* Een nieuw zaakje voor jongerwetse mannen onder de Bijenkorf de 2G G6UW Bijenkorf de kelder; ingang afd.Herenmode. Amsterdam,
De tijd : dagblad voor Nederland
- 27-03-1970
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Krantentitel
- De tijd : dagblad voor Nederland
- Datum
- 27-03-1970
- Editie
- Dag
- Uitgever
- N.V. Drukkerij De Tijd
- Plaats van uitgave
- Amsterdam
- PPN
- 842127143
- Verschijningsperiode
- 1965-1974
- Periode gedigitaliseerd
- 1965-1974
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek C 236
- Nummer
- 40509
- Jaargang
- 125
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Advertentie
INTERVIEW MET SAMENZWEERDERS Munitieschip is gekaapt uit protest tegen oorlog
Fred Emery, een speciale verslaggever van The Times in
Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja, had een interview met de twee jonge Amerikanen die deze maand een munitie-
schip kaapten
Van een correspondent
PHOM PENH, Cambodja, 26 maart — De twee jonge Amerikaanse zeelieden die vorige week gewapenderhand het Amerikaanse minutieschip Columbia Eaglc kaapten en het de Cambodjaanse wateren lieten binnenvaren, vertelden mij onbewogen, dat zij het gedaan hadden om president Nixon te helpen om de oorlog te verminderen door tienduizend ton napalm uit de circulatie te nemen. Dat was een sarcastische opmerking, want zij zeiden dat het kapen vooral een SDS-samenzwering was. De SDS is de militante linkse beweging Studenten voor een 'Democratische Samenleving. Zij verklaarden zich aanhangers van SDS. De twee zeelieden zijn: Clyde W. "McKay Junior (25), een electriciën. en Alvin I. Glatkowski (20). een schoonmaker uit de machinekamer van het schip. Beiden komen'zij uit Californië Zij hebben beiden blond haar en dragen een baard. Maar zij ontkennen dat zij „marihuana-rokende hippies" zijn. Zij hadden alleen amphetamine-tabletten ingenomen om vier dagen wakker te blijven om de kapitein en de staf op de brug met wapens onder controle te kunnen houden, zodat het schip door de Golf van Thailand, de Cambodjaanse wateren kon binnenvaren. Het is duidelijk dat de hele kaping in koel overleg was voorbereid. De twee mannen houden vol, dat er' geen anderen in het complot zaten. McKay begint zijn vehaal met vrijdag 13 maart: „Na het middageten gingen we met z'n tweeën naar het kantoor van de eerste stuurman. We hielden de man met onze wapens in bedwang en brachten hem naar het kantoor van de kapitein. Wij legden de kapitein de situatie uit en wij hielden hen beiden onder controle. Ik gaf de kapitein opdracht van zijn kantoor naar de brug de order door te bellen: Verlaat het schip. Ik zei hem wie er aan boord moest wjp het schip «* moesten. De-kapitein moest de.stuurman op de brug zeggen dat er een bom boord£*tan hot schip-;-w*fl',en dat om die reden de order „Verlaat het schip" was uitgegeven." Vijfentwintig bemanningsleden verlieten het schip in reddingsboten en zij die bleven kregen te horen dat zij naar Cambodja zouden gaan. McKay vervolgde: „Ik zei, dat ze moesten meewerken en dat we anders het schip onmiddellijk tot zinken zouden laten brengen. Natuurlijk werkten ze mee uit doodsangst en we hadden het schip tot zondag in onze macht." McKay verklaarde, dat hij en Glatkowski dit gedaan hadden, omdat zij tegen de oorlog in Vietnam waren.
„Wij sympathiseren met het Aziatische volk en hoewel ik geen deskundige ben inzake de oorlog in Vietnam, respecteer ik het oordeel van de personen die wel experts zijn, als Bertrand Russell 'en Jean-Paul Sartre, die gezegd hebben dat de oorlog in Azië. een vorm van genocide is." „Ik voelde mij in de positie van een Duitse zeeman gedurende de tweede wereldoorlog en, gezien de processen vari Neurenberg,. zou ik mij schuldig gevoeld hebben als ik mij daftgepast had en deel had genomjen aan de bedreiging van het volk van Azië. Ik vond het veel juister die paar mensen met geweld te bedreigen die op het schip waren. Zo zou ik niet schuldig zijn aan de veel grotere bedreiging van het volk van Azië door het transport van deze duizenden' napalmbommen."
McKay erkende dat hij en Glatkowski gedreigd hadden met moord en zich schuldig hadden gemaakt aan muiterij en zeeroverij, maar hij vond dat dit zich „op een kleinere schaal" afspeelde dan het medeplichtig zijn aan „de rechtstreekse moord met napalmbommen".
Glatkowski vertelde vervolgens hoe zij met hun verrekijkers de periscoop hadden gezien van 'n Amerikaanse onderzeeboot, die hen volgde en hoe Amerikaanse vliegtuigen voortdurend overvlogen.
Het was, volgens McKay, een merkwaardig toeval dat prins Sihanoek op dat ogenblik was afgezet en het nieuws had hen wel wat geschokt. McKay had begrepen dat zij met hun actie de Cambodjaanse regering in verlegenheid hadden gebracht. McKay en Glatkowski waren pijnlijk getroffen toen hen verteld werd dat het volgens de communistische propaganda allemaal een samenzwering was van de CIA, de Amerikaanse Centrale Inlichtingendienst. McKay en Glatkowski herhaalden trots: „Het is een
SDS-complot." Wat zouden de beide mannen doen als zij op hun jeugdige leeftijd asiel zouden krijgen,in Cambodja? McKay zei:
„Ik zal wel zien welke mogelijkheden ik heb. Als ik uit Cambodja vertrek, zal het waarschijnlijk naar Cuba zijn."
Glatkowski zei, dat hij zijn activiteiten tegen de Amerikaanse regering zou voortzetten.
McKay en Glatkowski werden beiden nog vastgehouden maar zij kregen goed te eten en zij verbleven in kamers van Cambodjaanse legerofficieren.
Op de vraag of zij verwachtten ooit naar Amerika terug te kunnen antwoordde Glatkowski: „Alleen gewapend" en McKav voegde er aan toe: ..Illegaal."
De Amerikaanse regering wil niets met de beide kapers te maken hebben, maar zij wenst het schip terug. De Cambodjaanse regering wil het schip laten waar het is — voor anker op ruim tien kilometer van de Cambodjaanse marinebasis te Reim. dichtbij Sihanoukville.
In Pnom Penh zijn Amerikaanse marine-experts aangekomen die verklaren dat de lading van het schip niet napalm is. maar 10.000 ton bommen. Zij zijn bezorgd, dat het drie en twintig jaar oude schip zich langzaam met water zal vullen en dat de bommen zullen worden aangetast. Zij zouden dan tot ontploffing kunnen komen en alles vernietigen binnen een cirkel van ongeveer dertien kilometer. De marine-experts zijn er van overtuigd dat er nog meer samenzweerders aan boord van het schip zijn.
Moord op twaalfjarig meisje opgelost
AUXIIEM, 27 maart — De moord op het 12-jarige meisje Christiena Wielheese uit Doetinchem is opgelost. Een 22-.jarige jongeman uit Doetinchcni heeft in het huis van bewaring van de Gelderse hoofdstad een bekentenis afgelegd tegenover de officier van justitie. mr. ,1. van den Rerkhof. Het onderzoek is nog in volle gang. Het Doetinchemse meisje werd op 5 februari in het Slangenburgsebos — op nog geen 100 meter van de ouderlijke woning 1 — aangerand en door wurging om het leven gebracht. Ze werd 's avonds om negen uur gevonden naast haar fiets. Het meisje was die avond naar gymnastiekles geweest. In totaal meer dan dertig rechercheurs, hebben wekenlang vergeefse pógiffgen in het werk gesteld de dader op te sporen. De oplossing van het drama kwam gisteravond en dat was zelfs voor de rechercheurs een verrassing. In het Arnhemse huis van bewaring ■ zat een 22-jarige Arnhemmer wegens een zedendelict (aanranding van een meisje in Hummelo/Laag Koppel begin maart). Het verhoor had gisteravond succes.
50 gulden voor roet in het eten
BREDA, 26 maart — „Onze bezwaren waren dat men uitgerekend op Kerstmis ging zitten vreten, terwijl de wereld honger lijdt, en uitgerekend in het restaurant, van de stadsschouwburg dat toch een symbool is van een cultuurbeleid waar de gewone man niet meer aan te pas komt". Zo ongeveer motiveerde de Tilburgse student 11. P. woensdagmorgen voorde Bredase politierechter, mr. C. Vliegenthart. de lokaalvredebreuk waarvoor hij met drie andere studenten uit Tilburg terecht moest staan. Vijftien studenten kwamen op Tweede Kerstdag in de kerstdiners in het schouwburgrestaurant van hun stad letterlijk roet gooien en pamfletten uitdelen. De meesten vertrokken toen zij de sommatie kregen heen te gaan, maar vier bleven en pleegden toen het strafbare feit waarvoor zij nu terecht moeten staan. Drie lieten verstek gaan. P. was wel verschenen. Hij vond de feitelijke vaststelling van de lokaalvredebreuk waartoe de politierechter verplicht was niet zo belangrijk maar ging wel uitvoerig in op zijn motieven.
De officier mr. E. Bauwens vond dat de politie zoveel mogelijk getracht had strafbare feiten te voorkomen, maar toen de verdachten bleven zitten moesten er wel verbalen worden opgemaakt wegens lokaalvredebreuk. De eis luidde 100 gulden boete. De politierechter deed daar nog 50 gulden af. Bij verstek werd de student J. van de W. voor hetzelfde feit ook tot 50 gulden veroordeeld.