Tot directeur der Maatschappij tot bevordering van Toonkunst, afdeeling Rotterdam, is , benoemd de heer Richard Von Perger, uit Weenen. Deze belangrijke betrekking wordt derhalve wederom aan een vreemdeling opgedragen, niettegenstaande wij met zekerheid weten, dat verscheiden bekwame landgenooten haar gaarne zouden hebben aanvaard. Gisteravond is van hier het volgende telegram verzonden : Oranje boven! Z. M. den Koning, 't Loo. Eenige Rotterdamsche vaderlanders wenschen het dierbaar Vorstenhuis vele zegeningen met den dag van morgen. Uit aller naam, F. J. lIOOIJKAAS, llang 86. Hierop is hedenmorgen per telegraaf het volgende antwoord van 't Loo gekomen: Z. M. de Koning draagt mij op U lloogstdeszelfs dank over te brengen voor de aangeboden wenschen. De adjudant van dienst, VAN SPENGLER. Heden, den 75-jarigen gedenkdag van den slag bij Waterloo, wapperde op alle openbare gebouwen en uit tal van particuliere huizen de driekleur. Versierd met groen en eerebogen waren alleen de Raamstraat en een paar in die straat uitkomende gangen, waar hedenmiddag een talrijke menigte op de been was. Aan enkele huizen werden toebereidselen gemaakt tot illuminatie met lampions.
Elders zagen wij nog aan enkele huizen eenige versieringen, als \oor het koffiehuis »De Unie", aan De Afdeelingßotterdamenomstreken van den sNederlandschen Bond van oud-onderofficieren" hoopt den 7osten gedenkdag van den slag bij Waterloo tot een waren militairen feestdag, niet alleen voor de leden van den Bond, maar ook voor genoodigden, te maken. De afdeeling heeft daartoe uitgenoodigd: 1. Burgemeester en Wethouders en de leden van den Gemeenteraad. 2. Alle korps-kommandanten, hoofd- en verdere officieren van het garnizoen, van h t regiment Schutterij en van het korps Koninklijke Scherpschutters, alhier. 3. Alle oud-officieren. ■i.De ridders,versierd met deMilitaireWillemsorde. 5. De leden van het Metalen Kruis. 6. De Koninklijke Belgische Bond van oud-onderofficieren. 7. Het Hoofdbestuur en de zusterafdeelingen van den Nederlandschen Bond van oud-onderofficieren. 8. Alle oud—onderol'ficieren, nog geen leden van den bond zijnde, op vertoon van paspoort of ontslagbrief. 9. Alle actief dienende onderofficieren van het garnizoen. 10. De onderofficieren van het Regiment Schutterij en van het Korps Koninklijke Scherpschutters, alhier. Het feest zal plaats hebben den 29en Juni in de Doele.
Op eigegaardigewijze werd heden door de leerlingen der school van den heer J. Esmeijer de gedenkdag van den slag van Waterloo gevierd. Nadat genoemde heer in 't kort gewezen had op de beteekenis van dezen dag voor ons vaderland en op het gewicht van gezonde lichaamsoefening, zoowel voor den enkelen mensch als voor het vaderland in 't algemeen, gingen de leerlingen naar het terrein achter Den Heuvel om daar onder leiding van den Gymnastiek-Leeraar S.Van Aken in verschillende lichaamsoefeningen elkanders krachten te meten. Hard 'loopen op de korte en lange baan, snel gaan, hoog-, ver- en polsspringen, hink-, trek- en duwkamp, benevens steengooien en balwerpen vormden, over de verschillende klassen verdeeld, het programma. Met een ijver en inspanning, zooals die van gezonde jongens mag verwacht worden, werden bewijzen van kracht, vlugheid en zelfbeheersching gegeven, die ons een goeden dunk gaven van de geoefendheid van die spes patriae en van den onder hen heerschenden geest. Wanneer men in aanmerking neemt, dat de hier genoemde oefeningen, zonder eenige kosten, alom kunnen worden ingevoerd en het genoegzaam bekend is, welken gunstigen invloed zij op de gezondheid hebben, dan mag het verwondering wekken, dat zij nog niet algemeen zijn. Op een dag als dezen zouden zij de stof kunnen leveren voor wedstrijden, waaraan geheel het volk deelnam; door de voorbereiding daartoe zou er gunstig op de volkskracht worden ingewerkt en, verbonden aan nationale feesten, die ons roemrijk verleden in herinnering houden, zouden zij het middel zijn om den volksgeest te verbeteren en het vertrouwen in onze onafhankelijkheid te bewaren. Dat daarom dit voorbeeld navolging vinde!
Ter inw ij ding van den Waterloo dag had gisteravond in het Verkooplokaal reeds een openbafe samenkomst plaats van wege de Nederlendseheüranje-Vereeniging,alhier,waarin ais feestredenaars optraden de heeren dr. J. H. Gunning, van Gouda, en ds. P. Biesterveld, van Gorinchem. Beide sprekers brachten den gedenkwaardigen dag in herinnering en spraken de noodzakelijkheid uit, aan het geloof der vaderen te blijven hechten, in 't belang van het behoud onzer onafhankelijkheid. Behalve den slag van Waterloo werd ook het 25-jarig bestaan der Vereeniging in deze samenkomst herdacht. De redevoeringen werden afgewisseld door het zingen van eenige liederen door de leerlingen der Volkszargschool, waarmede groote bijval werd verworven. De voör. deze gelegenheid zeer opwekkende liederen. . als het »Vlaggeliei," «Nederland en Oranje", sSta pal", muziek van J. Worp en woorden var. dr. J. P. Heije, sMijn Vaderland" en »Het Woord van Waterloó'V verwekten geestdrift en ontlokten: luide toejuichingen. Met het » Wilhelmus va 'wNassouwen" werd de reeks van zangstukken besloten.
Ook de ouden van dagejiinhet.bestedelingenhuis te Kralingen vierden heden mede het Waterloofeest. De heer en mevrouw v. d. A. onthaalde de verpleegden op verschillende versnaperingen,terwijl bovendien de mannen nog eenig rooktabak en ieder een kistje sigaren werd aangeboden. Onder hartelijken dank aan den gever en de geefster, werden de geschenken met blijde gezichten door de oudjes aanvaard.
Alle beschikbare plaatsen voor de orgelbespeling in de Groote Kerk, welke hedenavond plaats heeft, waren gisteravond reeds genomen, zoodat allen, die zich hedenmorgen aan het kerkgebouw aanmeldden om een plaats, teleurgesteld moesten terugkeeren. Zij, die. dus niet van een plaats voorzien zijn, 'behoeven zich de moeite niet te geven, hedenavond naar het kerkgebouw te gaan.
Ter Gemeente-Secretarie (afd. Al Zaken) is ter visie gelegd: een verzoek, van J. Yürtheim & Zoon, tot het oprichten van eene drukkerij met een stoomwerktuig van 4 paardekracht tot het in beweging brengen van snelpersen, op het perceel aan de Linker Rottekade en de Dirksmitsstraat.
Op Dinsdag den 1 Juli 1890, zal ten Raadhuize, des namiddags te IXA1XA uur, gelegenheid worden gegeven om daartegen bezwaren in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten.
Bij de onderhandsche besteding voor het maken van eene margarinefabriek voor de heeren Simon v. d. Berg & Co. te Osch, op Feijenoord, werd ingeschreven doör de heeren: M. v. d. Spek, Ilillegersberg, f 284.000; Toornvliet, f 275.000 ; Hooykaas & Zn., f 269.945 ; Stelwagen, f 262.300, allen te Rotterdam; 11. Wienlioven, Schiedam, f 259.800; 11. J. Nederhart, Gouda, f 252.743: G. Key, Rotterdam, f 247.500.
Aan den laagsten inschrijver is het werk gegund. Architect is de heer Nolen uit Schiedam.
Wegens ongesteldheid heeft de hoofd-inspecteur van politie voor den administiatieven dienst, de heer H: L Van Ravesteijn, zijn eervol ontslag uit den dienst der gemeente aangevraagd tegen den 1 Juli e. k.
Hedenmorgen half twaalf uur is aan den Westersingel een jongen in het water gevallen, die met eigen levensgevaar is gered door den brievenbesteller C. H. K.
De telegraafkabel van Santa Catarina naar Rio Grande do Sul is hersteld.
Onderstaand adres is heden verzonden :
Aan den Gemeenteraad van Rotterdam. Geven met verschuldigde achting te kennen, de ondergeteekeiiden:
G. H. flintzen, W. Ruys Wzn., P. Verbeet, Jan Visser Jaczn., dat zij, door den handel aangezocht zijnde om middelen in het leven te roepen om afbetaling van werklieden in herbergen tegen te gaan en in verband daarmede gelegenheid daar te stellen tot wachtplaats voor werklieden met annexe af betalingskantoren, zich reeds vroeger tot Burgemeester en Wethouders hebben gewend met aanvraag om hun een plaats op de kade aan te wijzen en vergunning te verleenen tot daarsteliing van zulk een lokaal ;
dat, nadat afwijzend daarop is beschikt, de vereeniging Neerland's Vlag zich tot Burgemeester en Wethouders heeft gewend met verzoek haar af te staan de benedenlokalen van het Yachtclubgebouw ; dat ook daarop Burgemeester en Wethouders gemeend hebben afwijzend te moeten beschikken; dat na deze vergeefsche pogingen om medewerking te verwerven van het gemeentebestuur om uitvoering te kunnen geven aan het hiervoor genoemd plan, ondergeteekende» zich veroorloven zich tot uwe vergadering te wenden, onder overlegging van een schetsteekening, met het dringend verzoek te hesluiten,' hetzij aan het einde der Boompjes, hetzij 'op het Willemsplein, als op de schetsteekening aangegeven, ruimte af te staan en toestemming te verleenen tot daarstelling van een lokaal om te dienen tot schuil- en wachtplaats voor werklieden met afbetalingskantoren, een en ander onder zulke voorwaarden, bepalingen, restricties, enz., als Burgemeester en Wethouders nuttig en noodig achten; dat or.dergeteekenden meer er met aandrang op'te mogen wijzen, dat zulk eene gelegenheid alleen dan zal kunnen blijken aan het doel te beantwoorden, indien zóó gelegen en zóó ingericht, dat beide ligging en inrichting tot een druk gebruik er van uitlokken, ten einde het werkvolk zich bij voorkeur daar ophoude, waartoe vooral bijdraagt het in de onmiddellijke nabijheid zijn van de rivier en de kaden, alsook van de plaats, waar alle berichten van booten en schepen het eerst komen, in casu het loods- en havenkantoor; dat, zooals de schetsteekening aangeeft, rekening is gehouden met de kaairuimte en noch op het Willemsplein, noch aan hel einde der Boompjes, plaatsing van zulk een lokaal belemmering zal veroorzaken aan het verkeer, enz., zijnde de afmetingen van dit ontwerp kleiner gesteld dan het geval was bij de eerste aanvrage aan Burgemeester en Wethouders gericht; dat plaatsing aan het einde van de Boompjes, vooral in verband met de veerboot op de spoorweghaven, de voorkeur echter zeer zeker verdient; dat ten slotte het uiterlijk van het geheel dermate kan worden gemaakt, dat aan alle matige eischen van welstand behoorlijk wordt voldaan, waartoe ondergeteekenden gaarne in overleg willen treden met den directeur dei' gemeentewerken of wel, dat de particuliere bijdragen ten behoeve dezer stichting in handen van Burgemeester en Wethouders worden gesteld, ten einde de gemeente het gebouw zelve daarstelt, naar eigen plan, op een van de beide aangevraagde plaatsen; dat ten slotte ondergeteekenden zich nog veroorloven uwe vergadering te verzoeken in deze een spoedige, en naar zij meenen te mogen verwachten, gunstige beslissing te nemen. 't Welk doende enz., Rotterdam, den 17 Juni 1890.
Gisteravond half tien werd de brandweer weder gealarmeerd en kwamen de spuiten der binnenstad alle aangehold op het bericht : een uitslaande brand in het Achterkerk. Het bleek, dat in het benedenhuis van pand No. 16 aan de Boerenvischmarkt een brand was uitgebroken, die dreigend uitsloeg. In de kamer,achter het bierhuis gelegen, was een petroleumlamp van den zolder gevallen en had zulk een vlam verspreid, dat de daar aanwezigen, een man en twee vrouwen met een jong kind, verschrikt de vlucht namen naar het daarachter gelegen plaatsje. De knechts van den heer Brans slaagden er in de beide vrouwen en het kind te redden, door dezen door een raam op te halen. De man werd eerst gered door de brandweerlieden, die zich door de vlam naar achteren begaven. Spuit No. 4 was het eerst aanwezig en bluschte den brand, terwijl een der buren hulp verleende met een gutta-percha slang op de waterleiding, die van veel dienst had kunnen zijn, wanneer de brandweer niet zoo spoedig water had gehad. Na spuit No. 4 kwam No. 11, van de Nieuwe Markt, en na deze spuit No. 3, die in deze volgorde de premiën verdienden. Deze brand werd gebluscht in een slagregen, die een wolkbreuk nabij kwam, doch die niet in staat was den brandweerijver te dooven. De bewoner van het benedenhuis was niet verzekerd.
Bij Zijner Majesteits besluit van 15 Juni 1890 n°. 22 is, met wijziging van het Koninklijk besluit van den sden Mei jl. n°. 31, bepaald, dat mr. F. W. Van Riemsdijk, als ambtenaar van het openbaar ministerie bij de kantongerechten in het arrondissement Rotterdam, voor de kantons Schiedam, Brielle en Somrnelsdijk, zijne standplaats zal hebben te Schiedam.
e gesignaleerde 18-jarige W. G., gewezen huisknecht in het hotel Willemsbrug, alhier, tegen wien door de rechtbank rechtsingang en gevangenneming is verleend, is eergisteren door den hoofdagent der gemeentepolitie te Venloo aangehouden, als beschuldigd van diefstal onder bezwarende omstandigheden. Hij is gisteren ter beschikking van den officier van justitie alhier gesteld.
Bij Koninklijk besluit is de heer F. Quak, kweekeling van de Rottei'danasche Zendingsvereeniging, benoemd tot hulpprediker bij de inlandsche Christengemeenten in Nederlandsch- Indië.
Gistermiddag is een 9-jarigejongen, wonende in deVondelsstraat, aan de Uoudschevest te water geraakt en gered door H. "Van A., die zich gekleed te water begaf.
Aan het examen vooroud-leerlingen van Ambachtsscholen tot het verkrijgen van een diploma voor machinist-bankwerker, op Maandag en Dinsdag '16 en 17 Juni, liebben van de Rotterdamsche Ambachtsschool 5 oud-leerlingen deelgenomen en zijn allen geslaagd, n.1., W. Belger, M. Brunet- De Rochebrune, 11. P. T. Mersel, J. W. Kerkhof en A. Pina.
Bij de gisteravond gehouden aanbesteding voor de werken van den Polder «Kralingen" waren 2 biljetten ingekomen: M. Tiefeman voor f-1014 en P. v. Linschoten voor f 1160, beiden te Kralingen.
DeNederlandscheMaatschappijtot Algemeene Dienstverrichting, alhier, gebruikt in het jaar ongeveer 30.000 bladen waar borgcoupons. Aan elk dezer bladen zitten 24 coupons van s'/s c/m. lang en 3 c/m. breed, of tezamen 720.000 stuks; aan elkaar gelegd beeft deze3c/m.breede strook eene lengte van 30.000 x 24 = 720.000 X 5Vj = 39*6000 meter of 39.6 kilom., gelijkstaande met de lengte van den weg van Rotterdam tot Leiden, langs de spoorbaan der Hollandsche Spoor. Behalve dat ieder coupon dagelijks van den datum en van het nummer van den dienstman moet worden voorzien en verder ieder couponblad voor het gebruik moet worden gereedgemaakt, zijn aan dit middel van controle over de ontvangsten der dienstmannen en voor waarborg voor de lastgevers zeer belangrijke kosten voor papier en drukloon verbonden en toch zijn er nog onnadenkende lastgevers, die, tegen hun eigen belang, weigeren, de waar borgcoupons aan te nemen.
"Tot directeur der Maatschappij". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/06/19 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010136:mpeg21:p001
"Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/06/19 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010136:mpeg21:p001
— Mijnheer de graaf is teruggekeerd, het is dus zaak, om het ijzer te smeden, wanneer het heet is. — Ik geloof nauwelijke, dat mijnheer de graaf heden reeds aan zaken zal denken, zeide Daniël mpt saamgetrokken wenkbrauwen. — Beproeven wij het! Een goed mensch is zich ten alle tijde van zijne daden bewust! Wij moeten onzen concurrenten de loef afsnijden, oude vriend, u weet immers met welke intriguen wij te kampen hebben gehad. — Vooral geen maar, mijnheer de slotbewaarder! viel Paul hem in de rede. Mijnheer de graaf zal mij toelaten, en heb ik eerst eenigen tijd met hem gesproken, dan weet ik ook, waaraan ik mij te houden heb. — U zijt nog altijd dezelfde, zeide Daniël lachende. Lustig leven en lustig sterven ! — Spreek mij van alle gewetensplagen, maar geen oogenblik van sterven. De kamerdienaar beklom de breede trap en trad in het kabinet van den graaf, die voor de schrijftafel zat, waarop boeken en papieren,brieven en stapels akten hoog opgestapeld lagen. — De vertegenwoordiger der handelsfirma gebroeders Vogel verzoektmijnheer om eene audiëntie, zeide hij zacht. — Gebroeders Vogel? vroeg de graaf. — Waarschijnlijk een stalenkoopman, die zijn waren aan den man wil brengen. Moet zich tot den rentmeester wenden. — Mijnheer de graaf houde mij ten goede, antwoordde Daniël, de gebroeders Vogel hebben jaarlijks de veldvruchten der heerlijkheid Hohenhausen aangekocht. — Dus zaken, het beheer betrelfende. — De zalige heer vereffende deze aangelegenheid steeds persoonlijk. — Om welke redenen ? — Omdat de heeren Vogel bij hem als rechtschapen kooplieden bekend stonden, en hij beletten wilde, dat het beheer zich met andere handelshuizen in verbinding stelde. Vorschend zag de graaf den kamerdienaar aan. — Ik begrijp het, zeide hij, laat den vertegenwoordiger binnen komen. Eenige oogenblikken later trad de reiziger binnen, graaf KurtVon Hohenhausen nam hem met een snellen blik van het hoofd tot de voeten op. — U komt om over zaken te spreken ? vroeg hij. — Óm u te dienen, mijnheer de graaf. Als vertegenwoordiger van mijn huis wilde ik mij het nederig verzoek veroorloven, de met wijlen mijnheer uw vader gesloten overeenkomsten te hernieuwen. — Hoe luiden die ? — Dat alleen ons huis gerechtigd is, den oogst der heerlijkheid Hohenhausen, in zoover hij rogge, boekweit, gerst en haver omvat, hier in ontvangst te nemen, waarvoor wij dan, zonder eenige actie of refactie den vollen marktprijs betalen. — En heeft de hernieuwing van het contract dan een zoo groote haast? — Mijnheer de graaf weet zeker niet, met welke intrigues wij in vroegere jaren te strijden hadden. Onze concurrenten bedienden zich van elk hun ten dienste staand middel, om door het bestuur op den zaligen -heer invloed uit te oefenen. — Dus omkooping? — En u hebt van dit middel nimmer gebruik gemaakt ? vroeg de graaf op sarcastischen toon. — Wij hadden dit niet noodig. De zalige heer graaf Kuno V o n Hoh enhausen was met ons huis tevreden. — Maar ik ken uw huis niet. — Ik vermeen, dat de boeken daaromtrent uitsluitsel kunnen geven, zeide de reiziger met eene lichte buiging. Ben eerlijke concurrentie kan men zich laten welgevallen, maar de een moet den ander niet belasteren. — Dat wil met andere woorden zeggen, gij gunt uw anderen concurrenten wel de beenen, maar niet het vleesch, antwoordde de graaf schertsend. Doet gij het dan beter dan uwe concurrentsn? Gesteld eens,dat dezen zich evenzeer gehaast hadden, dat zij vóór u hier waren gekomen, en met het contract in den zak naar huis waren gegaan, watzoudt gij daarvan gezegd hebben? — Indien zij hun doel op den rechten weg bereikt hadden, dan zou daartegen weinig zijn in te brengen, mijnheer de graaf; maar dat slag houdt niet van den rechten weg. Wij echter denken met Faust: „Wat gij van uwe vaders hebt geërfd, verwerf het, om het te bezitten." — Gij zijt een zonderlinge heilige! zeide de graaf lachende. — Komen wij tot de zaak terug. Ik ben eerst gisteren na eene zeer lange afwezigheid teruggekeerd, gij zult dit weten. — Ja zeker, knikte de reiziger. — Juffrouw Vogel had immers de eer, met mijnheer den graaf gemeenschappelijk schipbreuk te lijden. Kurt Von Hohenhausen staarde het jonge mensch verwonderd aan, zijne glinsterendeoogenrustteneenpoosdoordringend op het goedaardig en opgeruimd gezicht; zij schenen de geheimste gedachten des , reizigers te willen doorgronden. — Juffrouw Vogel ? vroeg hij. Vermaagschapt aan de gebroeders Vogel? — Om u te dienen, eene zuster. — Ik ken haar niet. Heeft zij soms van mij gesproken? — Zoover ik weet niet. — Ik herinner mij oolr niet, ooit te voren haren naam te hebhen gehoord, zeide dé graaf, zooals ik mij dan ook om de passagiers der „Marianne" bitter weinig bekommerde. Om dus op ons onderhoud terug te komen. Ik houd mij juist daarmede onledig, de nagelaten boeken en papieren van mijn zaligen vader door te zien, zoodra ik mij daarin voldoende georiënteerd heb, zal ik een besluit nemen. — En mogen wij hopen, dat de oogst van dit jaar — — Ben bepaald besluit kan ik thans nog niet nemen. —Wanneer mijnheer de graaf mij slechts de belofte wilde geven, dat ons huis steeds de voorkeur zal behouden, dan ware dit reeds iets. Ik zou niet gaarne met ledige handen terug willen keeren. — Nu, deze belofte wil ik u geven. Kom over veertien dagen terug, dan zal ik wel mijn besluit genomen hebben. Ben handwenk gaf het jonge menseh het teeken tot afscheid, die na een diepe buiging zich terugtrok. De graaf Von Hohenhausen hervatte den gestaakten arbreid; hij las, al was het ook maar vluchtig, iederen brief, bekeek ieder papier, en wierp alle brieven en papieren, die hem niet gewichtig genoeg toeschenen, op het tapijt van den vloer. Hij werd weldra door het binnenkomen van Daniël weder gestoord. — Een matroos vraagt den genadigen heer om eene audiëntie, zeide de kamerdienaar. In het eerste oogenblik scheen het den , ouden man, als ware de graal door een hevigen schrik bevangen, maar hij moest zich toch wel bedrogen hebben, want Kurt Von Hohenhausen hief langzaam het hoofd op, en zoo kalm als zijn blik, zoo bedaard was ook de toon zijner stem. — Een matroos ? herhaalde hij. Wat wil een matroos van mij ? — Zijn naam en het doel van zijn verzoek wilde hij mij niet mededeelen. Wellicht wil hij om een ondersteuning bedelen. — Ja juist, dat zal het zijn! zeide de graaf vlug. Ik herinner mij thans, de man wilde aan het station mij reeds naderen. Geef hem dit, zeg hem,dat ik geen tijd heb. Hij tastte in een schuiflade van de secretaire en nam er eenige goudstukken uit, die hij den kamerdienaar overhandigde. De oude Daniël echter keerde spoedig reeds terug. — De man is onbeschaamd, zeide hij, het goud heeft hij mij voor de voeten geworpen. — Wat moet dit beteekenen? stoof dé graaf toornig op. — Hij zeide, dat hij niet gekomen was om aalmoezen te bedelen, hij wilde met mijnheer den graaf persoonlijk spreken, en zoo de genadige heer oogenblikkeiijk geen tijd had, dan wilde hij zoo lang wachten. — Hij wilde dus eene audiëntie afdwingen ? — Naar het schijnt, ja. — Wat hebt gij hem geantwoord ? — Dat hij zich aan het gevaar kon blootstellen, er uitgeworpen of gevangen genomen te worden. — En wat gaf hij daarop ten antwoord? — Hij zal in het slotpark gaan en daar wachten, tot het den heer behaagde, hem toe te laten. Kurt Von Hohenhausen was opgestaan; hij trad aan het venster, van waar hij den tuin. kon overzien, die tusschen het slot en het park lag.
Hij zag terstond den matroos, die door den tuin op het park toeschreed en van tijd tot tijd staan bleef, om een bloembed of een zeldzame plant te beschouwen.
— indien mijnheer de graaf het beveelt, laat ik hem er uit werpen, zeide de kamerdienaar zacht.
— Neen, dat wil ik niet, antwoordde de graaf gestreng. Hij heeft gelijk, op deze wijze mocht ik hem geen aalmoes aanbieden. Is hij ook slechts een eenvoudig matroos, dan ben ik hem toch grooten dank verschuldigd. Stom van verbazing zag Daniël zijn meester aan, hij begreep die plotselinge verandering niet. — Laat hem, vervolgde de graaf, te vreezen hebben wij niets van hem, men moet hem met rustlaten,wellicht ontmoet ik hem later in het park, dan kan hij mij zeggen, wat hem tot mij brengt. De kamerdienaar verwijderde zich hoofdschuddend; Kurt VonHohenhausen bleef nog lang aan het venster staan, en zijn trekken werden steeds somberder. Hij nam den blauwen bril af, en zijn gloeiende blik boorde zich diep in het struikgewas van het park in, waarin de zeeman verdwenen was. Welke gedachten mochten in dit oogenblik zijn ziel bezighouden ? Welke beelden aan zijn scherp oog voorbij trekken ? Dacht hij aan den dank, dien hij, zooals hij den bediende gezegd had, dien matroos verschuldigd was, of had hij soms een reden, den zeeman te vreezen ? Hij trad aan dé schrijftafel terug en wilde zijn arbeid voortzetten, maar zijn hand beefde, toen hij de pen opnam, hij moest haar weder nederleggen, En een minuut later nam hij zijn hoed; hij had er oogenschijnlijk behoefte aan frissche lucht te scheppen. Aan de trap ontmoette hem Unika, met een glimlach op de lippen zag zij hem vragend aan. — Waarheen zoo ijlings? vroeg zij. — Ik moet een oogenblik in de buitenlucht, zeide hij, de vele getallen hebben mij eenigszins in verwarring gebracht, ik ben een slecht rekenaar. — Zoo gij het wenscht, zal ik u helpen. — Hoe mag ik u dat toevertrouwen? — O, ik heb papa ook altijd geholpen. — Heden niet, Unika, antwoordde de graaf vriendelijk, voor heden heb ik genoeg. — Dan wil ik u vergezellen. Wacht slechts een oogenblik, ik haal mijn tuinhoed. — Ik verzoek u, mij alleen te laten, zeide de graaf,ik kan dan beter mijne gedachten verzamelen. — En denkt gij er ook aan, dat wij heden bij de familie Von Buchenau nog een bezoek wilden afleggen ? vroeg Unika. Wanneer wij daar nog lang mede wachten, zullen wij heden ons voornemen bezwaarlijk ten uitvoer brengen. — Maar wij wilden immers liefst heden avond daarheen rijden, omdat baron Von Buchenau, zooals ge meent, heden bepaald op jacht is. — En is het niet bijna avond? — Nu, wij zullen zien, zeide de graaf. Is het niet heden, dan komt immer morgen ook nog een dag, zulke haast heeft het niet. — Zoo gij er heden van a! wilt zien, dan konden wij een wandeling maken, antwoordde Unika. Wij gaan door het park, in het aangrenzende woud. Gij kent immers het woudmeer, het eerste voetpad rechts in het bosch voert er binnen weinige minuten heen, het is daar verrukkelijk schoon. Kurt Von Hohenhausen trok de wenkbrauwen bijeen en schudde afwijzend het hoofd.
— Aan dit meer is voor mij eene verschrikkelijke herinnering verbonden! /eide hij met doffe stem. — Vergeef mij, smeekte Unika, ik dacht daar niet aan.
De graal bleef hierop het antwoord schuldig, hij klom schielijk de trap af. Unika zag hem na tot hij uit het gezicht was, toen ging zij in het kabinet, waarin hij gewerkt had. Op de schrijftafel lag een portefeuille, het moest vermoedelijk de torieventasch haars broeders zijn, zij had ze den morgen van dien dag in zijne handen gezien. Waarom zou zij er geen blik in mogen werpen ? Kurt had immers voor haar geene geheimen! En zij vond ook geene geheimen in deze aanteekeningen en papieren, zij ontdekte daarin niets anders, dan dat Kurt een zeer bewogen leven had geleid. Oude, verbleekte brieven van vrienden, reispassen, van zijn naam voorzien, rekeningen en eenige schuldbrieven, waarop hij niet noemenswaardige sommen had uitgeleend, een scheepskaart voor den overtocht en een menigte van aanteekeningen, die voor haar geen de minste waarde hadden.
Alleen vond zij het vreemd, dat in deze aanteekeningen de naam van een Duitscher zoo herhaaldelijk voorkwam, zij vond ook schuldbrieven met dezen naam onderteekend en zelfs een tooneelprogramma, waarop de naam stond. Deze man was zonder twijfel de vriend haars broeders, overigens boezemde zij hem geen belang in. De stem van den kamenier wekte haar uit hare overpeinzingen. — Jakob wenscht te weten, of heden niet moet worden ingespannen, zeide Daniël.
— Ik geloof het niet, antwoordde TTnika, die thans eerst bemerkte, dat het doorsnuffelen der portefeuille haar langer dan een uur had beziggehouden, voor heden zal het wel telaat zijn geworden. Wij zullen wachten, tot mijn broeder uit het park terugkeert. — Voorts wilde ik den genadigen heer nog eene mededeeling doen, die van het hoogste belang is. — Mag ik ze niet vernemen ? — Misschien is het zelfs beter, dat ik haar het eerst der freule mede deel.'U zult zich herinneren,dat mijnheer de graaf een vertrouwden omgang had met de dochter van een jachtopziemer, en dat, na den dood van het meisje, de jachtopziener verdween.
— Ja, zeker, zeide Unika. Deze man is immers niet weder opgedoken? — Helaas! antwoordde Daniël op geheimzinnigen toon. Ik heb voor een half uur de tijding ontvangen, dat men hem in de onmiddellijke nabijheid heeft gezien. — En wie heeft u die tijding gebracht ? — De jager Hackert. — De jager van mijnheer den baron Von Buchenau? Kent hij den boschwachter persoonlijk ? — Hackert heeft destijds bij de dochter van dien man een blauwtje geloopen, zeide de kamerdienaar.
— Dan valt aan de waarheid dezer tijding bepaald niet te twijfelen. Ik zal er mijn broeder mede in kennis stellen. Gelooft gij, dat de koddebeier mijnheer den graaf haat? — Ik moet het wel gelooven ? — Van wien is hier sprake? vroeg de graaf plotseling binnenkomende. Hfj was van zijn wandeling teruggekeerd. — Daniël heeft zooeven een onaangename tijding gebracht, zeide Unika. De koddebeier Reimann is weder opgedoken, hij was sedert uw vertrek spoorloos verdwenen. — Reimann ? antwoordde de graaf, wien deze mededeeling scheen te ontroeren. Ik vrees hem niet!
— Maar hij haat u, Kurt! — Wat ligt mij aan den haat van zulk een mensch? — Wanneer ik mij veroorlooven mag, een raad te geven, dan zou het die zijn, dat mijnheer de graaf op zijn hoede zij, zeide de kamerdienaar op waarschuwenden toon. Reimann was altijd een ruw en hoosaardig gezel, hij zich gedurende zijne afwezigheid niet verbeterd hebben. — Ik dank u Daniël, antwoordde Kurt Von Hohenhausen bedaard. — Ik heb dien man geen het minste leed veroorzaakt, en er is geen genoegzame reden voorhanden, de overheid opmerkzaam op hem te maken. Hij kan mij geen vrees inboezemen. Indien hij echter een ondersteuning wil hebben, dan zal ik ze hem gaarne geven. En nog iets, Daniël. Mocht de matroos nogmaals terugkomen, wijs hem dan af, ik heb den dank, dien ik hem verschuldigd ben,afgedragen, nu ben ik met hem klaar. — Heelt hij u het leven gered, Kurt? vroeg Unika. — Neen, dat niet, tenminste niet direkt. Maar hij hield mij met geweld terug, toen ik in de reddingsboot wilde stappen, die een oogenblik later voor onze oogen verslonden werd. Hij had mij buitendien gedurende de overvaart een dienst bewezen en daarvoor eischte hij nu zijn loon. Met zulke lieden kan men slecht onderhandelen; wat zij eenmaal besloten hebben, zullen zij niet licht loslaten! Nu,in mij heeft hij zijn man gevonden, en ik hoop, dat hij mij niet verder zal lastig vallen. Waarop wacht gij nog, Daniël? — Ik wilde nog slechts vragen, of Ingespannen moet worden. JWordt vervolgd.)
"Feuilleton. Op Wankelenden Bodem DOOR EWALD AUG. KöNIG. 8) Vervolg.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/06/19 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010136:mpeg21:p001
Burgerlijke Stand. GEHUWD: J. T. v. Aken, jm. 22 en J. H. v. Druenen, jd. 24 j. J. Blommers, jm. 23 en A. G. M. v. d. Brink, jd. 23 i. H. Breddels, jm. 22 en J. C. Vrijland, jd. 20 j. M. v. Delden, jm. 25 en G. Elckenbout, jd. 24 j. 11. C. Hazenak, jm. 30 en J. M. M. Gommers, jd. P. H. H. Kielmann, jm. 25 en Ch.J.Bollerman,jd.2sj. J. J. Kroon, jm. 24 en C. J. Heijberg, jd. 20 j. H. A.Linssen,jm. 29 en Ch. A. v. Aken, jd. 27 j. G. Roelofs, jm. 24 en C. E. H. Volkers, jd. 23 j. P. Schotting, jm. 49 en M. Kroon, jd. 48 j. Th. Teubel, jm. 23 en E. W. Muus, jd. 24 j. S. A. Teunisse, jm. 30 en A. Stolk, jd. 29 j. C. Tromp, wedr. 41 en A. M. v. Leen, jd. 38 j. D. v. Velden, jm. 22 en B. P. v. d. Berg, jd. 19 j. J. Visser, jm. 26 en N. Visser jd. 25 j. G. v. Wolf'eren, wedr. 40 en T. Blom, wede. van K. Ophof, 27 j. A. v. Wijk, jm. 31 en M. Korendijk, jd. 38 j. L. W. Zwart, jm. 21 en J. M. v. Vlijmen, jd. 19 j. D.Baan,jm.2s en H. Taats, jd. 25 j. J. Bouwman,jm. 27 en A. v. den Bos, jd. 23 j. V. W. Feuth, jm. 25 en M. G. Leeuwang, jd. 27-j. P. H. Hulsman, wedr. 53 en A. M.Verhoeven, jd.3sj. P. Riede, wedr. 58 en J. M. Servaas. jd. 58 j. G. J. v; de Weijer, wedr. 43 en M. Th.Holtman,wed. v. L. M. Havermans, 39j. Ph. Spier, jm. 31 en E. Haas, jd. 30 j. Huwelijks-Brieven en Verlovings-Circulaires worden gedrukt en spoedig aTgeleverd, desverlangd geadresseerd, ter drukkerij van het Nieuwsblad. Ooedkoop. Fijner papier naar keuze van den besteller. BEVALLEN: T. A. Ras, geb. Kolders, Z. — W. C. Ebeling, geb. Roodenburg, D. — C. Ras, geb. Volkman, Z. — D. H. De Kuijper, geb. Minderop, Z. — J. S. Overgaauw, geb. Bijkerk D. — M. J. Ten Pierik, geb. Kirsch, D. — N. v. Steenwijk, geb. Si rag, D. — C. M. Mosheuvel, geb. v. Noort, Z. — H. Rackwitsz, geb. Raatgeep, D. — S. J. De Ridder, geb. Muller, Z. — F. J. J. Rossel, geb. Kramer, Z. — G P. Dits, geb. Schrader, D. — J. G. Rijnsdorp, geb. Ililleman, Z. — W. Spermon, geb. Meliefste, Z.— A. Moll,geb.Roelofsen,Z. — M. v. der Wielen, geb. Boel, Z. — P. Ilellendoorn, geb. De Kok, Z. Klein drukwerk wordt geleverd terdruklcerij van het Nieuwsblad, naar den geest des tijds, net en goedkoop. OVERLEDEN: E. v. Setten, wed. J. v. der Linden, 86 j. — A. H. G. v. der Kam, jd. 9m. —J. H.Lammers, jm. 5 j. — G. Baars, jm. 65 j. — V. v. den Bogaerd, m. v. 3. B. H. T. Op de Laeij, 63 j.
"Familiebericht". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/06/19 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010136:mpeg21:p001
Abonné M. Niet geschikt tot plaatsing, van te particulieren aard. Vermeent iemand gevaar voor brand in zijne omgeving te hebben, zoo moet hij daarvan kennis geven aan de brandmeesters van de wijk, waarin zich het dreigende pand bevindt, die in o\erleg met de bouwpolitie die maatregelen voorschrijven, die, zonder belemmering voor den aibeid te veroorzaken, het brandgevaar kunnen verminderen.
"CORRESPONDENTIE.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/06/19 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010136:mpeg21:p001
Orgelbespeling in de Groote Kerk, 7* uur. Offieieren-Societeit. Concert, 8 uur. Place des Pays-Bas. Specialiteiten-voorstelling, B>A uur.
"Vermakelijkheden, Vergaderingen, enz. Woensdag 18 Juni.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/06/19 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010136:mpeg21:p001
Rotterdam 19 Juni Ie getij 4.48 2e getij 5.12 De temperatuur aan de Kralingsche Zwem- en Badinrichting was hedenmorgen 7 uur: in de lucht 56°, in het water 60°. 's middags 12 uur. 17 Juni 18 Juni Barometer bij 0° Celsius 762.2 mM. 764.2 mM. Thermom. in de schad. 13.7°C.57°F. 14.2°C.58°F. Minim. temp. 's nachts 11.3°C.52°F. 9.8°C.50°F. Maxim. temp. vor. dag 17.2OC.63°F. 14°C.57°F. Windrichting en kracht Z.W. 3 West 3 Bewolking der lucht Betrokken Bewolkt
"Waterstand en Weerbericht.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/06/19 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010136:mpeg21:p001
Parijs . . 5.10 'sm., 8.50 'sm., 1.50 'sn.ra., 6.50 'sav. Berlijn . 5.40 'sm., 9.30 'sm., 10.— 'sin., 2.27 'sav. 4.3o'sav., 6.55 'sav., 9.20 'sav. Londen . 5.10'5m., 8.50'5m., *1.10 'sav., o.so'sav. West-Afrika, Curagao 6.so'sav. Brazilië, Argentina, Uruguay, Paraguay 8.50 'sm. Noorwegen 6,3o'sav.
"Buslichtingen aan het Postkantoor. Donderdag 19 Juni.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/06/19 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 03-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010136:mpeg21:p001