CARL-OLOF GIEROW ziet eruit als een professor, praat als een professor, beweegt als een professor, eet als een professor en is een professor. Hij is een van de grootste autoriteiten op het gebied van het Zweedse theater en in het bijzonder op dat van zijn landsman Strindberg. Zijn «proefschrift heet „Documentation-évocation" en draagt als ondertitel: het letterkundige klimaat en dat van het toneel in Frankrijk rond de jaren 1880, speciaal met betrekking tot „Mademoiselle Julie van Strindberg. Méér kan een proefschrift niet beloven en, ik kan het u verzekeren, alle beloften worden gehouden. Niet alleen dat Gierow vlekkeloos Frans schrijft, maar ook al vertoont het werk een akribie om diep respekt voor te krijgen, het is tevens leesbaar geschreven, zodat de leek die zich voor „Fröken Julie" interesseert of voor Strindberg (en gezien de recente Nederlandse vertalingen van verscheidene van zijn werken blijft hij in de belangstelling), een heel duidelijk panorama onder ogen krijgt van het Franse theater uit dat tijdsgewricht, maar tevens bijzonder helder de invloed kan volgen van dat literaire klimaat op het Zweedse werk. Wat in de allereerste plaats opvalt is de waarde die Strindberg heeft gehecht (Gierow heeft dat overduidelijk aangetoond) aan de pantomime, monologen en het ballet. Met vuur voert Gierow aan dat Strindberg qua dialoog, qua toneelhervormingen en het bijeenbrengen van alle genres kunst de ideeën van Wagner heeft pogen toe te passen, ofschoon hij wel signaleert dat in „I'Arlésienne" van Alphonse Daudet, dat in Oktober 18R5 in het Odéon in première ging, eveneens het gesproken toneel werd gelardeerd met koren en instrumentale passages. Het blijkt heel duidelijk uit het betoog van Gierow dat ..Fröken Julie" gezieo moet worden als het stuk waarin alle kiemen werden gelegd voor de latere werken op theatergebied. Het is merkwaardig om nu, in deze woelige theatertijd, te lezen hoe Strindberg geijverd heeft voor verwijdering van het voetlicht en hoe hij probeerde om de zaallichten bij een voorstelling niet te doen doven. Ook poogde hij de acteurs zo ver te krijgen dat ze (zelfs) met hun rug naar het publiek bleven doorpraten. Vanzelfsprekend haatte hij het souffleursholïje met grote haat. Ook de zijloges waarin de mensen praktisch alleen het publiek in de zaal, maar nauwelijks de toneelspelers op de planken konden zien, moesten verwijderd worden. Ook hierin voelt men de invloed van Bayreuth. En ook daar hunkerde men. zoals Strindberg in Zweden, naar de ..antieke" tragedie. Strindberg zag die vanzelfsprekend anders dan zijn naturalistische tijdgenoten en zeker anders dan de pure symbolisten als Mallarmé. „Fröken Julie" zit daar als kunstwerk precies tussenin. ALLEEN AL de noten van Gierow's werk tellen meer dan 80 pagina's! Hij heeft vrijwel onbekende illustraties gevonden van het Parijse toneel uit die tijd o.a. een scène uit „De Besmetting" (La Contagion) van de toen gevierde Emile Augier, gespeeld door de Comédie- Francaise, gevonden in de Bibliothèque de I'Arsenal in Parijs. De dames in de immense hoepelrokken bezetten zeer volumineus de fauteuils. Zij en ook de heren in rok luisteren naar een druk betogende eerste toneelspeler in het midden, die met grote gestes zijn gelijk tracht te bewijzen (eerste bedrijf, laatste scène).
Hoe ver deze artificiële society af stond van de journalistieke en letterkundige kring in Stockholm uit diezelfde tijd, vertelt Prof. Gierow aan de hand van de recente opnamen voor televisie van een dramatisering van „ïflöda Rummet" (De Rode Kamer) in 9 delen die eerlang door de KRO zullen worden uitgezonden. In dit jeugdwerk van Strindberg vinden we een variatie op de naturalistische roman van Zola. maar bij de Zweed is het geei. familie maar een kring vrienden die zich in een bepaald vertrek met rood behang van een beroemd drink- en eetlokaal „Brengt's Salon" verzamelden om te praten en hun wel en wee te bespreken. Dat Prof Gierow dat deed in zijn eigen salon gaf een eigenaardige draai aan het geheel, want hij huist in de linkervleugel van een oud, groot huis van het genre dat iri Parijs „palais" heet. met een grote poort die voert naar een binnenplaats waarop de 'deuren naar de appartementen uitkomen. Het eerste waar mijn oog op viel was een plank met maar liefst acht schrompelkopjes. menselijke hoofden die door een bijzonder proces ineengeschrompeld zijn. Gelukkig bleek later het geheel een op schrompelkopjes geïnspireerd kunstwerk te zijn in klei van de broer van de hooggeleerde, Gostn, van wie ook een enorm schilderij aan de wand opviel. Het is in drie brede banen verdeeld. De bovenste vertoonde schimmige witte ovalen op een donker fond. die in de volgende telkens meer menselijke omtrekken begonnen te vertonen De tweede baan was bloedrood met golvende lijnen. De onderste weer die ovalen, vage gezichten als afnemende manen. Het «geheel verbeeldde de dood van Marat. Verder was het vertrek sober ingericht, een paar heel mooie antieke tafeltjes met wat Rörstrandaardewerk erop. En telkens weer een tekening of schildurij van de broer. Steeds weer het zich vervormende menselijke gelaat en ook op die manier van afnemende en wassende maan: een Christus in zes maskers. HET DONKERE HOUT, de hallucinerende doeken, de zachtbetogende stem van de aartsvrijgezel, dé ronde ogen achter de glinsterende bril, het langzame preciese Frans en de blik naar de Bordeaux in het kristallen glas vormden zeer indringend de sfeer, waarin na tedere poëzie de fatale erupties van hartstocht en perversie zouden kunnen plaatshebben die de kernen vormen waar rondom het oeuvre van Strindberg zich heeft kunnen uitkristalliseren. Door vele ontmoetingen en gesprekken' heb ik weinig van de stad Stockholm en zijn bewoners kunnen zien. De Cgravlax etende en hinje-aquavit drinkende lieden in de Operakallaren en Stallis (Stailmastaregarden). de luisterende menigte in het theater leken zo op het oog gerekruteerd uit de betcrgevoede Amersfoorters: keurig netjes, rustig en zeker niet opvallend. De' vrouwen, goed in het vlees, struis en goedlachs; de mannen in pakken van grijs tot donkerblauw van goede kwaliteit maar volstrekt onpersoonlijke snit. Ook Carl-Olof Cïierow valt daar niet op niettegenstaande zijn schrompel - kopjes, de bloedrode moord op Marat, zijn liefde voor Proust. Als ik weer kom. zal hii de door mij vermeende invloed van Ralzac op Strindberg weerleggen Misschien zal hem dat een nieuw boek in de pen geven. Apropos. „Documentation-Èvocation" is uitgegeven bij Almquist en Wiksell te Stockholm in de reeks Acta Universitatis Stockholmiensis, Romanica Stoekholmiensia. Het verscheen in 1967. Voor de liefhebbers zeer de moeite . waard. Maar dat hebt u al begrepen. JAN WILLEM HOFSTRA
„Stallmastaregarden" in Stockholm anno 1830.
"De tijd van Strindberg KUNSTLICHT". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/04/25 00:00:00, p. 14. Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612180:mpeg21:p014
"De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/04/25 00:00:00, p. 14. Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612180:mpeg21:p014
NU NEOGOTISCHE KERKEN op de nominatie staan om happening-hallen te wotden, of het al zijn, nu G. K. van bet Reve in de Vondelkerk gepreekt heelt, Bvron's vampierverhaal via veel omwegen terecht kwam in Pr>- lanski's Met jouw landen in mijn nek, en de antiquarische waarde van Snikken en grimlachjes schijnt te stijgen, zal het geen enkele aandachtige beschouwer meer ontgaan dat er een revival van de Gothic Revival op handen is. De bundel van Gerrit Komrij Alle vlees is als gras of Het knekelhuis op de dodenakker is opnieuw een teken aan de wand. Pastiches en mystificaties gingen hand in hand met de Romantiek: O#ian. het Oera Linda Boek en de onvergelijkelijke Piet Paaltjens zijn daar voorbeelden van. Komrij heeft die romantische gewoonte overgenomen en toegepast op de periode zelf. Hij spelt ooijevaar, zet een Frans woord als dédain cursief,deelt ziin bundel in hoofdstukken in, waarvan er één Mengelwerk heet, geeft uitvoerige titelr.- met-korte-inhoud (beginnende met het woord „waarin"), en wijst ons met dese en dergelijke middelen terug naar de tijd der almanakpoëten. de tijd waarin Hendrik van Os Pzn. de onsterfelijke woorden dichtte: Helaa.« voor altijd zwijgt de cither van mijn geliefden vader Pieter. HOOFDMOTIEF bij Komrij is die merkwaardige aandacht voor de Dood, wals Hij zich ophoudt bij graven en bouwvallen. Men zie Dodenpark, een «edicht met deze aanhef: „We wandelden des avonds door de tuinen/Van het crematorium". Dat „crematorium" is al meteen een dissonant, aangebracht omdat men zich niet al te zeer in die oude tijden mag verplaatsen. Het gedicht eindigt met de regels: „Oh, nergens heerste er ooit zo'n rust. Slechts Af en toe klonk uit een urn een kreet. Het doet aan als een bevestigend antwoord op de vraag die de achttiende-eeuwse dichter Thomas Grav zich
«telde (in Elegu Written in A Country Church-Yard): Can storird urn o r animated bust Back to its mansion call thr f/reling hrcath'.' Een gaaf voorbeeld van Komrij'* dichtwerk aeeft Danse Macabre: Hij heft. van tafel opstaande, het heldere g las Zijn ogen diaalen door het danslokaal. Geestrijke ogen zijn 't. Een wijl houd! uien pas En arlrm in, terwijl hij spreekt: vroliike taal. Daarna begint het iceer van voren at aan. En — niet de Schotse drie.' Men neemt de kortste Weg t an fles naar strot. Hij blijft terzijde staan. De dans duurt uog als het bericht gebracht wordt: „ZOn vrouw was dood." Op de viool nn stokt De muziek. 11%) spoedt zich morose lieen. Bommen En granaten klinken achter de kast, iraarna, en bloc, Het dansen harbegint, wat kan het ze ook verdommen. Men kan in de viool die eenzaam doorspeelt een attribuut van de dood ontdekken, en fraai is ook de verleden tijd „Zijn vrouw was dood", die doet denken aan Bilderdijk's pregnante formulering „Zy gilt en liet het leven." Aan het slot van dat alles worden we dan tamelijk hardhandig in onze eigen tijd teruggezet. ZINSPELINGEN zijn een stijlfiguur die maakt dat de l£zer te ver kan gaan met associëren. Majr hoe dan ook: de titel Vijf gedichten van de Spiering en de Windbuil doet me denken aan de titel bij De Schoolmeester De Boterham cn de Goudzoeker. En sommige strofen van Komrij roepen onweerstaanbaar associaties op aan de gedichtencyclus van Dèr Mouw over zijn kindertijd: deze strofe bijvoorbeeld: Je zou gaan fietsen ah een kind van zeven. Een „rijwiel" heette 't. dat vond je eerst wel Vreemd, om een arcderp vaam te geven Aan ivat een fiets is. 't Mooiste was de bel.
Er wordt in deze bundel een plezierig spel gespeeld met de lezer, ooit al doordat de neologismen van Komrij vaak helemaal Reen neologismen blijken te zijn, maar bestaande woorden, waarvan de betekenis goed in de context past: „mcmelig", ..pimpel" en „kneu" zijn een paar voorbeelden. FN DEZELFDE mooie uitvoering al.s Alle vlers is als yras verscheen de bundel 4.> (jrcliehten van William D Kuik. Kuik, bekend als tekenaar en ook enigszins als schrijver, heeft met Komrij een voorliefde voor de Romantiek gemeen. In een artikel in Kunst en Utrecht (september 19RÖI getuigt hij van het belang dat Victoriaanse kitsch en curiosa voor hein hebben en verhaalt hi? van de rare dingen die zijn vader opkocht, alsook van zijn vroegere samenwerking mei een schilder. . een gecompliceerde creatieve natuur", die zich bezig hield met ..het schilderen van landschappen en bijbelteksten op boekenleggers. Daarnaast maakte hij series beukelanen en heidelandschappen, een enkel bloemstuk." Dit laatste is een kanttekening bij het gedicht Rij wijze van .sfeer, waarvan de laatste strofe luidt: Mijn eerste stilleven, gouden regen. Ik keek het af van Ensor. Het u•erd een vreemde brug onder de schaduw van een treurwilg. Twee mismaakte zwanen dobberden in het water Wat, schreeuwde ik, niet geschikt, oeen kitsch loop naar de godverdomme.. Geef me 1 2,50 en zet ie naam er onder. Dood, verval, oude mensen die „bebrild ais Helmer? van de natie" wegvegeteren. rommel, bontgekleurde dekens en Ilawaii-muziek spoken op vreemde wiize door zijn bundel, waarbij hij /ijn best doet de zaken op te tekenen nog net voordat ze uit elkaar vallen. Een representatief gedicht: STERVENDE MAN De oehoe ziet rle zevenslaver in de nacht. Nog is het leven niet geweken. De oude blaasbalg piept en hijgt onder de bontgekleurde deken, het schrompelhoofd aeel als citroen houdt doenwacht. Dan driemaal dat is scheepsrecht. spitst de tong zich uit de mond. een henauwdc houten vogel. die koekoek mept cv staal het uurwerk stil. Zowel voor Kuik als voor Kom rij seldt, dat men zich heel wat achtergrondinformatie moet verschaffen en door heel wat dubbele bodems heen rnoej. vallen, voor men toe is aan hun ware bedoelingen. Uw recensent evenwel had niet meer op het oog dan uw nieuwsgierigheid te wekken, en hij doet cr daarom het zwijgen toe. en laat nog eenmaal die vreemde Utrechtse tekenaar voor zichzelf spreken, met een gedicht over oude mensen: EEN OOGKONING Met rostvast zelfvertrouwen troon ik te vier uur op de vergulde pan, want eenoog is tóch koning. en wacht, geduldig ov wat nog komen kan. Na afloop snel gewassen zorgzaam in bed. Om S uur krijg ik mijn ontbijt, drie sneetjes brood, een eitje, iets van vat). Een kopje thee. Daar haal ik dan het kinderuurtje mee. WILLEM WILMINK Gernt Komnj, Alle rlees 1* als Bras of lift knekelhuis op de dodenakker. De ce, der, Meuienhott. Amsterdam 1969. Wllllnm D Kuik, 45 Gedichten. De ceder. Meuienhoft; Amsterdam 18t>9.
Muziekman van Willem Kuik.
"GEDICHTEN VAN KOMRIJ EN KUIK De romantiek gaat nooit verloren". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/04/25 00:00:00, p. 14. Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612180:mpeg21:p014
LONDENSE uitgever Bel] is bezie met een volledige nieuwe editie van liet vermaarde Dagboek van Samuel Pepys. Autoriteiten op het gebied van de muziek, de kunst, de geneeskunde, de folklore. de geschiedenis en tal van andere onderwerpen hebben de z.g. Wheatley tekst van löflO uitgekamd en het resultaat zal het publiek in elf delen worden voorgelegd. De eerste drie verschijnen in liet. najaar, tegelijk met de opening van een Pepys tentoonstelling in de Nationale Port rail Gallerv te Londen De eerste acht delen zullen elk ongeveer een kalenderjaar van de „Diarv" omvatten, deel negen de laatste maanden van 16f>9. het tiende aantekeningen en het elfde de index. De prijs wordt ca. 9 pnd. st. (f 75,-) per set van drie.
"BOEKENWERELD Samuel Pepys". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/04/25 00:00:00, p. 14. Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612180:mpeg21:p014
RENé DUMONT is verre van een aanhanger van Fidel Castro. Zijn boek „Cuba est-it socialiste?" (Is Cuba socialistisch? uitgave Editions du Seuil. Parijs) bevat de nodige kritiek. Uitgaande van de „romantische opstand" komt hij in de periode van „de bureaucratische'socialisatie" met uitzicht op een „communisme van gelijkheid." Maar de harde realiteit heeft de ontwikkeling toen een halt toegeroepen. Castro, beïnvloed door „een omgeving van courtisanerie" heeft de boeren in de steek moeten laten en het leger hoe langer hoe meet macht moeten geven. Dit leger, nog steeds volgens Dumont. blijkt nu de enige overwinnaar te zijn. Het staat op het punt op Cuba een militaire maatschappij te vestigen.
"Cuba". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/04/25 00:00:00, p. 14. Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612180:mpeg21:p014
WAT IVIET Helen Vlachos, eigenares van een Grieks dagblad, gebeurde nadat de kolonels de macht hadden overgenomen, vertelt zijzelf in „House arrest!" (uitgave André Deutsch, Londen. 7 mei). Als goed journaliste heeft zij er een leesbaar geheel van gemaakt door onaangename ervaringen af te wisselen met herinneringen aan een betere tijd.
"Helen Vlachos". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/04/25 00:00:00, p. 14. Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612180:mpeg21:p014
ROBERT MACNEIL een lid van het BBC-team dat het uitstekende maatschappelijk-kritische programma Panorama maakt, schrijft in „The people machine" (De volksmachine, uitgave Eyre & Spottiswoode, Londen, 21 mei) over de wijze waarop in Amerika het televisienieuws dienstbaar wordt gemaakt aan de politiek. Het nieuws wordt er dikwijls in de gewenste vorm gewrongen door invloeden die variëren van het Witte Huis tot wapenfabrikanten en belangengroepen. Interessant is. wat hij onthult over het „marktklaar" maken van verkiezingskandidaten voor de televisie.
"Televisienieuws". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/04/25 00:00:00, p. 14. Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612180:mpeg21:p014
„THE PUBLISHER" (De uitgever, uitgave Cassell, Londen, juli) is de titel van de tweede roman van Alexander Fullerton. Het succes van zijn eerste, „Chief executive". is zo groot geweest dat hij voortaan als full time romanschrijver door het leven kan gaan. Fullerton heeft verscheidene functies in de uitgeverswereld bekleed en zijn ervaringen van toepassing gebracht op zijn nieuwe roman. De intrige is gebaseerd op elkaar tegenwerkende krachten in een grote uitgeversmaatschappij. het einde is dramatisch.
"Alexander Fullerton". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/04/25 00:00:00, p. 14. Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612180:mpeg21:p014
IN DE VORIGE eeuw kende de Engelse sportwereld de „wobble", een soort marathon in vrije stijl. Op dit thema heeft Peter Lovesey een detectiveroman geschreven, zijn eerste, die zo goed is bevonden dat hij er de eerste prijs. 1000 pnd. st., in een door Macmillan in Londen uitgeschreven prijsvraag mee heeft gewonnen. De intrige onthullen zou niet fair zijn, dus laat ons volstaan met te zeggen dat „Wobble to death" een speurdersroman is waarin de Victoriaanse sfeer uitzonderlijk goed is getroffen. De spanning blijft tot de laatste bladzijden toe bewaard.
"Victoriaanse speurder". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/04/25 00:00:00, p. 14. Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612180:mpeg21:p014
ONDER DE TITEL „Gauguin's astonishing grandmother" (De verbazingwekkende grootmoeder van Gauguin, uitgave Femina'Macdonald. Londen, 14 mei) heeft Charles Neilson Gattey een uitstekende biografie van Flora Tristan geschreven. Zij was een begin negentiende eeuwse „Dolle Mina", die figureerde in een proces wegens een moordaanslag (op haarzelf, door haar man), maar tevens stond zij als stuwende kracht achter de oprichting van de Franse vakbeweging. Dat zij de grootmoeder van Gauguin was, is minder een verdienste dan een historisch feit, misschien toch een verklaring van diens karakter. Proudhon heeft haar
eens een genie genoemd, waarbij hij o a. dacht aan haar goedgeschreven dagboeken over haar reizen in de wereld van anderhalve eeuw geleden.
"Flora Tristan". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/04/25 00:00:00, p. 14. Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612180:mpeg21:p014
HET IS NU ZEVEN JAAR geleden dat de vermaarde Amerikaanse dichteres Sylvia Plath zo tragisch een eind aan haar leven maakte. Te oordelen naar de vele boeken en artikelen die de laatste tijd over haar geschreven zijn, is de belangstelling voor deze mysterieuze jonge vrouw nog duidelijk groeiende. Zij stierf 11 februari 1963 in haar Londense flat, waar zij met haar man, de Engelse dichter Ted Hughes en hun twee kinderen een, volgens haar vrienden, gelukkige tijd had doorgebracht. Zij was 31 jaar toen zij stierf. Haar dood kwam toch nog vrij onverwacht, hoewel hel niet de eerste keer was dat zij zelfmoord had proberen te plegen. Sylvia Plath laat niet veel werk na: pén roman, The Bell Jar (1903), twee dichtbundels, The Colossus (1960) en Ariel (1985), plus een aantal gedichten en verhalen, waarvan er enkele onlangs gepubliceerd zijn In het boek The Art of Sylvia Plath, dat een zestiental kritieken bevat, verzameld en geredigeerd door Professor Charles Newman. Sylvia Plath verdient ook in Nederland meer interesse. Haar leven heeft veel weg van een roman. Zij werd 27 oktober 1932 in Boston geboren als dochter van Otto Plath, een Duitser met zuiver Pruisisch bloed in de aderen, anti-semiet, en hoogleraar in de biologie, en Aurelia Schober van Oostenrijkse afkomst en waarschijnlijk half-joods. Sylvia's joods zijn en haar identificatie met het jodendom en daartegenover het anti-semitisme van h;i;tr vader, van wie zij ondanks alles ontzettend veel hield, vormden voor hanr een voortdurende obsessie. Dal konflikt, die gespletenheid in haar persoon. is pon sleed' terugkerend thema in haar gedichten: I hare always heen scared of you. With your huftwaffe, your gobbledygoo. And your tieal moustache, And your Aryan eyc, briffht hlue. Panzer-man, panzer-man, O Yoit — Not God hut n swastika So black n o sky could squeak through. Kvery xcomatt udores n Fascist, The boot in the face, the brute Brute heart of a brute like you. (Uit „Daddv"). TOEN SYLVIA acht jaar oud was, stierf haar vader, na een langdurige kiekte. Ook dit heeft diepe indruk op haar gemaakt en haar leven volkomen veranderd. Haar eeuwig verlangen naar haar vader, haar Elektra-comnlex, zoals zij het zelf ook noemde, heeft in hoge mate haar werk bepaald. In het vervolg van liet zojuist geciteerde gedicht „Daddy" beschrijft zij >p aangrijpende wijze haar liefde en tegelijkertijd haar afkeer voor de man die haar in de steek gelaten heeft. Op school was Sylvia een biritenjewoon begaafde leerling en sleepte needogenloos alle prijzen in de wacht
Nadat zij in 1951 een grote opstelwedstrijd gewonnen had, mocht zij enige tijd als gast-redactrice van het deftige modeblad „Mademoiselle" fungeren, wat haar de eerste publiciteit bezorgde. In die tijd kreeg zij echter ook nog andere publiciteit. Haar zenuwinstorting en zelfmoordpoging kregen grote ruchtbaarheid. Haar herinneringen uan deze donkere periode uit haar leven heeft zij later opgeschreven in The Bell Jar. In 1955 kreeg zij een Fulbrightbeurs om in Cambridge, Engeland, te studeren. Daar ontmoette zij Ted Hughes, die toen nog vrij onbekend was. Zij trouwden in de zomer van 1956. Na een paar jaar in Amerika en Europa rondgezworven en gedoceerd te hebben, vestigden zij zich in 1959 weer in Engeland. In 1960 werd haar dochter Frieda geboren en in hetzelfde jaar verscheen haar eerste bundel The Colossus. De meeste gedichten hierin dateren van de eerste drie jaren van haar huwelijk. Zij zijn geschreven vanuit een gevoel van onbehagen en1 onrust, dat zij ondanks haar jeugdige leeftijd bijzonder rijp en beheerst onder woorden heeft weten te brengen. Twee jaar later, in 1962, kreeg zij een zoon, die de hoofdpersoon is van één van haar mooiste gedichten. „Nick and the Candlestick" De komst van de twee kinderen is bijzonder goed geweest voor haar rust en creativiteit. In een uitzending van de BBC zei Sylvia over „Nick and the Candlestick": „A mother nurses her baby-son by candlelight and fincis in Mm a beauty which, while tt may not rvard off the leorld's ill, does redeem her share of it".
SYLVIA PLATH
"DE ONMACHT TOT COMMUNICATIE Sylvia Plath mysterieus dichteres". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/04/25 00:00:00, p. 14. Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612180:mpeg21:p014
IN JANUARI 1063 verscheen haar roman Thr Bell Jar onder een pseudoniem. Victoria Lucas, deels omdat /.ij hel geen serieus werk vond en deels omdat zij dacht dat zij er veel mensen mee zou kwetsen — wat inderdaad het geval was. De recensies van hel boek waren niet bepaald gunstig. Al is Thr Rel Jar als roman niet bevredigend, als verslag van een ziekte-verloop is hef zeker het lezen waard. Het moet beschouwd worden als het notitieboekje van iemand die de Engelsen zo kies een „mental case" noemen. Het fascinerende thema van deze roman is het voortdurende konflikt tussen de werkelijke wereld en liet wanhopige wereldje dat zij voor zichzelf probeert op te bouwen. Zii leeft als in een „bell jar", een glazen stolp. In dit boek heeft Sylvia Plath zeer nauwkeurig het verloop van haar ziekte en haar onmacht om te communiceren geregistreerd. Tn de inrichting leert zij haar isolement te doorbreken en dat betekent het begin van haar genezing Ondanks haar min of meer mislukte roman-debuut en ondanks haar fysieke en emotionele uitputting tijdens die koude winter in loonden, die de koudste was sinds 1813, bleef Sylvia optimistisch over de toekomst. Er zijn brieven van haar uit die tijd bewaard gebleven, waarin zij schrijft dat zij er naar uitziet om haar „little Frieda and Nick so beautiful and dear" aan vrienden te laten zien die in april uit Amerika zouden overkomen. Zij maakte grote plannen voor hun zomervakantie in Devon. Zij was blij met haar kinderen en beleefde een uitbarsting van kreativiteit. Een week later, besloot zij echter dal ze er niet meer tegenop kon. Ze moet gestorven zijn met op haar lippen de woorden: ..Daddy. daddy, you bastard, I'm through". Na haar dood verscheen haar tweede bundel Ariel, die de gedichten bevat, die zij in die bijzonder vruchtbare laatste jaren geschreven heeft. Het is opvallend dat Sylvia Plath. zoals gezegd haar werkelijk_ goede gedichten heeft geschreven na~ 1960, na de geboorte van haar dochter en dat een nog kreatievere periode begon met. de geboorte van haar zoon. Bijna drie maanden lang, tot haar dood. schreef ze twee of drie gedichten per dag. Zij zegt: „These new poems of mine hare one thing in common. They uiere all tvritten at about four in the morning — that still blue. almóst eternal hour before the baby's cry, before the glassy music of the milkrnan, settling his bottles".
"Mislukt debuut". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/04/25 00:00:00, p. 14. Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612180:mpeg21:p014
Kr zijn duidelijke verschillen aan te wij/.on lussen haar vroegere gedichten en haar werk na 19Ü0. Haar latere gedichten zijn ritmischer, en moeten hardop (met het oor) gelezen worden. In oen radio-uitzending zei Sylvia Plath. dat zii deze gedichten zelf alleen maar hardop kón schrijven. Het tweede belangrijke verschil is de sterkere persoonlijke betrokkenheid van haar latere gedichten, die toch weer algemeen toepasbaar zijn. Deze gedichten komen rechtstreeks voort uit de emotionele ervaringen die zii heeft en
stijgen boven het merendeels beschrijvende karakter van haar eerder werk uit. Het gedicht Ariel uit de gelijknamige bundel is een goed voorbeeld. Zij beschrijft niet alleen de eenheid van ruiter en paard, niet alleen het potentiële geweld dat bij het dier ontketend wordt als het in beweging wordt gezet, als het statische evenwicht doorbroken wordt, maar zij toont ook aan dat hetzelfde geldt voor de ruiter en voor de mens in het algemeen. Zij wil in haar nieuwe gedichten meer dan de subjectieve toepasbaarheid waarin haar vroege gedichten vaak zijn blijven steken. Haar laatste gedichten zijn autobiografisch maar tegelijkertijd onpersoonlijk en algemeen. Het beroemde begin van „Lady Lazarus" kan wellicht tot verdere illustratie dienen: I have done it again. One year in every ten 1 manage it — A sort of walking miracle, my slrin Bright as a Nazi lampshade, Mu right foot A paperweight My face a featureless, fine Jew linen. HET GEDICHT beschrijft haar eigen trieste levensloop, haar zelfmoordpogingen, haar liefde en haat ten opzichte van haar vader, misschien een voorgevoel van de dood die spoedig zou volgen. Het opvallende van dit gedicht is de objectiviteit en de beheerstheid, waarmee zij zulk persoonlijk materiaal behandelt. Maar het gedicht gaat niet alleen over haar zelf; zij stelt zich in de plaats van een denkbeeldige jood, het symbool van de lijdende mensheid. en doorbreekt hiermee d*> beperktheid van haar gedicht voor een veel breder thema. The Art of Sylvia Plath bestaat uit een selectie artikelen die vrij recent in verschillende tijdschriften zijn verschenen. Zoals met alle bundels kritieken, zijn ook hier de bijdragen van zeer ongelijke kwaliteit en stijl. Van de emotionele herinneringen van Wend.v Campbell en Anne Sexton aan hun vroegere vriendin, tot het koelanalytische snijwerk van artikelen als ..Sea-imagery in the work of Sylvia Plath" door Edward Lucie-Smith en „The Poetry of Sylvia Plath — A technical analysis" door Annette Lavers Verdere interessante bijdragen Uomen van onder anderen Ted Hughes, A. Alvarez. Goorge' Steiner en Stephen Spender. Het boek bevat de meeste belangrijke artikelen die ooit over Sylvia Plath geschreven zijn en geeft voorts een uitstekende lijst van documentatie-materiaa] voor belangstellende lezers. Voor een goed begrip van Sylvia Plath's leven en werk een bijzonder waardevol boek HERMAN WEKKER The Art of Sylvia Plath, door CharlM Newnian, e.a Uit*, Faber and Faber. London. 1970. Prijs 50 S.
"Ariel". "De tijd : dagblad voor Nederland". Amsterdam, 1970/04/25 00:00:00, p. 14. Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:110612180:mpeg21:p014