Hedenmiddag 3 uur 22 min. zij n aan het Centraal-station alhier aangekomen de drie zoons van prins Albrecht van Pruisen met klein gevolg, met het doel onze stad te bezoeken. Twee landauers van den heer D. Van der Kuylen stonden gereed, waarin de hooge bezoekers plaats namen. Prins en prinses Albrecht van Pruisen zijn Zondag van Scheveningen naar Duitschland teruggekeerd; de drie zoons zullen eerst Donderdag ons land verlaten.
De Kotterdamsche postduivenvereeniging „de Seinpost" hield Zondag 11 Augustus have laatste jaarlijksche wedvlucht van Antwerpen, bestaande in een kaswedvlucht,opengesteld ter mededinging van eiken liefhebber, benevens een vlucht ten bate voor donateurs en donatrices. Hoewel de weersgesteldheid ver van gunstig was voor postduiven, heeft de vereeniging de wedvluchten toch doen doorgaan.
De uitgeloofde prijzen van den kaswedstrijd zijn behaald als volgt: le prijs verg. zilv. med., toegekend door de vereeniging, benevens een bronz. med., geschonken door den heer A. Van Stolk Czn., behaald door den heer A. Molendijk, aankomst 10 u. 50 min. 3 sec.; 2e pr. zilv. med. der vereeniging, den heer A.Molendijk, aankomst 1 u. 38 min. 25sec.; 3e pr. bronz. med. der vereeniging, den heer D. Cr. Vervooren, aankomst 2 u. 46 min.; 4e pr bronz. med. der vereeniging, den heer V/. H. Braams, aankomst 2 u. 51 min.; 5e pr. diploma der vereer.iging, den heer W. H. Braams, aankomst 2 u. 56 min.
De uitslag van de onderlinge wedvlucht was : le prijs den heer D. Kouwen, aankomst 10 u. 54 m. 30 sec.; 2e pr. den heer A. B. Dekkers, aankomst 11 u. 41 min.; 3e pr. den heer A. B. Dekkers, aankomst 12 u. 36 min. ;4e pr. den heer A Hogenboorn, aankomst 2 u.25 m.; 4e pr. den heer D. Or. Vervooren. aankomst 2 u. 46 min,
Voor donateurs en donatrices: le prijs met een duif van den heer A. Molendijk, mej. A. Braams; 2e pr. met een duif van den heer D. Kouwen, de heer Waaijers; 3e pr. met duif van den heer A. B. Dekkers, de heer W. Bax; 4e pr. met een duif van den heer A. B. Dekkers, de heer C. H. Liber; 5e pr. met een duif van den heer A. Molendijk, de heer J. A Van Schaik (Delft).
Aan den heer E. J. Margry architect alhier, is bij Koninklijk besluit verlof verleend tot het aannemen en dragen van het kruis Pro Ecclesia etPontifice, hem door Z. H. den Paus geschonken.
Gisteravond heeft aan den West- Zeedijk een werkman, die op een in gang zijnden vrachtwagen wilde stappen, zijn rechterbeen gebroken, doordien hij bij ongeluk uitgloed en onder een der wielen terecht kwam. Hjj is onder politietoezicht naar het stedelijk ziekenhuis overgebracht.
Gistermiddag om 1% ure is aan de Kruiskade spelende te water gevallen een 7-jarig jongetje, dat zonder bekomen letsel op het droge is gebracht.
Reeds geruimen tijd en herhaaldelijfe is gewezen op de veiligheid, welke het electrisch licht in schouwburg, concertzalen en in alle groote verenigingslokalen biedt. Het is ons daarom een genoegen te kunnen mededeelen, dat hier ter stede de societeit „Harmonie" is voorgegaan en in de groote bovenzaal electrisch licht heeft doen aanbrengen. Wel was die zaal sedert het voorjaar een paar malen verlicht door booglicht,doch bij opera-voorstellingen of andere kunstverrichtingen op het tooneel kan dit witte soort licht niet gebruikt worden. Thans zijn de installaties gereed om de groote bovenzaal van de Doele door gloeilampen te verlichten. Gisteravond had de proefneming plaats en voldeed uitmuntend. De zaal wordt verlicht door 114 gloeilampen van 16 normal-kaarsen. Ten einde te voorkomen, dat op een oogenblik door een gebrek aan de machine de zaal in diepe duisternis zou kunnen worden gehuld, zijn twee dynamo's aangebracht, zoodat steeds de helft der lampen onstoken blijven. Door middel van afsluitingen kan het licht inde zaal dermate worden getemperd als noodig is voor het effect op hettooneel. De geheele installatie is bezorgd door de firma Willem Smit & Co. te Slikkerveer. Niet alleen echter met het oog op de veiligheid is deze verandering van licht een verbetering, de temperatuur in de zaal zal er niet minder bij winnen. De avonden staan voor de deur, dat men er de ondervinding van kan opdoen.
Door den Provincialen Inspecteur der directe belastingen enz. te Rotterdam, is op den 9 dezer maand executoir verklaard:
Een kohier wegens het patentrecht dienst 1889/90, behoorende tot de derde afdeeling dezer Gemeente; Dit kohier is ter invordering gesteld in handen van den heer Ontvanger, en ieder daarop voorkomende is verplicht zijn aanslag op den bij den wet bepaalden voet te voldoen, terwijl heden de termijn van drie maanden ingaat, binnen welken de reclames behooren te worden ingediend.
Hedenmorgen half zes is een man, die in de dakgoot van een pand aan de Schiekade iets moest verrichten, daaruit op straat gevallen. Hij is vrij ernstig verwond, doch niet levensgevaarlijk en op last van een geneesheer naar het stedelijk ziekenhuis overgebracht.
In den afgeloopen nacht, omstreeks 4 uren, is water aan de Kolkkade alhier, opgehaald het lijk vaneen onbekend man, oud naar gissing ongeveer 40 jaren, lang circa 1.8 meter, aangezicht ovaal, haar rood, wenkbrauwen blond, bakkebaarden rood, oogen blauw, neus groot, kin spits, gekleed met zwart jasje met zwarte voering, bruin piiow broek met klep, licht geruit boezeroen, blauwe onderbroek, bruine kousen, rood hemd,alles ongemerkt en lederen kaplaarzen, op welk lijk zijn bevonden een potlood en een roode zakdoek.
Zij, die inlichtingen betrekkelijk dit lijk kunnen geven, worden verzocht zich te vervoegen aan het bureau van politie der 2e afdeeling, Kaasmarkt.
De heer mr. S. A. Vening Meinesz, burgemeester, heeft toegezegd eere-voorzitter te willen zijn van de commissie voor het volks- en sportfeest,te vieren den 31 Augustus ter gelegenheid van den verjaardag van H. K. H. Prinses Wilhelmina.
Bij het eind-examen der Hoog ere Burgerschoolen met 5-jarigen cursus zijn van de H. B. S. alhier geslaagd: J. A. Koenen, W. N Bakker C.Gzn , S. Dantzig, A. C. Huijsse, J. A. Maingay, Chr. Moser, W. Van Rossen, J. M. Gr. Scheffer, J. S. Surie, J. W. Verberne, J. A. Bueniuck.
Gistermiddag geraakte een paard met ruiter aan den Oudendijk te water. De personen G. en A. sprongen beiden te water en slaagden er in ruiter en paard behouden op den wal te krijgen.
Aan het New-Bathhotel is afgestapt de graaf E. De Vallerand de la Forse, referendaris van de Pransche Rekenkamer.
"Stadsnieuws.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1889/08/14 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009869:mpeg21:p001
"Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1889/08/14 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009869:mpeg21:p001
~~ Mevrouw! riep de jongeling, zoo diep buigende, dat hij met het hoofd bijna den grond aanraakte," — staat het Uwe Majesteit niet vrij te gaan, waar het haar goeddunkt? Zelfs de hel zou door uw tegenwoordigheid geheiligd worden.
— Ik verlang niet, dat gij dezen stap tracht te verschoonen; ik smeek u alleen te willen gelooven, dat ik hem niet gedaan heb. . 7" ï's wil alles gelooven, wat Uwe Majesteit mij beveelt, antwoordde DeCharny, innerlijk bewogen over de volharding en den vriendelijken ootmoed der anders 200 fiere Koningin. — Zuster, beste zuster, dat is te veel, iiuisterde de graaf van Artois Marie An» tomette in het oor.
Want op alle aanwezigen maakte dit tooneel een smartelijken indruk; de een leed door zijn gevoel, de andere door zijn eigenliefde, en allen deed het pijnlijk aan, een vrouw, en wel zulk een vrouw, in dien toestand te zien, zich niet alle kracht tegen een beschuldiging te verzetten, waarvoor zulke onweêrlegbare bewijzen aangevoerd werden. Buiten zichzelve van toornen verontwaardiging, viel de Koningin afgemat op een leuningstoel, en terwijl zij als ter sluiks een traan wegwischte, dien beleedigde hoogmoed te voorschijn had geroepen, riep zij volslagen moedeloos uit: — Zij gelooven het! mijn God ! zij gelooven het! — Zuster, beste zuster, sprak de Graaf van Artois hartelijk, — neem het mij niet kwalijk, gij verontrust u al te veel; getrouwe vrienden omringen u, en zij zullen het geheim zelfs ten koste van hun leven bewaren. — Geheim, geheim! riep de Koningin, — ik verlang geen geheim; een jowijs voor het tegendeel verlang ik. — Zuster! — Een bewijs, een bewijs, dat gijlieden u allen vergist hebt. — Mevrouw, zeide Andréa, daar komt iemand. — Het is de Koning, Uwe Majesteit, sprak Philip met nadruk. —De Koning! Des te beter; dat is mijn eenige en oprechtste vriend ; hij zal mij niet schuldig gelooven, al zijn allen tegen mij. Hij is welkom. De Koning kwam binnen. Zijn kalme blik vormde een zonderlinge tegenstelling met al de ontroerde gezichten, welke de Koningin omringden. — Sire, riep deze hem toe, — gij komt juist van pas, om mij een nieuwen laster te helpen bestrijden. — Wat is er nu weêr ? vroeg Lodewijk XVI, naderbij komende. — Een schandelijk, een afschuwelijk gerucht. Help mij, help mij, Sire! Want nu zijn het geen vijanden, maar vrienden, die mij beschuldigen.
— Vrienden ? — Ja, deze heeren, de Graaf van Artois, mijnheer De Taverney en mijnheer De Charny verzekeren mij, dat zij mij op het bal in de Opera gezien hebben ! — Op het bal in de Opera ! riep de Koning, de wenkbrauwen fronsende. — Ja, Sire. Een vreeselijke stilte heerschte gedurende eenige oogenblikken in de zaal. Mevrouw De la Motte zag de sombere onrust des Konings, de doodelijke bleekheid op het gelaat der Koningin, onbedacht in dat oogenblik, dat één woord van haar al deze verwarring kon doen ophouden, de beschuldigingen van het verledene uitwisschen en de toekomst der Koningin redden. Maar haar ijskoud hart werd er niet door bewogen, vooral daar haar eigenbelang er bij in het spel kwam. Zij zeide tot zichzelf, dat het nu in elk geval te laat was; want bij den eersten laster gezwegen hebbende, zou zij haar toekomstige fortuin met de voeten trappen en met recht gegronde achterdocht tegen zich opwekken, indien zij de waarheid sprak ; derhalve besloot zij, evenals den eersten keer te zwijgen en er liever zooveel mogelijk voordeel van te trekken. — Op het bal in de Opera? herhaalde de Koning op angstigen toon.—Wie sprak daarvan? Weet de Graaf van Provence het ook al ? — Maar het is een onwaarheid! riep de Koningin, — laat al mijn bedienden binnenkomen, allen. Ondervraag hen! Zaterdagnacht had het bal plaats, niet waar ? — Ja, zuster.
— Welnu! Waarmede hield ik mij Zaterdag bezig ? Men moet dit onderzoeken, want waarlijk, ik zal er nog het verstand bij verliezen en zelf gelooven dat ik op dat afschuwelijke bal was; maar ware ik er geweest, ik zou er niet om veinzen. Gij bedriegt u allen, gij, Graaf van Artois, zoowel als mijnheer De Taverney en mijnheer De Charny. Men kan zich immers ook wel vergissen ! riep zij op den wanhopenden toon van gekrenkte onschuld. Eensklaps ontplooide zich het voorhoofd des Konings; in zijn oogen fonkelde een ongewone gloed, en de handen vergenoegd naar de omstanders uitstekende, riep hij: |g— Zaterdag! nietwaar,heeren,Zaterdag zegt gij? — Ja, Sire. — Welnu! vervolgde hij een weinig kalmer, terwijl zijn blijdschap scheen aan te groeien, — gij behoeft niemand dan uw kamervrouw te ondervragen, Marie; zij zal zich wellicht nog herinneren, hoe laat ik mij naar uw vertrek begaf. Het was, geloof ik, tegen elf ure des avonds. — Ha! riep de Koningin, dronken van vreugde, — dat is ook zoo, ja, Sire, terwijl zij zich in zijn armen wierp. — Wel, zeide de graaf van Artois, van verwondering en vreugde als versteend, — ik zal mij een bril moeten aanschaffen; maar om geen millioen zou ik dit tooneel hebben willen missen; denkt gij er ook zoo over, heeren! Philip stond bleek als een doode tegen den muur geleund, terwijl De Charny, ijskoud, het zweet van zijn voorhoofd droogde. — Ziedaar, mijne heeren, vervolgde de Koning, met genoegen de uitwerking ziende, welke zijn woorden hadden te weeg gebracht,— waarom het onmogelijk is dat de Koningin dien nacht op het bal was. Naar goedvinden kunt gij dat al of niet gelooven. Ik ben echter verzekerd, dat het voor de Koningin voldoende is, dat ik van de waarheid overtuigd ben. — Sire, ik ben uw onderdanige dienaar. — Ik ga met u, Karei, zeide de Koning, na Marie Antoinette een laatste kus gegeven te hebben. Philip had zich niet van zijn plaats bewogen. — Hoe is het, mijnheer De Taverney, sprak de Koningin op strengen toon, — vergezelt gij den Graai van Artois niet? Hij ontwaakte plotseling als uit een droom. Het bloed stroomde zoo snel naar zijn slapen, dat hij een duizeling nabij was. Tenauwernood had hij nog bezinning genoeg om zijn smartelijke aandoening te verbergen, een diepe buiging te maken, Andréa aan te zien en, na De Gharny een verschrikkelijken blik te hebben toegeworpen, de zaal ijlings te verlaten. De Koningin bleet met Andréa en De Charny, de gravin De la Motte niet mede gerekend, alleen. Om den loop van het dramatische tooneel niet te vertragen, tot welks ontknooping de verschijning des Konings zoo gelukkig bijdroeg, onthielden wij ons tot nu toe den pijnlijken toestand van Andréa te beschrijven, die, tusschen haar broeder en de Koningin of liever tusschen haar vriendschap en jaloezie.
geplaatst, zich alles behalve in een aangenamen toestand bevond. Toch verdiende niets zoo onze aandacht als het lijden van dat jonge meisje; zij gevoelde, dat Philip er wel een jaar van zijn leven om zou hebben willen missen, indien hij het had kunnen verhinderen, en zij moest zichzelf bekennen, dat indien zij, zooals het haar plicht was, haar broeder ware gevolgd om hem te troosten, zij niet zonder een bloedend hart den zeeofficier alleen bij de Koningin had kunnen laten. Zij had Johanna genoeg doorgrond om in te zien, dat haar tegenwoordigheid geen hinderpaal voor een vertrouwelijk gesprek zou wezen. Hoe te verklaren, wat zij gevoelde? Was het liefde? Liefde, zeide zij in zichzelf, ontwikkelt zich in de koude hoflucht zoo snel niet. De liefde, die zeldzame plant bloeit slechts in zuivere, onbezoedelde en grootmoedige harten. Zij kon, dacht zij, geen vat hebben op een gemoed, dat door droevige herinneringen ontheiligd is en welks grond, door bittere tranen besproeid, onverschillig voor alles geworden was. Neen, liefde was het niet, wat Andréa De Taverney voor De Charny gevoelde. Dit denkbeeld wierp zij met kracht van zich af. Doch waarom had zij zooveel geleden, toen De Charny kort geleden eenige eerbiedige woorden tot de Koningin sprak? Dit was toch zeker niets dan jaloezie. Ja — dit moest Andréa erkennen — zij was ijverzuchtig; maar niet op de liefde, welke deze man voor een andere ! vrouw gevoelde; zij benijdde echter de I vrouw,die zulk een liefde kon inboezemen en er gehoor aan mocht geven. Ofschoon zij gebleven was om een gesprek onder vier oogen tusschen de Koningin en De Charny te verhinderen, dacht zij na de onheusche wegzending van haar broeder er niet aan, deel aan het gesprek te nemen, en zette zich in den hoek van den haard, bijna met den rug naar de groep, welke de Koningin met De Charny vormde. Mevrouw De la Motte had zich schijnbaar uit beschroomdheid naar een venster begeven, eigenlijk met het doel om een gunstig punt van waarneming te hebben, zoodat zij haar nieuwsgierigheid zonder gevaar zou kunnen bevredigen Eenige oogenblikken bewaarde; de Koningin het stilzwijgen. Zij scheen verlegen, het gesprek na de opheldering van zooeven te hervatten. De houding van De Charny scheen de Koningin niet te mishagen. Marie Antoinette verbrak eindelijk het zwijgen, en zoowel haar eigene gedachten als die der anderen beantwoordende, zeide zij plotseling: — Het is een bewijs, dat het ons aan geen vijanden ontbreekt. Zou men wel kunnen gelooven, dat zulke erbarmelijke tooneelen aan het hol van Frankrijk voorvallen? Is het wel te gelooven? Do Charny antwoordde niets. — Welk een geluk moet het zyn, vervolgde de Koningin, in volle zee niets (Jdn lucht en aarde te zien en van het menschengewoel verwijderd op schepen te leven ! Ons, stedelingen, spreekt men altijd van de gevaarlijke en woeste golven, maar mijnheer, beschouw uzelf eens i Zijt gij niet somwijlen door bruisende baren overspat? Hebben zij u niet wel eens het evenwicht doen verliezen eau op het dek neergeworpen; dikwijls, niet waar ? — O ja, mevrouw. — Welnu, en toch zijt gij gezond, jeugdig en met eere teruggekomen. En hebben de Engelschen, — vervolgde de Koningin, meer en meer in vuur gerakende, — niet uw leven met kanonskogels bedreigd? Doch wat is u daar thans aan gelegen! Gij zijt er ongedeerd afgekomen, en daar gij moedig over uw vijanden gezegevierd hebt, is uw naam bij het volk bemind en heeft de Koning u toegejuicht en beloond. — Mevrouw! mompelde De Charny, die ongaarne zag, dat de Koningin in zalk een overspanning geraakte. Waar ik op wil neerkomen, meent gij ? Gezegend zij de vijand, die ons in het openbaar bevecht en slechts met den dood bedreigt! — Mevrouw, hernam De Charny, — indien Uwe Majesteit al vijanden mocht hebben, kunnen zij u evenmin nadeel doen als slangen, die haar koppen te vergeefs naar den adelaar opheffen. Zij, die op wolken tronen, behoeven zich niet over het kruipend gedierte te bekom- 1 meren. — Gij zijt, viel de Koningin hem haastig in de rede, zooals mij bekend is, onverlet uit den zeeslag weergekeerd; zelts hebben de woeste stormen uw leven gespaard, en uw gevaren zijn ruimschoots door het genot der zegepraal en de achting uwer tijdgenooten vergolden, terwijl ss, wier goede naam door een geheimen vijand belasterd wordt, wel geen levensgevaar te duchten hebben, maar toch met gebukten hoofde onder de menschen verkeeren, vreezende, zooals mij nog heden, wedervaren is, door vrienden en vijanden te gelijk verongelijkt te worden. Het is zoo hard, het voorwerp van den haat te zijn, mijnheer! Angstig luisterde Andréa naar het antwoord van den jongeling; zij beefde de hartelijke troostredenen te zullen hooren, die de woorden derKoningin schenen uit te lokken. Doch De Charny antwoordde integendeel niets, wischte zijn voorhoofd met zijn zakdoek af en zocht, terwijl hij verbleekte, met zijn hand een steunpunt tegen den rug van een armstoel. — Is het hier niet te warm; mijnheer? vroeg de Koningin. Dadelijk schoof mevrouw De la Motte met vaardigheid het venster open. De frissche lucht, die hij met volle teugen inademde, scheen De Charny eenigszins tot bedaren te brengen. — Mijnheer is aan de zeelucht gewend; daarom zal het hem in de boudoirs te Versailles te bedompt zijn. — Neen, mevrouw, dat is het niet, antwoordde hij, doch, indien Uwe Majesteit het mü veroorloven wil, zal ik mij verwijderen; want dienstplichten noodzaken mij, te twee uur thuis te zijn. — Zeker, mijnheer, zeide de Koningin, wij weten ook te gehoorzamen; niet waar, Andréa? Zich vervolgens weder tot De Charny wendende,sprak zij op eenigszins geraakten toon: — Mijnheer, gij kunt gaan.
De Charny groette, als iemand, die zich. haast om weg te komen,en verdween achter het tapijten voorhangsel. Na eenige oogenblikken hoorde men in de voorzaal steunen; daarop volgde een gedruisch, alsof verscheiden personen zich verdrongen. Hetzij de Koningin De Charny met de oogen wilde volgen, daar zijn overhaast vertrek haar eenigszins zonderling voorkwam, hetzij zij zich toevallig bij de deur bevond, zij lichtte het tapijt even op en na een half gesmoorden kreet geuit te hebben, wilde zij zich, zoo het scheen, naar de oorzaak van dat gerucht begeven. Maar Andrea, die haar niet uit het gezicht verloren had, bevond zich eensklaps tusschen haar en de deur. — Mevrouw ! riep zij. De Koningin zag Andréa strak aan, die dezen blik ootmoedig beantwoordde. Tusschen Marie Antoinette en Andréa was een kleine tusschenruimte, waar* door mevrouw De la Motte, die nieuws gierig haar hals uitgestrekt had, den heer De Charny in zwijm zag liggen wien bedienden zich beijverden hulp t« verleenen. . Haar blik toevallig op de gravin Ia tende vallen, zag de Koningin hare be weging en liet het tapijt weder zakken, doch te laat; zij had reeds alles gezien Nadenkend en de wenkbrauwen zwaarmoedig gefronst, begaf zich de Koningin langzaam weder naar haar stoel en zat in een diepe mijmering verzonken. /j'J scheen geheel vergeten te hebben, «;» nog andere personen in het vertr aanwezig waren. (Wordt vervolgd-J
"Feuilleton. Het Halssnoer van de Koningin. door ALEXANDER DUMAS. 38 Vervolg.)". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1889/08/14 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009869:mpeg21:p001
Wie in de kermis week naar den schouwburg gaat, doet dit met het doel fraai decoratief, schitterende lichteffecten, in één enkel woord: een tooverspel te zien, of wel koddige tooneelen, die aan het onmogelijke grenzen, maar toch den toeschouwer den ganschen avond bezighouden en hem van tijd tot tijd doen schateren van 't lachen. Biedt het tooneel in den Nieuwen Rotterdamschen Schouwburg geen voldoende ruimte voor de eerste soort voorstellingen, voor de opvoering van dusgenaamde kluchtspelen, die in de kermisweek ook zeer gewenscht zijn, is het daarentegen zooveel te meer geëigend, terwijl bovendien van het hier optredende schouwburg-gezelschap eenige leden deel uitmaken, zonder wie men de voorstelling van een klucht in dezen schouwburg bijna niet zou kunnen denken, en die in „De lotgevallen van een kuipersleerling", het kluchtspel, dat in de kermisweek wordt opgevoerd, hun komische kracht ten volle tot
haar recht kannen laten en ook doen komen. Den getrouwen bezoekers van den schouwburg aan denCoolsingel behoeft niet meer gezegd te worden, dateen dezer leden de heer.Manta van Nieuwland is, 'die eerst als kuipersleerling, vervolgens als reizend handwerksmanen daarna als soldaat,bijna denganschen avond op het tooneelisen zoowel door zijn spel als door de coupletten,die door hem worden voorgedragen, voortdurend de lachspieren doet werken. Een goeden steun heeft de heerVan Nieu wland gekregen in den heer Van den Heuvel. Velen zullen zich den naam van dezen jongen acteur nog herinneren, toen hij eenige jaren geleden bij de Rotterdamsche afdeeling van „het NederlandschTooneel"verbonden was,herkend echter ongetwijfeld weinigen. Later hopen wij een betere gelegenheid te hebben om van de verschillende nieuwe krachten van dit gezelschap melding te maken. Behalve de vermakelijke kluchtige tooneeltjes zijn het de coupletten, waardoor dit stuk onderhoudend is gemaakt. Een kermisstuk zonder coupletten is dan ook niet bestaanbaar en een paar ervan, door den heer Van Nieuwiand gezongen, zullen hier ongetwijfeld spoedig burgerrecht verkrijgen. De voorstelling wordt vlug afgespeeld en wat voor een kluchtspel een vereischte is, is dat de optredenden zichtbaar con amore hun taak vervullen, hetgeen hier het geval is. Daardoor koinen de grappen ook tot haar recht. Wie zich dus in deze week een avond wil amuseeren, verzuime ook niet een bezoek aan den Nieuwen Rotterdamschen Schouwburg te brengen.
"Nieuwe Rotterdamsche Schouwburg.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1889/08/14 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009869:mpeg21:p001
Wordt door velen de Kermis nog in eere gehouden als een welkome gelegenheid tot ontspanning, circus-Carré is bijna e 1 k onzer stadgenooten welkom, van welken rang of stand dan ook
Hoe verwend wij ook zijn door het viertal circussen, dat onze stad in een tijdsverloop van anderhalf jaar heeft bezocht, Carré heeft steeds voor. Of is het niet in den circus-Carré, dat wij voor de eerste maal als schooljongens en meisjes persoonlijn: kennis maakten met de equesterische wonderen? En sinds is er heel wat veranderd; ook op 't gebied der dressuur, rijkunst en gymnastiek is men verbazend vooruitgegaan, maar ook de leus van den heer Oscar Carré is „excelsior" geweest en welk een voorname plaats hij inneemt onder de voornaamste circussen der wereld, welk een goeden klank zijn naam heeft als meester in de dressuur en rijkunst, dat is algemeen bekend. Oscar Carré zorgt er voor, dat de circus in de eerste plaats'paardenspel blijft: van de elt nummers waren er gisteravond bij de openingsvoorstelling — die als naar gewoonte met zeer goed was bezocht — niet minder dan acht aan dressuur of rijkunst gewijd en daarin weet hij zulk een afwisseling te brengen, dat leek en kenner zich evenzeer amuseeren. Carré's eerste optreden was dan ook weer een overwinning: luide werd hij bij zijn komst ,in de arena toegejuicht en de proeven van zijn meesterschap over de vier Trakhener voshengsten vond evengroote bewondering als de elegance, waarmee hij „Szabernick" berijdt, 't Zit bij Carré in de familie, dat toonde mevrouw Amalia Carré door de wijze, waarop zij de ,Troubadour" berijdt en de heer Maximiliaan Carré door zijn jongleurskunsten te paard. De toeren van den echten, niet-verouderenden> „August de Domme", dragen met de evolutiën te paard van de dames Loyal en Adams, het hunne bij tot een gepaste afwisseling. De jockey van Epsom, uitgevoerd door den heer Leopold Renz, is gewis 't meest volmaakte, wat op dit gebied'in den laatsten tijd hier ter stede is te zien gegeven; zijn sprongen op het ongezadelde paard missen nooit.
De muzikale troep Osrano heeft er slag van de lever der toeschouwers te doen schudden door hun grappen en de clowns zijn ■waarlijk grappig en geestig, met name de heer Eugène. De eerste voorstelling werd besloten met de komieke pantomime „De Mikado" waarin een groot aantal personen medewerken en het corps de Dallet verschillende dansen
uitvoert — een aardig geheel, dat het groote publiek aangenaam bezig houdt. Een opwekking aan onze lezers om den circus-Carré aan het Oostvestplein een bezoek te brengen, achten wij overbodig, evenals de verzekering, dat men er meer dan eenmaal een genoeglijken avond kan doorbrengen: Daarvoor staat 's directeurs naam borg.
"CIRCUS-CARRÉ.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1889/08/14 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009869:mpeg21:p001
Societeit „Harmonie". Concert, 8 uur. Place des Pays-Bas. Specialiteiten-voorstelling, B'/i uur. Groot Internationaal Circus. Voorstelling, 8 uur. Schouwburg, AertVanHesstraat. „De Schoone Slaapster in het Bosch," 8 uur. Nieuwe Rotterd Schouwburg, Coolsingel. „De lotgevallen van een Kuipersleerling," 8 uur.
Koninklijk Nederl. Circus-Oscar Carré. Voorstelling, 8 uur. Cagiiostro - theater van prof. Henri de Bruxelles en M. P. Okhuijsen. Drie voorstellingen daags: 2 uur, 51/ s uur en 11 uur.
"Vermakelijkheden, Vergaderingen, enz. Dinsdag 13 Augustus.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1889/08/14 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009869:mpeg21:p001
Temper. Badinrichting 66° 65° 12 Aug. 13 Aug. Barometer bij 0° Celsius ï 50.3 mM. 760.0 mM. Thermom.in de schad. 1506C.60°F. 17°8C.64°F. Mmim, temp. 'snachts 11°7C.53°F. 12°8C.55°F. Maxim. temp. vor.dag 19°4C.67°F. 18°3C.65°F. Windrichting enkracht West 4 N.W. 3 Bewolking der lucht 8 regen 4
"Waterstand en Weerbericht. Rotterdam 14 Aug. 1e getij 5.45 2e getij 6.04 s middags 12 uur.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1889/08/14 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009869:mpeg21:p001
Parijs . . 5.10'5m., B,so'sm. 1,50'5n.m.,6,50 'sav. Berlijn. . 5,40'5m., 9,30'5m.,10,— 'sm., 2,27 'sav. 4,3o'sav., 6,55'5av., 9,20 'sav. Londen . 5,10'5m., 8,50'5m., I,lo'sav., 6,50 'sav. Kaapland, Natal, 0.-Vrijstaat, Transvaal, Amerika, Mexico 6.50 'sav. Canada, N.-Brunawijk, N.-Schotland, Pr.-Eduard 6.50 'sav. Brazilië, Argentina, Uruguay, Paraguay 8.50 'sm
"Buslichtingen aan het Postkantoor. Woensdag 14 Augustus.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1889/08/14 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009869:mpeg21:p001
Burgerlijke Stand. BEVALLEN: J. H. Ottevangers, geb. Schram, Z. — B. Meermans, geb. v. der Linden, D. — Cr. A. Schmeits, geb. v. Lent-, D. — W.Appeldoorn, geb. De Kroon, Z. — H. J. Bouman.geb.Nas, D. — M. v. de Graaf, geb. Den Dikkonboer, D. — P. E C. Dullaert, geb. Hulsbus, D. — S. Scheffers, geb. Prikker, D. — G. Rensen, geb. v. Balveren, ü — S.Klaassen.geb.Stokkel, Z. — E. A. F. Haeffgen, geb. Gisolf,Z.— E. J. H. v. 'tHoogerhuijs, geb. Aufn'Orte, D. — W. Betcke, geb. Simons, D. — Ch. J. Vermeij, geb Noordanus, D. — H. De Ruiter, geb. Brinkman, Z. — M. Overgaauw, geb. Bras, Z. — P. De Jonge, geb. Zeevaart, Z.— E. Kinnegin, geb. Entjes, Z. Klein drukwerk wordt geleverd terdrukkerij van het Nieuwsblad, naar den geest des tijds, net en goedkoop. OVERLEDEN: L Thijse, m. v. A. Peters, 40 j. — A. Den Uijl, m. v. P. S Belyard, 54 j. — J. C Scheffer, vr. v. J. Dahman, 58 j. — J. G. Pilon, jm. 5 m. — G. J. C. Vermeulen, jm. 60 j. — M. J. De Groot, wed. B. Clasie, 86 j. — E.C. Siepkes, jd 6 m. — F. Dissel, vr. v. L. A. Sandifort, 37 j. — M. J v. 't Hof, jd. 1 m.— G. Sanders, jd. 4 m — J. v. Aken, wed. D. Dirksen, 83 j. — L. G. Ziekman, jm. 6 m. - H, Groeneweg, jm. 2 j. Rouwbrieven en Rouwkaarten worden gedrukt ter drukkerij van het Nieuwsblad, Op verlangen mede geadresseerd, bezorgd en gepost.
"Familiebericht". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1889/08/14 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009869:mpeg21:p001
De rechtbank veroordeelde in hare zitting van heden:
S. C., oud 26 jaar, en Ph. de W., oud 22 jaar, kooplieden, wonende te Rotterdam, wegens oplichting, tot zes weken gevangenisstraf ieder.
J. v. d. E., oud 56 jaar, koopman, wonendo te Maassluis, beklaagd van diefstal van een zakje met f 35, tot een maand gevangenisstraf.
P. N. v. S., oud 32 jaar, timmerman, wonende te Alfen, beklaagd van huisvredebreuk, te Gouda gepleegd, tot flO boete subsidiair vier dagen hechtenis. A. S., huisvrouw van A. K., oud 31 jaar, arbeidster, wonende te Oudenhoorn beklaagd van diefstal van een geldzakje met f 3.50 en twee zilveren horlogekettingen, tot twee maanden gevangenisstraf. A. J. de R., voerman, wonende te Schoonhoven, beklaagd van mishandeling van een ambtenaar, tot vijf dagen gevangenisstraf. C. J, koetsier, wonende te Rotterdam, beklaagd van vernieling, tot drie dagen gevangenisstraf. Vervolgens stonden terecht: N. S., oud 40 j.; F. W. 8., oud 45 j ; K. V., oud 34 j ; A. v. V., oud 20 j.; B. v. d. M, oud 38 j.; A. v. V., oud 18 j.; H. R., oud 34 j.; P. 8., j.; L. v. V., oud 19 j. en P. 8., oud 28 jaar, allen arbeiders wonende te Bleiswijk, beklaagd op 30 Mei onder de gemeente Bleiswijk op een perceel land aan Cornelis den Hertog toebehoorende tezamen en in vereeniging eenige in dienst zijnde arbeiders, bezig waren met wieden, wederrechtelijk 'te hebben gedwongen hun arbeid te staken door ieder gewapend met een stuk hout in dreigende houding, hen van dat land te verjarigen en bovendien den eersten beklaagde van eenige oogenblikken daarna Cornelis Den Hertog moedwillig met een schrepel te hebben geslagen en bloedig verwond.
Üp de vraag van den waarnemenden President Mr. Bergsma, waarom zij op genoemden datum zoo wederrechtelijk gehandeld hadden,, antwoordde de vijfde beklaagde, dat het een Christelijke feestdag was. De President antwoordde hem dat door wat zij gedaan hadden ook niet de rast op den feestdag bevorderd werd Nadat zeven getuigen in deze zaak gehoord waren, werd door het Openbaar Ministerie voor den eersten beklaagde twee maanden, voor den tweeden beklaagde vrijspraak en voor den derden tot en met den tienden beklaagde veertien dagen gevangenisstraf geëischt. J. ïVi., oud 19 jaar, goudsmid, en W. v. S., oud 17 jaar, bakker, wonende te Schoonhoven welke op 7 Juli den artillerist Meenes geslagen en geschopt hadden. De ambtenaar van Justitie eischte voor deze personen ieder ƒ3- boete subsidiair drie dagen hechtenis.
Uitspraken in bovenstaande zaken aanstaanden Vrijdag.
"Rechtszaken. ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK Kamer van Strafzaken. Zitting van Dinsdag 13 Augustus.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1889/08/14 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009869:mpeg21:p001
— De rekening van Nederlandsch-Indië over 1882, thans ook in druk aan de Kamers rondgedeeld,bedraagt is ontvangsten f130.315.166.13r in uitgaaf /'149.582 897 17K, zoodat het nadeelig slot f 19.267.731.04Vs bedraagt, welke som gevonden kan worden uit de leening van 1883, waarvan alsdan nog ƒ7.398 533 beschikbaar blijft.
— Van yijf varkens, dezen ochtend uit Gouda aan de waag in Den Haag aangevoerd, stierven er drie kort na aankomst in de weeginrichting.
— Men schrijft ons uit Den Haag: Gisteravond had hier ter stede eene vergadering plaats van bestuurders van vaken werkliedenverenigingen onder leiding van den heer Crombet, om op den 31en Augustus, den geboortedag van prinses Wilhelmina, een optocht te organiseeren. Staande de vergadering, werd een feestcomité gevormd, waarvan de heer Crombet tot voorzitter werd gekozen.
Aan den optocht zullen tal van vereenigingen met hare banieren deelnemen,zoomede een zegewagen. De leider der vergadering deed een beroep op de offervaardigheid der ingezetenen van de residentie.
"Laatste Berichten.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1889/08/14 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009869:mpeg21:p001