Naar wij vernemen, heeft de heer mr. S. A. Vening Meinesz, Burgemeester, het eerevcwzitterschap van de volkszangschool van iAmphion" aanvaard.
Aan het verslag over 1889 van de tot verkoop en bebouwing van gronden op Feijenoord" outieenen wij het volgende: De bouwgronden op het Noordereiland en aan de Rosestraat, het hoofdbezit der Vennootschap, komen op de balans per 31 Dec. li. voor met fi868.92y.92. In den loop van 1889 werden verkocht voor f255.1-5-i.34V2.
De gronden op het Noordereiland brachten dooreen op f 31.84 per vierk. M., met een hoogsten prijs van f4O per vierk. M. en een laagsten prijs van f 29 per vierk. M., en die aan de Rosestraat dooreen f 10.93 per vierk. M.
De huurovereenkomsten met de Electriciteits- Maatij. systeem s>de Khotinsky", werden op de bestaande voorwaarden weder voor een jaar voortgezet.
De activa bestaan, behalve uit de reeds vermelde bouwgronden, met f 4.808,929.92 te boek staande, uit het meubilair met f lOÜ—uitgetrokken en de dïeeten-rekening met f 1 als meinoriepost voorkomende, tegen f 6404.871/» op de vorige balans. Men mocht er namelijk in slagen in hetafgeloopen jaar de aandeelen Oost-Afrikaansche Compagnie en nagenoeg het geheele bezit aan Bewijzen van deelgerechtigheid Nederl. Amerik. Stoomv. Maatij (aandeel in de overwinst aan de oorspronkelijke oprichters toegekend) te verkoopen tot aanmerkelijk hooger prijzen dan waarvoor deze waarden op de balans voorkwamen.
Aan rente werd gekweekt f 4298, huren leverden f 1579 op, de effectenrekening f 9949 en van de nCuxhavener ilafen Actiën Gesellschaft" werd bij afmaking f 1767 ontvangen. Daartegen zijn gebracht van onkostenrekening f 1599, van salarisrekening f 4900 en het voordeelig saldo groot f 11.094 is aan het hoofd bouwgronden tongoede gebracht.
Het tjalksèhip sVrouw Trijntje," Zondagmorgen in de Maas tegenover de West Maaskade gezonken, is gister namiddag met de lading steenkolen gelicht enop't droge gebracht op de punt bij de sleephelling te Feijenoord.
Vergunning is verleend: 10. aanj. Slootjes tot het oprichten van een broodbakkerij in het pand op den hoek van de VanMeekerenstraat en de Djeroekstraat: 20. aan H. Seelen tot het oprichten van een broodbakkerij in het perceel aan de Zomerhofstraat.
Heden werden aan 't Kralingsche Veer ter markt aangevoerd 27 winterzalmen, die tegen fl.Bo a f 2 per 5 ons werden verkocht.
In de gisteravond te Kralingen gehouden raadsvergadering was afwezig met kennisgeving de heer P. W. Troussélot. Er was ingekomen een missive van de heeren A. H. C. v. Senus, J. C. Le Comte en A. L. Stuart, mededeelende, dat zij hunne benoeming tot leden der schoolcommissie aannemen. Mede waren missives van de heeren P. Schrameijer Verbrugge en J. T. Witkamp ingekomen, meldende, dat zij hunne benoeming tot lid van het Burgerlijk Armbestuur niet aanvaarden. Voorts was nog ingekomen een missive van den heer N. J. Hoos, dat hij ontslag nam als lid van het Burgerlijk Armbestuur. Door den Raad werden nu tot leden van het Burgerlijk Armbestuur benoemd de heeren G. W. Dixonen M. W. J. 's Gravesande Quieherit, de voordrachten bestonden: le uit de heeren G. W. Dixon en J. J. M. Chabot; 2e uit de heeren M. W. J. 's Gravesande Quieherit en F. W. Wachter.
Alsnu kwam aan de orde het voorstel van B. en W. om het oude bestedelingenhuis aan den openbaren dienst te onttrekken; dit voorstel werd met algemeene stemmen aangenomen. B. en W. stelden nu voor het oude huis voor afbraak te verkoopen en het terrein bij het nieuwe bestedelingenhuis te voegen. Nog was ingekomen een voorstel van B. en W., waarin den Raad wordt voorgesteld om het voorstel van de commissie van het stratenplan tot tijdelijke waterverversching in de gemeente niet aan te nemen en wel op grond van de groote kosten aan de uitvoering van het fplan verbonden, alsmede op grond van de belemmering voor de geregelde vaart uit het plan voortvloeiende.
Op voorstel van B. en W. werd de heer H. v, Someren, tijdelijk behulpzaam als teekenaar bij de gemeentewerken, tegen 15 Maart a. s. eervol ontslagen.
De uitslag van den Schietwedstrijd voor buitengewone leden der Vereeniging tot Bevordering van 's Lands Weerbaarheid in Januari 1890, staande uit de vrije hand, afstand 225 meter, is dat de heer J. L. Havelaar de 'Iste medaille met 50 punten heeft behaald. Verschoten patronen door buitengewone leden 530.
Op 1 2 Fe b r u ari e.k. hoopt ds. H.Malcomesius, den dag te herdenken, waarop hij voor 25 jaar den Evangeliedienst in de Ned. Herv. Kerk aanvaardde.
Hedenmiddag is uit de Bierhaven het lijk opgehaald van een man, dat reeds eenigen tijd in 't water scheen gelegen te hebben.
Van hier wordt aandeZwolscheCt. geschreven, dat van de Vereenigde Rotterdamsche Tooneelisten, behalve »Een vriendendienst" van Lodewik Mulder, dezen winter nog verwacht kan worden » Vorstenschool, van Multatuli en een stuk van Maaldrink.
Bij de jongste veranderingen in het personeel der Rijksveldwacht is o. a. eervol ontslagen met 31 Januari j!. de rijksveldwachter der 3de klasse, P. Kersbergen te Rotterdam.
"Stadsnieuws.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010019:mpeg21:p001
"Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010019:mpeg21:p001
Mijnheer de Redacteur! Volgens het opgenomene in uw blad van IJ. Maandag, komt daarin voor. dat in Goorecht- Oldambt, blijkens een ingezonden stuk in een blad. te Hoogezand verschijnende, kaarten van de jongste ■volkstelling, naar waarheid ingevuld door belanghebbenden met sgeen kerkgenootschap", door den ophaler der kaarten werden vervalscht en die 2 woorden door hem werden doorgehaald en daarvoor in plaatsgezet: sNed. Hervormd, of Protestant". Die persoon verklaarde te handelen, o. a. op last van de hoofdcommissie voor de volkstelling, op het stadhuis en deze weer op last van den Minister. Dit laatste, wat de bedoelde Minister betreft, is onwaar, daar reeds in December IJ. op eenige gedane vragen, de j Minister van Binnenlandsche Zaken heeft te kennen gegeven, onder; meer, dat: tegen de opgave sGereformeerde gezindheid" of Bdoleerende", of sgeen, sof' sgeen erkendfgenootschap", geen bezwaar moet gemaakt worden. Ter wille van de waarheid en inlichting daarvan, heb ik gemeend een en ander te uwer kennis te brengen en ter opneming te doen plaatsen in uw veelgelezen blad. Hoogachtend, Een Gem. Secretaris in Zuid-Holland. H., 5 Febr. 1890.
"Ingezonden Stukken.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010019:mpeg21:p001
Mijnheer de Redacteur! Ook door mij is het verspreide stuk gelezen van Januari jl., door een onbekeDd spoorwegbeambte opgesteld, waarmede ik mij evenmin kan vereenigen, als met de Spoorwegvereeniging, welke aanhoudend meer ontevredenheid verwekt, en zeer nadeelig werkt op het minder ontwikkelde personeel, want door haar aanhoudende redeneeringen en het lezen van het socialistische blad sßecht voor Allen", worden velen besmet; en dat deze vereeniging door het goedgezinde personeel moet bestreden worden, ben ik votkomen met den onbekenden schrijver eens, maar niet om direct maar jiieuwe bepalingen aan het Hoofdbestuur te stellen, maar ons eerstens ten voorbeeld te stellen voor de opinie van publiek, hoofdbestuur en collega's, en dat wel door ons getrouw aan het voorgeschreven reglement te houden, om gedurende de uitoefening van den dienst, geen alcohol-houdenden of sterken drank te gebruiken, en ons te verbinden niemand in uniform gekleed, een koffiehuis, herberg of kroeg ingaat, als bij uitzondering wanneer er overnachting plaats heeft en ons te laten kennen door goed gedrag en trouwe plichtsbetrachting, wat volgens mijns inziens voordeelige uitwerking kan hebben voor bestuur en personeel beiden. LEd. hij voorbaat dank zeggende voor de gevraagde plaatsruimte UEd. Dw. Dienaar, Een Hoofdconducteur bij de SS. Zutfen, 4 Febr. 1890.
"Spooi'weg-vereeniging.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010019:mpeg21:p001
W eenen, 7 Februari. Het Braziliaansche oorlogsschip sAlroirantfi-Barosso" is te Triest aangekomen met de nieuwe republikeinsche vlag in top. De saluutschoten werden niet beantwoord en de commandant van Triest liet mededeelen, dat hij geen ofiicieel bezoek kon ontvangen namens eeue regeering, door Oostenrijk-Hongarije niet erkend.
Kolonel Tricoupis deelde aan do gezanten mede, dat de Grieksche regeering besloten was, zich niet neder te leggen bij den stand van zaken, die door den nieuwen flrman des sultans op Kandia geschapen is. Alle vertegenwoordigers gaven den minister te kennen, dat hunne souvereineu de zijde van Griekenland niet zouden kiezen, zoodat de regeering zich heett voor te bereiden alleen de gevolgen te dragen van een eventueel actief optreden.
Madrid, 7 Februari. De minister van buitenlandsche zaken Vega De Armyo, sprekende over de Portugeesche verwikkelingen, zeide onder meer, dat liet voor Spanje niet oorbaar was aan te dringen op toepassing van artikel 12 van het verdrag van Berlijn, daar Spanje geweigerd had dit mede te onderteekenen en ook een scheidsgericht tusschen twee mogendheden zonder eenig practisch nut achtte: Berlijn nocli Weenen zouden geneigd zijn ten bate van Portugal krachtdadige pressie op Engeland uit te oefenen. Spanje heelt zich stieds buiten alle alliantiën weten te houden, om in geval van oorlog de partij te kunnen kiezen, die haar het meeste voordeel biedt. Overigens had de minister bij den aanvang van het conflict Portugal laten polsen over het sluiten van een handelsverdrag, maar de nieuwe regeering had alle concessiën van Spaansche zijde verworpen.
Rome, 7 Februari. Negen generaals hebb mop aanuringen van den minister een verzoet om ontslag ingediend.
Londen. 7 Februari. Het aantal slachtoffers der mijn-ontplofiing in de groeve van Aberschou, nabij Newport in Zuid-Wales, bedraagt meer dan 150.
Londeu. 7 Februari. Te Rio Janeiro liep het gerucht, dat de partijgenooten van maarschalk JJeodoro da Fonseca eene volksmanifestatie voorbereiden om aan dezen het dictatorschap voor vijf jaar aan te bieden. Da Fonseca heeft echter verklaard, dat hij dit niet uit de handen eener volksmenigte zou aanvaarden.
"Telegrammen.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010019:mpeg21:p001
— De Nederlandsche Regeering heeft het initiatief genomen van de dezen zomer te 's Gravenhage te houden internationale conferentie voor de regeling van de vissehcrij op de rivier de Maas.
"Laatste Berichten.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010019:mpeg21:p001
D 3 bedelaars vertrokken, uitgezonderd een enkele, Poulet genaamd. Deze, die een korst brood had gevonden in den knapzak der bedelares, ging daarmede op een boom zitten voor de deur der hut en begon de korst op zijn gemak op te eten. terwijl hij zeide : Ik ben niet bijgeloovig. Ik lach om uw raaf. Eenklaps klapwiekte de raaf en ofschoon men in t midden van den nacht was, bogon zij te krassen. Toen schrok ook de bedelaar, die slechts een grootspreker was, en ook hij nam de vlucht. Den volgenden dag was de profetie van La Maltote vervuld. Poulet was gaan zitten op de trappen van de Sint Rochuskerk, in de rue Saint Honoré. Ofschoon de kerk nog niet geopend was voor den dienst, waren haar trappen toch reeds de vergaderplaats van tal van blinden, lammen en kreupelen. Poulet had een wonde aan het linkeroog en sprong op krukken. Hij bevond zich voor de kerk, om het medelijden der voorbijgangers in te roepen, toen eensklaps door een rukwind een schoorsteen afgeworpen werd en op straat viel. Niemand werd getroffen dan Poulet, wien het hoofd werd verbrijzeld en die den geest gaf onder den uitroep:
— De raaf!
De andere bedelaars namen vol angst de vlucht, om des avonds in het dorp het noodlottig uiteinde van Poulet te vertellen. — Zoo is het tegenwoordig, zeide een oude vrouw. De jongelingen willen niet meer gelooven wat hunne vaders hebben geloofd en ongelukken treffen hen keer op keer. Eenige heethoofden spraken toen van het afbranden der hut van La Maltote om deze inliet vuur te braden met hare raaf. — Wacht u daarvoor, zeide daarop de oude vrouw. Allen,die zouden medewerken aan haar dood, zouden sterven, zooals Poulet is omgekomen. En de woorden der oude vrouw werden in acht genomen. Van dat oogenblik ontweek men La Maltote met een soort van schrik, [maar niemand dacht er nog aan haar kwaad te doen. Zekeren avond echter verbeeldde zich een jongeling, dat haar knapzak vol goud was. La Maltote keerde naar hare hut terug en volgde hierbij den weg langs de gracht, welke het dorp der bedelaars afsloot. De knapzak scheen den jongeling zwaar toe en rijk gevuld. Hij ging haar te lijf en wierp haar op den grond . De knapzak ging hierbij open en de inhoud rolde over het gras. Er waren niets dan keien in. La Maltote balde de vuist voor den stoutmoedige en riep hem toe: — Gij zult slecht eindigen ! Ook die heillooze voorspelling werd bewaarheid. De jongeling was niet enkel bedelaar, maar ook dief. Twee dagen later werd hij gevangen, op het oogenblik, dat hij een paar schoenen wegkaapte van de kraam eens uitdragers. Het Directoir was niet vriendelijk voor de dieven. De jongeling werd veroordeeld tot het brandmerk en twintig jaar dwangarbeid.
Toen de beul hem het gloeiend ijzer op het naakte vleesch der schouders drukte, gaf hij een pijnlijken gil en liet zijn blik dwalen over de menigte, welke het schavot omringde. Onder de menigte bemerkte hij La Maltote, die lachte en hem in haar slepende taal toeriep : — Ik had het u voorzegd, deugniet 1 — Dit laatste voorval maakte La Maltote onschendbaar onder de bedelaars. Zekeren dag, of liever zekeren avond, kwam een tamelijk net gekleed man in het Bedelaarspark wandelen. Hij wiep de kinderen centen toe, deelde aan de grooten halve francstukken uit cn wist op behendige wijze inlichtingen te krijgen. Hij wilde weten, of zij ook een oude vrouw kenden,die altoos uitging met een raaf op den schouder. Op die vraag ontstelde iedereen, maar hem werd het huis van La Maltote aangewezen. Ridder Miraflores, want hij was het, was in weinige minuten onderricht van dit soort van uitsluiting, hetwelk op La Maltote was toegepast, en toen hij eindelijk vertrok, zeide hij tot zichzelve: — Opperbest! Ik zie, dat niemand haar zal ter hulp komen. Die dag nu was juist de vooravond van dien, waarop wij ridder Miraflores en zijn vriend Roquépine 's avonds den weg hebben zien inslaan naar Boulogne. Juist dien avond was La Msltote nog te Parijs, toen het reeds nacht werd. Aan de rue de la Convention gekomen, volgde zij die straat tot aan de place de la Révolution. Daar verdween zij in de Champs Elysées. De meest woeste punten van het bosch van Boulogne in onze dagen, geven slechts een zwakke voorstelling van wat toen de Champs Elysées waren. Het was een woeste plaats, bezaaid met boomen en heestergewas, die zich als een onzijdig gebied uitstrekte tusschen Parijs en het dorp Chaillot. om voort te loopen tot aan de Seine, waar toen nog geen kaai bestond. La Maltote begaf zich daarheen en richtte hare schreden naar de Seine. Toen zij nagenoeg op het punt was gekomen, waar eenige jaren later Napoleon, als overwinnaar, de brug der Invaliden zou laten opslaan, bleef zij stilstaan. Ongeduldig naar het minste gerucht luisterende, scheen zij op een teeken te wachten. De boomen, die door den winter ontbladerd waren, geleken groote geesten, die van hunlijkgewaad ontdaan, met de voeten in den modder waren vastgeworteld. Ook zij waadde diep door modder en slijk; het regende voortdurend. La Maltote bleef wachten. Haar blik zocht den anderen oever der rivier, of trachtte door te dringen tusschen de boomen, welke haar het uitzicht beletten. Eindelijk scheen het haar toe, dat er iets bewoog, hooger opwaarts. Was het een man, die zwom ? Was het een bootje ? De dichte duisternis belette haar te onderscheiden, wat liet was. La Maltote boog toen den linker arm, bracht hem zoo gebogengelijk met haar rechter schouder en de raaf, of liever de kraai, want het was nog altoos dezelfde vogel, welke wij berichten hebben zien overbrengen van uit de stad naar het kamp der Chouans. kwam op haar hand zitten. Nu lichtte La Maltote nogmaals haar arm op en het verstandige dier begreep zijn meesteres, want het sloeg met de vleugels en vloog heen. De vogel vloog recht omhoog, zag rond en zweefde daarna met de snelheid van een pijl naar het zwarte punt, dat La Maltote op de rivier had ontdekt. De vrouw hoorde daarop een kreet door de lucht galmen. Het was de raaf, die ongetwijfeld ook het voorwerp had ontdekt. Daarop daalde zij neder tot aan den oever der rivier en wachtte. Zoo verliepen er eenige minuten. Het zwarte punt werd grooter, ook de vogel, die uit het oog was verdwenen, werd weder zichtbaar. Hij dreef boven het zwarte punt en dit was eea boot. La Maltote hoorde nu het geplas der riemen, die in het water sloegen. Nu daalde de kraai van boven neder en kwam weder op den schouder harer meesteres zitten. Tegelijk kwam de boot aan den oever aan. La Maltote naderde en sprak: — Gij komt laat vanavond. In de boot zat slechts één man, die antwoordde: — Het is beter, dat gij op mij wacht, dan dat ik op u moet wachten. — Dat is waar, antwoordde La Maltote. En zij stapte in de boot. De man bracht een zijner riemen tegen den oever, drukte daarop en de boot schoot de rivier in. — Hoeveel keeren moet gij dit nog doen, Talareeï was de eerste vraag, dieLa Maltote tot den schipper richtte, die niemand anders was dan de oude molenaar. Deze antwoordde: — Nog zes, en dat is nog veel. Wij zullen niet gerust wezen, alvorens alles in veiligheid is. — Ho! de plaats, waar ik het geld berg, ia veilig, wees er zeker van, zoo veilig als de onderaardsche kamer van Le Mans, waaruit wij hejj langzamerhand hebben weg gehaald. — Dat is waar, merkte Talarec aan, maar ik heb het liever op de plaats, waar gij het mét beetjes bergt, dan in die oude schuit, waarin wq het verborgen hebben in de haven van Charenton; — Welnu! nog zes dagen en het zal gedaan zijn; — Zes dagen is zoolang! — Bah! antwoordde La Maltote, ik ben niet bang. Van den dag, dat ze niets dan keien in mijn bedelzak hebben gevonden, ben ik gerust. — Ik ook, sprak Ta'erec. Maai' er zijn lieden die zich bemoeien met hetgeen hun niet aangaat. —Wie zijn dat? vroeg La Maltote op hoogen toon. — De al te haastige Royalisten. — Zij zullen het niet hebben, zeg ik u. — Dat is waar, antwoordde Talarec; maar ik wilde, dat het gedaan was. — Luister goed, antwoordde La Maltote; ik kan sterven en dan is er niemand meer, die weet, waar het geld is, dat ik reeds heb overgevoerd. — Dat is waar. — Gij moet het weten, want als de Dame terugkeert, zal men het noodig hebben en indien ik er niet was, zoudt gij zeer verlegen staan. — Wilt gij dat ik heden avond met u mede ga? — Neen, dat is onnoodig. — Hoe zal ik het dan weten? — Luister goed. Gij weet waar mijn hut staat ? —— Ja. — Vlak daartegenover staat een groote boom, ■waarop mijn kraai slaapt. — Dat weet ik. — Achter dien boom is een voetpad, dat door het bosch loopt en hetwelk uitkomt op den weg van Boulogne naar Auteuil. — Ik zie dit van hier. —Gij zult dit voetpad volgen,op den weg uitkomen en dan de hoornen tellen aan uw linker hand. Bij den derden zult gij stil houden, — Ik ben er. En nu? — Dan zult gij weer het bosch ingaan, zeven en dertig passen gaan en daar een ouden hollen eik aantreffen. Het geld is aan zijn voet verborgen. — Goed, antwoordde Talarac, geef mij nu uwen zak. Daarbij lichtte hij een plank op in de kiel van de boot en zijn handen woelden in het goud. Dit was hetzelfde geid, hetwelk wij hebben gezien in een der onderaardsche vertrekken te Le Mans, die uitliepen op de Sarthe en dat een •weinig later door de Dame en hare gezellen in vaatjes werd gepakt, om het te doen overvoeren naar het leger der Royalisten in Bretanje; het was' hetzelfde geld, dat nu door Talarec en La Maltote in kleine hoeveelheden werd.overgevoerd. Zooals de ridder Miraflores had gezegd, waren na den laatsten veldslag van Le Mans, de Dame, Talarec en zijn zoons, alsmede La Maltote verdwenen, terwijl door de Royalisten vergeefs naar dit geld was gezocht, hetwelk hun was toegezegd. Bovendien waren de Chouans door de republikeinsche troepen verdreven en het was hun niet mogelijk geweest, nauwkeurige onderzoekingen er naar te doen. Ongetwijfeld echter gehoorzaamden Talarec en La Maltote aan geheime bevelen, wanneer zij er aan dachten om dit geld naar Parijs te doen komen. Hoe hadden zij het hierbij aangelegd ? Op de eenvoudigste, gewoonste en tevens behendigste wijze. Zekeren nacht was van den molen van Talarec een vrachtschuit vertrokken, die de Sarthe was afgevaren. Die schuit had een lading blom in. Te Angers was die schuit de Loire opgevaren, maar zij had hare lading vernieuwd. De blom was verwisseld voor vaten wijn van Saumur, waarop de Parijzenaars zoo verlekkerd zijn. De schuit was opgevaren naar Tours, vandaar onder de muren van Blois doorgeloopen, later onder die van Orleans en twee uren verder was zij het kanaal van Loing ingeslagen. Het schip vaarde op klaarlichten dag, werd door paarden getrokken en Talarec betaalde overal de kosten van doorvaart. De beambten der verschillende controles waren aan boord gekomen, hadden de opgestapelde vaten geteld om zich te overtuigen, dat er geen bedrog werd gepleegd in het betalen der rechten van hoeveelheid, of hoedanigheid en overal was de schuit vrij doorgelaten. 1 Het kanaal der Loing verbindt de Loire met de Seine. Na een vaart van drie weken kwamen Talarec en zijn zoons in de Seine en voeren zij naar Parijs. Acht dagen later lagen zij te Charenton. Intusschen was ook La Maltote te Parijs aangekomen, waar zij, zooalswij hebben gezien, h uisvesting zocht onder de bedelaars van Boulogne. De wijn was verkocht te Charenton en de schuit dus ledig, echter had zij een dubbele kiel, juist als het bootje, waarmede wij Talarec op de Seine hebben aangetroffen, en het goud was daaronder geborgen onder een dubbele laag aarde en pek. Sedert een maand kwam Talarec alle twee dagen met zoo wat vijf of zes duizend livres, om La Maltote op een afgesproken plaats te ontmoeten. Deze vulde dan haren bedelzak met het goud en borg dit weg. Dien avond handelde zij als na gewoonte en het bootje zakte de rivier af tot aan een punt, Point du Jour genaamd. — Het weder is met ons, sprak La Maltote, met den regen, die valt, is er geen hond buiten. Zal ik u morgen zien Talarec? — Morgen niet, maar overmorgen, antwoordde de molenaar. — Waarom morgen niet? — Omdat ik een samenkomst heb met een mijner zoons, met Alain. — Misschien zal hij nieuws weten van de Dame. — Dat hoop ik. — God, prevelde zij, wanneer zal toch zij terug komen ? — Hij alleen weet het, antwoordde Talarec, terwijl hij de oogen naar omhoog sloeg. La Maltote, met haren zwaren last op de schouder, stapte op weg. — Tot wederziens, sprak zij. Daarop vertrok zij met een tragen stap, sloeg een weg in, die oostelijk van Boulogne liep en ging naar hare woning. Nog altoos regende het. In de hutten van het nedelaarspark was alles stil. Hier en daar flikkerde nog een lichtje door het oude papier, hetwelk de ruiten verving; uit sommige schouwen steeg een rookwolk op donkerder dan de lucht, maar alles was er doodstil. De Parijzenaar wordt een heel ' ander mensch, wanneer het regent. Hij houdt .hoegenaamd niet van regen of regenachtig weder. De bedelares trad hare woning binnen, scbudde hare druipnatte kleeren af, ontstak een licht, hetwelk zij op de vensterbank plaatste, en legde vuur aan. Daarna nam zij een kleine spade,welke zij onder het strooverborgen had en opende opnieuw de deur. Het was nu stikdonker buiten. La Maltote liet haar stukje kaars branden, terwijl zij prevelde: — Zij zullen gelooven, dat ik binnen ben. Hierop trok zij de deur dicht en sloeg den weg in, welke zij zoo goed had gewezen aan Talarec. Een kwartier later was zij terug, maar nu was haar knapzak ledig, — Nog zes reizen,sprak zij,en ik zal gerust wezen. Daarna dacht zij aan haar avondmaal, haalde een paar aardappelen van onder de asch, welke zij voor haar vertrek daarin had gelegd, en met een kruik water en een stukje brood was haar sober maal gereed. Hier mede geëindigd blies La Maltote hare kaars uit, doofde het vuur, en ging op haar nachtleger liggen. Zij overdacht, dat zij hare plicht had gedaan, hare belofte had vervuld en sloot met die gedachte de oogen. Hoe lang zij had geslapen, toen zij door een ongewoon gerucht werd wakker gemaakt, zou zij niet hebben kunnen zeggen, maar er werd op hare deur geklopt, welke zij had gegrendeld. — Wie daar? vroeg zij. — Doe open La Maltote, was het antwoord — Wat wilt gij, vroeg zij verder.
— Wij komen uit naam der Dame werd haar geantwoord. Op dit antwoord ontsnapte aan de oude vrouw een vreugdekreet, zij sprong het bed uit en ontsloot de deur. De ridder Mirafloresenßoquépine traden binnen. Het was duidelijk, dat de oude bedelares reeds lang tijding verwachtte van de Dame, want zij had met spoed hare deur geopend voor de twee onbekenden. De nacht was te duister om hunne gelaatstrekken te onderscheiden. Miratlores had echter het woord Dame op zulken geheimzinnigen toon uitgesproken,dat het oude wantrouwen van La Maltote er door verschalkt was. Toen de ridder en Roquépine binnen waren sloot zij weer hare deur. — Verontschuldigt mij, sprak zij, maar ik lag te bed en had dus mijn licht uitgedaan. Zij ging voor den haard zitten, blies in de asch totdat een zwavelstok vuur vatte en ontstak toen hare kaars. Daar de twee bezoekers van den regen dropen, wierp zij een handvol droog hout op den haard en spoedig flikkerden de vlammen helder op. Toen eerst vestigde zij hare aandacht op de twee bezoekers. Roquépine was haar geheel onbekend, maar het kwam haar voor, dat zij Miraüores reeds vroeger had gezien. — Dus, vroeg zij, komt gij van de Dame 1 — Ja, antwoordde Miraüores, op geheimzinnigen toon. — Wat verlangt zij 1 — Dat weet gij we 1.... En Miraflores knipoogde. Toen liep er een eerste gedachte van wantrouwen door den geest der bedelares. (Wordt vervolgd.)
"Feuilleton. De oorlog in de Vendée, DOOR PONSON DU TERRAIL. 24) Vervolg.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010019:mpeg21:p001
Leendert Bonihof, brood- en beschuitbakker, wonende te Vlaardingen. Rechtercomm. mr. A.C'. Wesenhagen. curator John Schell, candidaat notaris te Vlaardingen.
"Faillissementen in het Arrondissement Rotterdam. Uitgesproken faillissement. Woensdag, 5 Februari.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010019:mpeg21:p001
0 - — Parijs . . 5.10'5m., 8.50'5m., 1.50'5n.m., 6.so'sav. Berlijn . 5.40 'sm., 9.30 'sin., 10.— 'sm., 2.27 'sav. 4.30 'sav., 6.55 'sav., 9.20 'sav. Londen . 5.10'5m., 8.50'5m., I.lo'sav., 6.so'sav. Nederlandscb Oost-Indie . . . 8.30 'sm., 8.50 'sm. Ceylon, Straits Settlem, Cochin-China. 8.50 'sm. China, Japan, Hongkong, Egypte.... 8.50 'sm. N.-Amerika, Mexico 6.so'sav.
"Waterstand. Rotterdam 8 Febr. 1e getij 5.41 2e getij 6.05 Buslichtingen aan het Postkantoor. Zaterdag 8 Februari.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010019:mpeg21:p001
Burgerlijke Stand. BEVALLEN: P. Schaik. geb. Wiel, levenl. Z. — P. DeJong, geb. Knippenburg, D. — C. T. v de Velde, |geb. Klop, D. — P. Duitemeijer, geb. Schenk, D. — G. Berrevoets, geb. Höver, Z. — B. E. Boer,!geb. Praag, D. — S. v. Creveld, geb. Roos, D. — M. C. De Zeeuw, geb. Volmer, Z. — J. Bekker, geb. Berkhoudt, Z. — N. v. der Graaff, geb. Vente, Z. — M. v. den Berg, geb. Harderwijk, D. —M. v. Oostrom, geb. Wanna, D. — W. Ch. Wiegel, geb. Niesing, D. — J. Worms, geb. Horstede, Z. — C. Riesmeijer, geb. Palli, Z. — H. Molenaar, geb. v. Loenen, Z. Klein drukwerk wordt geleverd terdrukkerij van het nieuwsblad, naar den geest des tQds, net en goedkoop. OVERLEDEN: L. Kalishoek, wedn. G. Vrijland, 84 j. —H.C. Peers, m. v. J. De Ronde, 72 j. — H. Schmied, jm. 15 j. — G. J. Spoor, jm. 4 j. — W. J.Snel, jd. 17 m. — A. Baret. jm. 62 j. — A. A. Laurens, jd. 3 m. — M. W. De Bree. jd. 12 m. — J. W. Geene, wedn. W. v. den Akker, 67 j. — H. C. Gerieke. jd. 1 m. — B. Samson, jd. 1 m. — F. P. H. Kreijtz, jm. lm. — P. J.Krauwinkel, jm. 7 d. — B. Treels, vr. v. M. Bekenbroek, 65 j. Rouwbrieven en Rouwkaarten worden qedrukt ter drukkerij van het iïieuwsglad. Op verlangen inede geadresseerd, bezorgd en gepost.
"Familiebericht". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010019:mpeg21:p001
Schouwburg, Aert Van Nesstraat. 3 Huwelijksgeluk"-' en sDe Speeldoos", 7 % uur. Nieuwe Rotterdamsche Schouwburg, Coolsingel. sHeeren Doktoren" en sMarcel", IIA uur.
Place des Pays-Bas. Specialiteiten-voorstelling, 8 uur.
Vereeniging oTot behoud der Ned. Herv. Gem." Bijeenkomst. Irene, 8 uur.
"Vermakelijkheden, Vergaderingen, enz. Vrijdag 7 Februari.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010019:mpeg21:p001
De rechtbank vei oordeelde in hare zitting van heden: , J. Z. 8., zonder beroep en zonder vaste woonplaats, wegens oplichting, tot ec*n jaar gevangenisstraf.
F. L. J. L., eud 42 jaar. koopman, zonder vaste woonplaats, wegens valschheid in geschrifte en gebruikmaking daarvan, tot één jaar gevangenisstraf.
W. H. v. L., oud 50 jaar, werkster, en E. K., oud 38 jaar, zonder beroep, wonende te Rotterdam, beklaagd van diefstal en heling, tot één maand gevangenisstraf ieder. Chr. H., oud 14 jaar, zonder beroep, wonende te Rotterdam, wegens diefstal tot opvoeding in een verbeterhuis tot 12 Mei 1893.
L. H., oud 12 jaar, zonder beroep, wonende te Rotterdam, wegens diefstal van een portemonnaie met geid, tot opvoeding in een verbeterhuis tot 4 April 1895.
F. A. v. d. S., sigarenmaker, wonende te Rotterdam, beklaagd van het maken van nachtgerucht (appèl kantongerecht) werd vrijgesproken. V*. M., oud 14 jaar, smidsjongen, wonende te Rotterdam, wegens diefstal van een jas en vest, tot opvoeding in een verbeteihuis tot 29 Juni 1893. Vvr. A. 8., oud 11 jaar, en J. E. 8., oud 41 jaar, wedens diefstal van een winterjas, weiden ontslagen van rechtsvervolging. Eerstens had zich te verantwoorden : P. J. W., oud 21 jaar. zonder beroep, wonende te Rotterdam, beklaagd van zich op 20 Januari aldaar opzettelijk een aan vrouw Yan Waisum toebehoorenden kruiwagen, hem op zijn verzoek door Wilhehnina Yan Walsum ten gebruike aigegeven, wederrechtelijk te hebben .toegeëigend. Be beklaagde bekende het feit gepleegd te hebben en ook, dat hij den kruiwagen voor 75 cents verkocht had. Het Openbaar Ministerie eischte vier maanden gevangenisstraf. Mr. J. Mascheck, toegevoegd verdediger, vond in de volledige bekentenis van beklaagde aanleiding hem in de clementie der rechtbank aan te bevelen. Baarop werd behandeld de zaak van de 27-jarige dienstbode H. V., beklaagd van I°. in de maand November 1889 een paar manchetknoopen, toebehoorende aan Leon Salomoa Van der Stam, en 2°. op 28 December daarna ten bankbiljet van 25 gulden en twee bankbiljetten, elk van veertig gulden, mede aan genoemden Van der Stam ot aan diens huisvrouw toebehoorende. hebben weggenomen met het oogmerk om zich die knoopen en geldswaarden wederrechtelijk'toe te eigenen. Een getuige werd in deze zaak gehoord. De beklaagde bekende de ten laste gelegde ieiten. De Officier van Justitie eischte voor deze onverbeterlijke zondares, die reeds verschillende vonnissen ten haren laste heeft, vier jaren gevangenisstraf. De ambtshalve verdediger mr. S. H. Muntz achtte de geëischte straf te zwaar en beval zijne cliënte in de clementie der rechtbank aan. Ten slotte stond terecht:
M. De H., oud 27 jaar, metselaar, zonder vaste woonplaats, beklaagd van io. als zoude hij te Kethel en Spaland op 5 Januari 1890 uit een kast in de woning van Simon Van Leeuwen drie rijksdaalders, minstens een gulden en ongeveer een honderdtal centen, welk geld aan genoemden Van Leeuwen en aan diens huisvrouw Catharina Van Rijn toebehoorde, benevens drie blikken spaarpotten, inhoudende een gezamenlijk bedrag van minstens f 4 aan diens kinderen toebehoorende, hebben weggenomen met het oogmerk om zich al die gelden wederrechtelijk toe te eigenen. 20. als zoude hij te Rotterdam op 9 Januari uit den winkel van Levie Monasch een dezen toebehoorende klok hebben weggenomen etc Vier getuigen werden in deze zaak gehoord. De beklaagde, die een poos te Kethel ten huize van de benadeelden vertoefd had, nam die gelegenheid waar om de gelden te ontvreemden en verteerde ze in een viertal dagen. De ambtenaar van Justitie achtte de bewijzen wettig en overtuigend gebleken en eischte mitsdien een jaar en zes maanden gevangenisstraf. Mr. E. L. Jacobson concludeerde als toegevoegd verdediger tot toepassing van verzachtende omstandigheden.
Uitspraken in bovenstaande zaken heden over acht dagen.
"Rechtszaken. ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK Kamer van Strafzaken. Zitting van Donderdag 6 Februari.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010019:mpeg21:p001
In den nacht van 17 op 18 Januari omstreeks 3 uur had de heer Leendert Moritz, muzikant van beroep, een shotel" in de Nes te Amsterdam verlaten om zich naar zijn woning aan de Prins Hendrikkade te begeven, toen hij op het Rokin bij de St.Pieterspoort werd aangerand door drie personen, die hem met een ruk van zijn horloge en ketting beroofden. Hoewel zeer verschrikt, had de bestolene nochtans de tegenwoordigheid van geest, de daders, die het op een loopen zetten, te achtervolgen onder het geroep om politie. Hoewel hij buiten adem, op den Dam den wedloop moest staken, had hij even later de voldoening de daders onder geleide van drie politie-agenten uit de richting van de Warmossstraat te zien aankomen. Hij voegde zich bij hen, men ging naar het.bureau, alwaar echter het horloge en de ketting niet op de aangehoudenen werden gevonden. Op verzoek van dendienstdoenden chef van de wacht begaf de bestolene zich met de agenten naar het kruïsnet van sloppen en stegen in de Warmoesstraat, alwaar een agent allereerst de daders had aangehouden en na lang zoeken werden horloge en ketting in de Servetsteeg in een vuilnisbak gevonden. Wegens dezen diefstal stonden gisteren voor de Amsterdamsche rechtbank terecht Gerrit Mantel, oud 18 jaar, Johannes Jacobus Bower, oud 18 jaar en Simon Oosterbeek, oud 20 jaar, allen in hechtenis.
Be beklaagden, bekende zwervers van den Zeedijk. ontkenden, maar daartegenover stonden de de zakelijke verklaringen van den bestolene en van de politieagenten, die in dezen met veel tact gehandeld hadden.
Het Op. Min. achtte het wettig bewijs der schuld volkomen geleverd en vorderde wegens diefstal door twee of meer vereenigde personen voor den eersten en derden beklaagde ieder 3. voor de tweeden (reeds vroeger veroordeeld) 4 jaar gevangenisstraf. De toegevoegde verdedigers, mi:s. M. B. H. Salomonson, 11. L. Asser en H. J. TasmaD, meenden wegens gebrek aan wettig bewijs vrijspraak te mogen vragen. Uitspraak Donderdag 20 Februari.
— Het gerechtshof te 's Gravenhage veroordeelde gisteren den zaakwaarnemer v. P. uit Dordrecht, die terechtstond wegens verduistering, tot 6 maanden gevangenisstraf. (Hij was te Dordrecht tot 18 maanden veroordeeld.)
"Straatroof.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010019:mpeg21:p001