Gisteravond half twaalf brak een Èrand uit op een kamer van de 2de verdieping van pand no. 21 in de Zandstraat. De vrouw,die daar woont, had een bezoeker een oogenblik alleen achtergelaten, en tijdens hare afwezigheid sloegen op eenmaal de vlammen zoo fel uit, dat de hulp der brandweer noodig was. Spuit no. 9 was het eerst op het terrein, doch spuit no. 8 had gelegenheid te toonen, dat hare nieuwe oppakking de voorkeur verdient, want vóór spuit 9 was 8 in werking en wierp water in den brand. Deze beide spuiten bluschten den brand, zoodat de andere spuiten geen dienst behoefden te doen. De schade is betrekkelijk gering. De heer commissaris van politie, aangesneld om met zijne manschappen voor de goede orde te waken, stelde een onderzoek in, dat heden werd voortgezet, doch waarvan het eerste gevolg was, dat de persoon, die alleen op de kamer was achtergebleven, voorloopig in arrest is genmen. De Veredeling van Volksvermaken" heeft het winterseizoen geopend, wij mogen wel zeggen onder gunstige vooruitzichten. In de Groote Doelezaal had gisteravond de eerste uitvoering plaats, bestaande in een vocaal en instrumentaal concert, dat zeer goed aan het doel beantwoordde. De president der Vereeniging, de heer D. G. Veltcamp Helbach, richtte bij den aanvang een kort woord van welkom tot de aanwezigen, er op wijzend hoezeer het bestuur het op prijs stelt, waar belangstelling wordt getoond in haar streven : hun, die minder met aardsche goederen gezegend zijn, gelegenheid te geven tot ontspanning. Hij wekte de aanwezigen op hun bijval te kennen te geven als het gebodene hun beviel, maar tevens,waar 't een of ander minder in hun smaak viel, geen luide en voor den betrokkene immer pijnlijke blijken van ontevredenheid te geven; men neme het een door het ander. Nu, gejuicht is er, gejubeld zelfs, zoodat alles in de zaal dreunde. Welwillend verleenden hun medewerking de Rotterdamsche muziek-vereeniging ï Dun kier" en Louis Dobbelman's Werklieden- Zangvereeniging »Virginia", beide onder leiding staande van den heer D. J. Laßondelle. »Dunkler" bracht met succes een vijftal nummers ten gehcore en de heer P. P. A. Van Pieterson droeg een nummer op de piston voor. sVirginia" is een zangvereeniging zooals er meer moesten zijn. Zij gaf waarlijk veel goeds en loffelijks te hooren. Een zangkoor samen te stellen uit in de zangkunst gansch en al ongeoefenden, is waarlijk geen lichte taak,maar de heer La Rondelle is er goed in geslaagd: er wordt met lust en opgewektheid gezongen, 'tis den meesten leden, zoo mannelijken als vrouwelijken jongeren als ouderen aantezien, dat zij erpleizier in hebben. Er waren nummers voor mannenkoor en andere voor gemengd koor,er waren ook duetten en ook die slaagden goed. Zoo toonden in het duet »de twee Savoyaards," de beide jeugdige zangers Pieter Jansen en Pieter Van der Vos in 't begin wat men noemt sLampenfiebei4," maar dat overkomt de grootste kunstenaars wel eens, later ging 't veel beter, zóó goed zelfs, dat hun aan 't eind een applaus ten deel viel, dat artisten van naam hun hadden kunnen benijden. Een ander duet werd met succes gezongen door Anna en Hendrik Holtman. Het glanspunt van den avond was de uitvoering van de kinder-cantate «Kleine Matroosjes" een zangrijlj, opgewekt stukje, waarbij de heer Dobbelman der Vereeniging en haar gasten een uitnemend geslaagde verrassing bereidde. De jongens van het zangkoor — er waren er heel wat — waren allen in het matrozenpak gestoken, zij maakten een rondgang door de zaal en voerden op het tooneel eenige evolutiën uit, hetwelk zulk een aardig effect maakte,dat er na de uitvoering van de cantate aan de toejuichingen geen einde scheen te komen; de muziek en de woorden werkten dan ook samen om een aardig geheel te krijgen.
Waarschijnlijk door het fraaie weder uitgelokt, hadden twee paartjes gistermorgen een tilbury gehuurd, met het plan een rijtoer naar Hilligersberg te maken. Op den Bergweg echter schrikte het paard van een aankomende tram, en deed een zijsprong, waardoor paard en wagen in de sloot terecht kwamen. De dames en één heer hadden nog tijd om er af te springen, maar de andere heer, de bestuurder, kwam eveneens in de modder terecht. Met veel moeite werden, zoowel de voerman, als paard en wagen, op het droge gebracht.
Op de Maasbrug had gisteravond een vechtpartij plaats tusschen twee bedelaars, over het bezetten van een standplaats, en waarvan de een beweerde, dat hem die plaats door den burgemeester was aangewezen.
Door het in brand vliegen Tan een petroleuratoeste], ontstond hedenmorgen omstreeks •lO'/i ure brand op een kamer in de Zandstraat. Door drie burgers was de vlam, die zich intusschen aan het behangsel had medegedeeld, spoedig gedoofd met eenige emmers water. Spuit No. 9 was uitgerukt. Gedurende veertien dagen is een stoombaggermachine in werking geweest tot uitdieping der Koningshaven, ter plaatse ongeveer waar de stoomschepen der Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij liggen. Hierdoor hoopt men het telkens aan den grond zitten der stoomschepen te voorkomen. Gisteravond omstreeks 5Va uu r i s een begin van binnenbrand ontstaan in een pand aan de Raamstraat. De brand is ontstaan door het omvallen van een lamp. De brand is door voorbijgangers met emmers water gebiuscht. In de woning van D., aanden Noord bij het Kralingsehe Veer, te Kralingen, ontstond gisteravond op den zolder een uitslaande brand, die zich aanvankelijk ernstig liet aanzien, doch door de spoedige komst van de brandweer, gevestigd aan den Noord en het Kralingsehe Veer,werd gebiuscht. De oorzaak van den brand is onbekend. Alles was tegen brandschade verzekerd.
De man, dieineenpettenfabriek, alhier, waarin hij werkzaam was, zich aan het ontvreemden van mutsen en | etten zou hebben schuldig gemaakt, is in handen der Justitie gesteld. Door de politie zijn o. a. bij een winkelier niet minder dan 51 bonten mutsen in beslag genomen, die deze had opgekocht.
Van hier i s Zater d a g na a r Bue n o s Ayres vertrokken het stoomschip «Schiedam", van de Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart- Maatschappij, met 9 kajuitspassagiers,benevens 155 tusschendekspassagiers.
Door de keurmeesters van dieren, vleesch, enz., binnen deze gemeente, werden gedurende de maand October als schadelijk voor menschelijk voedsel afgekeurd: 2 partijen rund- enl partij varkensvleesch.
Gedurende de maand OctoberlB9o werden ten kantore van het abattoir ter slachting aangegeven: 1261 runderen, 160 paarden, 1503 varkens, 575 kalveren, 1 ezel, 11 nuchtere kalveren, 247 schapen, 2 lammeren, 68 bokken en geiten. Voor export: 144 varkens,2Bskalveren, 107000 schapen.
Hiervan werden voor consumtie ongeschikt verklaard : 3 runderen, 19 paarden, 1 ezel, 1 varken en 3 schapen, 46 partijen ingewanden, 72.1ongen, 34 levers, 108 uijers, 122 nieren, .38 ongeb. vruchten, 1 tong, 1 kaak en 1 partij vleesch van runderen ; 1 lever, 1 partij ingew. enl partij vleesch van paarden ; 1 partij kalfsvleesch; 9 levers, 2 longen, 6 ongeb. vruchten, 2 nieren, 1 partij ingew., en 1 kop, van varkens; 85 schapenlevers en 22 geitenlevers.
Het voorstel betreffende de wijziging der gemeentegrens aan de zijde van Charlois en Krahngen, waarvan reeds herhaalde malen sprake is geweest, is door Burgemeester en Wethouders thans in druk aan de leden van den Gemeenteraad rondgedeeld. Uit de stukken, welke bij het voorstel gevoegd zijn, blijkt, dat Gedeputeerde Staten Rotterdam een veel ruimere uitbreiding aan haar gebied willen geven dan door haar gevraagd is, niet alleen aan de zijde van Charlois maar ook aan die van Kralingen.Ten aanzien van Charlois wordt het wenschelijk geacht,|dat de bebouwde kommen van Charlois en Katendrecht en van het op de grens en nabij de eigendommen der gemeente Rotterdam gelegen gedeelte, aan Rotterdam worden toegevoegd, terwijl dan het overige meer landwaarts gelegen gedeelte van Charlois tot een of twee aangrenzende landelijke gemeenten zou kunnen overgaan. Wat Kralingen aangaat, achten Gedeputeerde Staten het wenschelijk, wegens het algemeene gezondheidsbelang, dat afdoende maatregelen genomen worden tot verbetering van den sanitairen toestand van den Voorpolder, en daar dit niet kan geschieden wanneer slechts een gedeelte van Krahngen, b.v. het dichtst aan Rotterdam grenzende, (namelijk dat begrepen is tusschen den Oudendijk, de Hoflaan, den Oostzeedijk en de limiet) bij Rotterdam wordt /gevoegd, is het eenige middel: geheele vereeniging der beide gemeenten, met uitzondering van het landelijk deel van Kralingen, dat bij aangrenzende gemeenten zou kunnen gevoegd worden. In dien geest hebben B. en W. dan ook een grensregeling voorgesteld. Om de voorgestelde richting ook voor hen, die de kaart niet kunnen raadplegen, duidelijk te maken, is, zonder al te zeer in hoofdlijnen af te dalen, hare hoofdrichting aldus aan te duiden: Voor Charlois: Van een punt in de limiet van Pernis gelegen op ongeveer 800 kilometer ten zuidoosten van de Heijsche Sluis, waar de Vliet in de Koedood mondt, volgt de voorgestelde grenslijn de Vliet tot aan den watermolen in Robbenoord, van daar eerst in Zuidoostelijke dan in Oostelijke richting eene polderwetering, welke den Acbtér- of Sluisjesweg snijdende naar den Breedenweg loopt, vervolgens den Breedenweg tot den Rietdijk, dien zij even bezuiden het Spui snijdt; van daar loopt zij een kort eind noordwaarts langs de oostelijke grens der perceelen aan den Rietdijk, verder in hoofdzaak oostelijk eerst langs de Boezemkade dan langs den Kievitswatergang tot aan den straatweg naar Dordrecht, dien zij ongeveer 300 meter voorbij kilometerpaal 27 bereikt; van daar loopt zij eerst langs den straatweg, dan langs den Langenweg tot den molen in dï« Hillepolder, vervolgens langs diens watergang tot den Groenendijk,snijdt dien dijk en valt dan, het gehucht Hillesluis binnensluitend, samen met de limiet van IJselmonde. Voor Kralingen: Van de|fgrens tusschen Rotterdam en IJselmonde in de Maas, loopt de voorgestelde grens in rechte lijn naar een punt in Schielands Hoogen Zeedijk, gelegen even bezuiden de zv/avelzuurfabriek, snijdt den dijk, volgt noordwaarts op de binnenbermsloot tot aan de sloot, die in den hoek. welken het Toepad met den dijk maakt, noordwaarts den polder Kralingen in loopt; volgt verder die sloot en de in haar verlengde gelegen sloten, — daarbij eerst de spoorbaan naar Utrecht, later's Gravenweg snijdende, — tot aan de Ringvaart van den Polder Prins Alexander; dan over ongeveer 230 meter in oostelijke richting die Ringvaart en verder noordwaarts ombuigende de tocht naar Terbreggen tot waar deze de Spiegelnisser Tocht ontmoet, van daar loopt zij in westelijke richting langs laatstgenoemde tocht tot de Ringkade van den Prins Alexanderpolder en die kade snijdende langs de buitenbermsloot dier kade tot het punt, waar thans de grenzen der drie gemeenten Rotterdam, Kralingen en Hillegersberg samen komen.
Alles wat tusschen die lijnen en de tegenwoordige limiet van Rotterdam ligt, zou dus komen bij Rotterdam, en de overschietende gedeelten van Kralingen en Charlois zouden moeten worden gevoegd bij de gemeenten aan de andere zijde. Hieruit blijk dus, dat de gemeente Kralingen en Charlois, bij goedkeuring van dit voorstel, zullen ophouden te bestaan, én dat de meest volkrijke gedeelten dier beide gemeenten bij Rotterdam zullen komen. De kaartjes, waarop de voorgestelde grenswijziging is aangegeven, zijn niet gereed, zoodat een juiste opgave der straten en wegen, welke tot Rotterdam zouden komen, eerst later kan volgen.
Uit de becijferingen der commissie voor de financiën blijkt,jdatin weerwil van eenige besparing op de fcestuurskosten, voortzetting der huishouding in beide deelen op den bestaanden voet, tengevolge van mindere opbrengst der middelen en van hoogere belooningen, bij Charlois een deficit zal opleveren van p. m. t 38.000, en bij Kralingen van p. m. f 23.000, afgezien van alles wat tot verbetering geleidelijk noodig zal zijn, waaronder voor de Kralingsehe waterverversching alleen reeds een cijfer van f 300.000 a f 400.000 genoemd is. In weerwil van de aanvankelijke financieele opofferingen echter adviseert ook deze Commissie, toch te trachten tot de uitbeiding te geraken, en met dat advies vereenigen ook B. enjW. zich eenparig.
"Gisteravond half twaalf brak een". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/11/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010256:mpeg21:p001
"Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/11/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010256:mpeg21:p001
Daar ontdekte zij twee zigeunerinnen, een oude vrouw en een jong meisje, de eerste leelijk, vervallen, gerimpeld, de laatste slank gebouwd,schoon en bevallig. Het meisje bood mandjes en ander vlechtwerk te koop aan, de oude naderde lady Shelöeld, met het aanbod haar de toekomst te voorspellen. De lady ging haar voorbij, zonder haar te antwoorden, maar de waarzegster volgde haar en hield aan.
— U wil niet, dat ik u de toekomst zal voorspellen? vroeg zij met haar schrille, krijschende stem. Het zal u later berouwen. Ik kan alles zeggen wat u weten wil. Ik ken het verledene, het tegenwoordige, en de toekomst. Ik kan u zeggen, vanwaar u komt, waarheen u gaat, wat u zoekt! De lady bleef staan en richtte haar oogen doordringend op de oude vrouw. Neen, zij kende haar niet, het was voor het eerst van haar leven, dat zij dat gerimpelde door de zon verbrande, afzichtelijke gelaat zag, met dien gebogen haviksneus, en die kleine, koolzwarte oogen Deze gebogen gestalte, op een kruk gedund, had zij vroeger nergens ontmoet. Zij trok haar handschoen uit en reikte der oude heks haar hand. De waarzegster nam de fijne hand echter niet aan, maar hield de hand op. — Geef geld! krijschte zij, eerst geld. i De lady wierp een geldstuk in de hand der oude vrouw. — Is dat genoeg ? vroeg zij. — Misschien. De oude greep nu haar hand en tuurde lang op de lijnen. — Ah, u komt uiteen ver land, aan alle zijden door water omringd. U is rijk, schat, rijk en machtig, maar toch duizendmaal meer te beklagen dan de arme, die zijn brood langs den weg moet bedelen. Is het niet zoo ? De hekswierp haar daarbij een blik toe,die tot in hethart der arme moeder doordrong. — Het is waar, zeide lady Nelly, ik heb veel geleden, ik ben diep rampzalig, en heb mij de oogen bijna blind geweend, maar vervolg, ga voort. Welk onheil heeft mij getroffen? De oude tuurde weder in de hand der dame. — Een droevig verlies. Ik zie vlammen, vlammen en rook. Het is mij, alsof ik kreten hoor, angstige kreten, maar welke? Zij zweeg een korte poos en hervatte toen: — Het zijn de kreten van een kind, dat men u ontstolen heeft. — Ja, vrouw! riep de arme moeder uit. — Ja, men heeft mij mijn kind ontstolen. Waar is het ? Het was teruggevonden, niet lang geleden, en men heeft het mij nogmaals ontnomen. Wat moet ik doen, om mijn zoon terug te krijgen? Antwoord, vrouw, en ik zal u rijk maken en je zult niet langer behoeven te bedelen. De oude zigeunerin haalde minachtend de schouders op. — Bedelen ? Is dat dan een ongeluk ? Is dat dan schande? Wij, arme zwervelingen, die nergens een schuilplaats, nergens rust vinden, wij, kinderen van een gevloekt ras, wij hebben altijd gebedeld, van geslacht tot geslacht. Reeds toen wij kleine kinderen waren heeft men ons er aan gewend. Wij bedelen van ónze geboorte tot aan ons stervensuur.Sommigen geven ons iets, anderen verjagen en beschimpen ons. Maar zij, die ons verjaagd hebben en ons beschimpen, hebben daar meermalen berouw van gehad. — Ik zal u alles geven wat u mij vraagt, oude, alles, versta je ? — Ja, ja, ik begrijp u wel, u wil mij uw kind afkoopen, maar ik heb het niet, ik moet het eerst zelf gaan zoeken. Ik zal een blik in het verborgene slaan, maar daartoe moet ik den tijd hebben, ik moet de kaarten, de sterren raadplegen. Kom morgennacht met klokslag twaalf uur weer hier. Misschien dat ik u dan iets kan meedeeien. Na deze woorden liet de zigeunerinde hand van lady Shelüeld los, en toen de moeder er in haar ongeduld op aandrong meer te weten, antwoordde zij: — Ik weet niets meer, ik zie niets meer. Morgen tegen middernacht, vroeger niet. Behoeven wij nog te zeggen, dat de arme moeder dien nacht geen oog sloot, dat den volgenden dag haar eindeloos voorkwam ? Eindelijk brak de nacht aan. Zij snelde naar de plaats, waar zij de zigeunerin den vorigen dag gesproken had, en wachtte, urenlang. Eindelijk sloeg de torenklok het middernachtelijk uur. De heks kwam. Zoodra lady Shelfield haar zag naderen, snelde zij haar tegemoet. — Welnu ? vroeg zij angstig. — Ja, ja, zeide de zigeunerin, de kaarten hebben gesproken, de sterren hebben mij haar geheim medegedeeld, zij zien alles, die hoog verheven hemellichten, en zij verwaardigen zich te antwoorden aan hen, die weten, hoe zij haar moeten ondervragen. — Wat hebben zij u geantwoord? Spreek, om Godswil spreek.
— Zij hebben het kind gezien. Het leeft. Het is zelfs niet ver van hier. Ik zou het kunnen zien, het zelfs terug kunnen bekomen, maar dat zou geld, veel geld kosten. — Vraag alles wat ge wilt, en ik zal het zonder aarzeling geven, maar spreek. De oude lachte hoonend. — Ja, beloften zijn gemakkelijk gedaan, maar in Italië zegt men: Pericolo passato gabbato il santo — als het gevaar geweken is, bespot men den heilige. — Neen, neen, eerst geld. Ik ben geen meesteres, ik moet zelf gehoorzamen aan mijn meesters. Berst moet ik geld hebben. "Voor dien tijd mag ik niets doen. De arme moeder dacht er zelfs niet aan te onderhandelen, zij was tot elk offer, hoe zwaar ook, bereid. Dat wist het oude wijf ook en zij eischte: — Geef een millioen, en uwwenschzal bevredigd worden. De arme moeder juichte. — Ik zal het u geven en u nog eeuwig dankbaar zijn, zeide zij. — Dankbaarheid vragen wij niet. Wanneer kan u mij dat geld bezorgen? — Ik heb het geld niet hier, maar ik zal het doen komen. — Wanneer kan het hier zijn ? — Over drie dagen. — Over drie dagen wacht ik u. — Waar? — Hier, op deze plaats. — Hoe laat? — Middernacht. — Goed, ik zal er zijn. — Ja, maar u zal mij niet hier ontmoeten. Een meisje zal u hier wachten en u tot mij geleiden. — Maar waaraan zal ik dat meisje herkennen? — Aan deze woorden.die zij u zegg&n zal: „De fakkel van het noodlot is uitgedoofd." ïïa deze woorden gesprokén te hebben, verdween de heks in de duisternis van den nacht. Lady Shelfield snelde naar het telegraafkantoor. Zij berekende niet, dat in provincieplaatsen de telegraafkantoren niet, zooals in de grooté steden, dag en nacht geopend zijn. Maar den volgenden morgen, op het uur dat de loketten heropend werden, was zij reeds terug. Zij seinde aan haar bankier te Londen, haar onmiddellijk vijftig-duizend pond sterling te zenden, en deze, hoewel verwonderd over zulk een vraag, zond het geld terstond af. Het krediet van lord Shelfield beliep aanmerkelijk meer. Daarop schreef lady Shelfield dien brief aan miss Jane Sterling, waarin zij van hoop en zoeteverwachtingen sprak,zonder iets m-t ronde woorden te zeggen. Den derden dag kwam het geld van Londen. Lady Shelfield sloot het in een verzegeld pakket en wachtte vol ongeduld het ondergaan der zon. De avond viel en reeds lang voor midder- • nacht was zij op de afgesproken plaats. Juist op het vastgestelde uur hoorde lady Nelly achter zich fluisteren: —De fakkel van het noodlot is uitgedoofd. Zij keerde zich om. Een zigeunermeisje stond voor haar. — Kom, zeide deze. Zij greep lady Shelfield bij de handen trok haar met zich voort. Zij sloeg een zijpadin,en voerdeNelly ver buiten het gezicht der stad, nu eens door velden en weiden,danweder door bosch en heuvelen. Eindelijk bereikten zij een klein zigeunerkamp, midden tusschen de heuvelen opgeslagen. — Hier moeten wij zijn, sprak de zigeunerin. Waar is het geld ? De lady gaf haar b-n verzegeld pakket over. (. Vordt vervolgd.)
"Feuilleton. DE KUNSTRIJDSTER. ROMAN VAN RENÉ MAIZEROY. 30) (Vervolg.)". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/11/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010256:mpeg21:p001
Burgerlijke Stand# BEVALLEN: A. Fahmel, geb. Mooijman, Z. — W.J.Bruines, geb. v. der Berg, D. — A. Hoogendoorn, geb. Kalken, Z. — W. E. Borsten, geb. v. Venrooij, D. — E. M. Snijders, geb. Meijer, D. — L. v. Dalen, geb. Schouten, Z. — A. C. Willems, geb. Assouw, Z. — A. Bensberg, geb. Fisclier, Z. — G. Groene, geb. Schippers,!). — J. M. A. Stoorvogel, geb. Steenbeek, Z. — J. De Zwart, geb. Verhage, D. — C. M. Dirker, geb. v. Donk,Z.— A. v. Gelderen, geb. Sehoenmeijer, Z. — A.Plantenberg, geb. Waarden burg, D. — B. M. Snel, geb. v. de Water, D. — J. De Graaf, geb. Kremer, D. — K. Eijl, geb. Parser, D. — H. Kerkhoven, geb. De Heer, D. — J. P. v. de Veer,geb. v. Vlijmen, Z. — C. S. Dunk, geb. Kummer,Z.— J. M. Herscheit, geb. v. der Ploeg, D. — A. J.v. den Berg, geb. v. Otterloo, D. — A. Teunisse, geb. Stolk, Z. — C. A. Martinot, geb. Coumou, D. — E. Baars, geb. Hovestadt, Z. — C.G.Boerdam, geb. v. der Klooster, D. — F. B. Spea,geb. v. Essen, Z. — H. J. Kralt, geb. De Nie, Z. OVERLEDEN: A. v. der Tak, jd. 56 j. — G. Willemse, jd.2j. — A. G. Hilker, jd. Ij. — D. J. B. Peretti,jm. 39 j. — D. v. der Kroef, m.v. E. Serné, 44 j. — H. P. Robart, jm. 21 m. — W. v. der Torre,jd. 4 m. — J. A. W. Groenewegen, m.v. M. E.Otto, 44 j. — C. Hofman, jm. 2 j. — M. M.Reinmert, wed. T. Bax, '92 j. — A. G. Verstappen, wed.R. De Ruiter, 79 j. —P. Wenting, wed. H. M. v. Bergem, 76 j. — C. J. M. Duizend, jd. 4 m. — J. C. Hartog, m. v. J. A. Steijaard, 39 j. — J, Kolk, jd. 7 m. Klein drukwerk wordt geleverd terdrukkerij van het Nieuwsblad, naar den geest des tijds, net en goedkoop. Burgerlijke Stand van Kralingen. Van 6 tot 14 November. ONDERTROUWD: M. Erkelens, jm.26j.enG. v. d. Plaat, jd. 25. GEHUWD : A. Swart, jm. 24j. en J. J. Slieker, jd. 24 j. — A. v. d.Berg, jm. 22 j. en C. C. v.d. Voorden, jd. 20 j. —G. v. Leeuwen, wr. v. A. v. Vliet, 30j. en D. A. Stoppel, jd.25 j.—J. C. Sonbeek, jm. 27 j. en A. Burger, jd. 25 j. — H. Bast, wr. v. Ë. Spitters, 41 j.en D.K.v.Ootmarsum,jd.32j. BEVALLEN: A. J. Scholten, geb. Ligthart, Z. — G. Buining, geb. v. Dooijewaard, Z. —L. Burger, geb. Stoppelenburg, Z. — M. C. C. Groenhorst, geb. Bakkers, Z. — B. O. v. d. Haar, geb. Groen, Z. — T. Strookman, geb. v. d. Brander, Z. — C. v. d. Meer, geb. Verheul, Z.—S. J. E. v. Hees, geb. Salomons,D. —E. M. v. Zanten, geb. Koolmees, Z. —A. Duijzen, geb. Timmers, D. —■ W. Blijenberg, geb. Kapteijn, D. —A. J. Spruijt, geb. Erkelens, D. —. W. d. Turk, geb. Heijkoop, D. — S. Versluis, geb. Tuinman, Z. — M. Oorschot, geb. de Quant, lvl. Z. — A. Smitshoek, geb. Esbach, lvl. Z. —J. v. Niedek, geb. Hofman, Z. OVERLEDEN: T. J. v. Goch, jm.,14 m. —A. Verheij, jm., 18 j. — J. Delwei, ra. v. C. v. Kei kum, 67 j. — M. Sodaar, jd. 7 m.
"Familiebericht". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/11/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010256:mpeg21:p001
Rotterdam 18 Nov. Ie getij 7.41 2e getij 8.05 'smiddags 12 uur. 16 Nov. 17 Nov. Barometer bij 0° Celsius 770.4 mM. 771.5raM. Thermom. in de schad. 8.5°C.47°F.10.5°C.51OF. Minim. temp. 's nachts 3.200.383F. 6.2°C.43°F. Maxim. temp. vor. dag 11.3'0.52'F. 10°C.60°F. Windrichting en kracht Stil O Noord 1 Bewolking der lucht Zwaar bew. Bewolkt
"Waterstand en Weerbericht.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/11/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010256:mpeg21:p001
Parijs . . 5.10'5m., 8.50'5m., 1.50'5n.m., 6.so'sav. Berlijn . 5.40 'sm., 9.30 'sm., 10.— 'sm., 2.27 'sav. 4.3o'sav., 6.55 'sav., 9.2o'sav. Londen . 5.10'5m., 8.50'5m., I.lo'sav.,6.so.*sav. Nederlandsch Oost-Indië 7.— 'sav. China, Japan, Hongkong 7.— 'sav. N.-Amerika, Mexico 7.— 'sav.
"Dinsdag 18 November. Buslichtingen aan het Postkantoor.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/11/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010256:mpeg21:p001
Schouwburg, Aert Van Nesstraat. »La fille de Roland" en »Les plaideurs", 7 X uur. Tivoli-Schouwburg. »Eerloos" en »Een man van principe", 7V2 uur. Place des Pays-Bas. Specialiteiten-voorstelling, 8 uur.
"Maandag 17 November. Vermakelijkheden, Vergaderingen, enz.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/11/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010256:mpeg21:p001
Wel zelden trad een kunstenaar onder ongunstiger omstandigheden op, voor een hem vreemd publiek, dan de heer Richard Von Perger, die in het eerste toonkunstconcert als dirigent debuteerde. De door dit blad verijdelde, een zoo voortreffelijk kunstenaar als zijn voorganger, onwaardige pogingen, om een publiek, dat hem vereerde en bejubileerde, bij het heengaan te bewegen tot nieuwe offeranden en betoogingen ; diens, evenzeer onzerzijds verhinderd opzet, om Rotterdam een directeur op te dringen wiens bekende onhandelbaarheid bestemd was de kiem te leggen tot een zoet verlangen naar den — natuurlijk feesteiijken — wederintocht van den rampzalig eeuwig verlórengewaande ; de rechtmatige verontwaardiging, welke bij het benoemen eens totaal ombekenden mans haar tolk vond in een protest, door onze voornaamste toonkunstenaren aan het hoofdbestuur der maatschappij beteekend, — alle deze dingen kunnen den heer Von Perger niet onbekend gebleven zijn.
Het ligt niet in de bedoeling dezer beschouwing de ontwijfelbaar afkeurenswaardige houding van het afdeelingsbestuur, jegens onze vaderlandsche kunstenaren te bespreken; zij memoriseert de onverkwikkelijke gebeurtenissen slechts in het belang des heeren Von Perger, om aan te toonen hoezeer de nieuwe directeur aanspraak heeft op aller vriendelijke tegemoetkoming, bij de aanvaarding zijner, in de tegenwoordige verhoudingen, dubbel moeielijke taak. Onedel immers ware het 't beginsel te verwisselen voor den persoon en den heer Von Perger vijandig tegemoet te treden; dewijl hij, onschuldig aan het voorgevallene, gelukkiger was in het dingen naar de door hem verkregen betrekking, dan zijn Nederlandsche kunstbroeders. Nu hem de plaats gegeven werd door hen, die er over te beschikken hadden, rest ons alleen de beantwoording der vraag of hij ook de talenten en kundigheden bezit haar naar de eischen eener ten onzent steeds hooggehouden kunst te bezetten.
Het ware lichtvaardig en oneerbiedig gehandeld, jegens een wel ervaren publiek, te beweren, dat de heer Von Perger met de uitvoering der »Jahreszeiten," eenig succes van beteek,enis behaalde en de criticus, die naar aanleiding van dit eerste optreden hem mocht bewierookfn. geeft zich zelf prijs aan den glimlach des geprezene,indien deze inderdaad een ernstig kunstenaar is, want hoe zou een directeur zichzelve kunnen zijn in de gevaarlijke positie des heeren VonPerger, nog daarenboven vreemd aari zijn orkest en slechts oppervlakkig bekend met het koor ? Hij zou een mensch zonder gevoelige zenuwen moeten wezen en derhalve geen kunstenaar. Het was daarom een voor de toekomst verblijdend verschijnsel, dat de nieuwe directeur mensch bleek te zijn en dat zijne leiding alle kenmerken droeg eener kwalijk verborgen gemoedsaandoening, welke hem vrijwel buiten staat stelde eene meer dan oppervlakkige aandacht aan de verwisseling van tijdmaat en schakeering te schenken. Doch koor en orkest kenden Haydn's populair werk zoo goed als uit het hoofd, zoodat dan ook slechts de inzetten (attaques) aan beslistheid te wenschen overlieten en waar de leider nu en dan, gelijk in het opbruisende drinklied, zich bevrijd gevoelde van den druk der omstandigheden, daar zag men hem de uitvoerenden aanvuren met eene bezieling, welke aan de toehoorders een luid applaus ontlokte.
De heer Vo n Per g e r zal in het aanstaande Voorzorg-concert en het daaraanvolgende van Eruditio zijne bekwaamheid als dirigent kunnen bewijzen. Zijne persoonlijkheid heeft op de meesten onzer eenen aangenamen indruk gemaakt en de goede geruchten van zijn optreden als directeur der muziekschool hebben hem reeds doen kennen als een man van bekwaamheid en karakter. Is het bovendien waarheid, dat hij ditmaal voor het eerst den dirigeerstaf hanteerde over eene tamelijk aanzienlijke macht van vocale en instrumentale ki aehten, dan -was zelfs zijn debuut eene belofte; al mag men zich niet ontveinzen, dat het een waagstuk was een onervarene tot opvolger van Gernsheim aan te stellen. Met de solisten was het bestuur ditmaal slechts ten deele gelukkig; want mejuffrouw VVally Schauseil, hoewel artistiek zeer begaafd, heeft den glans harer stem blijkbaar verloren, zoodat vooral de hooge tonen minder welluidend klonken. Onvoorwaardelijk te prijzen vielen de tenor Gusta v Wu 11 f en de bas-bariton Ant o n Si sterm a n s. Het optreden van den laatstgenoemde en de onverdeelde bijval, dien hij vond, schonken velen groote voldoening. Een Hollandsche zanger, nog wel een Rotterdammer, op het podium van Toonkunst, een kwartetavond met een sonate van Kes, een Eruditio-concert met eene Rotterdamsche Sinfonie! — De dag breekt aan, de vrijheid gloort! De heer Von Perger begint niet kwaad.
Door zijn streven wekt hij sympathie; moge hij ook spoedig bewondering verdienen. 16 No vb. 4890.
"Kunstnieuws. TOONKUNST. Die Jahreszeiten.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/11/18 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010256:mpeg21:p001