NEDERLAND kwsm met circa 10.000 — vaak gehavende — automobielen do oorlog uit: nu groeien we snel naar de miljoen. f Toen op 10 mei 1940 de Duitsers ons ]and overvielen, bestond ons nationale personenwagen park uit iets moer dan 100.000 exemplaren. Een deel van deze wagens was „gemobiliseerd", en reed — groen gespolen — rond, bemand door .Nederlandse militairen, terwijl de bezitters zich thuis moesten troosten met een recuutje. In de jaren die volgden, zou verreweg het grootste deel van de Nederlandse personenwagens worden „gevorderd", maar dan voor een minder goed doel. De Duitse Weermacht was dol op auto's. Men had reeds een bepaalde voorkeur. Zo bewoog de beruchte ' „Griine Polizei" zich het liefst in een Citroen, hetgeen overigens geen slechte keuze was. want dit model was zonder twijfel een „bcst-seller". Dat het geen Duitse wagen was. namen de „Greinen" op de koop toe. Import was er niet. ti.idens de jaren 1940-1943. W° moesten Ivf doen met de Fords en de Chevrolets. de Buicks en de DKW-tjes die we nog hadden. Onderdelen konden niet vvorden besteld. De benzine ging op de bon. Een aantal autobezitters verstopten hun voertuig, in afwachting van betere tijden. Dit was heel verstandig De Duitse ..auto-honger" werd steeds gretiger. Toch overleefde menige Nederlandse personenauto de bezetting: in vele gevallen in een hooischuur of ingemetseld achter een blinde muur. Morris-importeur J. Molenaar zag zelfs kans niet minder dan DG splinternieuwe auto's heelhuids door de oorlog te slepen. In mei 1945 konden deze wagens, die waren ingemetseld, worden ingezet voor de voedselvoorzieningen van ons land.
Vijfentwintig jaar geleden hadden we een tot de draad toe versleten wagenpark en geen benzine. Wie toch wilde rijden moest maar naar een andere oplossing zoeken. Paard-en-wagen in oorlogstijd.
Sommige auto's en bussen trokken een eigen potkacheltje mee, dat ais gasgenerator diende. Op deze manier kon de auto rijdend gehouden worden. Het vergde wel een hele „verzorging'' door de chauffeur-stoker.
Geen benzine — dan gas. De flessen werden boven op de taxi's gemonteerd.
"PAARD-EN-WAGEN IN OORLOGSTIJD IN 25 JAAR: VAN 10.000 NAAR 2,5 MILJOEN Autopark was na de oorlog tot op de draad versleten AUTO MET POTKACHEL". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/02 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611931:mpeg21:p029
"De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/02 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611931:mpeg21:p029
Naarmate de oorlog vorderde, werd het aantal auto's dat door de Nederlanders mocht worden gebruikt, snel kleiner. Omdat de benzine steeds schaarser werd. gingen we op «as rijden. Dat gaf aan het straatbeeld een geheel nieuw accent. Er verschenen steeds meer auto's met een batterij grote gasflessen, die meestal bovenop het dak waren aangebracht. Andere wagens werden uitgerust met een enorm vierkant reservoir. Er kwamen generatoren, die met hout moesten worden gestookt. Hoe vreemd het voor de jeugd van tegenwoordig ook klinkt: toen reden er auto's rond, met als aanhanger een soort potkachel, die op gezette tijden moest worden ..opgepord". Wie helemaal geen kans meer zag pk's voor zijn auto op te wekken, greep naar het laatste redmiddel. Hij spande een paard voor de auto, zette de versnelling in vrij en in plaats van te starten riep hij „Hortsik". Dat ging ook, zij liet minder snel. Een voordeel: over luchtverontreiniging behoefde niemand zich zorgen te maken.
"Gas". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/02 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611931:mpeg21:p029
Als. na dc oorlogsjaren tenslotte — nu precies 25 jaar «deden — de bevrijding komt, weet, niemand precies hoe groot ons nationale wagenpark nog is. De schattingen lopen van 10.000 tot 20.000 stuks. De technische toestand van de auto's is over hel algemeen zeer slecht. Nederland komt gehavend de oorlog uit en ons wagenpark maakt daarop geen uitzondering. Met behulp van nv'itaire voertuigen van de geallieerden < ordt getracht het vervoer weer een b( atje op gang te brengen. Vier maanden na de bevrijding loopt — uit Engeland — het eerste schip met personenwagens binnen in de haven van Rotterdam. De nieuwe auto's móeten wel uit Engeland en Amerika komen. De Europese autofabrieken liggen voor een groot deel in puin. Ons wagenpark groeit in dat bevrijdingsjaar met circa' 1500 auto's. Daarna, in 1947, gaat hel beter. De invoer stilst tol 6000 en in 1947 loopt dat aantal op tot 14.000. Dat is ook hel jaar waarop dc eerste Volkswagens in Nederland worden geïmporteerd. Ze zien er «rauw en onaantrekkelijk uit. Dr VW-fabriek is tijdens de oorlog voor zeventig procent verwoest. Toch Ring de produktie door: men had nog wat oude voorraden die na de capitulatie voor vredesdoeleinden" konden dienen. Van die voorraden werden in 1945 circa 1700 VW's gebouwd en in 194 G 10.000, Dat is ook het jaar waarin aan de Britse automobielindustrie het VWconccrn wordt aangeboden. De Britten weigeren. Ze zien er niets in. De Kever beantwoordde in 't geheel niet aan do Engelse smaak. Toch.gaat men in Wolfsburg in 1947 aan export denken en Nederland is het eerste land dat VW's importeert. Ben Pon gaat ze zelf halen. Zes VW's. die zelfs worden verkocht voor f 2875. Als Heinz Nordhof — oud-General-Motors-rrian — een paar-maanden later directeur van de VW-fabriek wordt, zal hij over die Kever zeggen: ..Die auto heeft meer fouten dan een hond vlooien heeft." Niettemin wordt de „Kever" een van de grootste verkoopsuccessen uit de geschiedenis van de auto en staat hij jarenlang bovenaan de langlijst van de meest verkochte auto's in Nederland.
"Gehavend". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/02 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611931:mpeg21:p029
Terug naar 1947: ook de andere Europese fabrieken Kaan weer draaien. Fiat (met de kleine, populaire Topolino) en Peugeot (204), Citroen Lelijk Eendje) en Skoda (met de 400). die in Nederland erg populair was); Renault produceert de Quatre en Austin brengt de A7O naar Nederland en uil Amerika komen de grote gevaarten met veel chroom. De groei van ons wagenpark gaat sneller. In 1948 passeren we het aantal waarmee we de oorlog zijn ingegaan en in 1950 hebben we al weer 125.000 personenwagens. Deskundigen stellen prognoses op. over de toekomstige moei van het wagenpark. Ze mikken praktisch allemaal veel te laag. Met als gevolg. d?t we nu met de wegenbouw en stadsplanning vér achter lopen op de realiteit. De aanwas gaat snel. In 1960 komt de halfmiljoenste auto op de weg. In mei 19fi4 — zes jaar geleden — passeren we de I miljoen. Twee jaar en twee maanden later is er wéér een half miljoen bij. Twee jaar en één maand later bereiken we de twee miljoen. En dit jaar zullen we de 2','ï miljoen halen. Vijfentwintig jaar nadat we gehavend en geschonden en met dezelfde autodichtheid als ons land had in 1920, uit de oorlog kwamen, puilt het land uit van de auto's. Bezien in het licht van de wederopbouw is dit het meest spectaculaire en luidruchtige resultaat dat we hebben bereikt. Als iemand destijds had voorspeld, dat we nu wél bijna allemaal een auto, maar nog lang niet allemaal een huis zouden hebben, zouden wij zijn gaan lachen. VIC SNIEKERS
"Groei". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/02 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611931:mpeg21:p029
"DE LIEVERDJES door Schutz". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/02 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611931:mpeg21:p029
HOE KRIJGT MEN ze ooit weer in ons land bij elkaar? Dat is de vraag, die half schakend Nederland zich stelt na te hebben kennis genomen van de unieke LSG-Vierkamp, die in totaal drie weken het Rijnlands Lyceum in Oegstgeest met een aparte categorie heeft verrijkt. Het bordje „stilte examen" lijkt ter plekke vertrouwd te zijn — ofschoon muziekminnende jongelieden opgewekt hun eigen gang blijven gaan. Doch „stilte, schaaktoernooi" is gloednieuw. Het doet het trouwens beter, want sluiptochten door de aula ondernemen, die door aankleding en bekleding een soort schaaktempel is geworden, blijkt aantrekkelijk. Bovendien zijn er handtekeningen te verzamelen bij het leven. Een meisje uit een eerste klas heeft zelfs een beduimeld schoolschrift versierd met de opdruk „handtekeningen," en er reeds Botwinnik in opgenomen — zestien maal. Botwinnik — een magische naam — een persoonlijkheid. letwat bijziend door het leven gaand, doch met een autoriteit, die nauwelijks wordt verzacht door zijn „dag mieneerh." zijn met-alles-akkoord-gaan. zijn inbreng in het Leidsch Schaakgenootschap. Over. dat laatste even iets meer. Het LSG is uit de tijd, hopeloos: 75 jaar oud (zaterdag beleefden we de receptie), doch onomwonden-opzettelijk apart, gedegen, herenclub-sfeer — ofschoon dc grinnik der schaakiionic dc scherpe kantjes er we) afhaalt. Het LSG is oen instituut, cd wil dit — toen iri de veertigei jaren de bakens niet. automatisch verzet taakten — thans met nadruk blijven. Ovet nog 100 jaar gaan we er naai kijken en vinden het heerlijk, dat een soort schaakmentale-monumentenzorg d i t Genootschap zijn fin de siècle opvattingen niet heeft doen verliezen. Dr. ir. Botwinnik dan is erelid van het LSG. „So what," zegt iedere Nederlandse speler. Hij zuu ei nog geen sigaret voor over hebben, doch dan blijkt de lijst vrijwel oud-wereldkampioenen te bevatten Zelfs dr. Weiland. 'die als een éenmanstrust .ilk detail van deze wedstrijd calculeerde, organiseerde (en controleerde), werd bij de opening „maar" lid van v erdienste. want Erelid van het LSG — het is een soort lokale Nobelprijs. Als we nog langer bij dit toernooi zitten woiden we door de vanzelfsprekendheid van de mentale kant óók nog besmet.. En passant, het heeft de actieve sterke leden niet verhinderd uitgerekend ter gelegenheid van dit jubileum te promoveren naar de hoogste klasse van de KNSB, waar acht selecte tientallen om het landskampioenschap slag leveren. Schaken kan men in Leiden. Van die acht tientallen heeft de : t eutelStafl er ook het pas een halve eeuw oude Philidor jongleert in de nationale top. Thans de vierkamp — waar dagelijks de kolommen over vol slaan, maar die een gedenksteen gaat worden in het wereld-schaakgebouw. Toen pro/, dr. Max Euwe in zijn voorwoord vergelijkingen trok met 1596 was er een deel der natie, dat dit „vriendelijk rn aardig" vond, maar op dat ogenblik absoluut niet begreep hoe grondig dc oud'wereldkampiuen de komende vier' kantp had voorvoeld. Hier schittert Botwinnik op ccn wijze. die ons doet afvragen. ~ waarom zou hij in 's hemelsnaam met schaken ophouden? Waarom wordt hij niet nog eens wereldkampioen, waarom niet Lasker „even" pvenaren? Daar slungelt longensachtig Boris Spasski rond... Die is toevallis wereldkampioen, maar laat zich met eindeloos geduld door alle aanwezigen uitleggen waaronj in die en die stand ..dat toch heel sterk is " Hii knikt ...ves. a fine idea": neemt met compleet gespeelde interesse acte van de proposities der aardse stervelingen. doet af en toe zelf een zetje... en wordt tenslotte bewonderend met rust gelaten. Tia. hij ziet toch wel heel veel. Gek. die man heeft altijd gelijk. Larsen; hij heef) d.- wereld al zoveel surprise bezorgd, dat zelfs in geheid slechte stellingen de helft der zaal op een mirakel zit te wachten de tovenuarssfeei hangt rondom hem. Al zijn eigen nuchterheid vermag die ban niet op te heffen. En dan onze eigen Jan Hein Donner. Vóór de wedstrijd hield hij — overbodig bescheiden — rekening met de rol van verschoppeling, maar hij " groeide per minuut naar het niveau toe waar hij krachtens aanleg en inzicht bij behoort. Het trio opponenten neemt met achting acte van zijn suggesties en prestaties. Speelt Donner de wedstrijd van zijn leven? — Wie in de LSG- Vierkamp naast Botwinnik staat (we schrijven thans hel begin van de 7de ronde) heeft onnoemelijk veel gepresteerd. want ..wind in de zeilen" erkennen deze scherprechters niet. Elke zet. iedere gedachte, moet de iuiste zijn; anders valt de bijl. als een mes door de boter. Op Hemelvaartsdag beleven we de slotrondc. Geen idee wie het wint. Allen hebben de maarschalkstaf nog in de ransel, waarbij een eventueel gedeelde eer geen enkele verbazing zou wekken.
"„Stilte, schaaktoernooi"". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/02 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611931:mpeg21:p029
"Asterix en Cleopatra 12". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/05/02 00:00:00, p. 13. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110611931:mpeg21:p029