ondanks de garantie, die hier wordt gesteld en ondanks het feit, dat de enige opvoering dit jaar van „De Passiebloem" tweemaal een uitverkochte schouwburg had.
Verwacht mag echter worden, dat wij dit gezelschap hier de komende maanden nog wel eens zullen zien. Naast de aardige comedie „De kinderen van Eduard," waarover ik verleden jaar schreef en die dit seizoen op het repertoire is gehandhaafd, zijn er twee belangrijke voorstellingen, die we toch eigenlijk niet mogen missen.
Othello,
de Moor van Venetië, van Shakespeare, is de belangrijkste van deze twee.
Eerst onlangs had ik, in Utrecht, de gelegenheid deze voorstelling te zien, die al sinds het begin van het seizoen wordt gegeven. De critiek was aanvankelijk niet onverdeeld gunstig, maar nu kenmerkte de door Frits van Dijk geregisseerde opvoering zich door over het algemeen goed samenspel. Weliswaar bereikten lang niet alle acteurs en actrices hetzelfde perl, maar de voorstelling in haar geheel voldeed zeker aan redelijke eisen en het decor van L. Wensing met de costumes van Jacques du Mont maakten het ook visueel een genoegen naar de voorstelling te kijken. Shakespeare heeft in zijn Otheilo de gevoelens van jaloezie en wraak verpersoonlijkt in de hoofdpersoon en diens vaandrig Jago. De laatstgenoemde, teleurgesteld omdat een ander tot luitenant werd verkozen en van haat vervuld omdat de jaloezie aan zijn hart knaagt, neemt een pervers-geraffineerde wraak. Hij zaait het zaad der jaloezie in het hart van de in wezen eenvoudige succesvoile veldheer en zijn gekuip heeft dood en verderf tot gevolg.
Frits (Jago) en JCo (Otheilo) van Dijk spelen de hoofdrollen en vooral de eerstgenoemde fs tot een grootse prestatie gekomen. In de beroemde scène, waarin Jago de verdenking in Otheilo opwekt, speelde Frits van Dijk zó subliem en genuanceerd als men slechts zelden ziet. Hij deed deze moeilijke en veeleisende nol alle recht weervaren en gaf er een werkelijk brillante vertolking van. Ook Ko van Dijk kwam tot een zeer goede creatie. Een zekere krampachtigheid, diezrjn spel wel eens ontsiert, ontbrak ditmaal geheel, waardoor hij de ongecompliceerdheid van deze man van de daad volkomen recht deed weervaren.
Er zijn meer goede prestaties te vermelden, zoals die van Nell Knoop als de vrouw van Jago, een kleine rol, die zij uitstekend speelde, van Richard Flink als het Senaatslid Brabantio, van Eli Blom als de onnozele edelman Rodrigo, van Ellen de Thouars als de opzichtige minnares van luitenant Cassio (goed gespeeld door Ben Aerden) en van Chris Baay als de Nar. Andrea Domburg bleek (nog?) niet in staat Desdemona, de vrouw van Otheilo, tot een in elk opzicht aanvaardbare persoonlijkheid te maken. Toch kwam zij in sommige scènes tot een te waarderen prestatie.
De muzikale illustratie van H. 's-Gravesande versterkte de sfeer van deze voorstelling.
Lily Bouwmeester heeft in Rotterdam een kans gekregen, die vele van haar collega's haar zullen benijden. Zij speelt de hoofdrol in
Madame Sans Gêne
het beroemde toneelstuk van Sardou en Moreau, dat vertelt van de wasvrouw Catharina Hübscher, die door haar huwelijk met sergeant Lefèbre, de vrouw van één van Napoleons grote maarschalken wordt. Theo Mann— Bouwmeester, Marie van Eysden— Vink, Magda Janssens en Annie van der Lugt Melsert—Van Ees hebben deze romantische vrouwenfiguren gestalte gegeven. Zij gaven er verschillende creaties van, waarvan velen van mijn lezers er zich nog zullen herinneren. Persoonlijk is die van Marie van Eysden mij het best bijgebleven. Als ik hierop laat volgen, dat dit ook nadat ik Lily Bouwmeester als Catherina zag nog het geval is, dan is dit geen diskwalificatie van laatstgenoemde. Want Lily Bouwmeester zette een heel aannemelijke, goedlachse Madame Sans Gêne op de planken. Alleen in het voorspel schoot zij m.i. iets tekort; daar had ik meer de volksvrouw willen zien en vooral horen! Maar overigens als hertogin had zij uitstekende momenten met als voortreffelijke tegenspelers de soldateske Lefèbre van Ko van Dijk en de wat gechargeerde sluweling Fouché van Richard Flink. Adolf Rijkens heeft de sympathieke Weense graaf, die zich Napoleons ongenoegen op de hals heeft gehaald, sober en goed gespeeld. Frits van Dijk heb ik ook in dit stuk met genoegen gezien als Napoleon, die hij het uiterlijk had gegeven van het bekende schilderij van Ingres. Hjj gaf een prachtige typering van deze zijn onstuimigheid node beheersende, succesvolle militair en staatsman. Aan de scène met zijn kijvende zusters en die met Catherina zal menig toneelliefhebber met genoegen terugdenken. Zijn regie legde de nadruk op het romantische van het stuk en de vlotheid van spel. De prachtige costumering en de mooie decors geven het stuk wat het toekomt. JAN ÜBINK.