Onder de verschillende bloemen - stukken, die in de Koninklijke rouwzaal worden neergelegd, zal zeker de aandacht trekken de bloemenhulde, die Rotte's Mannenkoor Zijne Majesteit zal brengen. Het smaakvol saamgestelde stuk bestaat uit een ster van palmtakken, opgewerkt met v itte rozen, oranje margrieten en lelietjes van dalen; de takken als het ware saamgebonden met een zwart en oranjelint, welk laatste met zwart krip is omgeven. Op een der slippen van het zwarte lint is met witte letters gedrukt: ïAan de nagedachtenis van Haren Koninklijken Beschermheer — Rotte's Mannenkoor". Het geheel heeft niet minder dan drie meter diameter en doet den vervaardiger, den hèer Hartlieb, Noorblaak No. 1, alle eer aan. Sluiting der Groote Beurs van Koophandel. Burgemeester en Wethouders van Rotterdam, Gehoord de Kamer van Koophandel enFabrieken, Brengen ter algemeene kennis, dat op Donderdag den 4den dezer maand, den dag van de begrafenis van wijlen Z. M. Koning Willem 111, de Beurs zal zijn gesloten. In den afgeloopen nacht zij n door de agenten van den nachtdienst op verschillende punten van de stad biljetten aangeplakt gevonden van den volgenden inhoud : ïLeve de republiek! Weê het land, welks Koning een Kind is. Prediker 10 vers 16." De biljetten zijn onmiddellijk verwijderd, terwijl door de politie een streng onderzoek naar de daders wordt ingesteld. Door de gladheid der loopplank viel gisteravond de schippersknecht G. Van Zijl aan den Goudschen Singel, tusschen het schip en den wal op het ijs, dat daardoor afbrak, tengevolge waarvan de man er onder schoot. Spoedig werd hij door den schipper en een werkman met behulp van een bootshaak uit zijn gevaarlijke positie gered en half bewusteloos op het schip gehaald, waar het bleek, dat hij ook eenige diepe sneden in 't gelaat en handen had bekomen door de scherpte van het ijs. De Schermvereeniging lOranje", welke ook tijdelijk den rouw heeft aangenomen, heeft het volgend adres aan H.M. de Koningin— Regentes gezonden: »Aan H. M. Koningin—Weduwe, Regentes van het Koninkrijk. Mevrouw! Met diep leedgevoel heeft de Schermvereeniging nOranje", te Rotterdam (goedgeKeurd bij Kon. Besl. van 11 DecemberlBB2, tevens begunstigd op alles de VereenigingbetreffendeHoogstdeszelfs kroon te dragen) de treurige tijding vernomen van het overlijden Uwer Majesteits onvergetelijken Gemaal, onzen geëerbiedigden en hooggescliatten Koning Z. M. Willem 111. De zware slag, die met Uwe Majesteit, 11. M. Koningin Wilhelmina en geheel ons Vaderland treft, voelen wij leden van «Oranje" eveneens; en betuigen onzer aller diepgevoelde deelneming en onveranderde gehechtheid aan het Koninklijke Huis. De smart en rouw, die Uwe Majesteiten bij dezen gevoeligen slag ondervinden, vindt weêrklank in alle U trouw blijvende Nederlandsche harten, en wij hopen, die verzekering in deze tijden van beproeving, een zekere verzachting in Uw Beider leed en droefheid geve. De Almachtige schenke U moed en kracht, om de zware U thans opgelegde taak, de regeering van H. M. Koningin Wilhelmina zorgvol tot heil voor land en volk, ten einde toe te leiden, Hij schenke Uwe Majesteit daartoe zijn onmisbaren zegen, en de steun van Uw U dierbaar geworden getrouw volk. Rotterdam, 30 November 1890. De Schermvereeniging »Oranje". HET BESTUUR.
Gisteravond hield de afdeeling Kralingen van het Ned. Werklieden-Verbond b Patrimonium" in het lokaal aan de Oostmaasstraat haar jaarvergadering. De Voorzitter opende de bijeenkomst met gebed en gezang, en het lezen van eenige woorden uit den bijbel, en heette daarna de opgekomen leden welkom. Vervolgens gaf hij het woord aan den secretaris voor het uitbrengen van zijn jaarverslag, waaruit blijkt, dat de afdeeling bestaat uit 18 buitengewoue leden en 59 gewone leden. In het afgeloopen jaar werden door de afdeeling 5 openbare en 12 gèwone vergaderingen gehouden. De opkomst bij die vergaderingen was middelmatig. De voorzitter dankte den secretaris voor zijn uitgebracht verslag. Voorts deelde de penningmeester mede, d t er in het afgeloopen jaar was ontvangen f156.72'/2en dat er was uitgegeven f 145.91, zoodat een saldo in kas was van f 10.81'/j. Voor het suppletiefonds was ontvangen 1106.08 en uitgegeven 'f 64, er blijft dus in kas over f 42.08. Dit fonds strekt ten behoeve van zieke leden der afdeeling. Nog heeft de afdeeling een ziekenfonds, waaruit bij ziekte aan de leden een bedrag van f 5 & f 4 per week wordt uitgekeerd. De voorzitter dankte mede den penningmeester voor zijn goed financieel beheer der afdeeling en sloot, na de vergadering dank gezegd te hebben voor de trouwe opkomst, met gebed, enz. de vergadering. De Rotterdamsche Vrouwenver eeniging sDe zorgvuldige Huisvrouw", goedgekeurd bi] Koninklijk besluit in 1881, heeft ook een adres van rouwbeklag aan H. M. de Koningin—Weduwe verzonden. Door den Provincialen Inspecteur der directe belastingen is op den 28n November 1890 executoir verklaard: Een kohier wegens de belasting op het personeel, dienst 1890/91, behoorende tot da eerste afdeeling dezer Gemeente. ■ Dit kohier is ter invordering gesteld in handen van den heer Ontvanger, en ieder daarop voorkomende is verplicht zijn aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen, terwijl heden de termijn van drie maanden ingaat, binnen welken de reclames behooren te worden ingediend. Door het Adm inis tratie-kantoor van vaste goederen van den heer D. Henkemans Azn, alhier, is het eerste nummer uitgegeven van »De Rotterdamsche Woninggids", welke uitgave voorloopig maandelijks zal geschieden. Het plan bestaat het blad spoedig uittebreiden wanneer er voldoende belangstelling voor blijkt te bestaan. Met het ©og op de uitbreiding, die de stad neemt, kan een dergelijke gids, practisch samengesteld, goede diensten bewijzen, Gistermiddag werd een jongenvan 15 jaren door de politie half bewusteloos naar het politie-bureau gebracht aan de Pauwensteeg, waar bleek dat hij beschonken was. Hij had volgens zijn verklaring, in de timmermans-werkplaats, waar hij werkzaam was, jenever gehaald en deze met zijn baas uitgedronken. Tegen den tapper, die hem den sterken drank verkocht en de baas, die met hem den drank gebruikt heeft, zal proces-verbaal worden opgemaakt, aangezien de jongen den leeftijd van 16 jaar nog niet heeft brereikt. In den afgeloopen nacht, omstreeks 2'U ure, is door een onbekende oorzaak een begin van brand ontstaan in een kast van een onbewoond huis op een hofje aan de Weenastraat. De brand is gebluscht door agenten van politie en een burger. Het pand was den vorigen avond door de bewoners verlaten. De commissie totreddingvandrenkelingen, alhier, correspondent der Maatschappij tot redding van drenkelingen te Amsterdam, heeft in hare vergadeiing van Vrijdag 28 November, namens bovengenoemde maatschappij, de zilveren medaille aan de volgende personen uitgereikt: H. Bekker, G, Buitendijk, D. Suurland, P. Willemse, B. N, Rust. Tevens werd in dezelfde vergadering aan J. H. J. Mersel de zilveren stedelijke medaille uitgereikt. De St. Nicolaas-drukte is oorzaak, dat niet meer rouw-étalages in de ctad te zien zijn geweest. Naarmate de dag nadert, waarop de begrafenis van wijlen Z. M. Koning Willem 111 zal plaats hebben, ziet men meer rouw-artikelen geëtaleerd. Gp de Kaasmarkt ziet men in een der winkelkasten van het magazijn «Mercurius", van den heer J. van Dantzig, het borstbeeld van wijlen Z. M. den Koning te midden van allerhande rouwartikelen, door eenige kaarsen in een candelater verlicht. Enkele huizen verder hebbben ook de gezusters Harmeijer op het gebied van dameshoeden allerlei artikelen geëtaleerd, die in den rouw gedragen kunnen worden. De Vereeniging van den H.Vincentius a Paulo, te oud-Delftshaven, heeft zich thans weder beijverd, door inschrijving op bons de gelegenheid open te stellen tot verkrijging van warme spijzen. Heden is met de uitdeeling een begin gemaakt. Gedurende de maand November zijn in het Kosthuis no.l,aan deKipstraat alhier,verstrekt 2160 nachtverblijven, makende 100 pCt. der beschikbare ruimte of 72 per nacht. liet aantal middagmalen bedroeg 3668 of 122 per dag. De Schielandsche Tram we g-Maatschappij (lijn Rotterdam—Hillegersberg) ver voerde van 1 November 1890 tot 1 December 1890 7643 reizigers met een opbrengst van f 1119.02, diversen f 15.25, te zamen f 1134.27, tegen 6862 reizigers in 1889 met een opbrengst van f 941.36. Sluiting van het Raadhuis op Donderdag 4 December 1890. Burgemeester en Wethouders van Rotterdam, brengen ter algemeene kennis, dat op Donderdag den 4den dezer maand, den dag van de begrafenis van wijlen Z. M. Koning Willem 111, de bureaux in het Raadhuis voor het publiek zullen zijn gesloten, met uitzondering van het bureau van den burgerlijken stand, dat van 9'/» uur des voormiddags tot 1 uur des namiddags zal zijn geopend, tot het doen van aangifte van geboorte en overlijden. Aan den lokalen korps-kegelw è d - strijd, welke op 7 December in het café-restaurant Spoor is uitgeschreven, zullen de volgende Rotterdamsche Clubs deelnemen: «Rotterdam", BPoedelvrees", ide Unie", BConcordia", b Amicitia", sßecht naar ',t doel", »Oud- Delttshaven", «Regiment" en ïOnzeker", terwijl de presidenten van die vereenigingen zich allen hebben aangemeld, om naar het eerekruis mede te dingen. Hedenmiddag 3 uur werd op den Noordblaak een dame door een handwagen, met vaten bier beladen, aangereden, waardoor een wiel haar over het been ging. Bij den apotheker op den hoek der Keizerstraat ingebracht, werd zij later per rijtuig huiswaarts vervoerd. Alle inrichtingen van openbaar onderwijs,alhier,zullenDonderdag a. s. gesloten zijn. Op last van den B urgemees ter alhier, is door de politie den verschillenden ondernemers van publieke vermakelijkheden en houders van inrichtingen waar muziek mag worden gemaakt, medegedeeld, dat op a. s. Donderdag 4 December geen publieke vermakelijkheden mogen plaats hebben en er in inrichtingen geen muziek mag worden gemaakt. Ter gemeente-secretarie (afd. Al Zaken) zijn ter visie gelegd: 10. een verzoek van C. Kortman & Schulte om vergunning voor het plaatsen van een stoomwerktuig van 6 paardekracht in hunne soda- en chemicaliënfabriek aan de Achterhaven no. 166. 20. een verzoek van E. Emmen, om vergunning tot het oprichten van eene distilleerderij, in de panden aan de 2 Lombardstraat no. 88, 90. 30. Een verzoek van H. J. Been, om vergunning tot het oprichten van eene smederij in het pand aan den Nieuwen Vogelenzang no. 48/8 (Grutterssteeg). Op Dinsdag den 16 December 1890, zal ten Raadhuize, des namiddags te l'/j uur, gelegenheid worden gegeven om daartegen bezwaren in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten.
"Stads-Editie.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/12/03 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010269:mpeg21:p001
"Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/12/03 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010269:mpeg21:p001
— "Wat zoeken die twee hier toch ? mom- Eelde hij onder het voortgaan. Waarom eeït die vrouw zich als man vermomd? Eensklaps waren zij verdwenen. — Vervloekt, mompelde de jon we boer, waar kunnen zij gebleven zijn ? Ha, wacht even, wanneer ik boven op die rots klim, kan ik de geheele kust overzien. Vlug als een kat klauterde hij tegen een hooge rots op. Hij kon nu werkelijk den geheelen omtrek bespieden en zich zelf onzichtbaar maken door achter de rotssteenen weg te schuilen. De nacht was gevallen, een woeste onstuimige nacht,evenals de dag en de avond waren geweest. Meer dan eên uur had Pévédic reeds op zijn verkenningspostdoorgebracht,zonder dat er ieta was voorgevallen wat zijn aandacht had getrokken. Daar werd, beneden aan de rots, waarop hij zat, een vuur ontstoken. Hij tuurde naar beneden. — Ha, dat is vriendelijk van hen, mompelde hij, zij steken een vuurtje aan. Nu kan ik zien, hetgeen de duisternis mij anders belet zou hebben. Jawel, dat is de groote vreemdeling, maar de vrouw zie ik niet. Het was inderdaad Hans Hackim, die het vuur had aangelegd en er bijstond om het gedurig met hout en dorre bladeren te voeden. Eindelijk verscheen ook Moïna,maar nu niet meer in haarvermomming. Zij droeg haar roode gewaad enwas versierd met de kenteekenen van haar waardigheid als koningin der zigeuners, een gouden keten om den hals en breede gouden armbanden. Het vuur was van hier ver langs het strand te zien en van alle zijden kwamen mannen aanloopen, die er zich om verzamelden. 't Klamme zweet breekt Pévédic uit, als hij deze woeste gezichten door het flikkerende vuur beschenen ziet. — Oio! stamelde hij, wat gebeurt daar toch ? Het is een ware heksensabbat, die ik hier bijwoon, want dat wijf is bepaald een heks, de heilige maagd sta mij bij. Bijgeloovig sloeg hij een kruis. —Wanneer die demons maarniet ontdekken, dat ik hen bespied, ging hij voort, dan zou het met mij gedaan zijn. En zij komen hier om het land te koopen. Nu het zal ongeluk over ons brengen, over ons en onze beesten, zij zouden de geheele streek beheksen, maar morgen zal ik alles bekend maken, wat ik hier zie, en de heks zal het kwaad te verantwoorden hebben. Pévédic zat te hoog om de woorden, die door de zigeuners gesproken werden, te kunnen opvangen, trouwens al had hij ze gehoord,hij zou ze toch niet hebben verstaan, want de zigeuners bedienden zich van hun eigen bijzondere taal.Hij kon echter, dank zij het licht, dat de vlammen verspreidden en zijn sterke, scherpe oogen, alle bewegingen van die menschen beneden volgen. Onder die mannen ontdekte hij ook den b edelaar, dien hij eenige uren geleden in de herberg had gezien. Deze stond nu echter recht en flink, en behoefde niet op een stok te steunen. Alle mannen gaven geld aan de heks, zooalsMoïna door Pévédie genoemd werd, de een veel, de andere minder, maar ieder gaf iets. De bedelaar kwam het laatst aan de beurt, en hij gaf meer dan alle anderen. Pévédie telde wel vijf zakken met geld en zag ook een portefeuille, die door Moïna werd geopend, en waarin zich een groot antal bankbiljetten bevond. — Van waar al dat geld ? vroeg Pévédie. O! het is bepaald behekstgeld, waarmee zij ons betalen, en dat allerlei onheilen over ons zal brengen. Het geld, waaraan de bijgeloovige boer een bovennatuurlijke afkomst toedichtte, was de vrucht van verschillende misdaden, diefstallen en aanrandingen, door de zigeuners in deze streken gepleegd. Eindelijk verdwenen de mannen weer even geheimzinnig als zij gekomen waren. Moïna ging in een opening tusschen de rotsen, om haar roode gewaad weder tegen haar manskieeren te verwisselen, en Hans Hackim doofde het vuur uit, door er zand op te werpen. Pévédie bleef in zijn schuilhoek, totdat Moïna en Hans Hackim zich verwijderd hadden. . De dag brak reeds aan. — Nu niet langer gedraald, zeide hij, de zon zal binnen weinige minuten opgaan. Ik ga naar het dorp, om die heks te ontmaskeren. Eerst moet ik echter aan dien armen mijnheer Charles denken. Ik zal naar den ouden Villeguier gaan. Hij is in staat mij de deur uit te werpen, maar om mijn vriend uit de verlegenheid te redden wil ik alles wagen. Hij klom van de rots af, en begaf zich op weg. Het was reeds klaar dag, toen Pévédie te Besion aankwam. Buiten het dosp stond een klein kasteel een oude heerlijkheid. Het huis was bouwvallig, vuil, verwaarloosden omringd door een afgebrokkelden muur. De tuin was verwaarloosd en vol onkruid, en in plaats van door een hek, kreeg men toegang door een deur van ruwe, ongeverfde planken. Daar woonde vader Villeguier met een oude huishoudster, die haast gebrek bij haar gierigen meester leed. Een waakhond was er niet. — Die eten te veel, had de vrek gezegd, toen men hem er eens op wees, dat het gevaarlijk was zijn erf niet door zulk een trouw dier te doen bewaken. De oude huishoudster was juist in den tuin, toen Pévédie binnentrad. — Zoo,ben je daar, Pévédie! riep zij den jongen boer toe. Wil je mijnheer spreken ? Hij is in de laatste dagen in een erg slecht humeur. Mijnheer Charles is hier geweest, en toen is er iets voorgevaUen,heere,heere, het is een ijselijkheid, zooals hij tegen zijn zoon heeft opgespeeld. Zij opende de tuindeur en schreeuwde naar binnen: — Mijnheer! Daar is Pévédie! Hij moet u spreken! Er volgde geen antwoord. — Ga maar naar binnen, ging de oude vrouw tegen hem voort. — Ik geloof toch wel, dat hij al opgestaan is. Pévédie ging het huis binnen, klom de trap op naar de eerste verdieping, en begaf zich naar de kamer van den vrek. Zonder te kloppen trad hij binnen, maar op den drempel bleef hij als vastgenageld staan, en uitte een kreet van schrik. De grijsaard lag op den grond uitgestrekt en gaf geen teeken van leven. Hij baadde in zijn bloed. De oude huishoudster had Pévédie gevolgd en stond achter hem. Ook zij zag, versteend van schrik, naar het lijk va® haar meester. — Dat heeft mijnheer Charles gedaan, zeide zij. — Je bent gek! riep Pévédic4 haar toa. — Foei, je moest je schamen'een zoon. te durven beschuldigen, zijn eigen vader vermoord te hebben. De oude hield echter haar vermoeden voL — Niemand anders dan mijnheer Charles kan dat gedaan hebben, herhaalde zij. Ik hebhem eergisteren zelf hooren zeggen: — Ik zal je dooden. — Neen. ik zal me dooden, heeft hij gezegd. Hij zeide van zijn vader, dat deze hem in het ongeluk stortte, door de handen van hem af te trekken. Ik heb hem gisteren ontmoet. Hij ging onder zijn verdriet gebogen en voor hem wilde ik den oude spreken, ik had het hem beloofd. Het is toch zeker, dat iedereen zal zeggen, dat mijnheer Charles de moordenaar is» En zoo was het ook. De openbare meening, die afging op hetgeen Kernoch en de huishoudster verteld hadden, beschuldigde Charles Villeguier van den moord. Behoeven wij nog te zeggen, dat de ongelukkige zoon onschuldig was ? Het was Hans Hackim, die dit gruwelstuk had voorbereid en door den als bedelaar vermomden zigeuner haa doen plegen. De reis van. Hans Hackim en Moïna viel juist samen met de aankomst van Charles Villeguier te Besloti. De zaken van den jongen man gingen achteruit dat was algemeen bekend, hij stond aan den rand van een bankroet, en was té Besion gekomen, 0111 bij ziin vader huljj af te smueken. De oude vrek had zijn zoon meedoogenloos aïgovezen en den, dag daarop vond men de.i vader veu'j moord. N iets waarschijnlijker das, da* dat de vermoedens zich het eerste tot den ongelukkigen Charles wendden. Nog denzelfden dag, het was een Zondag, werd»Charles Villeguier in hechtenis genomen. Pévédic zeide niets. Toch kende hij de ware moordenaars. Hij wist nu, vanwaar de zakken met geld en de portefeuille met bankbiljetten gekomen waren, die de vermomde bedelaar aan „de heks" had overhandigd. Die bedelaar moest dus de moordenaar zijn, en „de heks" had hem de misdaad bevolen. — Goed, goed, zeide hij voor zich, mijn plan is gemaakt en mijnheer Charles zal niet lang in de gevangenis blijven zuchten. Gelukkig dat ik die heks bespied heb, het zou anders slecht met mijn armen vriend afgeloopen zijn. Charles Villeguier was in den kelder onder de mairie van Besion opgesloten. Hij had een voorloopig verhoor ondergaan van den maire, waarin hij natuurlijk felles ontkende. Er was terstond rapport gezonden aan de justitie, en men verwachtte den procureur der republiek, den rechter van instructie en verdere overheidspersonen tegen den volgenden dag. Den geheelen dag had Pévédic het land ftfgeloopen. Al zijn vrienden en bekenden, tlie in de omliggende dorpen of op de boerderijen in den omtrek woonden, had hij opgezocht. — Kom van avond in de„Gouden Appel", de herberg van Besion, had hij gezegd, ên hij voegde er bij: Ik zal trakteeren. Dien Zondagavond tegen acht uur was de gelagkamer van de herberg„De gouden Êppel" vol van boerenknapen, die daar (ramen op uitnoodiging van Pévédic. — Hij zal ons zeker vertelen,dat hij gaat trouwen, zeiden zij onder elkaar. Pévédic kwam, begroette al zijn vrienden, betaalde hun vertering, en zeide daarop: — Ik heb ie veel te vertellen, jongens, maar dat kan ik hier niet doen. Volgt mij dus, wanneer je de glazen hebt leeggedronken. Hij nam zijn vrienden mee naar buiten. — Ik heb jelui hier verzameld, begon Pévédic, in het belang van mijnheer Charles Villeguier. Een gemompel van afkeuring ging op. Hen hier te laten komen voor een ellendeling, die zijn vader vermoord had. Het was wel de moeite waard I — Luistert, hernam Pévédic met zeker gezag. Charles Villeguier heeft zijn vader niet vermoord, ik ken den moordenaar. Waarom had hij dan den moordenaar niet bekend gemaakt? Daar had hij zijn rede voor en die reden berustte op het bijgeloof,dat hij hem zoowel als bij de andere boeren bestond. Hij had den bedelaar wel kunnen aanwijzen en doen vatten, maar de „heks"? Wat zou het helpen, of men haar al opsloot. Zij zou toch door haar duivelskunsten wel weten te ontkomen en dan nog meer rampen en onheilen over het geheele land verspreiden. Hij vertelde zijn vrienden, tot in de geringste bijzonderheden, welk een vreemd, fantastisch schouwspel hij den vorigen nacht had bijgewoond, en hij besloot zijn verhaal met te zeggen: — Het zijn mannen, die hier komen om te moorden, te stelen en te rooven, maar die onder de bevelen staan van „de heks". Zij is het, die den moord op den ouden Villeguier heeft doen plegen. — Pévédic heeft gelijk! riepen alle knapen, hij heeft er goed aan gedaan ons te verzamelen en te waarschuwen. Wij moeten de heks straffen. — Verbrandt haar! — Hangt haar op! Eerst moeten wijhaatgrijpenl zeids Pévédic; maar voor alles moeten wij den moordenaar straffen. "Waar was die ? Pévédic wist het. Hij had hem in het bosch van Besion gezien, waar de bedelaar lag te slapen, om van de vermoeienissen van den vorigen nacht uit te rusten. Daar was hij nog geen uur geleden, hij zou er dus nog welzijn. Sommige knapen, die het dichtst bij woonden, snelden naar huis om hun geweer te halen. Zij omsingelden het bosch, dat niet zeer uitgestrekt was, van alle zijden en drongen er binnen. Zij doorzochten het kreupelhout en de struiken en weldra ontdekten zij het wild. Uit het kreupelhout sprong een gestalte op en vluchtte in allerijl voort. Een geweerschot knalde, terstond door een tweede gevolgd. De bedelaar stortte neer, om niet weer op te staan. Dit alles was in betrekkelijk korten tijd afgeloopen. Het was half tien. Nu begaf Pévédic zich met zijn vrienden naar de herberg, waar wij hem het eerst in gesprekmetKernoch hebben aangetroffen. Hij wist, dat de heks en haar makker hier logeerden. Buiten de herberg liet hij zijn vrienden achter,die zich achter boomen verscholen, en trad alleen de herberg binnen. Moïna en Hans Hackim zaten in de gelagkamer. Zij hadden juist hun souper gebruikt. Het contract met Kernoch was den vorigen dag geteekend. Zij wilden nog een paar dagen in Bretagne blijven, en nimmer zou het bij de politie opkomen menschen te verdenken, die landerijen kwamen lioopen en contant ■betaalden. Pévédio ging git-ten en bestelde een halve flesch wijn. Toen de kastelein hem het bestelde bracht, zeide hij tegen hem, luid genoeg om door Moïna en Hans Hackim versta,an te worden: — Er schijnt daar ginds, op den weg, een ongeluk gebeurd te zijn. Ik zag den ouden bedelaar,denzelfde,die hier gisteren kwam, terwijl ik met den ouden Kernoch zat te praten, midden op den weg liggen. Hij schreeuwde om hulp, en toen ik vroeg wat hem was overkomen, wees hij mij op uw herberg, maar meer kon ik niet uit hem krijgen. Moïna en Hans Hackim zagen elkander aan. De zigeuner stond langzaam op, verliet de herberg en snelde, eenmaal buiten gekomen, den weg op. Eenige minuten later ging ook Moïna naar buiten. Wat kon er gebeurd zijn? Zij had nog geen twintig schreden gedaan, toen zij eensklaps omsingeld en aangegrepen werd. Voordat zij een kreet om hulp kon slaken, was haar eeenprop inden mond gestopt. Zij was gevangen. Zij verweerde zich wanhopig. Tevergeefs. De stevige armen der boerenknapen hielden haar zoo vast omklemd, dat zij zich bijna niet verroeren kon. Pévédic had zich weer bij zijn vrienden gevoegd. Men voerde de gevangene mee naar het strand, terwijl de knapen in woesten triomph riepen: — Wij hebben haar! Wij hebben haar, de heks! Het was met Moïna gedaan. Hans Hackim zou haar, zelfs al was hij te hulp gesneld, niet urt de handen, van de booren kunnes ïedüen.
Zij kwamen bij de draaikolk du Pouldu, waar de zee het onstuimigst was. De vloed zou weldra opkomen. De boeren gingen met hun gevangene door het natte zand, waar het wassende water reeds hun voeten bespoelde. Zij bereikten een rotspunt, dat, wanneer de vloed gestegen was,geheel overstroomde. Moïna was krachteloos, zij verweerde zich niet meer. Verscheiden koorden werden haar om het lichaam geslagen, zij werd aan de rots vastgebonden. Pévédic stak zijn hand in den borstzak van haar jas. — Ha, vervloekte heks, beet hij haar toe, je hadt gedacht dat je hier in Bretagne straffeloos de menschen kondt doen vermoorden, dat men mijnheer Charles Villsguier zou ter dood brengen en jou zou laten loopen, ik had je gelukkig bespied, ik heb alles gezien. Ik stond daar ginds op die rots, waaronder de moordenaar je de buit bracht. Den bedelaar hebben wij neergestooten, en wanneer je vriend hier mocht komen, dan zullen wil hem ook op kruit en lood onthalen. Jij zult hier blijven, totdat de golven je verpletterd hebben. Pévédic ging terug naar zijn makkers, die op de rotsen het schouwspel van den dood der heks stonden af te wachten. De vloed steeg meer en meer. Aldoor krachtiger werden de golven, die brullend op Moïna aanvielen. Zij beukten haar met geweldige kracht en sloegen haar hoofd gedurig tegen de puntige scherpe rots. Het was met Moïna gedaan. Weldra was de rot?, waaraan zij was vastgebonden, ge!>^ei met water bedekt. De boeren keerden terug. Zij hft(J4&n hun wraak gekoeld. (Wordt vervolgd.)
"Feuilleton. DE KUSTRIJDSTER. ROMAN VAN RENÉ MAIZEROY. 45) (Vervolg.)". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/12/03 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010269:mpeg21:p001
Serie No. Prijs 36 43 f 5 44 36 » 5 50 35 » 5 72 55 ; » 25 81 67 » 5 88 86 » 5 89 3 B 5 110 53 » 5 138 30 » 5 156 13 » 5 159 60 » 10 197 84 » 5 200 27 » 3000 209 70 » 5 219 97 » 5 233 47 » 20 259 10 » 5 259 77 » 5 289 44 B 25 313 46 B 5 372 57 B 5 414 87 » 5 442 73 » 10 457 54 » 5 484 80 » 5 625 9 » 5 663 25 » 5 664 71 » 5 703 82 » 5 713 70 » 5 754 33 » 50 762 47 b 100 839 11 i> 5 853 66 B 5 926 81 B 10 952 55 B 5 981 23 B 5 1013 88 B 25 1106 86 b 5 1114 68 B 250 1150 12 » 10 1174 25 » 20 1194 32 Ï 5 '1226 11 » 10 1237 31 » 5 1240 40 » 5 1245 29 » 20 1272 43 j 5 1283 89 » 10 1317 4 B 5 1322 35 » 5 1414 8 » 5 1453 71 B 5 1463 27 B 5 1478 81 » 5 1484 57 B 5 1490 38 d 5 1505 38 B 5 ! 1558 43 » 20 1561 47 » 5 1591 36 s 5 1599 20 B 5 1720 58 B 5 1730 59 x. 25 1804 25 » 5 Serie No. Prijs 1849 25 f 5 1862 14 » 5 1910 35 » 20 1914 55 » 20 1935 8 3) 5 1978 67 » 10 2005 96 » 10 2153 70 » 5 2246 31 » 5 2250 91 » 5 2285 6 » 10 2376 52 » 5 2391 20 » 50 2411 13 » 5 2507 48 B 25 2593 65 ï 25 2618 32 B 5 2623 7 B 5 2626 48 B 5 2673 93 » 5 2715 17 » 5 2719 51 B 5 2731 41 » 5 2739 64 » 5 2743 30 » 10 2775 35 » 5 2812 55 B 5 2837 1 B 5 2857 46 b 5 2886 37 B 10 2913 48 » 10 2980 36 b 5 3062 40 B 5 3131 8 » 5 3141 10 » 5 3168 22 > 5 3245 87 B 5 3258 19 B 5 3260 79 » 5 3365 36 » 5 3449 49 B 1000 3466 50 » 10 3472 10 » 5 3506 85 » 5 3510 52 > 10 3552 57 B 5 3612 21 B 10 3620 25 B 5 3626. 9 B 5 3631 - 91 b 10 3634 13 B 5 3666 92 » 5 3679 68 B 5 3710 41 » 5 3773 91 » 5 3779 94 » 5 3781 87 B 5 3792 82 B 5 3814 48 B 50 3824 70 B 100 3830 52 » 5 3882 1 B 5 ; 3882 82 B 5 1 3895 1 Ï 5 3904 58 B 5
Voorts zijn voor aflossing uitgeloot Serie No. 317, 2653, 2671, 3190, 3767.
"Rotterdamsche Schouwburgloten. Uitslag der gisteren gehouden trekking.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/12/03 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010269:mpeg21:p001
Burgerlijke Stand. BEVALLEN: F. M. Vredevoort, geb. Buijser, levenl. D. — E. Slier, geb. Goudsrait, Z. — C. E. Swaab, geb. v Eenbergen, Z. — T. B. Koppers, geb.v.Lottem,D--— N. Grocnewout, geb. Allart, D. — 11. C. v- Oosten, geb. Jacobs, Z. — W. Cberet, geb. Schomaker, B. — C. W. Bemand, geb. v.der Landen, Z. — P. Unkel, geb. Be Haas, Z. — M. A. Schlüsser, geb. Ensemeier, B. — P. E. Hoorman, geb. Vaarties, Z. — J. A. Pons, geb. Ben Bekker, B. — L. Natzijl, geb. Bonker, B. — T. J.Stoepker, geb. v. der Yooren, B. — G. Flinck, geb. De Jong, Z. — J. F. Bemersie, geb. Pak, B. — I.H. Le Noble, gob. Hotstede, Z. — C. B. Snoeck.geb. Smol, Z. — A. J. G. y. der Wens.geb.Berendsen, Z. — G. Touwslager, geb. Be Wit, B. — W. H. ■v. Buura, geb. v. Gelderen, Z. — T. W.Smit,geb. Broekmans, D. — M. H. Molier, geb. De Haan, D. — A. Bras, geb. Heus, Z. — M. v. Aalst, geb. Beurkens, Z. — J. Siewert, geb. v. den Bout, D. — A. v. Vliet, geb. Offringa, 1). — J. J. Bos, geb. Schouten, D. — N. Bliek, geb. v. Dam, D.— W. Zwaai, geb. Disser, Z. — C. Faas. geb. Den Hoed, Z. — M. A. Pijpers, geb. v. Gaaien, Z. —- W. J. Sammelius, geb. Termond, Z. — A. Woltman, geb. v. der Kint, Z. en D. — J. N. M. De Vries, geb. Spelbrink, Z. en D. Klein drukwerk wordt geleverd terdrukkerij van het Nieuwsblad, naar den geest des tijds. net, en goedkoop. OVERLEDEN: L. v. Dorp, jm. 17 j. — J. A. A. v. der Hein» jm. 2 m. — H. De Blij, wedn. M. Vastrik,79j.— C. C. Schmid, wed. G. M. Vonk, 65 j. — G. J. Bouman, jd. 11 m. — H. Bruins, jm. 3 m —H. M. J. Willemse, jd. 3m. — J. C. Lafebre, jm. 14 m. — H. Walpot, jm. 7 m. Rouwbrieven en Rouwkaarten morden gedrukt ter drukkerij van het- X ieuwsb'.ad. Op verlangen mede geaslresseerd, bezorgd en gepost. Vermakelijkheden, Veriraueinrirt».-!. enz. Dinsdag 2 December. Schouwburg, Aert Van Nesstraat. »Froufou", 71/» uur. Place des Pays-Bas. Specialiteiten-voorstelling, 8 uur. Waterstand en Weerbericht. Rotterdam 3 Dec. Ie getij 7.55 2e getij 8.15 'smiddags 12 uur. 1 Dec. 2 Dec. Barometer bij 0° Celsius 767.3 mM. 758.4 mM, Thermom. in de schad. 0.5°C.33°F. 0.3°C.33°F, Minim. temp. 's nachts — 5T.23 F.—4°C.2s°F, Maxim. temp. vor. dag 0.5°C.33"F. 2°C.36°F, Windrichting en kracht 0.Z.0. 1 Stil 0 Bewolking der lucht Helder Bewolkt Biislichtingen aan liet Postkantoor. Woenslag 3 December. Parijs . . 5.10 'sin., 8.50 'sm., 1.50 'sn.m., 6.50 'sav. Berlijn .s.4o'sin., 9.30 'sm., 10.— 'sm., 2.27'sav. 4.30 'sav., 6.55 'sav., 9.20 'sav. Londen . 5.10'5m., 8.50'5m., 1.10 'sav., 6.50. 'sav. N .-Amerika, Mexico 7.— 'sav. Canada, N.-Brunswijk, N.-Schotland , Prins Eduard 7.— 'sav. CuraQao. . 7.— 'sav. Brazilië, Argentina, Urugu.i •, n.iy 8.55 'sm
"Familiebericht". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/12/03 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010269:mpeg21:p001
V. L., alhier. In 't belang der zaak hebben wij uwe opmerkingen ter kennis gebracht van hen, de er hun voordeel mede kunnen doen.
"CORRESPONDENTIE.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/12/03 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010269:mpeg21:p001
Geachte heer Redacteur! Vergun ons eenige regelen in uw geacht blad te plaatsen. Daar a. s. Donderdag de plechtige teraardebestelling plaats heeft van onzen geéerbiedigden Koning, zullen vele werkplaatsen en winkels sluiten, doch andere ook niet. Maar daar het gebeuren kan, dat er in die werkplaatsen werklieden zijn, welke zeer gaaine die plechtigheid zouden willen bijwonen, om onzen onvergetelijken Koning nog een laatst bewijs van hulde te brengen, was het wenschelijk, dat iedere patroon of' winkelier zoo veel mogelijk mede weikte, om dien wensch tot werkelijkheid te brengen, te meer, daar duizenden de stad verlaten, en dus de drukte wel beneden het middelmatige zal blijven, en het tevens een bewijs zou geven van den diepen rouw, welk# Rotterdam vervult. In de hoop, dat vele winkeliers en andere pa» troons hieraan gevolg mogen geven, teekenen wij ons: Eenige Oranjeklantea.
"Ingezonden Stukken.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/12/03 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 27-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010269:mpeg21:p001