Anti-revolutionairen en sociaal-democraten! In het district Schoterland moet, zooals men weet, herstemd werden tusschen den neer B. H. Heldt, het tegenwoordig Kamerlid, een liberaal man, voorzitter van het Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond, en den sociaal-democraat Domeia Nieuwenhais, den overbékenden agitator. ' Nu hebben-de socialisten altijd beweerd, Öat liberalen, anti-revolutionairen, Roomsch- Katholiekén enz. „één groote reactionaire massa" " vormen tegenover het socialisme 'ler Nièuwenhuizers: -. ' ' ■En dat was volkomen juist gezegd ten opzichte der liberalen, want dezer vrijzinnigheid is ten eenenmale lijnrecht in strijd met het' doel der j-beginselen" van de omwentelingsgezinden. • ' Ook ten opzichte van de Roomsch-Kathoieken was dit oordeel juist, want feller dan de Katholiek den socialist verfoeit, zoo verfoeit er geen een. Maar ten opzichte van de anti-revolutionairen blijken de omwentelingsgezinden zich deerlijk vergist te hebben, althans de antirevolutionaire kiesvereenigingen in het district Schoterland kiezen onbewimpeld voor den aanvoerder der socialisten partij. Het heeft er veel van alsof men; op het' bevel „uw beurs of uw 1 e v e n ?" zijn leven geeft De liberalen,zeggen de anti-revolutionairen, eischen uw dubbeltjes, uw beurs — de socialisten willen gewelddadige revolutie, met brand, plundering, moord t „Spaar vrouw noch kind," schreeuwt de 'socialist. "Wat is uw keus: „Uw leven of uw beurs ?" Met eenige ingenomenheid evenwel nemen wij er nota van', dat in den „Standaard", het orgaan van Dr. Kuyper, — die eerst er niet het minste bezwaar in zag om zijn Schoterlandsche volgelingen aan te moedigen op ■ den socialist Domela Nieuwenhuis te stemmen — in het nummer van heden deze retireert, alle verantwoordelijkheid van zich tracht te schudden en schrijft: „De verantwoordelijkheid voor dezenstap (het stemmen op D. N.) blij ft natuurlijk geheel binnen de grenzenvan het.district Schoterland." .
Wie verder ziet. dan zijn neus lang is, zegt misschien: zóó dekt men zich voor alle andere districten, die eventueel in hetzelfde geval mochten verkeeren: il y a des accomodements avec Ie ciel! " ';, ;. '■//:'■■.;.;
"SCHTERLAND.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1888/03/17 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009693:mpeg21:p001
"Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1888/03/17 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009693:mpeg21:p001
Z. M. de Koning heeft de heeren F.C. Tromp Minister van Marine,: en J. N. Bastert, Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, benoemd tot ridders in de orde van denNederlandschen Leeuw. -
— Benoemd bij het wapen der cavalerie, bij het 2de regiment huzaren, tot ecrste-luitenant, de tweede-luitenant A. G. M. J. baron Van Oldenneel, van het korps.
— De heer H. J. Kijlstra, arts, is benoemd en aangesteld tot officier van gezondheid der 2de klasse bij het personeel van den geneeskundigen dienst van het leger in Nederlindsch-Indië.
■ — „Burgerplicht" vergaderde gisteravond ie Amsterdam om te beraadsingen over de keuze Beaufort of Veegens voor de herstemming van een lid der Tweede Kamer op2odezer. . De heer Veegens had aan het bestuur een zelfden brief geschreven als aan „de Grondwet", maar op een categorisch gestelde vraag of dit schrijven een bedekt terugtreden bedoelde, had de heer Veegens geantwoord, dat hij thans de kiezers geheel vrij wilde laten. De HH. Prof. Spruijt en Mr. Katz bevalen hierop de candidatuur-Beaufort krachtig aan. De voorzitter Mr. Jolles meende dat men nu de beslissing maar aan de kiezers moest overlaten en geen cahdidaat stellen. Conform werd besloten, zoodat „Burgerplicht" geen candidaat stelt.
' — De standaard" (het blad van Dr.Kuyper) haalt deze woorden van Calvijn aan: „Ik sta vierkant tegen Rome. Maar als de strijd tegen, ongeloof en revolutie gaat, is desnoods Rome mijn bondgenoot". ',' Dat is. duidelijk — en ook verklaarbaar. Maar weet de „Standaard", die de candidatuur van Domela Niéüwenhuls protegeert, nu ook een geval te noemen, waarin Calvijn voor,de verandering de revolutie eens als zijn bondgenoot aanvaardt? < ' N.v.N.
. — Ook de heer Van Raders, directeur 'der Ncderlandsch-Indische Stöomvaartmaat' schappij, heeft een uitvoerig adres gericht aan de Eerste Kamer, om aan te dringen op verwerping van het ontwerp tot onderhand- Sche gunning van de pakketvaart in Ned.- Indië. : ■' ■;,'-.:. :...■': ■•' .
— Te Vianen is overleden Mr. P. R. Bentz van den Bergh, lid van do Provinciale Staten van Zuid-Holland.
— Dr.- W. J. F.Nuijens, de schrijver der veelbesproken werkjes over geschiedenis, is weder zoover hersteld dat hij een korten brief kan schrijven. Op 24 dezer zal het veertig jaren geleden zijn, dat de heer.Nuijens bevorderd werd tot doctor in de geneeskunde.
— Tot directeur van de Pupillenschool te Nieuwersluis is' benoemd do kapitein Tvan het Iste reg. inf. H. T. Van den Oudendijk Pieterse, thans adjud. van den bevelhebber in de 3e mil. afd.
— De voordracht voor hoofd der school te Serooskerke (Schouwen) bestaat uit de heeren: A. M. Van Driel te Goes, J. G. Barendsen te Colijnsplaat en C. Hack te Middelburg.
— Examens nuttige handwerken. — Den Haag. Geëxamineerd 10 candidaten, die allen werden toegelaten, nl. de dames: C. Heeroma, A. Koster, E.Visser, M. Mentz, en W. Mentz te Tessel; A. N. N.W.Van der Linden. CA. J.Van der Linden, H. P. P. Wils,'M. H.Zierea en D. Haverkorn te Haarlem.
— Door' het provinciaal kerkbestuur in Zuid-Holland zijn 4 kerkvoogden der Ned. Herv. gemeente te Monster geschorst, naar aanleiding van een door hen uitgeschreven stemming, betreffende het beheer der kerkelijke goederen en fondsen. •::■
— Beroepen bij de Ned. Herv. Kerk. Te Gulpen (toez.) Van Rossem te Beek. — Te Zeerijp H. J. Hulscher te Reeuwijk (cl. Gouda). — Te Bennekom (Ede) K. Bosina te Cubaard (cl. Franeker.) " • ; Beroepen bij.de Chr. Ger. Kerk. Te Baarn KYj Van Goor te Nieuwendijk (bij Almkerk).
Beroepen bij de Doópsgez'. Kerk. Te Blokaïjl J.'P.-Van-der Vegt, te Helder - N ■Aangenomen, het-beroep bij de Ned. Herv. Kerk.-Naar Gouda.door L. Ten Bosch te Oegstgeest. — Naar Ferwerd, door J. Eringa te Gaast.—Naar Altforst en Appeltern (cl. Nijmegen) door E. Weidner.te Wilsurn (die bedankt heeft voor Diemen en Watergraafsmeer.) : : *• Aangenomen het beroep bij de Ned. Ger. Kerk (doleerendè). Naar Nij kerk (Veluwé) door A. Middelkooper te Gerkesklooster.
• Bedankt voor het beroep bij de Ned. Ger. Kerk (doleerende). Voor Haarlem door G. Van Goor te Bunschoten. "~<~~- '
"Binnenland. 16 Maart.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1888/03/17 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009693:mpeg21:p001
Die briefjes herinnerden denmannen, dat die kinderen, die vrouwen en die grijsaards, welke men den dood wijdde, hun.zonen, hun gades, hun ouders waren ; dat het rechtvaardiger zou zijn,' dat iedereen in de algemeene ellende deelde, ten einde eene zelfde gesteldheid een eenparig besluit zou doen nemen. Maar op het oogenblik,dat.de Hertog reeds zijn middel zag vrucht dragenen zich geluk wenschte het in werking te hebben gesteld, geraakte een ingezetene van La Roehelle, die, God weet hoe, de koninklijke wachtposten had weten door te komen, geraakte een burger van La Roehelle, zeggen wij, binnen de stad, van Portsmouth komende, en verhaalde, een prachtige vloot te hebben gezien, die binnen acht dagen gereed was onder zeil te gaan. Daarenboven berichtte Buckingham den burgemeester, dat eindelijk het groote bondgenootschap tegen Frankrijk zou worden tot' stand gebracht, en dat het koninkrijk ' gelijktijdig' door Engelsche, keizerlijke en Spaansche: legers zou worden aangevallen. -Die brief werd openlijk op allepleinen voorgelezen en men plakte afschriften er van op alle hoeken der straten aan, en zelfs zij, die onderhandelingen hadden aangeknoopt, braken ze af, besloten, die zoo spoedig beloofde hulp al te wachten. -',':'.'-". vk'
." Deze onverwachte omstandigheid vervulde opnieuw Richelieu met ongerustheid, en dwong hem wederom zijn blik naar de overzijde der zee te richten. Onderwijl leidde het koninklijk leger, bevrijd van de onrust van zijn eenig en wezenlijk opperhoofd, een vroolijk leven; levensbehoeften ontbraken niet in het legerkamp, zoo min als geld. Al de korpsen, wedijverden in moedbetoon en vroolijkheid; spionnen te vangen en op te hangen, gewaagde ondernemingen op den dijk of in zee ten uitvoer te brengen, dwaasheden te bedenken en die koelbloedig te bedrijven, dat'waren de uitspanningen, die voor het leger de dagen zoo kort maakten, welke den belegerden zoo lang vielen, die door angst en gebrek verteerd werden. Op zekeren dag, verteerd door een doodelijk: verdriet, zonder hoop op een onderhandeling met de stad, zonder andere tijding uit Engeland, was de Hertog uitgegaan zonder ander doel dan om uit te gaan, en alleen vergezeld van Cahussac en De la Houdinière. Het strand volgende, bereikte hij, zijn paard langzaam latende voortstappen, de kruin van een heuvel, van waar hij zeven mannen ontwaarde, die achter een heg op het gras onder een groep boomen,voor de brandende zonnestralen beschut, te midden van een hoop ledige fiesschen lagen neergevlijd. Vier dier mannen waren onze musketiers, die zich gereed hielden naar de voorlezing van een brief te luisteren, dien een hunner had ontvangen. De brief was 'zoo belangrijk, dat men op een trommel èn kaarten en dobbelsteenen had vergeten. De drie anderen waren bezig een ontzaggelijk groote flesch met Collioure-wijn te ontkurken. Het waren de lakeien dier heeren. De Hertog, zooals wij gezegd hebben, was in een kwade luim, en niets, wanneer hij in die geestgesteldheidwas, maakte hem onvriendelijker dan de vreugde van anderen te zien. Daarenboven had hij de zonderlingheid te gelooven, dat juist de redenen zijner treurigheid het vermaak van anderen opwekten. Een. teeken aan Cahussac en La Houdinière gevende om te blijven staan, klom hij van zijn paard en naderde die ontijdige lachers, in de hoop door het zand, dat zijn voetstappen verdoofde, en de heg, die zijn nadering bedekte, eenige woorden te kunnen opvangen van dat gesprek, hetwelk hem zoo belangrijk scheen. Op tien stappen van de heg herkende hij het Gasconsch gebabbel van d'Artagnan, en dewijl, hij reeds wist, dat die mannen musketiers waren, twijfelde hij er-niet'aan of de andere drie waren degenen, die men de onafscheidbaren noemde, namelijk Athos, Porthos. en Aramis. '-'}.:■:-,■
Men oordeele of zijn begeerte om het gesprek te beluisteren door die ontdekking, heviger werd; .zijn oogen namen een 'zonderlinge uitdrukking aan, en sluipend, als een tijger kat, naderde hij de heg; doch hij had nog niets anders dan eenige; nietsbeteekenende woorden zonder zin kunnen hooren, toen een luid en kort geroep hem deed ontroeren, en de aandacht der musketiers wekte. - — Officier! riep Grimaud. ■tf— Gij spreekt, geloof ik, kerel! zeide Athos, zich op een elleboog ten halve oprichtende en Grimaud door zijn vlammenden blik doende verstijven. 'V Grimaud voegde er dan ook geen woord meer bij, en bepaalde zich den wijsvinger in de richting der hëg uit te strekken, door dat gebaar den Hertog en zijn geleiders aankondigende. In één sprong waren de vier musketiers overeind en groetten eerbiedig. De Hertog scheen woedend te zijn.
— Het lijkt, dat men bij de heeren musketiers waakzaam is; komt de Engelschman over .land of beschouwen de musketiers zich als hoofd-officieren? ..
— Uwe Excellentie! antwoordde Athos; want hij alleen had te midden der algemeene verwarring de kalmte en koelbloedigheid eens edalmans behouden, die hem nooit verliet, — de musketiers, wanneer zij geen dienst doen of die geëindigd is, drinken en dobbelen, en zijn voor hun lakeien zeer groote heeren.
— Lakeien, bromde de Hertog, lakeien, die het bevel ; hebben hun meesters te waarschuwen, wanneer iemand voorbij komt; dat zijn geen lakeien, dat zijn schildwachten. BMOBttBRBH|
r— U ziet toch wel dat, indien wij deze voorzorg niet hadden genomen, wij zouden zijn" blootgesteld, u voorbij te laten gaan, zonder u onzen eerbied te betuigen en te bodanken voor de ons bewezen goedheid van ons-te hebben vereenigd. •D'Artagnan! vervolgde hij, gij, die zoo-aanstonds de."gelegenheid wenschtet uw dankbaarheid aan Zijne Excellentie te betuigen, zie hier nu die' gelegenheid; maak er gebruik van,
Die woorden werden met die onver-1 anderlijkë koelbloedigheid uitgesproken, die in oogenblikken van gevaar Athos zoo zeer onderscheidde, en met die bovenmatige beleefdheid, welke hem, in zekere gelegenheden, meer majesteit gaf' danmenigen geboren koning. D'Artagnan trad nader en stamelde eenige woorden J van dankbetuiging, die spoedig onder. den somberen blik van Richelieu ver-i stomden.
— Het doet er niet toe, heeren! ging de Hertog voort, zonder den minsten! schijn zijn aanvankelijk voornemen te j laten varen, ondanks de wending, die; Athos aan het gesprek had gegeven,] het doet er niet toe, ik wil niet, dat een-i voudige soldaten, omdat zij het voordeel; genieten in een begunstigd korps te die-( nen, op'die wijze den grooten heer ver-' toonen, terwijl de krijgstucht voor hun! dezelfde als voor de anderen is. ■<
Athos liet den „Hertog volkomen'uit-; spreken, en zich buigende, ten teeken; van overtuiging, hernam hij op zijn beurt:' — De krijgstucht, Uwe Excellentie ! hoop! ik, dat in geen geval door ons isuithetj oog verloren. Wij doen op dit oogenblik; geen dienst, en wij meenden buiten dienst-, tijd over onzen tijd naar willekeur te' kunnen beschikken. Indien wij nogmaals; zoo gelukkig mochten zijn van u eenige bijzondere bevelen te ontvangen, zijn wij gereed te gehoorzamen. U ziet, vervolgde Athos, de wenkbrauwen fronsende,' want die ondervraging begon hem! te vervelen, dat wij," om dadelijk bij het; minste onraad gereed te kunnen zijn, onze wapens hebben medegenomen. En hij wees den Hertog de vier musketten,' die tegen elkander gezet bij de trom stonden, op welke de dobbelsteenenen de kaarten lagen. .-■'-;-;
— U gelieve te gelooven, voegde dArtagnan er bij, dat wij ute gemoet zouden zijn gekomen, indien wij hadden kunnen veronderstellen, dat u met een zoo klein geleide ons naderde.
De Hertog beet 'zich op zijn knevel en een weinig-op de lippen. — Weet gij wel, waarnaar 'gijlieden lijkt, altijd bij elkander, gewapend, zooals gij zijt, en door uw knechts bewaakt? zeide de Hertog; gij gelijkt vier samenzweerders.
—Ö! wat dat betreft, Uwe Excellentie ! dat is waar, zeide Athos, en wij spannen samen, zooals u het op zekeren dag heeft kunnen zien; maar het is tegen de Rochellanen.
. —O, heeren staatkundigen!. hernam de Hertog, op zijn beurt de wenkbrauwen fronsende, men zou misschien in uw hersenen het geheim van vele dingen vinden, indien men. er in ■ lezen kon als in dien brief, .welken gij verborgt, toen gij mij zaagt naderen.
Een blos overdekte het gelaat van Athos; hij trad Zijne Excellentie een schrede nader^&fißÉÉoHoHMßßfl"
.— Men zouzeggen, dat gij ons waarlijk . verdenkt,' Uwe Excellentie 'en wij een werkelijk: verhoor ondergaan. Als dat zoo is, dat Uwe Excellentie dan zoo goed . zij ■ zich te verklaren; wij zullen dan ten: minste weten, waaraan wij ons te houden hebben.' 538888M9É1
r- En mdien het al een verhoor moge zijn, hernam de Hertog, anderendan gij hebben geantwoord. - —" Daarom zeide ik ook tot u, dat u ons slechts te ondervragen hadt en wij bereid waren te antwoorden.
— Wat is dat voor een brief,-dien gij wildetlezen, mijnheer Aramis ! doch dien gij hebt verborgen ? " :
— Die brief is van een vrouw, Uwe Excellentie!
- —- Ja, ik begrijp, die soort van brieven vereischen geheimhouding; maar men mag ze mij toch wel vertoonen.
— Uwe Excellentie! hernam Athos met een kalmte, die des te vreeselijker was, daar hij zijn hoofd waagde met derwijze :te antwoorden, die brief is van eene vrouw, maar hij is niet geteekend Marion D3lorms, noch mevrouw De Combalet, noch mevrouw De Chaulnas.;
De Hertog werd bleek als een lijk. Een woeste bliksemstraal schoot uit zijn oogen.-Hij wendde zich. als om een bevel aan' Gahusac en La Houdinièr etc geven ;Athos zag die beweging, hij naderde een schrede de musketten, op welke de drie vrienden het oog gevesligd hielden ': als heden,; die niet zeer genegen zijn, zich te laten aanranden. De Hertog was met de zijnen slechts drie personen sterk, terwijl, de musketiera met .de lakeien er zeven telden; hij oordeelde Tde ' partij dus. al: te ongelrjk, vooral indien Athos en zijn vrienden samenzwoeren, en door eene dier plotselinge terugkeeringen/ welke hij. steeds bij de hand had, loste .hij al zijn gramschap in een glimlach op. '■'-;.
— Kom, kom, zeide hjtj, gij zijfe brave jongelieden, trotseh bij bet zonnelicht, trouw in de duisternis, en het kan geen kwaad, zich zelven goed te bewaken, wanneer men anderen zoo goed bewaakt. Mijne heeren! ik heb den nacht niet vergeten, toen gij mij tot geleide strekte bij mijn gang naar den Robden Duiventoren. Indien er nueenig gevaar bestond, op den weg, dien ik zal volgen,'zou ik u verzoeken mij te vergezellen; maar dewijl, zulks het'geval niet is, kunt gij blijven, waar gij zijt, uwflesschen ledi-. gen, uw'partij en uw briefwisseling eindigen. . Vaart. wel, mijne heeren!
En het paard bestijgende, dat Cahusac hem had gebracht, groette hij hen met de hand en vertrok. De vier jonge lieden, overeind en onbewegelijk staande gebleven, volgden hem met hun blikken, zonder een woord te spreken, totdat zij hem uit het" gezicht hadden verloren. Toen zagen zij elkander aan; allen waren ontsteld; want ondanks het vriend jlijk. vaarwel, begrepen zij, dat de Hertog met de woede in zijn hart vertrokken was. Alleen Athos glimlachte trotsch en verachtelijk;. Toen de Hertog buiten het bereik der stem en uit het oog was, riep Porthos, die" groote begeerte had zijn kwade luim , op iemand te doen neerkomen: — Die Grimaud heeft al zeer laat geroepenüVHßVißS Grimaud wilde antwoorden om; zich te verontschuldigen;. Athos hief den vinger op en Grimaud zweeg. — Ik, zeide '. Aramis, had reeds een besluit genomen;; indien hij den brief geëischt hacL zou ik hem dien hebben aangeboden met de. eene hand, terwijl ik hem met de andere aan myn degen zon hebben geregen.
— Ik vermoedde het wel, zeide Atnos, en daarom heb ik mij tusschen u en hem gesteld. "Waarlijk, die man is wel onvoorzichtig, andere mannen dus toe te spreken. , Men. zou zeggen, dat hij nooit anders dan met vrouwen en kinderen te doen heeft gehad. .
— Mijn waarde" Athos, zeide d'Artagnan, ik bewonder u; maar in allen geval hadden wij ongelijk.
- — Hoe, ongelijk.! riep Athos. Aan wien behoort dan de lucht, welke wij inademen? Aan wien.de Oceaan, welke zich voor ons oog uitstrekt? Aan wien de brief uwer • geliefde ? Behoort dit alles den Hertog? Op mijn eer, die man verbeeldt zich, dat de wereld hem toebe-" hoort. Gijlieden.stondt daar stamelend,' ontroerd, vernietigd; het was, alsof de Bastille zich voor uw oogen verhief, en de reusachtige Medusakop u in steenblokken had veranderd. Wel, is het samenzweren, wanneer men verliefd is ? Gij zijt verliefd op een vrouw, die da Hertog heeft doen opsluiten; gij wilt haar den Hertog ontrukken; dat is een partij, die gij met Zijne Excellentie speelt. Die brief is uw spel. Waarom zoudt gij nu uw spel openleggen ? Laat hij het raden! Wij raden wel het zijne."^'.-
— Het is waar, Athos I Wat gij zegt, is zeer juist.
— Welnu, laat'er_ dan van het "gebeurde geen sprake meer zijn, en laat Aramis den brief zijner nicht voortlezen, waar de Hertog dien heeft doen afbreken.iaESSESSßafl&l
- Aramis haalde den brief uit zijn zak; de drie vrienden" naderden hem, en de drie lakeien begaven zich terzijde.
— Gij hebt slechts een paar regels voorgelezen, zeide d'Artagnan, begin dus den brief van voren aan. — Gaarne, zeide Aramis. : Waarde Neef!
Ik geloof, dat ik er toe zal besluiten naar Béthune te vertrekken, waar mjjn zuster onze kleine dienstmaagd in het Karmelieter-klooster heeft. doen gaan: Het arme kind heeft zich onderworpen; zij weet,' dat zij niet elders kan zijn, zonder dat het heil harer ziel gevaar loopt. Intusschen, wanneer onze andere, zaken zich naar wensch schikken, geloof ik, dat zij „het wagen zal te zondigen, en zij tot hen zal terugkeeren, die zij.beweent; te meer, daar zy weet, dat men steeds aan haar denkt. - Onderwijl is zij niet al te ongelukkig; al wat zy begeert, is een brief van haar aanstaande. Ik. weet wel, dat dergelijke zaken moeilijk door de tralies kunnen, maar in allen geval, zooals ik u reeds heb bewezen, waarde neef! ben ik tamelijk' slim, en ik belast mij met uw boodschap. Mijn zuster dankt u voor uw hartelijke! en blijvende herinnering; zjj is eenigen' tijd zeer ongerust geweest; maar thans,' is zij eenigszins gerust gesteld,' daar, zij haren klerk naar ginds heeft doen vertrekken, ten einde er. niets onverwachts plaats hebbe. Vaarwel, waarde neef! Schrjjf ons. zoo dikwijls mogelijk, namelijk telkens, wanneer gjj meent, zulks met zekerheid te kunnen. Ik omhels u. Marie Michon. ' ( Wordt vervolgd.)
"Feuilleton. De drie Musketiers. Opnieuw bewerkt naar den beroemden Roman van ALEX. DUMAS. 20) (Vervolg.)". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1888/03/17 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009693:mpeg21:p001
Slechts op zeer enkele plaatsen werd gisteren en eergisteren eenige val in de rivieren geconstateerd. Echter niet van beteekenis.
Meerendeels was de toevoer van boven zoo sterk, dat de toestand in eenige gemeenten inderdaad ernstig is geworden.
De rivier de "Waal is gisteren voor Nijmegen zelfs nog 3 c.M. gewassen, waar de peilschaal de zeldzame hoogte van 12.29 boven A.'P. aanwijst, dit is ongeveer 3.31 Meter boven het middelbaar peil.
Met dondei-end geweld loopt het water daar over de meeste zomerkaden, en door sommige sluizen, die men heef t opengezet om grootere onheilen te voorkomen. ■ u;
De overlaat aan den Ooischen dijk zal bij eenigen verderen v/as spoedig over een lengte van ongeveer 150 M.: beginnen te werken; men beraamt echter maatregelen om dat geval te keeren, daar het te laat in den tijd is, en door de overstropming de uitgestrekte weilanden van den Ooischen polder groote schade zouden lijden.,:f V .•.';••• .:•-.. ■ .-■•' :
Reeds Woensdag heeft men de sluizen van den Bommelschen buitenpolder moeten openzetten, daar het water niet meer was te keeren; daardoor staan nu een paar steenfabrieken en andere gebouwen, benevens een groote oppervlakte lands, onder water. . Ook*de sluizen,van'de Vanßrienenswaard zijn opengezet, zoodat die waard blank staat. Men kan daar als het ware het water zien wassen. ' '■. •' -■ "••>; V.r •.;■'■ - . ,
' ; Alle steenfabrieken, zoowel boven als beneden Nijmegen,, hebben' het werk gestaakt.
Een groot aantal arbeiders is daardoor zonder verdiensten,- waardoor de nooddruft onder die-menschen gfjoot is. Het kwelwater richt reeds enorme schade aan. ' ->: 'T■ ■-", „'
De Ellekomsche polder staat door dit scherpe, voor de landerijen'hoogst nadeelige water, geheel onder. .%
Over groote afstanden ontmoet het oog nu niets dan de bruine golven der rivier, waar anders omstreeks dezen tijd van het jaar reeds druk het land bewerkt wordt.
De strekdam vóór de stad is geheel ondergeloopen, terwijl spoedig de toegang tot de Lagemarkt -van' de Waalkade onmogelijk zal zijn.
Te midden van de rivier branden nu ettelijke, straatlantaars dag en nacht door, daar men die niet kan uitdraaien.
' De omstreken - van 's-Hertogenbosch staan reeds weer .vó'or een gedeelte onder water. Behalve de Beersche Maas werkt ook de overlaat te Bokhoven en v/el, in plaats van naaf buiten, naar binnen, zoodat Noord-Brabant weer wordt overstroomd met het water, dat in Gelderland thuis behoort. De weg van Den Bosch naar Waalwijk staat onder water en daardoor is het verkeer te land met een zoo belangrijkestreek als de Langstraat weer geheel gestremd. .
Bij Lienden zijn lal de uiterwaarden ondergeloopen. .
Op de breede waterplassen voor Grave, heerschte gistermiddag en gisteravond groote gejaagde bedrijvigheid. Tal van karren en roeibooten voerden stroo en palen aan om de gaten in de Veerkade dicht te maken. De Gasselsche en de Elftweg zijn daar gisteren overstroomd. . . F ■'.-.■' •'. ■■-... ;•
De pont te Eist (Utrecht) kan, daar het Rijnwater over - de waarden stroomt, niet meerjvaren, zoodat.;de-gemeenschap voor voertuigen met de B.ï&iwe gestremd, is. Overtocht .voor personen 'geschiedt enkele malen per roeiboot. Men seint ons heden uit Grave: : Rivierstand heden ten 12 ure 10.72 M., val 0.11 M.
De keerkade aan den benedenmond der Beersche Maas is bijna geheel hersteld.
Stand aan de Pegelbrug 8.59 M., was sinds 7 ure gisteravond 0.06 M. Sedert hedenmorgen 9 ure vallend.De Elftweg is 9cm.overstroomd.
: — De beurtschipper T. Engel, die Donderdag de reis van Amsterdam naar Elburg dacht te maken, heeft het tot even ten Westen van de haven kunnen brengen, maar de lage waterstand belette hem die binnen te komen. Daar hij het echter niet raadzaam achtte ter plaatse te blijven, omdat het ijs meer en meer begon toe te nemen, keerde hij naar Amsterdam terug.
— *0p het gehucht Schoot onder Budel (Noord-Brabant) is in een arbeiderswoning bij het uitvegen van den aarden vloer een dubbele „Louis dor" gevonden, met de beeltenis van Lodewijk XV. Onmiddellijk heeft men zich daarop gehaast den vloer om te spitten, doch de hoop daar een goudland te ontdekken, bleek weldra ijdel te zyn.
g?— Dezer dagen verrichtte een inwoner der gemeente Beegden (Limburg) eenig werk op zijn zolder. Eensklaps werd hij in zijn bezigheden op een. gevoelige wijze gestoord door ... den steek van een wesp. Dat de man zeer verschrikte, zal niet gezegd behoeven te worden. Hij kwam tot de overtuiging dat een wespensteek in dit barre seizoen even pijnlijk is als in het heete getijde; sterk zwol zijn hand. Tot zijn troost kon de man zich echter wreken en moest het ondier zijn brutaliteit met den dood bekooperi.
. — De booten van den stoomboot veerdienst Enkhuizen—Stavoren. ontmoeten zooveel en sterk drijfijs in zee, dat de dienst zoodanig wordt bemoeielijkt dat deze hoogstwaarschijnlijk wederom moet worden gestaakt, althans zeker de avond-diensten. : ■' '
— Wat de "verpleging van kamerplanten gedurende den winter betreft, zoo lette men in de eerste plaats op het zorgvuldig begieten, wat men niet eerder mag doen dan wanneer de aarde aan de oppervlakte droog is geworden, men begiete dan echter ook ruimschoots zoodat alle wortels door het water bereikt kunnen worden. Als de aarde gedurende geruimen tijd niet opdroogt, is dit een teeken dat de opening onder in den pot verstopt, de aarde verzuurd en de plant ziek is. Men moet haar dan overplanten, de oude aarde afschudden en de zieke wortels afsnijden. Men begiete steeds met water van dezelfde temperatuur als het vertrek, waarin de planten staan. Van de planten, die men in den kelder bewaart, begiete men slechts zeer zelden die, welke in blad staan, de anderen in het geheel niet.
— Uit de catechisatiekamer van de pastorie der Herv. gemeente Rouvéen, is bij schemeravond, de armenbus met ongeveer f2O inhoud ontvreemd. Zij was met een ketting aan den muur bevestigd en naar men dacht, voldoende verzekerd.
— Dé~ Raad den gemeente Enkhuizen heeft gratis grond in gebruik afgestaan tot het plaatsen van een gebouw ten behoeve der zeevisscherij en het Nederlandsch dierkundig genootschap, ten einde gedurende één jaar een proefstation te plaatsen. Een,gebouw der gemeente, in de onmiddellijke nabijheid der haven, is mede vrij ter beschikking van den Rijks-adviseur gesteld.
— Als de eerste ooievaars ons komen bezoeken, haast men zich dit aan de nieuwsbladen mede te deelen; nu de eerste dagvlinder zich heeft vertoond, maakt deze ook aanspraak op een eervolle vermelding in de courant. Te Heerle in Limburg heeft iemand er gisteren een gevangen. — Wedstrijden voor Handwerkslieden! In een op Zaterdag 18 Februari gehouden vergadering, heeft de „Commissie ter bevordering van oordeelkundig georganiseerde Wedstrijden voor Handwerkslieden" zich geconstitueerd.. : '
Deze Commissie, ingesteld opuitnóodiging van"'de Vereeniging tot bevordering van Fabriek- en Hahdwerksnijverheid in Nederland, bestaat uit de heeren: F. H.'Van Mal-' sen te 's Hage en J. M. Elias te Amsterdam (gecommitteerd door genoemde vereeniging),- J. E. De Kruijff te Amsterdam en Dr. J. Zaaijer Az., te 's Hage (gecommitteerd door de Maatt schappij, tot Nut van 't Algemeen), J. Van Lith Jr., te 's Hage (voorloopig als eenig lid gecommitteerd door de Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst), Th. C. Lasthuijzen en B. H. Heldt, beiden te Amsterdam, (gecommitteerd door het Algemeen Nederlandsch Werklieden-Verbond.) Zij koos tot voorzitter den heer F.H. Van Malsen, tot penningmeester denlheer J. M. Elias en tot secretaris den heer B.H.Heldt. — Hoogwater in den Mei!
Deskundigen verwachten tegen Mei een ongekenden toevoer van water, tengevolge van het smelten der ontzaglijke sneeuwmassa, welke in de laatste maanden gevallen is en tegen dien tijd eerst zal ontdooien.
— Op vele plaatsen in Drente zijn de brievenbestellers met f5O of ƒ75 in 'hun jaarwedde verhoogd. Sommigen hunner hebben tegenwoordig een veel hoogere bezoldiging dan, menig onderwijzer aldaar. De meeste onderwijzers ontvangen in Drente geen hooger salaris dan /' 400. - „ •
— . Bij den landbouwer M. te Zonnemaire zijn van zes stuks vee de staarten door midden gehakt.
— Door den raad van beheer van het Sanatorium te Baarn (de Baarnsche koudwatergeneesinrichting), is benoemd tot directrice der verpleging, mej. M. Beets te Utrecht. In bovengenoemde inrichting zijn thans reeds de eerste patiënten aangekomen, hoe-, wel men eerst tegen 1 Mei gereed zal zijn' met het nieuw aangebouwde gedeelte. In het aanstaand seizoen jaal het hotel ruim 30 kamers meer bevatten dan vroeger, terwijl er een groote eetzaal voor 60 personen is j gebouwd. Het nieuwe badhuis, dat met stoom verwarmd wordt, zal in twee afdeelingen ge-' splitst zijn: een afdeeling voor heeren en een voor dames. Elk dezer afdeelingen zal bc-! 'vatten: 1 douchekamer, 7 kleedkamers, 5 badkamers, terwijl er een gymnastieklokaal aan zal worden toegevoegd. Ook wordt het lokaal; waar de electrische behandeling en massage geschiedt, aanmerkelijk vergroot.
Bij het uitgaan der school wilde een' knaapje van omstreeks 7 jaren bij den duiker achter 't dorp Keppel zijn klompen van sneeuw reinigen, toen de klomp in het water viel; \ deze willende grijpen, sloeg hij voorover, met dat gevolg, dat hij eenigen tijd daarna leven- • loos werd opgehaald.
'— In den; ouderdom van 83 jaar is te> Donkerbroek overleden korporaal K. Pieke-; boer, oud-strijder en versierd met het Metalen, Kruis. — Men schrijft ons: Nog waren de inwoners in een Meiereisch dorp niet van hun verwondering bekomen, dat hun gemeente voortaan het hoofd zou vormen van een nieuw kiesdistrict of reeds was het wachtwoord verschenen en door de leden der Antieke-broeken Sociëteit een vergadering belegd om het ontvangen bevel sanctionneeren.
Nu, het moet gezegd: het aspirant-kamerlid bezat het radicaal van volksvertegenwoordiger, want hij had indertijd in een waalstad een aanspraak tot Monseigneur gehouden. Of burgers en boeren nu al riepen en schreeuwden : wij willen geen vreemden, onze jonker is de man, het mocht niet baten, men zette alle zeilen bij.
Door beide partijen werden strooibiljetten aangeplakt, de biljetten van den jonker werden afgescheurd, men riep: hij heeft voor de candidatuur bedankt, enz.
Bij sommigen vonden dezepraatjes ingang, bij anderen niet, zooals uit het volgende blijkt: — S.: Zeg, vriend, voor wien heb je gestemd? — Boer: Vur ouw nie. — S.: Nu zeg het maar. . „' . — Boer: Dè ken ouw niks schillen, ty — S.: Laat je briefje eens zien. — Boer (in het nauw gebracht): Ik heb op onzen burgemeester gestemd. . r,: . ~ ..-• -■/ \,— S.: Dat mag. je niet doen.- • ■-. - . . Warum nie? 'tls toch 'n goeiemens? '-; — S.: Neen; hij is niet Roomsch genoeg. Het gevolg was: 10. dat de Jonker werd doorgehaald en de vreemde candidaat de overwinning behaalde. 20. dat de boeren te laat begrepen dat zij waren beetgenomen.
30. dat overal de glazen werden ingeslagen en de gansene gemeente een halve week in rep en roer verkeerde.
— De inzender staat in voor de waarheid van volgend verhaaltje uit Leeuwarden: 't Liep.druk over de verkiezingen, j.l. Woensdag. Bijna ieder verkeerde in gespannen verwachting aan welke zijde de overwinning zou zijn bij de opening der briefjes. Eenvrouw stond met een mand met Sina'a appelen bij een manufacturier op de Nieuwstad op de stoep. Een andere koopvrouw kwam bij haar en nu vond het volgende gesprek plaats: De Sina's appelen-vrouw: „Heb je 't al gehoord? Bruinsma is er al door."
Wat zeg je! Bruinsma er al door! Ja, mijn man heb het al gezeid, zoo moest het komen. Ik heb er schik van. En hoe staat het met Van Munster?
■ — Wat, Van Munster? — Wel, die van de Christelijke school. — Nou, en wat zou dat? — \vel, die sollesteert ommes oek voor de Tweede Kamer. •-.!:
— Wat Tweede Kamer? — En je zeit ommes dat Bruinsma er door is. -/-.'■■-. f--..
. — Och, mens, ik bedoel dat Pieterßruinsma jiet zijn stoomboot al door 't üs van de Harünger vaart is!
— De paardenkooper M. te Kapelle (bjj óieriksee) bevond zich onlangs in Duitschland 3n verzocht in een restauratie een middagmaal. De' kellnerin, die hem niet volkomen begreep, vroeg: Wollen Sic essen?(Wiltgij eten?) ..Waarachtig niet", sprak onze paardencobper, „geen ersens (hersenen), mar biefsfuk mok ê!" ...
— De vroegere socialist Jacobus De Zwart .egt in het jongste nummer van den Heilssoldaat getuigenis af van zijn bekeering in gebonden-stijl. De volgende twee van het 14-tal versjes, waarin hij op zijn vroegere verhouding tot ïe socialisten zinspeelt, laten wij volgen: Wiet tevreden zelf te dwalen, Trok 'k ook anderen van.u af; 't Verbond mij met de Socialen.
Doch toen kwaamt Gij met Uw staf. En later: Dat al zijn wij als'scharlaken, Gij ons wascht als witte wol; Dat Gij zijt voor ons een baken, Dat Gij hebt betaald ons tol. Hij teekent zich Vol bloed- en vuursoldaat in den dienst van Jezus.
— Een onderwijzer der bijzondere school uit Marurh ging tegen den dag der verkiezing, gewapend met inktilesch en pen, in de gemeente Leek, niet alleen bij zijne geloofsgenooten; maar ook bij eenvoudige lieden, die niet met den verkiezingsstrijd opdehoogte waren, aan.om de stembiljetten met den naam S. Van yelzen in vullen. Kwam hij echter bij een kiezer, die beter op de hoogte was, en die in geen geval den candidaatS. Van Velzen wilde, dan raadde hij met een zoetsappig gezicht aan om op dr. Smit te stemmen. Ook zijn buurman, 'een slager, bracht hij een bezoek en verzocht dien zijn biljet te mogen invullen. De slager gaf voor, dat hij zijn biljet op 't oogenbiik niet kon vinden, maar zou zoo' spoedig mogelijk bij hem zijn. Na een half uurtje verschijnt de slager in de eene hand zijn stembiljet, in de andere hand een stuk vleosch van 10 pond. Na lang loven en bieden wordt de koop gesloten onder voorwaarde, dat nu op zijn biljet zou prijken S. Van Velzen Dit nu slaat de slager, die goede zaken gemaakt had, terstond toe en weldra vertrekt hij. Nauwelijks was onze slager in huis, of hij neemt do pen, haalt door S. Van Velzen een dikke streep en schrijft er onder: Mr. E. Cremers, 'sHage. Met een gemoedelijk glimlachje bergt, hij zijn stembiljet op en mompelt genoeglijk binnensmonds: „Zoo worden de bedriegers bedrogen."
— Als een probaat middel om het geheugen te scherpen beveeltzeker blad aan..iemand geld te leenen." "'•'''• Het middel is niet kwaad, alleen wat kostbaar! iV'Sf?
— De onderhandelingen tusschen de firma's Scholten en de werkstakende arbeiders te Almeloo zijn weder opgevat.
Van deze nieuwe onderhandelingen koestert men de beste verwachtingen.
— Opmerkelijk is het, hoeveel noteboomen in Roermond en omliggende gemeenten gedurende den laatsten tijd voor betrekkelijk hoogen prijs zijn verkocht. Zij worden meest alle per spoor naar Maastricht en Luik vervoerd, waar ze tot het maken van geweerkolven moeten dienen.
— Een meisje van 15 jaar, dat in de gemeente Wouw (Noord-Brabant) verleden week door een dollen hond in het aangezicht verwond werd, is op Staatskosten naar Parijs overgebracht, om in het instituut van dr. Pasteur behandeld te worden.
— Te Aalst bij Eindhoven is zekere H. Smulders, waarschijnlijk door de duisternis misleid, te water geraakt en verdronken, f
— Te Heusden is plotseling overleden de heer J. F. Van de Pael, deken en pastoor der parochie aldaar. Sedert 1852 stond de overledene aan het hoofd der parochie.
— Proces-verbaal is opgemaakt tegen iemand te Hoogeveen, die, niet kiezer zijnde, bij de onlangs gehouden verkiezing voor de Tweede Kamer een stembiljet in de stembus heeft geworpen.
—Als curiositeit op het gebied derloting voor de nationale militie deelt een huisvader uit de gemeente Schaesberg ons mede, dat zijn drie zoons allen.no. 1 hadden getrokken. -
— Als een groote zeldzaamheid kan uit 's Heer Hendrikskinderen worden gemeld, dat de heer M. V. aldaar een wilde kalkoen geschoten heeft. Alleen bij zeer strenge winters komt dit wel eens voor.
■ — Gisteravond half elf is te Amsterdam brand ontstaan in de; stoomhoutzagerij - des heeren Blok in de Elandstraat, die door de vele aanwezige brandstoffen zich aanvankelijk dreigend liet aanzien; de brandweer was weldra op het terrein. Met een stoom-, twee handspuiten en een brandkraan werd
het vernielend element te 11.30 tot de zagerij beperkt, die grootendeels uitbrandde.
— Uit Suriname wordt gemeld, dat op den linkeroever van de boven-Suriname weder belangrijke hoeveelheden goud zijjn ontdekt.
— Zooals men zich herinnert, heeft de Minister du Tour van Bellinchave, eennieuw beginsel in onze strafwetgeving invoerende, aan de invrijheidstelling van mevrouw Bulkley de voorwaarde verbonden, dat zij niet meer in de omstreken van Apeldoorn mocht komen. £■ -Vï7.,ï-
Ware het niet even rationeel en in het geval, hetwelk zich thans voordoet, practischer geweest haar te verbieden in de omstreken van Lugano te verschijnen ?
— Een middel tegen botsingen! Een onzer lezers schrijft ons: „Het ongeluk te Ruinerwold heeft mij doen peinzen om een zeker middel te vinden, ten einde den machinist van een sneltrein te waarschuwen, dat hij aan een tusschen: station moet; stilhouden. Toen is mij ingevallen de wijze waarop een briefpakket in een zak door een sneltrein wordt afgehaakt. Welnu, wanneer men den afhaakarm bevestigt aan het kastje, waar de machinist op de locomotief achter staat en de stationschef hangt aan de paal waarvan afgehaakt wordt een brandende lantaarn, dan ziet de,machinist van den voorbijsnellenden trein, die stilhouden moet, plotseling die brandende lantaarn voor zijn neus. Hij moet clan. toch al heel erg zijn aangeschoten om dat licht niet te zien en niet "den trein tot staan te brengen.: Alsdu wordt het gevaar van menige botsing voorkomen."- Hbl.
— De zilveren namens mAmsterdam en in Rotterdam wonende Duitschers op de lijkbaar van den overleden keizer wordt neergelegd, treft door eenvoud en fraaie bc-, werking. De bladen zijn bewerkt inuiat-zilver en worden afgewisseld door kleine appelen in geoxydeerd zilver. Het kunstwerk is reeds naar Berlijn. Een deputatie van te Amsterdam j en te Rotterdam wonende Duitschers legde den krans op de baar neder.
De krans is niet veel minder dan een meter in middellijn en er is vier kilogram zil-.: — Men schrijft ons uit Geldermalseh:..: Ons kleinr rivierke (de Linge) is een groote stroom geworden fhet water staat op vele plaatsen van dijk tot dijk, uiterwaarden en veerdammen staan onder.' De personen, die wel eens hunne bevi'eemding te kennen gaven, waarom hier toch zulke lange bruggen noodig zijn, kunnen thans het antwoord daarop zien. — Mijnheer en mevrouw rijden naar huis — Antoinette, je moet je wat ernstiger gedragen, kindlief. — -Waarom, manlief? Wat heb ik dan gedaan ? — Wel, je bent van avond vrij ongegeneerd geweest met dien jongen blonden heer met die bakkebaardjes. — Ik? -
— Ja zeker, jij. Wat drommel! je weet toch heel goed dat je een getrouwde vrouw bent? , . . . ■-,:'..:■''.':■:
— Zeker beste! maar dat wist die mijnheer niet! -"'/;;';'"/>""'-■v •
— Patroon: IRosenfeld, waarom lachje?" Bediende: „Kan ik van iemand met mijn salaris ook niet begrijpen!" ..
"Gemengd Nieuws. HOOG WATER.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1888/03/17 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009693:mpeg21:p001