Het Regeeringsantwoord is verschenen op het afdeelingsverslag der Tweede Kamer over de wetsontwerpen tot regeling van de pensioenen der burgerlijke ambtenaren, van dat hunner weduwen en weezen en omtrent de heffing en bescherming der kanselarijleges. Het hoofdbezwaar betrof de geldelijke gevolgen .'an de regeling voor den Staat. Dit heeft den minister van financiën er toe geleid om in een der hoofdbeginselen een verandering te maken, ten gevolge waarvan de ontwerpen aanmerkelijk aangevuld en gewijzigd zijn, zoodat de op den Staat, krachtens de geldende pensioenwetten, thans drukkende geldelijke lasten, niet of zoo min mogelijk worden verzwaard. Na overweging van het beginsel om aan de ambtenaren (die dan voor hun pensioen niets meer zouden bijdragen) de verplichting op te leggen door een doorloopende korting het weduwenfonds te stijven en van het beginsel om de afloopende korting te handhaven, — heeft de Regeering het beter geacht een middenweg te kiezen, waardoor, naar zij zich vleit, de onderscheidene moeielijkheden zooveel mogelijk ontgaan worden. Bij de gewijzigde, nevens de memorie gevoegde wetsontwerpen, wordt daarom nader voorgesteld: de tegenwoordig bestaande afloopende bijdrage voor pensioen te behouden, ten behoeve van den Staat, maar die terug te brengen tot de helft der na het in werkingtreden dezer wettoegekend wordende traktementen en verhoogingen van traktementen; De reeds voorgestelde doorloopende korting van 5 pCt. over de na dat tijdstip toe te kennen bezoldigingen, ten behoeve van het weduwenfonds, onveranderd te laten; Éene doorloopende korting van 2 pCt. over de op dat tijdstip reeds verleende bezoldigingen in te voeren, ten behoeve van het weduwen- en weezenfonds, met bepaling, dat van die korting zullen zijn vrijgesteld de ambtenaren, die vóór 1 Juli 1873 zijn aangesteld, zoomede natuurlijk ook de leges trekkende ambtenaren; Aan de bij het in werking treden dezer wet ongehuwd zijnde ambtenaren, de bevoegdheid toe te kennen om niet deel te nemen in het weduwenfonds; En eindelijk de uitkeering uit het pensioenfonds aan den Staat van t' 8,000,000 terug te brengen tot f 6,500,000. Volgens deze voorstellen zal voortaan wèl eene bijdrage voor pensioen van de ambtenaren gevorderd worden, maar niet eene, welke het doel, waarvoor zij gevraagd wordt, voorbijschrijdt; zal het bedrag, dat de ambtenaren voor het pensioen der door hen na te laten betrekkingen te betalen hebben, niet te hoog worden opgevoerd, en zullen de reeds in dienst ziinde ambtenaren, in den vorm van eene minder nooge bijdrage voor weduwenpensioen, vergoeding ontvangen voor hetfeen zij voor hun eigen pensioen te veel hebben ijged ragen. Eindelijk wordt het financieel bezwaar, dat tegen de oorspronkelijke voorstellen bestond, daardoor bijna geheel opgelost. De aanneming der gewijzigde voorstellen zal voor den Staat het gevolg hebben: dat de begrooting wordt belast met de betaling der pensioenen, welke thans uit het pensioenfonds gekweten worden, waarvan het bedrag voor 1890 geraamd is op f 630,000, waartegenover staan de volgende ontvangsten: De rente (f 712,000) van een te amortiseeren kapitaal Werkelijke Schuld, reëel groot f 9,200,000, bestaande uit de bijdrage van het pensioenfonds, groot f 6,500,000, en het saldo van de weduwenfondsen van de ambtenaren bij het algemeen bestuur en van de ingenieurs bij den waterstaat, geraamd op f 2,700,000. Bovendien zal de Staat in de eerste jaren nog ontvangen de opbrengst van de wederhelft der thans- nog niet geheel voldane stortingen van ambtenaren voor eigen pensioen, na aftrek van het aandeel, daarin door de leges trekkende ambtenaren, verschuldigd, hetwelk is te stellen op te zamen ongeveer f 610,000, welke som, tot amortisatie van schuld aangewend wordende, nog een jaarlijksche besparing van f 20,000 zal teweegbrengen. De gezamenlijke voordeelén kunnen dus geacht worden in den aanvang ongeveer f 100,000 meer te zullen bedragen dan de lasten, die op den Staat gelegd worden. Wat de toekomst betreft mag op grond van de berekeningen der Staatscommissie aangenomen worden, dat de pensioenslast nog met f 382,000 zal toenemen, in mindering waarvan komt de toename van de opbrengst der leges ad f 115,000, zoodat in 1910 de jaarlijksche lasten de baten zullen overtreffen met een bedrag van omstreeks f 167,000. Ten opzichte van het weduwenfonds komt de min. door de baten en lasten tegenover elkander te plaatsen tot de slotsom, dat het, met een kapitaal van f 5,174,00 in staat zal zijn, aan alle op dat fonds rustende verplichtingen te voldoen. Andere gevolgen van doi weder-invoering der bijdragen voor pensioen zijn: 10. herstel der aanspraken op pensioen voor hen. die den 65-jarigen leeftijd bereiken ; die niet eervol, mits niet wegens wangedrag enz. ontslagen worden, of die, naar bekomen ontslag, ziels- of lichaamsgebreken bekomen; herstej ■van het voorschrift nopens de gevallen, waarin alle aanspraak op pensioen verloren gaat en van de bepalingen der tegenwoordige artikelen 18 tot 21; —■ 2°. het voorschrift, dat de bij de invoering der wet verschuldigde pensioensbijdragen niet, zooals aanvankelijk was voorgesteld, in de kas van het weduwenfonds, maar in's Rijks schatkist zouden vloeien, in verband waarmede het fonds voor die vermindering van inkomsten moest worden sohadeloos gesteld, hetgeen is geschied, door aan de ambtenaren, na 1873 aangesteld, een doorloopende bijdrage a2pCt. over hun traktement op te leggen; 3°. verschillende wijzigingen in het laatste artikel, bevattende de bepalingen, die in stand blijven. Voorts is, als gevolg van het nieuwe beginsel, in de wet tot regeling van de weduwenpensioenen : I°. uit art. 17 weggelaten de verplichting der ambtenaren, om over dat gedeelte van hun pensioensbedrag, waarvoor geen bijdrage betaald is, alsnog 5 pCt. als doorloopende korting aan het weduwenfonds te betalen; daarvoor zal thans slechts 2 pCt. worden bijgedragen ; 2°. in art. 26 aan de bij de invoering der wet niet gehuwd zijnde ambtenaren de bevoegdheid toegekend om voor deelneming in het nieuwe fonds te bedanken.
Aan de nieuwe regeling wordt terugwerkende kracht toegekend, ten aanzien van de weduwen en weezen der ambtenaren, die na den dag der indiening van deze wet zijn overleden. Aan dezen zal alsnog pensioen verleend worden van den dag der inwerkingtreding (1 Jan. 1891), terwijl ambtenaren, die na 11 December 1888 (dag van indiening) gepensionneerd werden, bevoegd zullen zijn om ten behoeve hunner weduwen en weezen aan het fonds deel te nemen.
Bij de behandeling van de bijzondere punten geeft de min. o. a. te kennen dat, mocht later, bij het opmaken van de eerste wetenschappelijke balans van het weduwenfonds, blijken, dat de toestand minder gunstig is dan men zich thans voorstelt, een voorstel om de doorloopende bijdrage voor het weduwenpensioen te verhoogen voorzeker niet achterwege zal blijvess. Aanvankelijk is er aan gedasht om de ontwerpen aan te vullen met voorstellea, om aan de betrekkingen van nog in leven zijnde gepensionneerde ambtenaren en aan de weduwen en weezen van overleden ambtenaren alsnog pensioen teverzekeren. Maar om de financiëele bezwaren heeftmen daarvan moeten afzien. Er zou toch 6 a 7 millioen voor noodig zijn, dat is de geheele som, die naar de gewijzigde regeling uit het pensioenfonds aan den Staat komt, waar tegenover geene verhoogde bijdragen van nieuwe ambtenaren zouden kunnen staan.
Ook ware het een bedenkelijk precedent om de wet 50 of 40 jaren te doen terugwerken. Intusschen zou het practisch toch niet geheel onmogelijk zijn om pensioenen aan betrekkingen van reeds overleden ambtenaren toe te kennen.
Ter gedeeltelijke voldoening aan gevraagde inlichtingen deelt de Minister mede, dat de gezamenlijke ministers-pensioenen thans bedragen f 85,430 en de pensioenen van ambtenaren vóór Juli '46aangesteld, die geen aanspraak op weduwenpensioen hadden, f 376.000.
De Minister doet ten slotte uitkomen, dat nimmer een op recht of billijkheid steunende grond te vinden is voor de bewering, dat anderen danßijksambtenaren behooren te deelen in de vruchten, die het bijeengegaard kapitaal zal afwerpen; de grens ware ook moeielijk te bepalen. Voorts wordt het niet gewenscht geacht de deelneming tot verzekering in het weduwenfonds voor anderen open te stellen,zelfs op voorwaarden, waardoor het fonds geen nadeel zal lijden. Vooreerst gaat het niet aan tegen particuliere verzekeringmaatschappijen concurrentie te voeren en ten tweede ware het niet gewenscht aan zoodanig fonds een dubbel karakter te geven met dubbele tarieven.
"Pensioenwetten voor burgerlijke ambtenaren enz.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1889/11/14 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009948:mpeg21:p002
"Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1889/11/14 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009948:mpeg21:p002
In de rue Guénégaud n°. 9, op de derde verdieping, woonde Antoine Fauvel, handelaar in oude, zeldzame boeken.
Onder de geleerde wereld was hij algemeen bekend ; wanneer iemand een bibliotheek wilde aanschaffen of rijn bibliotheek met eenige zeldzame werken wilde verrijken, dan was Antoiae Fauvel meestal de aangewezen persoon. Hij was een man van vijf-en-vijftig jaar, groot, mager, met een kalen schedel en kleine, levendige, bruine oogen. Zijn woning bestond uit zeven kamers, waarvan er vier tot magazijn dienden. De wanden van deze kamers waren geheel verborgen achter allerlei soort van boeken, die door groene gordijnen tegen het stof beschut werden. De grootste dezer vier kamers diende den bibliothecaris tot kantoor. Er stond een schrijfbureau en een brandkast. Op het oogenblik, dat wij onze lezers dit ver|rek binnenleiden, zit Fauvel aan zijn schrijf bureau. De bibliothecaris buigt zich over een oud boek, waarvan hij de bladen omslaat, nadat hij elk blad eerst nauwkeurig door een vergrootglas heeft bekeken. Achter de schrijftafel staat een man van omstreeks dertig jaar, armoedig gekleed, met een groot, blauw sloof voor. — Zoo is het goed, zeide hij, terwijl hij het boek dichtsloeg, geen spoor is er meer te zien van de stempels der Nationale Bibliotheek. Je bent een knap man, Gendrin. — Ik ben huisvader, mijnheer Fauvel, antwoordde de man, en om voor een zieke vrouw en vijf kinderen den kost te verdienen, is niet altijd even gemakkelijk. — Neen, zeker niet, vooral voor iemand, die uit de gevangenis komt en daarom overal wordt afgewezen, hè, Gendrin T Gelukkig neem ik het zoo nauw niet, ik kan je gebruiken en je zult geen armoede meer behoeven te lijden. Ik geefu een vast loon van tien francs per dag, benevens tien francs premie voor elk boek, waaruit je gevaarlijke stempels hebt uitgewischt. Ben je daarmee tevreden? De werkman sprong op van vreugde. — Of ik daarmee tevreden ben ? Maar mijnheer, u biedt mij een vermogen aan; ik weet niet hoe ik u mijn dank zal betoonen. — Goed, goed, mijn jongen, je bent het waard, anders zou ik het je niet geven. Ik behoef je evenwel niet te zeggen, dat je de grootste stilzwijgendheid in acht moet nemen, anders stort je mij en je zeiven in het verderf. — Heb maar geen zorg, mijnheer. Is er vandaag nog iets voor mij te doen ? — Ja, zeide de bibliothecaris, terwijl hij uit een geheime lade van zijn schrijftafel twee boeken kreeg. Hier zijn nog twee boeken uit de Nationale Bibliotheek: Het Leven van vader Jozef en Het roede Testament. Ook daarvan moeten alle stempels verdwijnen. De werkman nam de beide boeken van zijn patroon aan en bladerde ze door. — Heeft u dat gezien, mijnheer Fauvel ? vroeg hij eensklaps, terwijl hij den bibliothecaris bladzijde 20 van »Het roode Testament" voorhield, verscheidene woorden zijn onderstreept. — Hé ja, dat is vreemd. — Moeten die inktstreepjes ook verdwijnen, mijnheer ï — Neen, Gendrin; ik zal dit boek liever hier houden, wij zullen later wel zien wat wij er mee doen. Je behoeft dus alleen het andere inbehan■ deling te nemen. — Goed,mijnheer. Anders nog iets van uw orders? — Neen, dank je, Gendrin. Gendrin verliet de bibliotheek en Fauvel bekeek aandachtig bladzijde2o van »Het roode Testament." — Wat zou dit beteekenen ? mompelde hij. Wie kan die streepjes in dit boek gezet hebben ? Daarachter verbergt zich een geheim, want niemand zal zonder reden de woorden uit een boek onderstreepen.
"XLV.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1889/11/14 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009948:mpeg21:p002
Bij Koninklijk besluit is: 10. tot hoogleeraar in de faculteit der rechtsgeleerdheid aan de Rijks- Universiteit te Groningen, om onderwijs te geven in het burgerlijk recht, het handelsrecht en de burgerlijke rechtsvordering, benoemd mr. P. Pet, te Amsterdam; en 20. met ingang van den dag, waarop de hoogleeraar mr. P. Pet zijne lessen zal aanvaarden, de hoogleeraar aan de Rijks-Universiteit te Groningen, mr. N. K. F. Land, ontheven van het geven van onderwijs in het burgerlijk recht, het handelsrecht en de burgerlijke rechtsvordering, en belast niet het onderwijs in het Romeinsche recht en zijne geschiedenis. — L. J. Volkers is, met ingang van 1 Januari 1890, benoemd tot machinist in 's Rijks krankzinnigengesticht te Medemblik. — Met ingang van 1 December 1889, is aan J. A. H. Clercx, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als schoolopziener in het arrondissement Weert. — De officier van gezondheid der Iste klasse bij de zeemacht, dr. J. M. Korver, is met ingang van 1 December a. s. ter zake van in en door den dienst ontstane lichaamsgebreken, op pensioen gesteld van fI7OO. — De officier van administratie der 2de klasse J. Langereis, behoorende tot de rol van Zr. Ms. wachtschip te Hellevoetsluis, wordt met den 16n dezer op non-activiteit gesteld. — De officier van administratie der 2de klasse K. Yan der Heiden, uit Oost-Indie in Nederland teruggekeerd, is op non-activiteit gesteldf — De onderwijs-wet. In het gebouw voor kunsten en wetenschappen te Utrecht hielden Zondag een aantal vertegenwoordigers van kiezers-, onderwijzers- en werkmansvereenigingen eene bijeenkomst tot bespreking van de aanhangige onderwijswet. De geest was over 't algemeen tegen aanneming door de Eerste Kamer. Verschillende middelen werden besproken, om aan die méening uiting tegeven. De meerderheid vond het wenschelijk om in verschillende plaatsen door openbare vergaderingen tegen de aanneming der Wet door de Eerste Kamer te getuigen, doch liet de nadere uitvoering over aan eene commissie van 15 leden, die de in de vergadering uitgesproken wenken daarbij in aanmerking zal nemen. De bijeenkomst was, volgens het Utr. Dagbl., belegd door zeven heeren uit Amsterdam en werd bijgewoond door ruim honderd personen uit verschillende streken des lands. — Voor de betrekking van hoofd der openbare school te Axel hebben zich slechts vier sollicitanten aangemeld. — Acte-examens lager-onderwijs te 's Ilage. Geëxamineerd 16 vrouwel. candidaten. Toegelaten mej. M. Roon, Stellendam; P.J.Scherpenhuijzen, W. J. Schipper, M. M. Van Sehoonderloo en C. F. Sohn, allen van Rotterdam; S.Ch. Schouten, Leiden; B. Van der Roer, Schiedam ; A. C. Sigmond en W.P. Straub, beiden van 's Hage. — Acte-examens M. O. te'sHage. Boekhouden geëxamineerd en toegelaten 1 candidaat, nl. de heer H. Lamsvelt, te Amsterdam; Geschiedenis. De eenig opgekomen vrouwelijke candidaat afgewezen; Nederlandsche taal- en letterkunde. De twee opgekomen mann. cand. beiden afgewezen. — Beroepen bij de Ned. Herv. Kerk. Te Gaastmeer en Nijhuizum E. Syperda, cand. te Sneek.— Te Monnikendam J. Steenbeek te Nieuw-Leuzen c. a. —Te Sirjansland T. Hoog J.Mz. te Heivoort.— Te Haamstede J. F. L. Boonacker te Oterleek. —Te Uitwijk en Waardhuizen de heer C. De Vries, cand. te 's-Gravenhage. Beroepen bij de Doopsgez. Gem. te Workum T. H. Siemelink, cand. te Amsterdam. Beroepen bij de Ned. Geref. Kerk (doleerende). Te Grijpskerke P. Broekhuizen, pred. bij de Vrije Geref. Gem. te Sliedrecht. Met hem stond op het tweetal: S. Sleeswijk Visser, pred. bij de Ned. Geref. Kerk te liijsoord. — Te Baarn, K. Fernhout te Zwartsluis.
Aangenomen bet beroep bij de Ned. Herv.lterk. Naar Rumpt door B. Bollée te Oosterland. Bedankt voor het beroep bij de Ned. Ilerv.jKerk. Voor Meddelie door H. Damsté Pz. te Etten.
Bedankt voor het beroep naar de Chr. Geref. Kerk. Voor Wageningen door L. Spoel te Kampen. Bedankt voor het beroep naar de Herst. Evang. Luth. Kerk. Voor Helder door J. L. T. De Meijere JCz. te Bodegrave. Bedankt voor het beroep naar de Doopsgez. Gemeente. Voor Ternaard door J. S. Pekema, cand. te Bolsward. — Wij ontvangen, zegt de Zw. Ct. gisteren onderstaande briefkaart: «Naar aanleiding van het gebeurde met de brandewijnsbaai, stelt een getrouw, doch bescheiden lezer aan uwe redactie voor om het initiatief te nemen voor het in hot leven roepen van een beweging tot het veranderen van den pimpeligen naam van het eiland Curafao. Misschien wil de Minister van Koloniën wel peet staan. De inzender vergat één kleinigheid: het eiland is niet gedoopt naar do likeur, maar deze naar het eiland,waarvan de naaminhetHollandsch»hart" beteekent. Met gelijk recht zou men de verdooping van Schiedam kunnen verlangen, nu in het buitenland de naam dier stad gegeven wordt aan den drank, welke daar wordt gestookt.
— De opruiming van het wrak der stoomboot «Friesland" in de Zuiderzee, nabij Enkhuizen, is gestaakt geworden. De bergingmaatscïiappij te Maassluis, die dat werk had aangenomen, heeft van den Minister van Waterstaat machtiging verkregen het werk in 't voorjaar te mogen voortzetten. De koude schijnt aan de opruiming door middel van dynamiet zeer hinderlijk te zijn. Het werk is niet zoo spoedig volbracht als men eerst wel meende.
— De Vereeniging van Nederlandsche Letterkundigen zal Zaterdagavond te Amsterdam in Krasnapolsky een buitengewone algemeene vergadering houden, waarin verschillende punten zullen besproken worden om het Vereenigingsleven onder de letterkundigen te bevorderen. Ook zal oen voorstel tot verdubbeling van de contributie worden voorgesteld. Een eigenaardig verschijnsel, — zegt de A m st. G t. — dat onder letterkundigen, waaronder vele journalisten, die het vereenigingsleven aanbevelen, dat leven niet bloeien wil. Het is daarmede als met de Zondagsrust. De arbeiders en vele andere categorieën met hen roepen luide om Zondagsrust. De bladen stemmen er bijna allen mede in en de werklieden .... vergaderen Zondag aan Zondag en laten de journalisten werken.... misschien tot die ook gaan werkstakén. Wie weet, of 't werkstaken in 't algemeen dan niet spoedig uit zou zijn.
— Uit Gennep wordt aan de L. K. gemeld: De familie Ten H. te 0. ontving dezer dagen het bericht, bij een in de buurt gevestigden notaris eenige honderden guldens in ontvangst te nemen. Bij afwezigheid van den baas begeeft zich de vrouw ter plaatse, neemt het bestemde bedrag in ontvangst en brengt dit zonder ongeval te huis. De man, 's avonds terugkeerende, is nieuwsgierig of BBBBgBSg«M|lll ■ ' ' MffMfPggMPPP"»™ Ml' de dubbeltjeszaak in orde is, en richt inrrjiddels tot de zich te bed beglven hebbende en inslaap gevallen vrouw eenige vragen tot het bekomen van de noodige opheldering. De vrouw geeft echter zulke verwarde antwoorden, dat manlief zich ongerust maakt en besluit een onderzoek in loco in te stellen. Na zich van een medegeleide voorzien te hebben, steekt men een groote lantaarn aan en wordt de drie uur lange door de vrouw afgelegde weg, onderzocht; te A., de plaats der bestemming, haalt men den kastelein K. uit de veeren, alle hoeken worden doorsnuffeld, doch te vergeefs. Allengs worden er meer personen gewekt, waaronder ook do notaris, kortom half A. stond in 't midden van den nacht op stelten ; de dubbeltjes echter waren en bleven zoek. Met bedrukt hart keert Ten H. huiswaarts en men besluit, dat do vrouw zich 's morgens te 5 uur op pad zal begeven om het terrein nogmaals te verkennen. Wie schetst echter de verbazing van de eerzame luidjes, toen men, nadat de vrouw opgestaan was, de portefeuille ongeschonden als kniekussen in de echtelijke veeren terugvond. Wij noemen het laster als sommigen beweren, dat hier vergunning in 'tspel was.
— Op de groote najaarsveemarkt te Hoorn, Maandag gehouden, waren ruim 4000 stuks runderen aangevoerd. Zondag waren er pl. m. 1000 aan de lijn gebracht, de meeste van de schoonste en de beste soort. Op beide dagen was de handel buitengewoon vlug, niettegenstaande zeer hooge prijzen besteed moesten worden. Een twaalftal stoombooten en eene menigte gewone schepen lagen in de haven en vertrokken 's middags, alle vol geladen met vee, de laatste met bestemming naar Elburg, Nijkerk en het Kampereiland. Ook per spoor werd veel verzonden.
— De ongeregeldheden te Kampen werden Maandagavond opnieuw voortgezet. Reeds om 7 uur bij den aanvang der oefening bij hetsLeger des Heils" hadden zich honderden om het gebouw geschaard, waaronder men tal van opgeschoten jongens telde. Na afloop trok een groote volksmenigte zingende door de stad en werden bij verscheidene lieden, die zich bij het Leger hadden aangesloten, de ruiten ingegooid. De politie moest meermalen van de blanke sabel gebruik maken, om de oproerige benden uiteen te jagen.
— Eene dame is eergisteren aan het Centraalstation te Amsterdam van een der glibberige steenen trappen gevallen. Geheel ontsteld werd zij naar de wachtkamer gebracht, waar door het bedienend personeel alle mogelijke hulp werd verleend; de linkerarm bleek gebroken te zijn. Per rijtuig werd do dame naar een geneesheer gebracht. N. v. N.
— Baron Werner van Pallandt van Oud-Beierland, opper-jagermeester des Konings, is als gast ten paleize »Het Loo" gekomen. Gedurende deze geheele week zal er gejaagd worden op de heerlijkheid «Het Loo", hoofdzakelijk op hazen en konijnen, maar toch ook een of twee dagen op grof wild. — Men meldt uit Scherpenisse, dat in enkele weken tijds aldaar vier lijders aan Jdiphtheritis bezweken zijn. Er zullen maatregelen genomen worden tegen de verkeerde gewoonte, om varkens te houden binnen de kom der gemeente, onmiddellijk bij de woningen. — Dronken muizen. Om muizen te verdrijven of te dooden zijn al heel wat middeltjes toegepast, doch weinige bleken proefhoudend. De knaagdiertjes bleken de val al spoedig ontwassen en brood met luciferskoppen gingen zij met een oogknippen voorbij en muizentarwe was meestal meer gevaarlijk voor do honden of de kleine kinderen dan voor hen. Nu deelt men ons echter mede, dat de toepassing van een zeer eenvoudig middel de beste gevolgen heeft gehad. Men heeft ze onthaald op brood in jenever gedrenkt en deze volkskanker heeft ook de muizen ten verderve gevoerd. Zij hebben er zich 's nachts aan te goed gedaan tot het laatste stukje, de laatste druppel verdwenen was en 's morgens kon men bij verscheidene den dood constateeren sten gevolge van misbruik van sterken drank."
— De onbezoldigde rijksveldwachter L. Koers, te Wijsten, die wegens ernstige verwonding van een persoon door de rechtbank te Assen tot 10 maanden gevangenisstraf werd veroordeeld, is verleden week met de noorderzon naar Noord- Amerika vertrokken.
—■ Pater Frie, van Curacao, zal zich te Amsterdam eenige dagen ophouden, om de hulp der Katholieken voor zijn neger weeshuis op Curapao in te roepen. Hij is vergezeld van een negerknaap.
— De landsverdediging. De heer Tindal heeft zeven Amsterdamsche kiesvereenigingen uitgenoodigd tot bijwoning eeiier verhandeling over het defensie-vraagstuk. Vooraf zal hij hetzelfde onderwerp in een niet-openbare vergadering met officieren bespreken, opdat deze van zijn stellingen vooraf op de hoogte zijn en zich op de bestrijding in de openbare vergadering kunnen voorbereiden.
— Uit Bergum: Aan ingezetenon der — naar 't scliijnt branderige — gemeente begon Let te verdrieten telken jare een hooge premie aan de brandwaarborgmaatschappijen te betalen. Zij hebben thans eene onderlinge verzekering, waar staande de eerste vergadering reeds voor f 250000 werd ingeschreven. — Naar Het Va d. verneemt, zal bij de behandeling van de Indische begrooting ook het verslag van de zoogenaamde koffie-commissie aan de Tweede Kamer worden overgelegd. — Omtrent den moord, te Stein gepleegd, wordt nader gemeld, dat uit de gerechtelijke lijkschouwing is gebleken, dat den verslagene, zekeren Dreessen, oud 30 jaren, 7 a 8 steken met een aan beide zijden scherp werktuig zijn toegebracht. Vier daarvan waren in de richting van het hart, een in den buik en twee in de armen doorgedrongen. Over de aanleiding tot dezen moord, zoomede over den dader, verkeert men nog in het onzekere. In het dorp was juist kermis en de verslagene had Zondagavond tot 9 uur in eene herberg vertoefd. Een kwartier later werd hij levenloos op den weg gevonden. — Trichine. In de Midd e 1 b. Ct. geeft iemand uit Goes, naar aanleiding van de herhaalde gevallen van trichineuse varkens, de volgende wenken: Goed en gaar koken van het vleesch is uitstekend en dringend noodig, maar keuring van het vleesch daarenboven ook hoogst gewenscht en nuttig. Wat echter, naar mijne meening, die keuring in den weg staat is, dat er voor betaald moet worden. Beter zou het misschien zijn: verplichte maar kostelooze keuring. De mogelijkheid is toch niet uitgesloten, dat deze ol gene slager om de 75 cent de keuring ontduikt, of een particulier die nalaat. Maar hetgeen de verspreiding der trichinose ongetwijfeld in de hand werkt, is de onteigening der besmette varkens zonder schadevergoeding. Het is zeker heel natuurlijk, dat de werkende stand, voor wien een vet varkentje een ware schat is, zich wel tweemaal bedenken zal, eer hij zich aan het verlies blootstelt van hetgeen hij zijn «spaarpot" noemt.
— De heer Yan Wijk, steenfabrikant te Randwijk, heeft grond gekocht, waarvan een gedeelte wordt ingericht voor een R. C. begraafplaats, terwijl op het andere deel een pastorie gebouwd zal worden.
— Naar Breukelen, waar tal van poldergasten werkzaam zijn aan de ICeulsche Vaart, zijn gisteren een negental rijksveldwachters gezonden, die onder bevel zullen staan van den brigadier Bergman, aldaar. Deze maatregel is genomen naar aanleiding van de dreigende en onrustige houding der polderwerkers.
— Een vreemd verschijnsel deed zich Zaterdag in sommige wateren rondom Leiden voor. Bij duizenden vertoonden zich de visschen aan de oppervlakte, met hunne bekjes boven water, a£s happende naar wat frissche lucht. Volgens den een was het, omdat de visschen het niet langer op den bodem konden uithouden, wat soms meer gebeurt als de grond ongezonde dampen opgeeft; volgens anderen zou het een weervoorspelling zijn, een voorteeken van storm. Een aantal mannen en jongens waren bezig hun buit te vangen met mandjes of netjes, sommigen met de hand, terwijl een enkele met een baggernet ze bij hoopen ophaalde.
— Bij het aankomen der Zwolsche nachtboot te Amsterdam is een passagier, wellicht door slaap bevangen, van de loopplank gevallen, mé het treurig gevolg, dat hij een uur later levenloos werd opgehaald.
— Arts : Jongen, ze hebben je leelijk te pakken gehad; je oog moet er uit. Dat heb ,j.e nu van je vechtpartijen. Ik zal je een glazen oog inzetten. Vechtersbaas : Zet er maar liever een ijzeren in, meneer, zoo'n glazen oog slaan ze toch weer kapot.
— Een troost. — Dienstmeisje (snikkend). Mevrouw, ik kan niet langer blijven! Mijnheer heeft gedreigd, dat hij mij beide beenen zou breken.
Mevrouw (geruststellend): Kom, kom, wees maar niet bang; van wat mijn man in drift zegt, doet hij hoogstens de helft.
"Binnenland. 13 November.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1889/11/14 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009948:mpeg21:p002
Er werd gebeld. De bibliothecaris wierp het boek weder in de geheime lade, en ging open doen. Hij hield er geen dienstbode op na, gedeeltelijk uit zuinigheid maar vooral, omdat hij zoo min mogelijk vreemden in zijn huis wilde hebben. Fauvel had te veel voor de buitenwereld te verbergen. Een dame van omstreeks veertig jaar, wier trekken van een vroeg verwelkte schoonheid getuigden, trad binnen. Zij was elegant, maar opzichtig gekleed. Zij stak den bibliothecaris de hand toe, die hij onverschillig drukte, terwijl hij zeide: — Ik bad je vandaag niet verwacht,
— Ik zou ook niet gekomen zijn, maar ik heb je een gewichtige tijding mee te deelen. —• Een goede of een slechte? — Een slechte. — Ga mee naar mijn kantoor, ik ben alleen. Fauvel bood der bezoekster zijn armstoel aan en nam zelf plaats op een krukje.
— Ga zitten, zuster, en vertel mij wat er op je hart drukt. — De graaf De Thonnerieux is dood.
— Zoo. — Ja, al sedert veertien dagen en ik vernam het eerst hedenmorgen uit de courant, waarin de arrestatievan zijnvertrouwden kamerdienaarJéröme Villard werd meegedeeld. — Tot nog toe is het eer een goede dan een slechte tijding. Wat doet het er toe, of die Jéröme Villard gearresteerd is, de graaf is dood, en je zoon behoort tot de erfgenamen. Hij is nog minderjarig en je beheert het geld voor hem en trekt er het vruchtgebruik van. — Mijn zoon ertt niets van den graaf. — Wat vertel je me daar? — De waarheid helaas. — Heeft de graaf dan in zijn testament geen woord vermeld omtrent de kinderen, die tegelijk met zijn dochter zijn geboren? — Dat zal hij ?-eker wel gedaan hebben, maar het testament is verdwenen. Die schurkachtige Jéröme Villard heeft het gestolen, tegelijk met al het geld, dat zijn meester in huis had. — Duivels, dat is een ernstig geval. — Begrijp je nu het ongeluk, dat mij treft? — Ja. Als het testament niet terug gevonden wordt, dan treedt de Staat op als erfgenaam van den graaf, die geen bloedverwanten nalaat.
— O! die schurk, die booswicht 1 — Nu ja, je moet nog niet wanhopen, troostte Fauvel zijn zuster; misschien heeft hij zijn testak ment niet vernietigd, de vermoedelijke dief js jni hechtenis. Is [hij inderdaad schuldig, dan zal hij het testament wel terug geven, dat voor hem toch geen waarde heeft. Is hij onschuldig, dan zal de ware dief wel gevonden worden, de politie is handig genoeg. Je moetje dus maar verbeelden, dat de graaf De Thonnerieux nog leeft; in dat geval zou je ook hebben moeten wachten tot je zoon meerderjarig was.
— En als het testament nu eens niet gevonden wordt ?
— In dat geval moet je maar zeggen: vaarwel, schoone droomen. Men moet philosoof zijn, meidlief.
— Je hebt goed praten, je bent rijk en ondanks je vermogen leef je als een kluizenaar. O! hoe geheel verschillend zijn onze karakters, hoewel wij tochvan denzelfdenvader en dezelfde moeder zijn.
— Daar heb je gelijk in. Terwijl ik mijn geheele leven gewerkt en gespaard heb, heb jij je geheele leven niets anders gedaan dan geld verkwist. Je hebt een prachtig huwelijk gedaan, maar het bleek spoedig, dat je evenmin de waarde van het geld kende als je man. Je hebt altijd op te groot.en voet geleefd, maar zoolang je man leefde, kon het nog gaan, ja, bij zijn dood liet mijn brave, schoonbroeder je nog een redelijk kapitaaltje na. In plaats van daarvan nu niets te verteren dan de rente, ben je blijven voortleven, alsof je maner nog was. — Ik kon mij toch nog niet uit de wereld terugtrekken op mijn leeftijd. Ik ben nauwelijks tweeen-veertig jaar en mijn spiegel verzekert mij, dat ik nog altijd schoon ben. — Zoek dan iemand, die het met je spiegel eens is, en hertrouw. — Weer een meester nemen? Ik heb er een gehad, dat is genoeg. Mijn onafhankelijkheid bovea alles. (Wordt vervolgd.)
"XLVI.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1889/11/14 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009948:mpeg21:p002
Met het oog op de opening van de Forth brug voor het verkeer aanst. voorjaar zal men te Edinburg een internationale tentoonstelling houden van electrische en algemeene uitvindingen en industrieën.
Verder nieuws is van Stanley ontvangen, die aan den heer Portal schreef, dat hij in het midden van Januari te Zanzibar hoopt aantekomen. Stanley en Emin-Pacha bevinden zich thans 36 dagen marsch afstand van Misswapwa, dat omstreeks 200 Eng. mijlen van de kustplaats Bagamoyo verwijderd is.
Een aantal werklieden te Londen, hebben hun werk hervat,nadat hun eischen ingewilligd zijn. Er zijn nu slechts 250 werkstakers in afwachting, dat ook hunne eischen zullen ingewilligd worden.
Prins Albert Victor van Engeland is Maandag aan twee ongevallen gelukkig ontkomen. Bij een bestijging van de Pabutti per olifant, struikelde zijn dier en viel neer, de prins had echter 't geluk tijdig er af te springen. Later op den dag reed hij per rijtuig naar Magdalla-huw, toen de paarden schrikten en op hol gingen, hij ontsnapte echter intijds alle gevaar.
Omstreeks 1000 Londensche bakkersbazen hebben hunne bereidwilligheid te kennen gegeven om de eischen der gezellen in te willigen.
-1 Verleden jaar werden uit Amerika voor 2.245.110 doll. waarde aan naaimachines en deelen ervan, geëxporteerd. De Yankees schijnen tamelijk moe van het politiceeren te worden, ten minste er hebben zich reeds 67.762 New-Yorkers minder dan het vorige jaar opgegeven voor het verkiezingsregister. Het laatste werk van de hand van Koningin Elizabeth van Rumenië (»Carmen Sylva") is een tragedie op rijm, getitelcl »Ulranda", die binnenwort in het theater te Weimar opgevoerd zal korden. De heer Gladstone is een ijverig auteur. Hij lieeft reeds niet minder dan 299 boeken en pamfletten uitgegeven, behalve nog de tallooze artikelen voor dag- en maandbladen. De es-premier heeft meer briefkaarten geschreven dan menig man ter wereld, en het postkantoor heeft een goeden klant aan hem, daar Bij gemiddeld 4000 briefkaarten per jaar gebruikt.
"Gemengd Nieuws.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1889/11/14 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009948:mpeg21:p002