Voor den werkman Holshauer, die bij den brand in den Zwaanshals alles verloor wat hij aan aardsche goederen bezat, en met vrouw en 7 kinderen, waarvan het oudste 16 jaar en het jongste nog slechts eenige maanden telt, in diepe armoede verviel, is ingekomen: Bij den Commissaris van Politie in de 3e afdeeling (bureau Meerraanstraat): "Van De B. f 2.50, van H. f 2.50, N. N. fl.—. Juff. J.T.fl.—, vrouw v. d. K. f 0.50, S. v. d. K. f 0.25, C. K. f0.25,L. K. fO.lO, I. v. d. K. fO.lO, N. N. f 0.50, uit den spaarpot van Jan, Rika en Arend fl.—, vanJ. S. fl.—. Samen f 10.70.
Aan het Bureau van het Nieuwsblad Zuidblaak : Van een onbekende f 2, W. L. S. f 1.50, van de kegelklub zes-en-znstig f 2.50, van een onbekende f 0 20, van P. S. flO, van een onbekende f 2.50, van M. C. flO, uit den spaarpot van kleine Sientje f' 0.50, van Anna en Marie v. B. fl, van M. O. f 5, van G. B. f 2, van W: S. f 3, restant van een kaartclubje L. W. Si. Sc. A. A. fö.OH/s benevens eenige vreemde munten; van Line f 2, J. v. A. spuitgast n°. 16 f 0.50, P. v. d. V. fO.lO, Sol f 0.25, de heer v. D. fl, M. O. f0.25,N.N.f1, C. A. J. E. f 0.25, van zijn vrouw fO.IO, vaneen onbekende f 2, kinderen van F. J. H. 10.50, van een oude juffrouw J. H. fO.lO, van een dienstmeisje fO.IO, van een onbekende f 0.25, van een gezellig avondje W. W. f4.43v2, van N. N. f 25, van een kantoor-personeel f 21.75, samen f 104.80. De totaal ontvangsten bedragen thans f173.02i/j. De geaffecteerden van spuit n°. 1 hebben zich mede het lot van het gezin Holshauer aangetrokken en laten onder de leden der brandweer en belangstellenden een lijst circuleeren, waarop reeds verscheidene handteekeningen voorkomen. De lijst ligt ter teekening bij den heer F. A. Kuipers, Koestraat 14.
lemand beklaagt zich, dat hij bijna de dupe was geworden van het niet afsluiten van den toegang toen de brug over den Schiedamschen Singel over de Witte de Withstraat was opgehaald, waardoor hij bijna in 't water was geloopen. Het niet afsluiten van den toegang, aan de zijde van de Witte de Withstraat, wanneer die brug opgehaald is, is gewoonte geworden — zoo schrijft men — en aangezien die brug niet zoo als andere bruggen door twee maar slechts door een brugwachter wordt bediend en hij. zich steeds aan die zijde bevindt waar de brug opgehaald wordt, kan bij avond het publiek niet attent worden gemaakt wanneer er gevaar bestaat om in het water te loopen.
Hedenmorgen 14 uur brak op de Binnenrotte, het wiel van een hondenkar, waarin zich eieren bevonden. Het meerendeel van de eieren viel op straat en brak, zoodat de man slechts met de helft van zijn voorraad zijn tocht kon vervolgen.
11 et St. Laurentius Jongens-gesticht aan den Binnenweg was gisteren, ter herdenking van het 25-jarig bestaan dier instelling, feestelijk versierd. Ue corridors en zalen prijkten met kleurige guirlandes, vlaggedoek, schilden met toepasselijke opschriften, alles werk van de verpleegden zeiven. Ook op do speelplaats waren groen en slingers aangebracht. Des middags werden verschillende spelen uitgevoerd, waarvoor door heeren bestuurders fraaie prijzen waren uitgeloofd. Des avonds was de plaats door lampions feestelijk verlicht,terwijl de heer D. Th. Schramade, de bekende goochelaar, tot groot vermaak der verpleegden, een voorstelling gat, welke dermate in den smaak viel, dat hij nogmaals uitgenoodigd werd een voorstelling te geven. Door verschillende stadgenooten waren allerhand gebak en andere versnaperingen gezonden om de verpleegden te onthalen. De Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij laat bij de firma Bonn & sMees te Katendrecht een nieuw schip maken, ter lengte van 360 Engelsche voet. Het stoomschip zal den naam van »Leerdam" bekomen. Den 27 April e. k. zal de Waalsche Gemeente te Rotterdam haar driehonderjarig bestaan herdenken. De Kerkeraad van de Ned. Herv. Gemeente alhier is uitgenoodigd om zich bij de Kerkelijke gedachtenisviering door eene Commissie te doen vertegenwoordigen. De vice-consul van het Duitsche rijk, de heer Franz Von Herff, die sedert eenige jaren het consulaat alhier heelt waargenomen, verlaat den 23sten a. s. zijne standplaats, en is tot consul benoemd op de nieuwe standplaats van het Duitsche rijk te Pretoria. Het consulaat alhier wordt tijdelijk door den secretaris waargenomen.
Gisteravond had in het kerkgebouw aan den Goudschen Singel de 21e jaarvergadering plaats der jongelings-vereeniging sTimotheus." De president bracht verslag uit omtrent hetgeen door de vereeniging gedurende het aantal jaren is verricht en wees op den grooten zegen, die zij op haar werking heeft mogen ondervinden gedurende dien tijd. Ook wees hij op het goede doel der centen-vereeniging »Eliza", strekkende om arme kinderen van de straat te houden.Spreker sprak den wensch uit,dat de vereeniging in ledental mocht toenemen en riep van belangstellende hulp en steun in. Als feestredenaar trad op dr. Hartog, hoogleeraar aan de vrije Universiteit te Amsterdam, die in verband met het 21e jaarfeest van »Timotheus" een rede hield, welke met belangstelling werd gevolgd. Hij beval de vereeniging »Timotheus" aan zijn hoorders aan. Met gebed en gezang werd de bijeenkomst gesloten.
De voorstelling in den Kleinen Schouwburg door «professor" Verbeek gegeven, raag in allen deele een interessante vertooning worden geheeten, voornamelijk wat betreft de proefnemingen op het gebied van het '«magnetisme humain" met zijn sujet mlle. de Marguerit. «Goocheltoeren te gaan zien en daarvoor twee zilverlingen neer te tellen, dankje; als ik zoo iets zien wil, ga ik nu en dan eens naar Doon en dan heb ik tegen betaling van 25 cents of één kwartje geld nog een heelen boel ander moois op den koop toe" — zoo ongeveer zal menigeen hebben geredeneerd en oogenschijnlijk was er voor die redeneering heel wat te zeggen. Ditmaal evenwel hebben de afwezigen ongelijk gehad, maar zij kunnen het herstellen, morgenavond reeds, bij een nieuwe vertooning, met een ganseh en al veranderd en nog uitgebreider programma, met nieuwe proefnemingen.
De lieer Verbeek toonde zich in de eerste en tweede afdeeling een voortreffelijk goochelaar, die door zijn behendigheid, gevatheid en welbespraaktheid grooten en kleinen boeit en doet versteld staan en wanneer hij vertelt dat hij in de grootste steden van ons werelddeel succes heeft gehad, dan is er niet één reden, waarom wij den man niet zouden gelooven of wel zijn taal humbug noemen. Onbegrijpelijk in één woord zijn zijn toeren, die hij, altijd door causeerend, ten uitvoer brengt. Eenige toeren, die hij Dinsdagavond uitvoerde voor enkele genoodigden, werden gisteravond met denzelfden goeden uitslag : verstomming van hen, die 't zagen, herhaald. Hoe de heer Verbeek een ring — misschien was 'twel een trouwring — vaneen der toeschouwers door een ander der in de zaal aanwezigen heel bedaard laat platslaan tot ontzetting èn van den eigenaar van den ring èn van den uitvoerder van 's heeren Verbeck's wil en hoe de professor dat kleinood later doet terugvinden, goed en gaaf, in een viertal dichtgelakte enveloppen, vervaardigd van een programma, dat eveneens in zijn geheel wordt teruggegeven, hoe een horloge van iemand uit de stalles verhuist naar den zak van een toeschouwer in het parket en bij een tweeden toer datzelfde horloge wordt teruggevonden aan den hals van een levend konijn, welk dier uit een binnenzak komt van een der aanwezigen — dat alles is verrassend en amusant, maar bepaald interessant is het menschelijk magnetisme.
Wij achten ons als leek niet bevoegd daarover een beslissend oordeel uit te spreken, wat betreft den meer of min wetenschappelijken grondslag van deze proefneming, anderen dan wij, deskundigen, hebben dienaangaande reeds zooveel gesproken en geschreven, dat wij daarnevens allicht een treurige figuur zouden maken. Verbeek brengt zijn sujet in een hypnotischen slaap en de toeren, die hij zijn medium in dien toestand doet verrichten, gaan het gewone inderdaad verre te boven: zij raadt, voelt in den slaap wat een der toeschouwers den professor in het oor heeft gefluisterd; zij brengt de moeielijkste opdrachten, den magnetiseur gegeven, ten uitvoer, zonder dat hij tot haar een enkel woord richt, zwijgend brengt hij zijn gedachten op haar over, de zoogenaamde mentale suggestie. De proefnemingen met twee zakdoek en, welke zij, met den rug naar de toeschouwers gewend, op aanwijzing aan den magnetiseur, die zich in de zaal bevindt en daar ook blijft, op commando beide of een van beide laat vallen, is bepaald verrassend, evenals de opwekking van sympathie en antipathie voor een of meer der aanwezigen, maar de experimenten op het gebied der mentale suggestie zijn het belangwekkendst en een er van willen wij mededeelen. Mlle Marguerit zit op het tooneel, op een paar pas afstands zitten eenige toeschouwers om te controleeren, de professer kreeg van een heer in de stalles de opdracht haar een programma te doen doorscheuren, van de helft een masker te maken, dat voor het gelaat te houden, en dan, na het uitstooten der geluiden, die gewoonlijk worden gebezigd om kinderen te verschrikken, met een schaterlach het masker ineengefrommeld van zich te werpen. Zij bracht dit en nog veel meer uitnemend ten uitvoer, en commentaar of aanbeveling tegen morgenavond achten wij dus overbodig. Is in den laatstent ij d de verlichting van verschillende straten en pleinen bij avond alhier veel verbeterd, doordat meer en doelmatiger gaslantaarns zijn geplaats, thans zullen de Beurs en het Postkantoor van buiten beter worden verlicht. Onder toezicht van den hoofd-opzichter der straatverlichting, zal aldaar worden aangebracht een lantaarn, van de nieuwste Fransche uitvinding, voorzien van een brander, die in den handel genoemd wordt »bec-industriel."
Gistermiddag ongeveer 4 uur viel aan den Crooswijkschenweg al spelende te water een kind van 5 jaar. Pieter Van Assendelft, wonende Pleretstraat No. 94, sprong het na, en had het genoegen dat kind te redden.
Hedenmorgen te 9Vs uur, ontstond, door aanlading van roet, een schoorsteenbrand in pand No. 5 aan de Karrensteeg, le verdieping. Spuit No. 3 was onmiddellijk op het terrein aanwezig, doch behoefde geen water te geven, daar de brand werd gebluscht door middel van een ramoneur.
Door de-voorloopige co ni missietot oprichting eener timmerlieden- en houtbewerkersvereeniging te Kralingek, was voor gisteravond een vergadering uitgeschreven om dpiinitief een vereeniging op te richten. De opkoiiist was evenwel zóó gering en de medewerking zóó klein, dat men besloot de pogingen tot oprichting tot nader order uit te stellen. Gistermiddag had een jongen op de Molenkade het ongeluk, terwijl hij op een in gang zijnden wagen, waarvoor een paard was bespannen, wilde springen, mis te stappen, waardoor hij op den grond viel en den wagen over het been kreeg, en daaraan inwendig werd gekwetst. Hij wei d kermende van pijn in een woning aldaar opgenomen. De telegraaflijn van Saigon naar Bangkok is hersteld. In de gisteravond gehouden algemeene vergadering van aandeelhouders en leden van »Het Onderling Crediet", alhier, wpfd het verslag over 1889 uitgebracl,,;. Hieraan Sntleenen wij het volgende: Het kapitaal der aandeelhouders en crediettrekkende leden te zamen bedroeg op 31 JJcc. 1889 f 3,842,350, met een storting van f 781,500, tegen f3,834,350,waar0p gestortf779,ssoopult°.Dec,lBBB. In het afgeloopen jaar werd een crediet geopend aan 72 nieuwe leden, tot een gezamenlijk bedrag van 1 462,000, tegen een aan 74 nieuwe leden ad 1482,000 in 1888. Aan de leden werd in het geheel f 8,211,642, verschaft, tegen f 8,479,646.71 'h in 1888. Het loopend crediet bedroeg op 31 Dec. 1888 f 2,028,388.36'/j, tegen f 2,081,630.08 opult.Dec.lBBB.
In 1889 is een bedrag van f4,755,952.30V2 a deposito ontvangen, tegen f 4,332,756.39 in 1888. Het saldo der deposito's bedroeg op 31 Dec. 1889 f978,833.93V2, tegen f 933,056.28 op uit.Dec. 1888. Het reservefonds, dat het in art. 34 der statuten bepaalde bedrag overschreden heeft,'beloopt thans f 112,138,25, tegen f 110.983.25 op uit. Dec. 1888. Het is belegd in eerste hypotheken, in obligatiën Nederlandsche Staatsschuld, Gemeente Rotterdam, Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen en in Pandbrieven Rotterdamsche Hypotheekbank voor Nederland.
Het dividend voor de aandeelhouders is op 7 pet. en dat van de leden op 4 pet. vastgesteld. Tot commissaris is gekozen de heer J.M. Dupont, die de benoeming aanvaardde, ter vervanging van van den heer L. J. Nooijen, die op l Juli a. S.aan de beurt van aftreding en niet terstond herkiesbaar is.
Tot leden van den raad van admissie werden benoemd de heeren W. N. Bakker, W. Houwens, L. J. Nooijen, E. W. Scharphuis en J. F. Westerberg, ter vervanging van de heeren H. Dekker, A. H. Haentjens, L. P. De Lange en A. Wakkie, die op 1 Juli 1890 aan de beurt der periodieke aftreding en niet terstond herkiesbaar zijn, en van den heer J. M. Dupont, die mede tegen 1 Julia.s. zijn ontslag nam, ten gevolge van zijn benoeming tot commissaris der vennootschap. Tot leden der commissie tot verificatie der rekening over het loopende jaar werden benoemd de heeren J. Van der Dussen, L. P. De Lange en C. Van Rossem Pz., en tot hunne plaatsvervangers de heeren W. N. Bakker Jr.,H.P.MaronierenL.Sanson. Eenige voorgestelde wijzigingen in de statuten werden goedgekeurd en de directie werd gemachtigd de Koninklijke goedkeuring op de gewijzigde statuten aan te vragen.
De Nederlands che Zendingsvereeniging te Rotterdam ontving van 16 Januari tot 15 Februari, met inbegrip van f 206.46 tot dekking van het tekort, de som van f 2375.03.
De heer J. P. Van Dam alhier, komt als no. 1 voor op de voordracht van hoofd eener school te Margraten (Limburg).
In de Eendrachtstraat vielgistermiddag een dienstmeisje, terwijl zij bezig was de ruiten schoontemaken, uit een raam van de eerste verdieping, aan de tuinzijde. Per rijtuig werd zij naar het ziekenhuis gebracht. Haar toestand is •niet zorgwekkend; uiterlijk heeft zij zich aan het hoofd bezeerd.
"Stads-Editie.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/04/12 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010071:mpeg21:p001
"Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/04/12 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010071:mpeg21:p001
— Zoo wij slagen, zweer ik u, dat uw fortuin gemaakt is. Maar verliezen wij geen seconde meer. Schielijk een koevoet en houweel... — Dat alles heb ik in de nabijheid. Volg mij! — Welaan, en dat de nacht ons bescherme. Na loopend een af stand van omstreeks honderd meters te hebben afgelegd, hield de bewaker stil bij een hut, een soort van steenen schilderhuisje. Daar bergden de arbeiders van de begraafplaats hunne werktuigen. De bewaker opende de deur en gaf de lantaarn aan zijn begeleider over. Daarop trad hij de hut binnen en nam er verschillende werktuigen uit, welke hij op zijne schouders legde. — Nu naar den grafkelder, zeide hij. — Zonder dezen man, dacht de onbekende, zoude ik mij door vruchtelooze pogingen uitgeput hebben! 't Is de hemel, die hem mij gezonden heeft! In een ander oogenblik zou hij hem omarmd hebben. Thans bepaalde hij er zich bij om te zeggen: 't Is niet alleen het leven dezer vrouw, maar ook het mijne, dat ge zult redden. .iii twee minuten hadden zij den afstand aoorloopen, die hen van het grafgesteente cler familie Borsenne scheidde. Alsof de maan medeplichtig wilde zijn aan het werk, dat volbracht zou worden, nad zij zich opnieuw achter een dikke wolkenlaag verscholen.
De bewaker der dooden evenwel, gereed om met de ijzeren staaf de zerk op te lichten, bleef bewegingloos. — Maar begin toch ! schreeuwde de onbekende hem ongeduldig toe. —Neen,zeide de bewaker op drogen toon. — Rampzalige! houdt ge zóó je woord ? — Mijnheel-, hernam hij koel, ik ken u niet. Weet ge, dat het schenden van een graf een misdaad is, die de daders naar het tuchthuis voert. De jongman maakte een wanhopig gebaar. Hij haalde zijn dolk te voorschijn, en het staal glinsterde voor de oogen van den bewaker. — O! ge kunt mij vermoorden, zeide deze, maar ge zult mij niet medeplichtig maken aan een schanddaad. De onbekende begreep, dat hij door geweld en schrikaanjaging niets zou erlangen. — Is het dan een misdaad en eerloosheid, hernam hij, het leven van een arme vrouw te redden? — Er zijn hier niets anders dan dooden, mijnheer. — Maar hebt ge mij dan niet verstaan, toen ik u zeide, dat mevrouwDe Borsenne levend begraven was geworden? De man schudde het hoofd. — Gij zegt zulks, antwoordde hij, maar dat is mij niet voldoende. Gij zijt stellig feen dief; maar wie zijt gij ? Een minnaar, ie een laatste maal het verstijfd ijskoud lichaam der vrouw wil zien, die hij bemint. Ik zie wel, dat ge een eerlijk mensch zijt, mijnheer, maar zie van uw voornemen af, en laat ons heengaan. — O vervloekte bewaker!riep de onbekende uit, gij zult de oorzaak van haar dood zijn! Vervolgens voer hij voort met smeekende stem. — Wat bewijst zulks ? Ik verzeker u, dat ik haar stem uit het graf heb hooren komen. — Het was, zooals op dit oogenblik, de stem van den wind in de bladerlooze boomtakken. Wanhopig wrong de onbekende de handen.
— God! mijn God! wat moet ik doen, om hem te overtuigen?
Terzelfder tijd steeg een schorre, wilde, afgrijselijke kreet uit de ingewanden der aarde op.
"Feuilleton. DE GESLUIERDE DAME. 3) Vervolg.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/04/12 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010071:mpeg21:p001
Deze kreet, een laatste en wanhopige hulproep der ongelukkige vrouw, die waarschijnlijk ontdekt had, dat zij veroordeeld was om te sterven in den doodkist, waarin zij levend begraven is geworden, heeft op den bewaker de uitwerking van een elektrischen schok gehad. De jongeman is in een hoek der kapel neergezonken; hij wentelt zich op den grafsteen, en drukt er zijn nagels op, als wilde hij er zich een doorgang in graven. Dra heeft de bewaker zijn koelbloedigheid herkregen. Zijn gelaat wordt bezield en straalt. Hij was teruggedeinsd voor een onbekende aanranding; maar er is werkelijk een leven te redden, het betreft niet meer het schenden van een graf — hij aarzelt niet langer. Hij heft met zijn hefboom de zerk op, en zegt tot zijn gezel: — Welaan, help mij! Nu is hij 't, die gebiedt. De jongman gehoorzaamt. De lantaarn, die op het kleine altaar staat, verlicht hen. De zerk ligt op haar laag, zij rollen ze tegen den muur. Op een meter diepte ziet men de doodkist in den grafkuil, maar er komt geen kreet, geen klacht, geen gekerm'meer uit — Ach! zuchtte de onbekende en sprak met gesmoorde stem, zij is dood! Zijne gelaatsspieren verwrongen zich krampachtig en een ijskoud zweet overstroomde zijn voorhoofd en zijn wangen. Het scheen hem, alsof zijn hart zou ophouden te kloppen. — Licht mij bij! beval de waker. En hij liet zich in den grafkuil glijden. Met een schroefdraaier, waarvan hij zich voorzien heeft, haalt hij de schroeven uit het deksel der doodkist. Na ditgedaan te hebben, neemt hij op zijne beurt de lantaarn en wenkt den jongman bij hem te komen. Tusschen de doodkist en het metselwerk van den grafkuil is zoo weinig ruimte, dat zij er nauwelijks kunnen staan. De onbekende is gedwongen op den bewaker te leunen. Deze heeft geen oogenblik zijn tegenwoordigheid van geest verloren en hij schijnt medelijden te hebben met de zwakheid van zijn metgezel. — Welaan, zegt hij, als God wil, dat deze ongelukkige gered wordt,neem deze plank weg, het is niet te vroeg, zoo het niet te laat is. De jongman liet zacht het deksel neerglijden, het vervolgens bij de kanten vattende zette hij het fluks tegen het metselwerk. Toen vertoonde zich een afgrijselijk en tevens bekoorlijk tafereel aan hunne oogen. Br is geen meester van eenige school, die genoegzaam bezield kan zijn om het weder te geven. Wat in die doodkist sedert eenige 00- genblikken heeft plaats gehad, dat zien, dat raden zij. Een zonderling, vreeselijk drama! De jeugdige vrouw is niet in een lijkkleed gehuld. In avondtoilet heeft men haar in de kist gelegd.
Het is, alsof zij opgeschikt is voor een partij of een galafeest in de opera. Diamanten van het schoonste water, robijnen en topazen fonkelen aan hare vingers. Andere diamanten van ongemeene grootte hangen in haar ooren. Heerlijke armbanden met edelgesteenten overladen omgeven haar bloote armen. Overal, om haar hals, op de zijden van hare robe, tusschen de kant, op het wit satijn van het hoofdkussen, in de golvingen van haar weelderig, zwart hoofdhaar rollen de paarlen van een halssnoer, 't welk zij heeft moeten afrukken van haar halsin een afgrijselijke, ongelooflijke worsteling. Haar robe is vreeselijk gekreukt en de kant, waarmede zij is versierd, is aan flarden. Hare sneeuwwitte, fijne handen, die thans onbeweegelijk maar gebald aan hare zijden rusten, zijn met bloed bevlekt, andere bloedvlekken vertoonen zich op het hoofdkussen; er zijn er ook op de robe en de gescheurde kant. Zij heeft hare nagels gescheurd door op de planken der doodkist te krabben. Haar samengetrokken beenen, de verdraaide ligging van haar lichaam, bewijzen ook, met welk een vreeselijke wanhoop zij zich tegen de aanvallen van den dood verweerd heeft. Men ziet zulks nog aan haar gekwetst voorhoofd en aan de talrijke blauwe vlekken op hare armen, die blinker dan de sneeuw zijn. Evenwel vertoont haar bleek en schoon gezicht geen enkel spoor der stuiptrekkingen van den doodstrijd; het heeft de kalmte van het gezicht van een slapend kind. Geen strakheid, niets dat naar ontbinding lijkt. De trekken hebben al hun zuiverheid behouden. De uitdrukking er van is vol zachtheid en rust. Men zou denken, dat het gelaat der jeugdige vrouw de uitdrukking moest vertoonen van de folteringen en den schrik, 1 die hare ziel hebben overweldigd, toen
zij, uit hare verstijving komende, zich ingesloten tusschen de planken eener doodkist bevond. Waarom is dat niet zoo? Na die oogenblikken van ijselijk lijden en doodsangst , gedurende welke zij den dood wilde afweren, op de hulp der levenden hopende, heeft zij zich moeten zeggen, dat niemand haar kon hooren en zij op noodlottige wijs veroordeeld was. Toen, zich van de aarde endenbedriegelijken schijn der wereldsche geniei tingen verwijderend, verhief zich hare ge| dachte tot God. De hoop op een leven | vol zaligheid temperde de folteringen van haar geest, overwon de oproerigheid van het vleesch en leidde tot onderwerping. | Ja, alleen de gedachte kon aan dit bekoorlijk gelaat zijn gewone uitdrukking, I zoo vol zachtheid en onuitsprekelijke { goedheid, wedergeven. V De oogen zijn dicht, de neus heeft zijn vorm behouden en de vleugels ervan zijn nog zacht gezwoHen, de bleeke, half open lippen ontblooten een rij heerlijke tanden, die als uit ivoor gebeiteld schijnen. f Haar lief hoofd rust op het oorkussen, het is omgeven door de fraaie gol- IVende vlechten van haar prachtig losgeraakt haar. Als een fraaie lelie van dalen op donkere bladeren liggende, doet het gitzwarte haar de matte bleekheid van | dit goddelijk gezicht nog meer uitko' 'men. 1 Met een enkelen oogopslag hebben de ! beide mannen alles gezien wat wij bei schreven hebben. De bewaker van de begraafplaats is rustig gebleven, i Te midden van dooden en levenden .schijnt het, dat niets hem kan veranderen jof ontstellen. De andere heeft geen kreet —Op zekeren dag —ik heb hem niet vergeten — zeidet gij mij: Georges, indien ik dood was, zou een kus van u mij aan het leven wedergeven!— Welnu, ontwaak; ik druk dien kus op uwe lippen ! — Niets, niets! voer hij voort met hartverscheurende stem. Ach! heeft God mij vergund uw graf te openen om er slechts een lijk in te vinden, dan is het Zijn wil, dat wij dood hier vereenigd zullen zijn. Hoe zacht zal ik slapen bij u, mijn teergeliefde. Ér is plaats voor twee in uw doodkist! Hij haalde zijn revolver te voorschijn. Hij dacht volstrekt niet meer aan de tegenwoordigheid van zijn metgezel. — Ziel mijner teerbeminde, hernam hij, wacht op mijne ziel, alvorens naar den hemel op te stijgen. En hij bracht het pistool aan zijn voorhoofd. — Rampzalige! schreeuwde de bewaker, zijn arm t egenhoudende, wat wilt ge doen? — Ik wil sterven, laat mij, zeide hij op rauwen toon. — Dwaas, hernam de man met doffe stem, ge wilt deze vrouw redden, en ge verliest den kostbaren tijd om nuttelooze redenen te voeren. Maar ziet ge dan niet, dat zij nog leeft. — Wat zegt ge? —Ik zeg, dat mevrouw De Borsenne niet dood is En thans, zoo zij sterft, zijt gii het, die haar gedoodhebt.
"III DOOD OF LEVEND.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/04/12 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010071:mpeg21:p001
Burgerlijke Stand. BEVALLEN: S. Winterswijk, geb. Pelkman, Z. — C. De Haan, geb. Schenkel, D. — S. Roos, geb. Binger, D. — E. Dubbeld, geb. Hazenbroek, Z. — L. J. Ernst, geb. v. Erpen, D. — R. C. J. Vreke, geb. Bahle, 1). — E. Oomen, geb. De Gier, D. — I. Langhorst, geb. Bosch, D. — G. Vollemans, geb. v. Rijn, Z. — E. Wortman, ged. Meijer, Z. — J. P. Wiesehöfer, geb. v. der Veen, Z. — N. Polderman, geb. Laven, Z. — R. C. Houtsager, geb. Bruijnse, D. — S. v. Dantzig, geb. Gelder, Z. — J. C. A. v. den Bergh, geb. Kempen, Z. — P. Den Hoed, geb. v. der Donk, Z. — M. C.DeNeef, geb. Weeteling, D. Klein drukwerk wordt geleverd terdrukkerij van het nieuwsblad, naar den geest des tijcCs, net en goedkoop. OVERLEDEN: A. M. Croese, wed. C. Hoek, 63 j. — M. De Drajer, wed. J. F. Carsten, 68 j. — J. A.Ditmar, wed. G. J. Balju, 79 j. — M. Schlöffel, jd. 20 d. — J. De Jong, jd. 21 m. — J. Triesman, jd. 21 w.— K. M. De Vries, jm, 10 m.— J. Gentenaar, jd. 55 j. — A. J. Noles, jd. 1 j. — M. J. v. dei- Roest v. der Zande, m. v. G. v. der Pol, 62 j.— O. Serierse, m. v. M. Smets, 33 j. — A.ll.Vonk, jm. 7j. — J. C. Kenniphaas, jd. 10 in. —J. Dammers, jm. 20 m. — M. De Rooij, m. v. B. v. den Hoogea, 61 j. Rouwbrieven en Rouwkaarten worden gedrukt ter drukkerij van het Nieuwsblad. Op verlangen mede geadresseerd, bezorgd en gepost.
"Familiebericht". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/04/12 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010071:mpeg21:p001
Rotterdam 12 April le getij 8.48 2e getij 9.12 's middags 12 uur. 10 April 11 April Barometer bij 0° Celsius 755.8 inM. 757.5 mM. Thermom. in de scliad. 6.4°C.44°F. 6.6°C.44°F. Minim. temp. 's nachts 2.5°C.37°F. 1.5°0.35°F. Maxim. temp. vor. dag 7°C.45°F. 7°C.45°F. Windrichting en kracht N.N.W. 2 W.Z.W. 2 Bewolking der lucht Zw. bewolkt Bewolkt
"Waterstand en Weerbericht.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/04/12 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010071:mpeg21:p001
Parijs . . 5.10'5m., 8.50'5m., 1.50'5n.m., 6.so'sav. Berlijn . 5.40 'sm., 9.30 'sm., 10.— 'sm., 2.27 'sav. 4.30 'sav., 6.55 'sav., 9.20 'sav. Londen . 5.10'5m., 8.50'5m., I.lo'sav., 6.so'sav. Nederlandsch Oost-Indië 10.40 'sav. (11 April) N.-Amerika, Mexico 6.so'sav.
"Buslichtingen aan het Postkantoor. Zaterdag 12 April.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/04/12 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010071:mpeg21:p001
Mijnheer de Redacteur! In het bijvoegsel van het Rotterdamsch Nieuwsblad van 11 dezer «plannen van waterverversching te Kralingen", staat in het rapport van den heer Scholten: sraming van kosten van het ontwerp met afvoerkanaal en twee stoomwerktuigen, j te zamen f 155,400; exploitatie-rekening van bovenstaand ontwerp te zamen f 11,848." In het rapport door mij aan den Raad gezonden, staan andere cijfers, namelijk : »uitgaaf voor stichting f 145,700, en voor exploitatie, enz. f 11,387." Het verschil dier cijfers verklaart zich, dat door U het abuis van i 10,000 in het "Rapport van den heer Scholten is bemerkt, en door mij niet. Dankende voor de plaatsing, Kralingen, Ued. Dw. Dienaar 11 April 1890. w. ZONNEVELD.
"Ingezonden Stukken. Waterverversching te Kralingen.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/04/12 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010071:mpeg21:p001
Het Vaderland verneemt, dat de betrekking "an directeur van Toonkunst is aangeboden aan Willem K e s, den in Nederland ongeëvenaarden leider van het Concertgebouw-orkest, den kranigen dirigent, die onzen autoriteiten op muzikaal gebied dezen winter zulke geduchte lessen kwam geven, en die ons publiek heelt wakker geschud uit zijne hypnotische aanbidding van de middelmatigheid. Wij voor ons hebben in dit bericht geen grond gevonden tot de veronderstelling, dat er eenige kans bestaat Kes hier benoemd te zien; te minder wijl het zeer twijfelachtig is, of hij, de in Amsterdam gevierde en in Nederland reeds beroemde jonge muziekdirec t e u r, ter wille van ons zijne positie in de hoofdstad zou opgeven. Doch wij hebben er toch het voornemen van Toonkunst uit gelezen om zoo mogelijk den opengevallen géwichtigen post toe te vertrouwen aan een Nederlander van overwegende bekwaamheid. Dit verblijdend vooruitzicht echter wordt schier te niet gedaan door een bericht in de „N. R. C.*, waarin het vermoeden — en helaas 1 ook de wenschelijkheid wordt uitgesproken, dat de door het vertrek ,van Gernsheim opengevallen plaats van director, staat te worden vervuld door Maxßruch. 4
Met den staat van dienst voor oogen van den beroemden componist, hebben wij recht dit te betreuren, afgezien nog van onze en veler begeerte om deze betrekking te zien vervuld door een onzer landgenooten. Immers zijn levensloop getuigt van eene rustelooze ongedurigheid, die ons grond geeft tot de veronderstelling, dat Max Bruch, de, in een directeur der muziekschool en leider der concerten vereischte geschiktheid mist, zoodat hij het met geen enkel concertbestuur op den duur heeft kunnen vinden. Men oordeele:
»M a x Bruch was privaat-leeraar van 1858— '1801, van 1861 tot 1862 maakte hij studiereizen, van 1862 tot 1864 bleef hij componeerend te Mannheim, van 1864 tot 1865 reisde hij weder, van 1865 tot 1867 was hij muziekdirecteur te Coblenz, van 1867 tot 1870 hol kapelmeester te Sonderhausen, van 1870 tot 1871 bleel hij zonder betrekking te Coblenz, van 1871 tot'lB73 te Berlijn, van 1873 tot 1878 zwierf hij van Bonn naar Engeland, van 1878- 1880 was hij directeur van den Sternschen Gesangverein te Berlijn, die betrekking gaf hij op om van 1880 tot 1883 kapelmeester te zijn in Liverpool en eindelijk in 1883 werd hij leider van den Orchester- Verein te Breslau."
Bij deze welsprekende cijfers voegen wij tevens de aanbeveling om de ongetwijfeld zich" in het toonkunstarchief bevindende gewichtige overwegingen na te lezen, die zestien jaren geleden het bestuur aanleiding gaven den toenmaals geheel onbekenden Geriisheim te verkiezen boven den reeds beroemden en gevierden toondichter Bruch!
Nog een andere reden doet ons de wenschelijkheid betwijfelen om een componist aan het hoofd onzer muzikale beweging te zien, vooral een zoo beroemd componist, meer nog een Duitsch componist, die zijne volslagen onbekendheid met de vruchten onzer nationale kunst als voorwendsel tot de tot nu gepleegde eenzijdigheid kan doen gelden. Die reden is, dat wij een gezaghebbend en administratief bekwaam directeur der muziekschool noodig hebben, die het onder Gernsheiia verlorene terugwint, een dirigent, die de toonkunst bevordert, de toonkunst in het algemeen en kan het zijn, ook in het bijzonder onze eigen vaderlandsche. Componisten nu, bevorderen minder de toonkunst dan wel zichzelven en enkele anderen, die hun werken uitvoeren. Deze Personen-Cultur ergerde den onpartijdigen Rotterdamschen muziekvrienden reeds lang. Zal men de gezegende gelegenheid ongebruikt laten voorbij gaan, om er een einde aan te maken ? 10 April 1890. •/
"Kunstnieuws. MAX BRUCH.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/04/12 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 02-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010071:mpeg21:p001