Firma „KLEINE KAPEL" MM ■;« I VII II I i I .: Dames- en Kinder-Ondergoederen, Kinderjurken en M
De Telegraaf
- 24-07-1909
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- De Telegraaf
- Datum
- 24-07-1909
- Editie
- Ochtend
- Uitgever
- Dagblad De Telegraaf
- Plaats van uitgave
- Amsterdam
- PPN
- 832675288
- Verschijningsperiode
- 1893
- Periode gedigitaliseerd
- 1893-1994
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- KB C 98
- Nummer
- 6127
- Jaargang
- 17
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Advertentie
Advertentie
ADVERTENTIE N. ■ Dn .idvertentlï'n moeten up oon al m wiirden pageven on dltni i i tieno beschreven zijn. !>■ • 1 Ik he Herfst pi ■■ R k i De n ■ i;< heb om te rulli ■ Ie 1 il< In ruil Ik 2 Herfst- of 5 ] etlkel Ook kan Ik eld heb om te rullen: ' erplau i Zoniet ;■ plaatj I ■■■ n l den I lelti ilingonl vat ger. Goed : en kind, Bedi . , \ llll 1 [OUl 'Il B plilfl i Kor * • >'"■< iten en vorstinnen van Pruisen n boek In prachtband? Verder beb Ik n'
HET KLEINE VINKJE.
; , ■ ■ I . . op i..-( en, leok ii-n klei i I." :■ vas de ,i.i k « am, omd e ui.i bi el dicht bij de i loemen, die aan , roeiden Je bel il gi en baas ii men te wezen, om di te kunni i De ■ Igo stam bood overa l steun. ■ •maal boven, In de fijne wiigentakjes, die zo zijn, dal je ze bepaald van de stam moe; snijd zoo dun, dat hel In de verte nel zonnestralen lijken, hing srdlg, rond vinki 'i Was lente. De fijne, teere wiigentakjes botten i uit. Eerst leek het, alsof er groene druppeltjes opzaten; ippeltjea werden groot.'t- en nog weer groot ui maar grooter; en toen bel BBE paar weken nchl est. prijkte de oude ver■*eerde i stam met duizenden teere, fine bla in bei vlnkennestje lagen vijf kle mand ken ze zien. zelfs het vriendelijke voorjaai oni de doodeenvoudige leden, dal hel wljfji ei heel opzat en ze koesterde se " inni';. nis alleen dertje dal doen lom ■ tje. op een heel dun wllgentwijgje, zal de inannetjesvink, in zijn veelkleurlgen vederdol leid Ie gijn vv ij Ije gezelschap, en om haar den tijd t< Ie prachtige 11 I tartn Ie vertel aardige, jonge vinkjes, die op hun beurt wi zingen en fluiten; mnar.nl wat ie zal en al v dtslulteud voor de ooren van zijn wijfje i n il., groote, 1" as. die zich menschei .o aan de voel van den boom, mei hunne sware schoenen de teere bloempjes vertrapten, be i pen er niets, uieiiiandal va i En cc jonge vinkjes kropen werkelijk uil de • lal-: waren ze heel leelijk en kan. Dicht te Bgedrukt. deden ze I dan piepen en schreeuwen, Altijd door hadden ritjes open, dat wou zooveel zeggen als bi n honger". ','.i.i.i en moeder vink Kwamen voortd vormpjes en andere Ljen aangevlogei '.'•■ t I. uk, dal hun kinderen zoon goeden • adden, en zagen vol trots, dal ze eiken dag wei ui waren en een paar veertjes er bij hadden. \an ' e' \ iji'tai vas de bijzondere He 't Was 't \tukje, dal bel eerste uu be keken en daardoor een beetje grooter an di n di andere, 't Kun hel hard l van al i wen, ii: vader vink wist nu al mei Lx in, dat bel later een pracht t-o stem zoo 1 rljgi l'n julsl dit vogeltje, 't mooiste en t sterk:.ie va maal, > iel uit het nest 'I Had nog overal kale plekken, 't kon nauWl kopje omhoog houden, toen \iei het ai uit 'i nest, waar d: zoo trouw door de ouders werd verzorgd. Het •as onvoorzichtig geweest, had zlclt 'e ver over den ■ and gebogen tn zijn tucht, om toch maar bet van do lekkernijen te kunnen smullen die ■ aandroegen. in het lachte, groei,., tno \ iei het, d den voel van den verweerden wilgenstam D nu, eenzaam en verlaten; niemand, die hel mocht, want de vogels zijn aan strenge wenen gebi ■li i en er VSJD /.egt, dat liet Vogeltje, dat e, ■ mvi og. er nooit weer mag terugkeeren. i in,", , thuisblijven en wacb • n tol hun !.•' vliegen geleerd wordt, gelijk dal bij bun oudi grootouders geschiedde, willen /e probi eig groote leven In te gaan, wel d mand te vinden, die zich hun 10l aantrekt En urn hun verdriet te verbergen, •- r vink tot .'kaar, dal het Jong slecht, ondeugend kind i en dal moesten zijn. i'-i kwijl te wezen; maar dien bleven ze stil op 'i ne -i en nii den tand, omdat ze bel vreeselHk vondei In het gras ; Maar bel kleine vinkje vai t dood De grashalmpjes - oemkelkjes bogen zich heel zacht n ■ oolden dauwdruppeltjeß in 't geopende soms > zelfs een wormpje tusachen. Rn bet vogeltje kronp langzaam, o naar den voel van den boom De grashalmpji ■ Sn heel kleill elllllje W-rde:'. en MUIIS kon i"t ook wel even op "en bloemblaad e e Zoo kti bel vinkje t groene mostapi.it en stond ,•'"• .1 • trap, c'ie naar de ouderlijke woning leidde Om baar hoog was de knoestige wilgenstam oog van let kleine vinkje, maar het Met den moed niet zinken en probeerde met zijn kleine, teere po boven (e klauteren. Moeder vink tag bc. van 1 o , boom en een traan viel uit haar n, zuchtte: „Waarom moei dat arme kind zi.li 1 .ren. boven komt hel immers toch nie: 't Zou VB 1 beter geweest zijn als 't maar dadelijk lm w . I et kleine vinkje bleek intUSSChen een e tjn, dat een eenmaal opgeval plan nlel Hel 'aren. Onvermoeid sukkelde 't ver.let heel langzaam ging hel m toen zettend klein eindje had. dal in 'iii• vinkenoogjes en voor zijn vink"iik ra. dl en Intu reusachtige weg scheen, gleed hei uit en viel opnieuw in hei gras. Daar lag het nu, I dan na die eerste, hoogere tuimelt) Den gans. ben langen nacht bleet bel 1 ■•• stijf en naar. Toen begon hei zijn werk op: In let zachte mos aan d't. voet van den knoestlges stam wemelde bet van kleine diertjes: mieren, wormpjes en torren en rupeeneteren, allemaal uitgezochte lekkernijen voor het kleine, vei itooten vogeltje. Hei pikte en hapte er van en klom verder en viel weer naar be neden en stond weer op en begon opnieuw, telkens eau beatje wijzer geworden dau deu vorigeu keer,
, : | Ie oudet da I ■ : : ' ' i ■ • ■ ■ ;:-; ...■en. De en : . 1 nest, iel van zijn 1 ■ na • de I e doen Bi hrikki 11 De I en en van • • en , •■!■ kwam 1 . ■ zien. hoe be ngen Ie strenge ; eitje bad ding, 111 daarom w.■ ■■ " Ie 1 \» iren ze m den andi I Ie vonden n I van ui het boscb l'.ebeil il geen hel liooge 'i op. Van alle ! Ie a lllO; H dek, waa had d land, ' 1 ■ 11
WAT HET MAANTJE VERTELDE. door JO DAEMEN.
\'ioeg 'k den tul d lach ~.\u lula er d I aa! Ik gl Bil Zag '■ splliukjiSMil . 1 laai k, u:." en ITOOII w., |l liaa Zij ■ Veel raadahee i Die ,' i: eindelijk 1 ~ h UHItl kaai uil' ': eu bloemen hu Zaclii i ioi ergi ing ■ I In 't midden i I ■'• flilililel 'e II 18)1 ! O. maai lid 0 maai 't 1 I , , - van l -lire.ei el,il l.ilnl: 'i is Nee Si,, Ti e; la he het in • ..Ik zie om te foppen wi ■ ■ Dhi i eva Pi Doi naai' bli de ramen plol dicht.' 1 !u 'k vrees,nlemand l'
De wedstrijd tusschen den egel en den haas
j o (Een Ze i . ~ ■ die iii Jullie ui • 'beurd flrootvader, die ze lelkei i vii aan Ie geloo Maar, Jongen* hoi i li zoo gel, doen, Als 'i niet waai liet je toi h niet kunne. u". Maai' laten v•■ dani non 'ien Hel „as op e"ii mooie Zondag In de herfst lei dal ile boek» etl bli cli, I) gen •' iml ■■: •■•■ Me ,|. takken der boonn n, de : ikken zongen de bij vrooi ijl en tevri UIU" l,e il || .; dO i uui'uu ■ : „,,ai • ii en ie 'i la il liedje, ZOO el als '•"i '■ ■ : dal ui mooli 'i '/. md ■ ai [fin te gaan \ i i li de kinderen, ongezellig, nel m. ■ ui kijken, hoe de ie dm Zoo . i weg en li Ij was no( heel • wam, die de '/vii.1,:.,,. hiei"l gebruik • om de k intlngen ie i den morgen, maar di d pelen Piel lette nauwelijks op dien groei en vroeg met tn „Hi •■ komt ie" dai ii. .!•• lilei a i zoa i roeg in d i, • ik wand" „Wandelen? > ■ i '. ou dat jij j" beenen ooi iden kent gebi ulken", Dat antwoord I Inderdi deu egel, >■■! Hel Ie over zijn kan' gaan mia i :!•■ beeni d .hr wi ' nidal het best .' il I : ■ ■ n daarom klink zijn ant'.vi.utd dan Ook heel nijdig „Vi je soms dat je hum |e '•• ■ la dat verbeeld Ik me". „Nou dat zou ik nog moeien zien. Wedden, dal lui een harddraverlj voorbij loop . .Knul, klets umi toch ui.t". lachte de haas, „hel la Immer;, al te gek. lij, met je ktuiiin,. Maal, als je ju beslist belachelijk maken Wilt, ik ben ei voor te Vinden. Maai', vertal ma eerst eens. waa: om?" „om een gunden tientje en een flesch wijn . ki oord Wal mij betreft, kunnen we dadelijk bcrunnen'. „NOU, zoon baast is er niet hij. St. Ije vuo jh ),, h nog. i.iet eens ontbeten ,\eeu, weet je, wat, ik ftu, nu . pn i ■ e e i lei- u |
I .al VOltd de '"l de • • de : terugin ...e-; besloten den ander nu eens voorgoed ,'iji e, •■•. ,■ l, .11 .e leereil. j ~. u de .-l;, ■ ' ,' ' iiu \ roUW: .:•' I ll,•■' lee mi |1' '. . Vi ,1 Je, ik ga !."'• 11 ■' - W •' hebbei e K'eide' ewed '■:: li' wou ik wel. dal iij er hij waar, ben je nou 1 i",i'.'" rlei ll'O 'l, ~ lap aangaan mi l den haas?' ~l lou je mond. vi ouw . en, die j.' lil Al pruttelend Lu 1 zfcb naai .1" slaap kumi üblik later In w andeltoilet 11 onmlddi llijk up 1 . Lu- ier nu goed 1 Ik der egel die mooie akker, bi 111 averij plaats. Wi eind, de I loop il' hel eene : ell lluu WOU i Ie blien. dal di i i ; ;.! ■de i"'. ei' in n er al", ■ op d< andelde. De haas i • ek ■- al li ■ eg ie, blakend V \uii vooruil dan ma i ii,.
• ooi .de haas telde Sén I« i ■■. di Ie ... dam ie als de wind zoo »lug over den akkei 11 el de /.aak kalmer up. deed si., ..aai passes ■.1 i.ii na op • ijn gemak zltti n Toen de h.'.r. aan hel eind kwam, riep m ■ ! hein van verre al tegen: ~ll hen er". Langoor stond paf. Zonder zich den tijd te gunnen, on eens ie kijken, waai de Btem eigenljjk Vandaan kwam liep ie heel slim: „Ja, maa lis nog hel afgolOODßn. We moetan ook terug". i"i weei snelde hij als .:, wind zoo vlug de akkei over, ir, toen ie aan 't eind kwam, riep d tegemoet: „Ik ben er al". De baas werd woest. ..Nog •. Ns loopen! ', riep le. „Best", klink het antwoord. ~n vaak je wilt, vrind". En dB bas liep nog eens en nog in qo| eeusj tnj djle-eii-zevent'i maai toe, en teli' ■ , . i der ie ii!" einden k »■. Am, klonk ben al e-en siiiti i, p in de ooren: 1i,,, i.e. r begon 'o vol, midden op den akker , '• ■ dood. De (gel nam vii zijn zak hel gouden tientje, plus de delde heel vergenoegd mei zijn vrouw ar ze dleu dag ei ns cxl ra l< kkei aten. it.
HET SPOOK VAN NIEUWVELD.
.in m wal 'n ellendig land', zuchtte Jan g. „je reinste rooier: hol. zelfs voor arm» co'in !;.'!• n ole ■ en duit i" verliezen hebb De niuti, die aldus redeneerde, waa de leider ran een 11 ■•■ dat op een bobbelif en ». g i oort ■ pukkeldc '!'", Bchreel hel jaar 1680, en de veiligheid 's i leer.-n wegen vei keei de nlel In 'n a stai I i • gen nlel door bandieten werden ~ wielen wel op de een of andere manier in ' Ihuids kwamen d" reizigers oiidering op de plaats hunner baaan. ..'t i Idiote wereld", bromde Pummelbei tuijiibi 'i d" gi aal ian Nii uw veld heel i . .: uk te hooren, en daal moei' ij on leven nu te.,ar \oor w. gi n. J dnt de man wel de moeite bad kunnen namen. . ■: .li maal jaw al, daal' denken de i.ou: e al- die maar pret hebben, de i rost I" nu hun geen zier". Zt i Idc de leider ■.an hi hap maai dn I len voelden /i.ii allesbehalve op t 'ii dan '-. die op een i i hadden alaukti n zelfs uu en dan een gilletje; ir. i > orden, pi de tocht ii ■ . tnriii. r e ti, toen de i I «I heel .I.' umi rek schemerig ■Me i '-'.■ ■ii bent hii r in de e ■ e wezen moe ■ Infi ■ .!■ lotti bij 'o armi n di oramel \au i cngeMi i veertig Jaar, voor niets te gebruiken, dien de n paar , ilf'vei hougerd hadden en mi :.'.,,.'0 beetje voor knecht ge: in ii.i.i' :,. 't l rouw e sukkel, en i■ , 1,, ii helpen 1" .e daal deed Ie 'i iau i 1 ~>,';.: " , ,• dde :' i: ■ on, duur de . ai,, dianlen : o- ■ nou, bas da' kan noaj i vel o hall uurtje .luren w- moeten di ruines van oor bij u". ~'l 1,.' !."! m da, ..I "e il" lm.n. v, aai keu, ■ . in dames", lachte Slmson, „daar helpl niks aan, we motun ,i .om i.ij. boor. 'i is anders een ellendig hol Di ie baas, .I:,' daal vroeger woonde, waa de grootste i ■■ , ■ die ooli beslaan heeft; maar tut uw g. 1 matste ililie kan ik er bij Voegen, dat i, ;l Hen jaar • ~i., i n aan ■!• e Ijn eigen kasteel werd opgelederen nacht, bij \oiie 'ei,i kom spoken in .1 • ruines, en dal la zeker, led :u 'e-i. kan er up rekenen, dat ie 'n Jaar iaat' de anti"!" wereld veile, e vuur spoken beu 'i. niet bang', lachte Pumnie levi :,.!• i. ;i,e 0,,.,, rmi i lis! lui. " e ' " i W erd itei.ds donkerder en de \,.:; hei.,,,, hoe langer hoen weg te doezelen. Onder de leden van hi cbap i.'.ei.iii., diep stilzwijgen. Niemand, die lust gi oelde tut een gesprek ui een schertsend woord. De weg stond werkelijk in i lechtcu reuk. Herhaaldelijk werden o • menaclien ei uitgeplunderd, en op politie kon je in e.' dagen ai baal weinig vertrouwen Dr ledere I:, ui den weg verwachtten onze reizigers de een ut andere onaangename ontmoeting, die dan ook Inderdaad niel op zich wachten lui, want eensklaps dik'n van achter bet struikgewas drie schaduwen op. Men ilstoleu, en oogen, die van onder ia. boeden de vreemdelingen dreigend aanstaarden. .11. I .en iuwe slem. ..eij allen zijl onze ,1. ui iiv, eigen belang laden wc u aan. ons zondoi tegenstribbeling te volgeh". De dames op den ossewagen vielen half "flauw van rik, de ïnaiiie'1 len i,m het gezelschap toonden 1 zich moediger, en (oen de eerst itsteltenla eenmaal I voorbij war, nam l'iimnielliei g zelfs bel woord. ■ lic len . zei ie. „we zijn maar een troepje arin-1 zalige comedianten, die zou ongeveer van honger omkomen. \\e bezitten nlels en zijn op weg naar den graaf 1 eau Nleuwveld, dien we met onze kunst zullen trachten ie atnuceeren". ~De graaf van Nleuwveld kun wachten", luidde het Wvinig bemoedigend antwoord. „Niemand is zoo arm, of r wij vinden er nog wel iels van onze gading. Dachten 1 jull:e. dat we de twee uur, die we hier al slaan Ie schil- I deren, nlel betaald wenecaen te hebben. We zullen met i bekwamen spoed jullie boeltje doorsnuffelen en dan kun ; je. wat ons betreft, zooveel eomediespelen uls je wilt". Jiet tje/.elsiiiap keek min ut meer teleurgesteld, \OOI4J flmson de sterke, was zeer onder den indruk. ..De kerels zien er niet bepaald vrindelijk uit", mompelde ie bi| zichzelf, „Ik ben er van overtuigd, dat ze er met onze ossen f:i onze kar vandoor zullen gaan. .longen, jongen, kon Ik er toch maar wat op \ Inden, om die goede, beste menschea uit de misere te helpen. .Met gebogen hoofd volgde hij den stoet, die il h al zuchtend voortbewoog. Toen. i ensjtlaps, kreeg ie een idee, neen, maar, als dat uil voerbaar was, zouden ze gered zijn. Het was een gi waagde onderneming, maar je kon het altijd eens indiceren. In 't ergste geval werd ie om hals gebracht, nou. (ii dan was er nog zoo heel veel niet aan verlui en. Voorzichtig sloop ie dus naar den wagen, waar de costumes: Ingepakt stonden. Zelf had Ie ze in de koffers gevouwen, dus wist Ie preetee, waar hij wezen moest. Eer. greep eu ie bevond zich in het bezit van een grooten hoed mei veeren, een langen mantel, een paar waterlaarsen, 'n voorraad vlas, een fleech brandsplritua en een groote koperen trompet. De -fteg waa aan beide zijden dicht begroeid. Men bevond zich thans vlak voor een steile helling, en, begunnMgd di or de duisternis, kon Siuison ongemerkt naar hoven klimmen. „Over de heuvels heen. ben ik binnen het halt uur bij de ruïne van het kasteel, do anderen, ri:e den grooten weg volgen, zullen er minstens tweemaal ZOO b.ng over doen, dus, dal kan best in orde komen". Het kwam In orde. Na verloop van een half uur bevond onte vriend »lch inderdaad tiisschen de steenen. De maai- verlichtte spookachtig de omtrek, eu vooral de groote poort kwam duidelijk tegen de donkere muren uit. Niet lang duurde 't, of voor die poort zag men nu grillig gevormd wezen, door Simaon heel handig, met behulp van zijn tooneeluitrusting en een langen stek, in orde gemaakt, 't Was het prachtigste spook, dat men sieh voorstellen kon, en als de roovers 't zagen, /ouden ze zeker veronderstellen, dat de oude graaf zijn nachtelijke wandeling deed. In ue verte hoorde Slmson thans het geluid van wielen, 't werd al duidelijker en duidelijker. Nu bevond het geselschap zich vlak voor de ruïne. Bén, twee, drie, gooide Simson den inhoud van zijn spiritusflesch leeg op liet »laa, stak er de lont In en floep, daar steeg een bleke vlam omhoog, die het sombere spook duidelijk tieed uitkomen, Tut overmaat van schrik weerklonk thans ook nog ren i rafsteiu, die op dreigenden toon uitriep: „Vloek over o. gij roovers, stommel ikken, die geen les hebt willen trekken uit mijn schrikwekkend voorbeeld. Gaat bei n, toont berouw. De dood wacht u, en o, het Is ijk, te moeten boeten, zooals ik. Die vlammen, die vlammen!" Dreigend werd pr een arm tegen de roovers opgeheven, die doodsbleek elkander aanstaarden. Toen, eensklaps, zetten ze 't op een loopen eu slechts de verschrikte tooneslspelera en de in zwijm gevallen dames bleven achter. 'lei «ijl het gezelschap met verschrikte oogen het spook opnam, riep de vriendelijke stem van Siiiison_ de Sterke hun toe: „Niet bang wezen, hoor' Ik zal het Spook even uit elkaar halen en dan verzeker ik jullie, dat bet niet weer verschijnt". Meteen gooide hij d« kleeren wier In den koffer en riep toen • rooi ijk uit: ..Kom. meneer Pummelberg. (' moet de • en beetje aandrijven, dan kunnen we nog best op tijd bij den graaf wezen". 11.